NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 66. 1903.
Donderdag 5 Maart,
17e Jaargang,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
BN VAN
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij, die zich met 1 April op
ons blad. abonueeren, ontvan
gen liet tot dien clatum gjratis.
4- Maart 1903.
Men zegt dat er Fransclien zijn die van
het begrip uitgaanwij hebben een re
geering waarom zouden we er niet op
schelden
Als het wat veel regent dan is het de
schuld van de regeering en als het wat
veel droogt idem. Als de regeering een
algemeen geprezen daad verricht dan is
er toch altijd nog een hatelijke kant aan
te vinden.
Die toestanden schijnen zich op merk
waardige wijze onder ons te ontwikkelen.
Dat is de vloek van de partijschap, in
loyalen, edelen vorm onmisbaar en nuttig,
maar door de zonde ook al meer en meer
vergiftigd.
Ieder woord, iedere daad, brengt de
vraag op de lippenwat zit daar achter
En vast staat dat er altijd iets onedels,
iets politieks achter moet zitten.
Een tegenstander die door edele begin
selen of om hoogere motieven handelt is
nu eenmaal een ondenkbaar wezen.
Het gif van den laster doordringt, ons
openbaar leven.
Zie slechts op het stuk van benoemingen.
Iedere benoemde is per se een ongeschikte,
bij iedere benoeming is gunstbetoon grond
slag van handelen.
Bij iedere?
Behalve bij de benoeming van deheeren
Lely en Cort van der Linden, de eerste
tot Gouverneur van Suriname en de laatste
tot lid van den Raad van State.
En dan nog behalve bij de benoeming
van mr. E. Fokker, tot Voorzitter van den
Beroepsraad voor de ongevallen-verzekering.
Deze benoëming eert volgens de
liberale pers zoowel de regeering als
den benoemde.
Andere benoemingen onteeren haar.
'tZal wel te veel gevergd zijn van de
liberale pers te vragen dat zij niet onver
hoord oordeele.
De motieven die tot een of andere be
noeming leiden worden haar, zoomin als
ons, geopenbaard, en het zou toch ook in
dit geval een goede regel zijn eerst te
weten en dan te spreken.
Partijschap is zoo'n macht.
Maar toch ook de eenvoudige waarheid
is een macht, ook nog wel als ze gezegd
wcrdt van de zijde onzer tegenstanders.
Daarom zij even op dat onverhoord oor-
deelen gewezen.
't Mocht eens helpen
Dat de staking werkgever en werkman,
en dezen laatste het meest, benadeelt, wordt
dezer dagen ondervonden.
De Hollandsche Spoorwegmaatschappij
verspeelt dagelijks f 5000 wegens vermin
derd vervoer.
liet Handelsblad publiceert nog het vol
gende
Een handelsfirma te Amsterdam ontving
het volgende schrijven, dat wij met weg
lating van namen hier afdrukken.
„U gelieve er nota van te nemen dat
door de firmate
ruimte gezocht wordt voor 800 tot 1000
tons coke om van Rotterdam of Amsterdam
tegen het einde van Maart of April ver
scheept te worden. De heeren gelooven
tegen een vracht vante zullen
slagen.
„In verband met onze beprekingen aan
gaande het stoomschipspijt het
mij u te moeten berichten dat deze boot
niet naar Amsterdam zal komen om beladen
te worden. In verband met de onrust
barende berichten der couranten (de zaak
werd in het „Abgeordneten Haus" zelfs
behandeld) aangaande de dreigende houding
der arbeiders in Holland, geeft men er de
voorkeur aan deze boot te Hamburg te
beladen.
„Dit is een der honderden gevallen,
Vrelke aantoonen hoe groot de schade is
voor werkgevor zoowel als voor den werk
man, uit dergelijke quaesties voortvloeiende."
Wij kunnen aan het bovenstaande toe
voegen dat de bovenbedoelde boot een der
grootste van de HamburgAmerikalijn is.
Dit stoomschip was oorspronkelijk bestemd
hier een lading Westphaalsche cokes te
laden van ca. 5000 tons, een werk, waar
aan de bootwerkers een week lang hun
brood verdienen, om niet te spreken van
de voordeelen, die het verblijf van zoo'n
groot stoomschip gedurende een week in
een haven voor den winkelstand heeft.
Ook onze Nederlandsche spoorwegmaat
schappijen zijn bij de zaak betrokken, daar
deze het vervoer van ca. 500 wagons cokes
derven.
Ook de liberale en vrijzinnig-democra
tische bladen en bladekens in onze omge
ving verzetten zich tegen het derde wets
voorstel, de wijziging in 't Strafwetboek.
Zij ontvingen dit met aarzeling of tegenzin,
al naar gelang zij minder of meer var af
staan van hunne uiterste linker buren.
De voeling naar links schijnt over 'tal-
gemeen te moeten bewaard worden.
Nu, men zal zien dat buurman van den
uitersten linkerhoek dergelijk „liebangelen"
toch niet waardeeren zal.
Liberaal en vrijzinnig democraat wordt
toch te avond of morgen gelijk Roodkapje
door den wolf, door hem opgegeten.
Wij zullen er dan ook niets van zeggen.
Alleen geven wij dien verschillenden
redacties in hunne wankelmoedigheid den
raad het artikel van hun geestverwant
professor De Louter in het Utrechtsch
Dagblad nog eens te lezen.
ij hebben geen plaatsruimte om er
veel uit over te nemen.
Genoeg zij 't den lezer te weten dat
deze liberale professor „zich onvoorwaar
delijk plaatst aan de zijde der Regeering".
Hij „vindt de aanvulling van het Straf
wetboek hoogst gematigd." Het stilzwijgen
onzer Strafwet acht hij »slechts verklaar
baar door het ontbreken eener aanleiding".
Het dogma der onontvankelijkheid van
een strafrechtelijk gevolg, verbonden aan
het verbreken van een civiel contract acht
hij „een verouderd vooroordeel". Dat plicht
verzaking hier straf baar is, spreekt volgens
hem van zelf. Men kan zich slechts ver
bazen, zegt hij, „dat dit elementaire be
ginsel in onze Strafwet ontbrak". Ja zelfs,
„de aanvulling van het Strafwetboek is
van de voorstellen 't meest urgent".
Natuurlijk zegt professor De L., „zal
van deze volgorde een grief worden ge
smeed en beweerd, dat men vooraf de werk
lieden aan banden wil leggen, om eerst
later hunne grieven te onderzoeken. Daar
gelaten, dat dit logisch en onvermijdelijk is,
schijnt de vrees voor uitstel of verzuim
volkomen denkbeeldig."
En dan volgt deze raad aan eventueel
opvolgende kabinetten en meerderheid
„De partijen van den vooruitgang ook
op sociaal gebied, openen zich de beste
kansen op welslagen, indien zij openlijk
toonen zonder aarzelen of ontzien te wil
len medewerken tot handhaving en ver
sterking van het Staatsgezag, en straks
zich hiervan bedienen om hare eigene denk
beelden en hervormingsplannen tegen elke
verdenking van vijandschap tegen Staat
of Mpij. te verdedigen. Laten zij zich ver
leiden door ongeloof in de kracht harer
beginselen, door zucht naar populari
teit of ontzag voor de afgoden van
den dag, om de regeering te dwars\ioomen
of haar voorstellen te verminken, zij
zullen de sympathie harer vrienden ver
spelen en de gelederen harer tegen
standers versterken."
Dit laatste is een klein stukje politiek
van den professor.
Maar, gelijk heeft hij.
Verwerping van dit wetsvoorstel zou
nog meerderen in den arm van het „cle-
ricalisme" voeren; velen zouden nu pas,
en voor goed, leeren zien, in welke han
den het gezag veilig iskwam er Kamer
ontbinding, de sociaal democratie en haar
naaste geestverwanten zouden gehavend
en met gedunde gelederen uit den strijd
komen.
Socialisten en wie pet hen heulen of
uit ontzag voor „de afgoden van den dag"
zich van verre houden, zouden hun revo
lutionairen weg op hun hoofd krijgen.
Art. 2S4bis.
Men schrijft uit een plaats in het midden
des lands:
„Een patroon hier ter stede, die met zes
knechts werkt, had tot voor kort zijn zoon
op zijn werkplaatsdie zoon is nu, om
't vak ook eens onder vreemde oogen te
leeren, naar 't Noorden gezonden.
En nu ontvangt Zaterdag die patroon
(de vader) een brief van „de organisatie"
te 's-Hage, waarin hem wordt (niet verzocht,
doch) gelast maar heel gauw de opengevallen
plaats aan te vullen, of anders „zal hij
er meer van hooren". Dat „meer" bestaat
natuurlijk in strooibiljetten, posten, boycot,
enz."
,,'t Is werkelijk een aardige tijd en hoog
noodig is, dat de Regeering ook de kleinere
bedrijven dan spoor en post beschermt
Inderdaad, voegt de "ïr. Crt. hieraan toe,
toont een staaltje als het bovenstaande weer
eens duidelijk aan, dat het eerste der beide
door de Regeering voorgestelde strafbepa
lingen voorziet in een leemte der wet,
welke duidelijk is aan den dag getreden
door allerlei gevallen, die zich voordeden
gedurende een reeks van jaren, overal in
het land, in de meest verschillende be
drijven.
De lezers van sociaal dem. bladen als
Het Volk worden al even partijdig voor
gelicht als de hoorders van socialistische
volkssprekers.
Zoo vertelt Het Volk dat de politie enkele
rechercheurs en detectives in grenadiers-
pak loopen heeft die bij ontvangst van tot
de miliciens gerichte opruiende manifesten
den colporteur kunnen arresteeren en den
eigenlijken opruier, een heer, een onder
wijzer of iets dergelijks, die zelf achter
de schermen blijft en het kind van den
arbeider er aan wagen zou, op te sporen.
Dit noemt Het Volk een laaghartige
streek.
En de indiening der spoorbrigade-, staats
commissie- en contractbreukwet noemt zij
een schurkestreek van de regeering.
En daar tegenover heeft zij niets dan
lof voor de lafaards te Arnhem, openbare
onderwijzers die het miliciensmanifest ver
spreidden en deswege gehoord, er een
draai aan gevenvoor de schulpkruipers
Ter Laan en v. d. Goes, die de miliciens
opruien, doch al spoedig komen vertellen
het zoo niet bedoeld te hebbenvoor de
verraders die het hun in hun qualiteit
van stationschef gezonden pak van de
directie geopend en den inhoud in Het
Volk gepubliceerd hebben en over Dur-
gerdam geeft zij een lezing en geven de
sprekers een voorstelling als ware dit
slechts een gewoon ruzietje geweest.
En dit laatste nu heeft de positie van
deze onware volksvoorlichters ongemeen
verzwakt.
Want hetgeen te Durgerdam geschied
is, is een daad zoo laf, zoo wreed, zoo
verachtelijk en verraderlijk, dat zelfs de
meest gevoellooze socialist ze zou afkeuren,
indien hij maar goed ingelicht was.
Daar hebben de stakers, of althans hunne
naaste vrienden, in de schemering de arme
Durgerdammers, natuurlijk «onderkruipers"
gescholden die volgens de socialistische
bladen niet met woorden alleen kunnen ge
keerd worden, verraderlijk van achter den
dijk toegesprongen, aangevallen en met
messen en stokken toegetakeld, en som
migen letterlijk gekerfd, zoodat zij er nog
ziek van liggen. En dat durft men nog
vergoelijken, dat durft men «geen aanran
ding der vrijheid van arbeid" heeten.
Neen, de regeering mag niet anders
optreden dan zij nu deed.
Tooneelen als van Durgerdam mogen niet
herhaald worden, zonder geduchte straf
voor de bedrijvers.
Niet dat dergelijke stekerijen nu zouden
toegestaan zijn. Integendeel. Maar nu loopen
de daders vrij omdat het donker was; en
wordt den Durgerdammers belet te werken,
waartoe zij geroepen waren.
«Onderkruipers"
Omdat deze menschen het werk doen
willen, wat die anderen in weelderigen
overmoed hadden neergeworpen
Onderkruipers 1
Maar wie zijn dan de onderkruipers?
Dat zijn zij, wier kennelijk streven is,
zich te verrijken mat 'tgoed van anderen.
De beweging der anarchisten en de
sociaal democraten zijn met pak en zak
tot dezen overgeloopenwordt in haar
diepsten grond geleid door 't onzalig be-
geerenal het uwe is het mijne.
En terwijl de Christenarbeiders die dit
spel doorzien, zich van deze beweging
verre houden, of er tegen ingaan met alle
kracht, worden zij deswege gesmaad; en ter
wijl ds. Talma een ellendeling wordt geschol
den, komt me daar een zich noemend Christen
democraat, onder aanroeping van 's Heeren
naam, als proeve van echte christen-demo
cratie zich openlijk voegen bij deze ver-
treders zijner broederen, en ze mede aan
tasten in eer en goeden naam.
Waakt!" (Markus 13 37).
Het moedige Kamerlid Talma is eer
gisterenavond in een meeting te Delft, van
antirevolutionaire zijde uitgeschreven, doch
voor het meerendeel door socialisten be
zocht, na afloop van 't debat met Berg-
meijer, door diens vrienden gemolesteerd.
Toen ds. Talma geantwoord had (hij
had als spreker het laatste woord!) wilde
de voorzitter de vergadering met gebed
sluiten, maar dadelijk drong een troep der
aanwezigen naar voren om aan te dringen
op voortzetting van het debat. Deze menigte
groeide aan tot 2 a 300 man, van welke
enkelen in heftig discours raakten met
ds. Talma. Een deel der aanwezigen hief
het Vrijheidslied aan; een ander deel het
Wilhelmus en Da Costa's „Zij zullen het
niet hebben". Er werd luid gesist, schel
gefloten en gestampt; hoeden vlogen in
de lucht, en inmiddels maakte niemand
aanstalten om weg te gaan. Ds. Talma
wilde zich verwijderen, maar de dichte
groep verplaatste zich compact. Eindelijk
was een agent van politie bij machte de
aanwezigen langzaam de zaal uit te bren
gen, maar het tumult was oorverdoovend.
Thans moet besloten zijn dat voortaan,
zoolang de politieke agitatie, waaronder
de samenleving thanë leeft, voortduurt, op
elke politieke vergadering een detachement
politie aanwezig moet zijn, sterk genoeg
om de orde te handhaven en de persoon
lijke veiligheid van den spreker te waar
borgen.
Het is al ver gekomen.
En dan zou men nog willen beweren
dat de S. D. A. P. de partij der vrijheid
zou zijn!
Tirannetjes zijn het, die nog de eerste
beginselen van vrijheid en verdraagzaam
heid moeten leeren.
Zelfs Durgerdam wordt door hen goed
gepraat. Zie Het Volk van 3 en 4 Maart.
Welk een belang de 65 privaatscholen
in Transvaal, in ons vorig nommer plaat
selijk aangeduid mogen ze spoedig ver
menigvuldigen hebben, kan een Reuter-
telegram bewijzen dat ons in kennis stelt
met een Gouvernements-proclamatie waarbij
bepaald wordt dat op de openbare school
niet meer dan 5 uren onderwijs in de
Hollandsche taal mag gegeven worden, het
godsdienstonderwijs daaronder begrepen.
Welke toekomst men van de mijnen wacht
kan ons een bericht leeren van eene op
roeping door een der voornaamste Rand-
mijneigenaars. Hij berekent binnen twee
jaren 200.000 arbeiders in de Randmijnen
te kunnen plaatsen.
Om in die behoefte te voorzien stelt hij
voor daartoe Kalfers te bestemmen en voorts
Chineezen aan te voeren.
De afdeelingen der Tweede Earner be
noemden tot rapporteurs ovei de wijziging
van het strafwetboek, over de spoorweg
brigade en het onderzoek naar den rechts
toestand van het spoorwegpersoneel de
heeren De Savornin Lohman, Drueker,
Nolens, Heemskerk en Van der Vlugt.
Wijl «de rechterzijde" in alle afdeelingen
de meerderheid heeft, was 't mogelijk ge
weest dat vijf rapporteurs van één kleur
waren benoemd. De meerderheid heeft
echter begrepen dat het hier bij uitnemend
heid nationale maatregelen geldt, en der
halve ook andere partijen in de eommissie
behoorden vertegenwoordigd te zijn. -
Zij zorgde dan ook loyaal voor de be
noeming van twee bekwame mannen uit
de linkorzijde, twee hoogleeraren in het
strafrecht, een vrijzinnig democraatDrue
ker, en een oud-liberaalv. d. Vlugt.
Met de twee bekwaamste rechtskundigen
uit de antirevolutionaire afdeelingen
Lohman en Heemskerk en den roomsehen
dr. Nolens zulleD zij over de wetsontwerpen
hebben te rapporteoren.
Leiddraad zij hun hierbij onder meer de
critiek van professor Do Louter, die deze
voorstellen «hoogst gematigdnoemt, en
van het nieuwe artikel 284 bis verklaart
dat het «eerbiedigt ieders persoonlijke vrij
heid doch belet dat hiervan misbruik ge
maakt wordt om die van anderen aan te
randen", en «eenvoudig en reehtstreeksch
vereischte is van de samenleving zelve welke
onbestaanbaar is zonder wederkeerige be
perking van elkanders handeloosheid"
terwijl hij hulde brengt aan de regeering
en «haar krachtig woord (dat) don zwoelen
dampkring heeft gezuiverd".
Binnen enkele dagen kan de
van dr. Kuyper verwacht worden.
De Hollander, die 't weten kan, zegt het.
Uit de Tweede Kamer.
Zelden is door het gansche Nederland
sche volk de her-bijeenkomst der Kamer
van volksvertegenwoordigers met zooveel
belangstelling tegemoet gezien als ditmaal.
De honderden die j.l. Dinsdag de grauwe
muren van het vergaderings-gebouw op het
Binnenhof stonden aan te kijken waren
vertegenwoordigers des volks, niet minder
dan de honderd uitverkorenen die daar bin
nen plaats namen.
De gewone gang van zaken was ver
broken. Er was iets buitengewoons aan
de hand. Sinds den laatsten dag van Louw
maand, de dag die door de spoorwegstaking
Nederland in rep en roer bracht, was het
geheele volk verrast door de wetenschap
dat er eene partij is die, desnoods met
geweld om de teekenachtige en zeld
zaam juiste uitdrukking van den Minister
van Binnenlandsche zaken te bezigen
het schip van staat enteren wilde.
Men stond perplex, en begreep persoon
lijk, ook zelfs groepsgewijze was tegen zoo
brutale verrassing niets te doen.
Alleen de regeering kon hier ingrijpen
en het stuurrad vasthouden. Vandaar de
buitengewone belangstelling die zich op
het Binnenhof openbaarde.
En het resultaat was dat de kalmte der
bijeenkomsten en de kortheid der zitting
ongeëvenredigd waren aan de beteekenis.
Het gold hier het gezag en de orde te be
waren of te laten glippen den storm te
bezweren of te ontketenen. De christe
lijke regeering had hier, in een der moei
lijkste oogenblikken van ons volksleven,
een ehristelijken plicht te vervullen, die,
dat werd algemeen gevoeld, van vörstrek-
kende beteekenis zijn zou.
Een christelijke plicht maar ook een
moeilijke plicht.
Het moeilijke vraagstuk van gezag en
vrijheid eisebte grensbepaling voor beide.
Het gezag van de overheid voor het onder-