NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 72.1903. Donderdag 19 Maart 17e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH goes, nicolaas heists. J. DONNER, C. ORANJE Lz. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes teïftSSkind! F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN ft Uit de Tweede Kamer. BEKENDMAKING. BLKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN Zij, cllo zich mot 1 April op ons blad abonneeron, ontvan gen liet tot <lien datum g-rntis. Morgen (of heden) Donderdag Stemming. Onze candidaten zijn Niemand blijve thuis! Na Dr. H. J. A. M. Schaepman, den „Katholieken Da Costa", Dr. Nicolaas Beets de eerste nog in de kracht zijns levens, de laatste, die reeds vóór bijna twintig jaren mocht schrijven (met meer recht dan Byron, aan wien hij den regel ontleende) „Mijn dagen zijn in 't gele blad." Dr. Nicolaas Beets, evenals Schaepman Öón der doorluchtigste vertegenwoordigers van 't geslacht van vóór '80, die niet zoo veel jaren vóór zijn verscheiden verklaarde „Ik houd bij 't oude vaandel stand", en die dat verklaren mocht, omdat hij daarbij levenslang stand hield met eere. Wie den naam Beets noemt, noemt één der eminentste mannen, in wien 't Neder- landsche volkskarakter in zijn edelste ka raktertrekken als verpersoonlijkt geweest is. Nederlander in merg en been, al heeft hij ook buiten den kring van ons kleine land zeer veel liefgehad en gewaardeerd. Men zegt, ons Volk is een godsdienstig Volk en als men recht heeft, dit te be weren, en ondanks veel bedroevends, ge loof ik dit dan behoort deze trek in een karakterschets bovenaan te staan. Beets is „de Prediker van 't Reveil", Beets is de schrijver van de „Stichtelijke Uren", Beets is de dichter van den „Lof-", den „Kerst-", den „Lijdenspsalm", van den „Psalm van den Goeden Herder" en van zooveel heerlijke liederen meer, waarin hij zijn kunst dienstbaar maakt aan de pre diking van 't Kruis dat Kruis, waar van hij eens zoo treffend sprak Met begrijpen zal 't niet gaan: Grijpt het, onbegrepen, aan, dat Kruis, waarbij hij zelf vrede gevonden had. Want uit Beets' proza en dicht spreekt niet de godsdienstige mensch alleen, maar wel waarlijk de geloovige, de Christen in den vollen, heerlijken zin dos Woords. Dat is dan ook 't geheim zijner kracht, die hem jong deed blijven tot zijn jong- sten ademtocht een verhooriDg van zijn Mijn God! hier bid, hier schrei ik om: Laat mij en herfst èn zomer derven, Laat me in mijns levens lente sterven Maar, Heergeen wintersche ouderdom „Die den Heere verwachten, zulleu de kracht vernieuwenzij zullen opvaren met vleugelen als der arendenzij zullen loopen en niet moede worden, zij zullen wandelen en niet mat worden." Hen schoone trek in ons volksleven een erfdeel van 't oud-Germaansche volk', dat Tacitus reeds ten spiegel voorhield aan zijn eigen verbasterd geslacht, is de voor liefde voor stil, rein huiselijk geluk. Ook te dezen opzichte is Beets Nederlander in hart en nieren, en aan dezen trek danken wij dien schat van familieliederen, dien we niet gaarne uit zijn bundels zouden missen, al doen zij een half minachtenden glimlach rijzen op 't gelaat van sommige nieuweren, die verheven zijn boven dat gelijkvloerselie. Wat is dan ook reine liefde voor gade en kroost, die niets harts- 'f t v. -3' niets buitensporigs heeft? Is och eigenlijk niet bespottelijk, dat een va er, telkens als hij weer op nieuw dien eernaam mag dragen, zijn blijdschap en dankbaarheid uit in een lied Ja, is 't niet schrijvend deï t0P geV°6rd' 0nzin te Onzin immerswie heeft er nu nog plezier in zich omringd te zien dooi zoo'n joelige, woelige schare verbeeld je Wij hebben er Beets te liever om, dat hij 't geen onzin gevonden heeft, die echt huiselijke liedekens te laten drukken. Zij staan daar met zijn lieele persoonlijkheid als een levend protest tegen dat door en door ziekelijke, on-Nederlandsche, dat in onze tegenwoordige letterkunde indringt, dat Romaansche vergiftverheerlijking van passie, die geen liefde meer is, minachting voor 't doodgewone familieleven, minach ting van 't »erfdoel des Heeren", in een talrijk kroost geschonken. Een Nederlander, die geen Oranjeman is, is geen Nederlander van onvermengden bloededaarvoor is Neerlands wel en wee te nauw met dat van ons Vorstenhuis verknocht. Beets heeft niet alleen de eer sten onzer Nassau's een eerkrans gevlochten »op het Veld bij Heiligerlee" en in het Willemspark te 's Gravenhage, hij heeft in tal van kleinere liederen de gevoelens onzes Volks op 't zuiverste vertolkt, waar vreugde of rou.' ons Vorstelijk Huis ver blijdde of bedroefde. Onze Koningin heeft zijn lied vergezeld van de wieg tot op den troon. Hoezeer Beets ons Volk gepeild had, reeds aan 't begin van zijn loopbaan, heeft hij zeker 't treffelijkst in zijn Camera Obscura bewezen, waarmee «Hildebrand" voor altoos 't hart van gansch Nederland veroverd heeft. De personen daarin ge- teekend zijn zoo volkomen typen, dat men in 't begin den Schrijver telkens verweten heeft, dat hij bepaalde figuren uit zijn om geving of zelfs uit kringen, hem onbekend (maar dit wisten natuurlijk de aanklagers niet) in 't zonnetje heeft willen zetten. Ons Volk is niet rijk aan humoristische naturen, onze letterkunde mag niet bogen op veel goede humoristische schrijvers, maar wat er voor humor in onze Natie schuilt Beets heeft 't gevoeld, en één Hildebrand weegt op tegen velen. Trouwens niet alleen de Camera alleen legt getuigenis af van Beets' humoristisch talent. Dat doen waarlijk niet minder die kostelijke Liedekens, die de „Aalsmeer der Boer" voorop uit den Enkhuizer Almanak in hoofd en hart van talloos velen een plaatsje gevonden hebben en telkens weer in de gedachte en op de lippen ko men. Zullen wij een enkel, dat wellicht voor de meesten onzer lezers de verstaan baarste taal spreekt, al doet 't minder aan Hildebrand dan aan Heets denken, over schrijven? Laat 't dan zijn BLINDE ELZE. Blinde Elze zingt en spint haar vlas Maar zou zij zingen mogen, Als 't overal zoo duister was Als in blinde Elze's oogen Was daar geen lampje voor haar voet, Geen lichtje op haar wegen, Geen vlammetje in haar oud gemoed, Van Goddelijken zegen Geen straaltjen in haar zwart verschiet, Om troost en kracht te leenen Blinde Elze ziet het kerkhof niet, Maar wel er over henen. Zij draagt haar Bijbel in haar hart, Die doet haar alles hopen En tuurt ze ook hier in nacht en zwart, Zij ziet den hemel open. Beets is niet alleen een uitnemend ken ner en teekenaar van ons Volksleven ge weest, maar waarljjk niet minder kenner onzer taal. In keurigheid van stijl en zuiverheid van vorm zoekt hij zijn weder gade. Zijn proza en zijn poëzio zijn glas helder, en dat niet wijl zij niet diep van gedachte zijn. Oppervlakkigheid hult zich trouwens eerder in 't kleed der onverstaanbaarheid dan diepte. Wat Beets zegt, zegt hij zóó, dat ieder, ook de eenvoudigste, hem be grijpen kan, als 't onderwerp, dat hij be handelt, niet boven zijn bevatting gaat. Zóó te kunnen schrijven bewijst een hel derheid van hoofd, die waarlijk Diet ieders deel zijn. Dat Beets trouwens een man was van groote levenswijsheid, geput uit van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. de heldere bronnen van Bijbel, mensehe- lijk leven, natuur en kunst, bewijst al wat h\j geschreven heeft. Neem alleen 't overgroot getal drer korte, zoo veel zeg gende puntige verzen waaraan vooral zijn latere bundels zoo rijk zijD, en waaruit we voor ditmaal alleen dit willen ont- leenen als een schoone les voor 't heden AFVAL. Wat afvalt van den hoogen God, Moet vallen. Een zelfde schuldeen zelfde lot iVoor allen. 't Gezin, 't geslacht, het volk, de staat, De kleinen en de grooten: Verlaten wordt wat God verlaat, Wat God verstoot, verstooten. Wel hoort men daaglijks stem op stem Weerklinken „Geen nood 1 wij redden 't zonder Hem 1" Maar die het zeggen zinken. (Wordt vervolgd.) 18 Maart 1903. In zijn jongsten brief met bekend adres schrijft ds. Gispen: „De politiek die zich uit het revolutie beginsel ontwikkeld heeft, en de moraal van het Darwinisme leiden elk voor zich en als vereenigde kracht tot decadentie en barbarisme, tot iangzaam verval en ver lating, tot dierlijkheid. Voor wie dit niet gelooven kan mogen de woorden, door so cialisten en anarchisten in deze dagen ge sproken en hun gedrag in de openbare vergaderingen een onderwijzing zijn. En ook is de houding van de liberale pers tegenover de regeeringsvoorstellen, en zijn de verschillende manifesten der bezadigdeD, liberalen van alle gading uit den beschaaf den stand tegen de voorgestelde wijziging van het wetboek van strafrecht bijzonder leerzaam. Tenminste voor hen die niet uitsluitend zien op de spoormannen-werk- stakers, maar nadenken over den geeste lijken oorsprong der verschijnselen. Deze oorzaken zijn aanwezig in hetgeen thans de wetenschap genoemd wordt en aan de Universiteiten wordt onderwezen. Men moet ze zoeken bij onze Staatslieden, letterkundigen, handelslieden en allen die zich verlicht achten, en die nu jaren lang bezig zijn om hunne verderfelijke leeringen onder het volk te brengen, rusteloos voort gaande om ook den ambachtsman en den spoorwerkman met God en godsdienst, met hemel en hel te leeren spotten. Ze hebben ia 't leven geroepen waarvoor ze nu schrikken en kunnen het daarom niet van zich verkrijgen het kindeke, dat zij voortbrachten, mei strenge tucht van het kwaad af te houden, maar hopen met zachtheid en lieve woordekens het wel zoo te kunnen opvoeden, dat het even bezadigd en verstandig zal worden als zij zeiven zijn. Wij zijn nu bezig aan de uitlegging van het tweede geloofsartikel der revolutieik geloof de gelijkheid. De vrijheid hebben we al, gelijk uit tal van verschijnselen, niet het minst uit dat van 31 Januari blijkt. Maar de gelijkheid die is er nog niet. Die is er pas dan als de man van de loco motief de staatsmachine in zijne hand heeft. Dat zal de overwinning zijn van den vierden stand op den derden. En dan volgt de vijfde stand, die de broederschap op aarde zal brengen, als laatste gevolgtrek king van het revolutionaire credo. Wij gewaagden de vorige week van een stationschef in onze buurt die manifesten zou hebben verspreid of doen verspreiden. De ons gedane medodeelingen blijken onjuist te zijn geweost. Onze zegsman bedoelde den heer Bruiüshoofd te Vlake, en noemde dezen stationschef, ons is ech ter gebleken dat genoemde heer geen stationschef is. Dit doet ons leed, wijl men daardoor onschuldigen er op aangezien heeft. Wij wekkeD alle lezers op Walcheren op om te Middelburg bij dhr. D'huij het adres to teekenen, door ons in 't vorig no. van ons blad meegedeeld. Er is nog een adres blijkens adverten tie in datzelfde no., waarop de teekening is opengesteld tot heden Donderdagavond 7 uur. Wij hopen dat op beide adressen vele handteekeningen zullen worden ingezameld. Doch wij vragen in de eerste plaats steun voor het onze. Be vrijheidsioet der Regeerinq. De heer Korthals Altes, de liberale eerste onderteekenaar van bovengenoemd adres ten gunste der strafwetnovelle, deelt in het Handelsblad mee, dat bij een betuigmg van instemming ontving van een werkman, die hem o. a. schreef »Velen schijneneen weg van halve goed heid op te willen, en vergeten de onbarm hartige gemeen- en laagheid, die in praetijk gebracht is en nog veel meer geuit tegen arbeiders die nog werken wil den en geen lid waren van »Recht en Plicht". $fl -•« «Mag ik een waar voorbeeld noemen Bij de Stoomvaart-Mij. Nederland waren de meeste arbeiders tevreden, doch vele moedige, flinke mannen zijn geëindigd met lid te worden van *Reeht en Plicht" uit vrees voor gevaardoor dreigen van enkelen, zoowel voor hun persoon als voor vrouw en kinderen. Mag dit nu blijven bestaan?" f» fe) Is Een mooie bijdrage"""weer" van( jwat de Socialisten onder «vrijheid" verstaan. Als zij zeggen dat de Regeering hun vrijheid aanrandt, dan bedoelen ze blijkbaar hun vrijheid om anderen te dwingen. Maar de Regeering zal zien te zorgen, dat ook de niet-Socialisten nog een beetje vrijheid overhouden. -Jc Het kijken over den muur bij buren kan blijk van onbescheidenheid zijn, maar het kan ook ontstaan door leergrage be langstelling. Als zoodanig willen we dan ook beschouwd zien de hier volgende mededeelingen be treffende de Evangelische filantropie in Rhijnland en Westlalen, dus bij onze naaste buren oostelijk. Het Westduitsch Jonge lingsverbond maakt ons door zijne opgaven dezen leerrijken arbeid gemakkelijk. Het wereldberoemde diakonessen-huis te Kaiserswerth, moeder van alle, of althans de meeste, dergelijke stichtingen in de heele beschaafde wereld, staat met haar 1100 zusters bovenaan de lijst. De uitgave voor deze stichting bedraagt schrik niet ieder jaar 4'/s ton gouds Hollandseh geld, en tal van inrichtingen* daarom heen zijn reeds uit deze geboren. Diakonen-inrichtingen en diaconessen-hui zen, inrichtingen tot verzorging en onder wijs van idioten en achterlijke kinderen. In Rhijnland en Westfalen namen de christelijke werklieden-bondeD, ondanks of door het drijven der, ook daar vrij krach tig ontwikkelende, sociaal-democratie met 5000 leden toe. Het gemuthlich» uitsche christelijke ieven, vindt in ons Calvinistisch Holland mis schien minder waardeering dan het ver dient. De plant van anderen bodem, in ander klimaat geboren, wekt misschien meer onze bewondering dan onze belangstelling. En toch onze belangstelling verdient ze. Die christelijke arbeid te midden van een maatschappij van arbeid en industrie, te midden van socialistische propaganda wat heeft ze ons veel te zeggen veel te leeren veel te danken. Daar is zegt men in Duitschland een nieuwe ziekte ontdekt, en die is een nieuwen naam gegeven Unfallneurose, d. i. ongeval-zenuwlijden. Sints de ongevallen-wet, ginds gelijk aan de onze, hier in werking is getreden, is daar de dwaze neiging ontstaan om, na geringe verwonding, naar schadeloosstelling, krachtens de ongevallenwet te trachten. Door zich voortdurend te verbeelden dat zijn ongeval of ongevalletje verontrustend worden kan is menig werkman in 't midden zijner jaren ongeschikt voor den arbeid geworden, en ziet reikhalzend uit naar een pensioen, dat redding brengen zal. Redding alsof pensioen voldoende redding brengen zou voor hem wiens werk- ader gebroken is Niet te verwarren met de anti-socialis tische spoorwegvereeniging van dien naam. Zoo bracht ons dan de vorige week het eerste bedrijf van het treurspel om recht of revolutie, om gezag of volks macht in ons land ingezet. Het prseludium op het lied der revolutie. Met de handigheid van eon advocaat en met de tactiek aan mr. Troelstra eigen klonk het lied dat buiten de Kamer forto gezongen wordt in de Kamer pianissimo. Zendt uwe troepen naar huis en trekt do ingediende wetsontwerpen in, en er zal geen wolkje meer aan de lucht zijn. Ach, niemand denkt aan kwaaddoeD. Er was overspanning aan beide zijden, maar meest aan de zijde der pers, der regeering en der conservatieven. Wij mishandelen niet maar wij worden mishandeld. Wij schreeuwen, maar alleen omdat wij onderdrukt worden. Wij slaan er op maar uit baloorigheid. Wij dreigen omdat redeneeren niet helpt en overtuigen niet gelukt. Ziedaar het lied, het Sirenen lied van mr. Troelstra. Een lied dat de regeering slechts had te beantwoorden met de ver zekering dat haar het gezag is toebetrouwd, en dat zij dat zal handhaven, desnoods met den sterken arm, tegen allen die het om welke oorzaak dan ook, aanvallen. Dat was de korte inhoud der beraad slaging over de interpellatie van mr. Troelstra die informeeron wilde naar de toekomstige plannen der regeering en toen dit niet gelukte nog een uiterste poging waagde om de rechterzijde in de Kamer, en ook om de andere partijen, liberale zoowel als democratische, tot spreken zoo mogelijk tot afkeuren van de regee- ringsmaatregelen te brengen. Maar ook deze poging mislukte. Niemand, zelfs niet de heer Staalman deed den mond open. En zoo word deze interpellatie eene volslagen mislukking. Die van den heer Mees mislukte evenzeer. Voor de toekomst scheen geen vuurkolom en bet verleden bleef verborgen achter een wolkkolom. De regeering had reeds gezegd dat de spoorwegstaking haar onverhoeds, onvoor bereid overvallen was. De heer Mees meende dat achter deze waarheid nog een waarheid lag, maar de regeering verklaarde de volle waarheid gezegd te hebben en geen sluier te kunnen oplichten waar er geen opgehangen was. Alzoo de Tweede Kamer bracht deze week niet wat door eenigen of velen was gewacht. Met het behandelen van een formeelo kwestie betreffende de finaneieële verhou ding van Indië tot het moederland eindig den de werkzaamheden der Kamer voor deze week. De volgende week brengt ons het afdee- lingsverslag betreffende de spoof weg wetten. Goes. De schoonmaakwerken van de openbare gebouwen (met uitzondering van het Raadhuis) en scholen zullen worden aanbesteed op Vrijdag 27 Maart 1903 des voormiddags ten 10 uren, ten raadhuize. Bestek en voor waarden liggen van heden af ter secretarie ter inzage voor belanghebbenden, op eiken werkdag, van 's morgens 9 tot 's namiddags 2 uren. De inschrijvingsbiljetten moeten Donderdag 26 Maart 1903 vóór des namiddags 3 uren in een gesloten bus, staande op de secretarie, worden geworpen. De aandacht wordt er nogmaals op gevestigd dat de werk lieden moeten worden verzekerd door de aan.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1