Bijvoegsel van „DE ZEEUW" van Zaterdag 21 Februari 1903. No. 61.
Gemengde Berichtea.
Ingezonden Stukken.
Q.
Kerknieuws*
Schoolnieuws.
KeclitszaEen.
Zie ommezijde.
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Mijnheer de Redacteur!
Mag ik zoo vrij zijn, een kleine plaats
ruimte te vragen in uw veel gelezen Chr.
dagblad? Naar aanleiding van het inge
zonden stuk, dat geplaatst was in de Zeeuw
van Zaterdag 7 Pebr. j.l. Hierdoor gevoelde
ik mij als Landbouwer genoodzaakt een
kleine uiteenzetting te geven van onze
arbeiders op het platteland van Walcheren.
Zoo geef ik in de eerste plaats onzen
lezers in overweging of de schrijver van
bedoeld stuk waarlijk onder de A.-R. partij
behoort. Zoo ja, dan moet ik als A.-R.
Landbouwer met weemoed zeggen, getrof
fen te zijn door de Sociaal Democratische
pijlen die geschoten worden uit den koker
van den A.-R. schrijver. Want een Christen
mag andere Christenen niet voor zedelijke
moordenaars in een Chr. weekblad beschou
wen of aan zulk eene verdachtmaking
blootstellen. Wat mijn persoon betreft,
had ik nog nooit ingezien, dat ik zoo een
groot zedelijk menschenmoordenaar was.
Aangezien ik in den zomer met 4 a 5
arbeiders mijn werk moet verrichten zoo
wil ik mijn lezers gerust stellen, dat ik
voor God vrij ben van den zedelijken moord
mijner arbeiders. Onze arbeiders worden
niet voortgedreven als slaven met stok of
zweep. Ook zijn ze geen machine die
voortgedreven wordt door stoom of electri-
citeit. Maar zij worden behandeld als
menschen, die met hun patroon in goede
harmonie zamen leven en werken. Nu wil
ik gaarne de grove leugentaal weerspreken
die door den schrijver is geplaatst, omtrent
de regeling van de werkuren onzer boeren
arbeiders. De schrijver beweert dat in den
hooitijd de arbeiders 13 14 uren moeten
werken. Dit is minder juist. In de plaats
mijner inwoning zijn de werkuren zóó hoog
niet gesteld als door den schrijver van be
doeld stuk en ik geloof niet dat zij ergens
bestaan gelijk ze voorgesteld zijn.
Onze plaatselijke regeling eisoht van onze
arbeiders in den hooitijd een werktijd van
hoogstens 12'/2 uur per dag. In de 2
langste zomermaanden komen onze arbei
ders 'smorgens half 6 van hunne haardsteden
en zijn dan des middags om 12 uur weer
bij hun huisgenooten om het middagmaal
te gebruiken. In dezen werktijd hebben zij
een half uur schafttijd met in begrip van
vrij koffie. Des namiddags komen zij weer
om half 2 uur van hunne huizen en werken
zij tot 's avonds 8 uur in dezen werktijd
hebben zij weer een halfuur schafttijd met
vrij koffie. Nu ik de hoogste werkuren heb
aangegeven, wensch ik mjjnen lezers de
minste werkuren ook voor te houden. In
den winter hebben onze boerenarbeiders
een werktijd van hoogstens 9 werkuren per
dag, in den morgen 5 uren met aftrek van
een half uur schafttijd, en des middags een
werktijd van 4 uren. Hier meen ik genoeg
uiteen gezet te hebben om onze lezers
zelf te laten oordeelen of wij als Landbou
wer onze arbeiders alzoo zedelijk vermoor
den. Wat de loonen betreft, is de schrijver
ook niet volkomen juist in zijn uitspraak. De
loonen op het platteland van Walcheren zijn
f 6 per week, ook f 5.40 per week, maar
een loon van f 4.80 per week is in geheel
Walcheren geen regel.
Mochten er Landbouwers zijn, die dat
loon uitbetalen, dan is het toch dien arbei
ders vrij om dat geldzuchtig mensch te
verlaten en hun brood bij een ander Land
bouwer te gaan verdienen.
Deze loonen worden alleen uitbetaald
buiten den oogsttijd. Want in den oogsttijd
verdient een arbeider als hij in daggeld
werkt f 1.80 per dag. Buiten den oogsttijd
verdient een arbeider in den zomer in
aangenomen werk f 1 f 1.50 per dag en
soms nog meer. Dus wel een bewijs, dat
niet êen arbeider het door loopend jaar
voor de genoemde cijfers van den schrijver
moet werken.
Nu raadt hij alle arbeiders aan om zich
te organiseeren om dan in vereeniging hun
belangen aan hun patroon voor te leggen,
en worden hunne billijke voorwaarden
niet ingewilligd dan raadt hij hun aan te
staken, maar niet met geweld Nu vraag
ik toch, werkstaken is dat geen geweld
uitoefenen op het gezag van een patroon
Ik geloof op mijn beurt, dat het niet de wil
is van onzen God, om als Christen onze
arbeiders zulke voorlichting te geven. Zou
de schrijver niet als Christen een beteren
weg hebben kunnen aanwijzen, om, zoo
noodig, patroon en arbeider tot elkander te
brengen, dan door organisatie en zoo noodig
staking Hebben wij dan als Landbouwers
en onze Landeigenaars als grondbezittters
ook niet het recht om zich te organiseeren
en billijke eischen te stellen aan onze
arbeiders? Ik geef den schrijver in over
weging, of hij Christelijk gedacht en ge
handeld heeft. Strijdt men met de banier
van Gods woord in een Chr. blad dan mag
men zich niet redden met de woorden van
den Heere Jezus, die sprak (den arbeider
is zijn loon waardig) en zich bezondigen
aan Deutr. 5 vers 20 (Gij zult geen valsche
getuigenis spreken tegen uwen naasten.)
Begint men met God, dan mag men niet
imet Satan eindigen. God eischt van ons
voor of tegen.
Zoo heb ik in korte trekken onze lezers
den toestand van onze arbeiders op het
platteland in Walcheren uiteen gezet.
Zou het niet wenschelijk zijn, om voortaan
als Redactie van een Chr. blad eerst eens
te informeeren, eer men zijn volle sym
pathie betuigt met een ingezonden stuk dat
onjuistheden bevat? 't Is maar een vraag.
Een A.-R. Landbouwer,
Mijnheer de Redacteur!
Vergun mij voor het volgende een plaatsje
in uw veelgelezen blad. Het is naar aan
leiding van een ingezonden stuk van >uw
getrouwe lezer" in de Zeeuw van 14 Febr.,
dat ik meen iets te moeten zeggen. Waarom
houdt zich de inzender schuil, en duift
zijn naam niet te noemen Het belang
der zaken, die hij bespreekt, gaat mij, als
arbeider, zóó ter harte, dat ik gaarne wilde
dat de inzender zich bekend maakte. Ik
zou dan broederlijk met hem willen spreken
overeenkomstig Gods Woord, en hem wat
beter op de hoogte willen brengen met den
toestand van den arbeider op Walcheren.
Hij schijnt gansch niet mee te leven, en
niets te beseffen van den critieken toestand,
waarin boer en arbeider al meer gaan
verkeeren.
Als anti-revolutionairen mogen we niet
onze oogen sluiten voor de misstanden, die
er onder ons zijn, bij boer en arbeider.
Wij mogen ons maar niet er van afmaken
met wat dikke woorden en met stoute be
weringen, die »uw getrouwe lezer" onmo
gelijk kan volhouden. Waarlijk, M. d. Red.
het is voor een arbeider, die zijn stuk las,
om er verontwaardigd over te worden, als
hij spreekt van de weelde, die een daglooner
heeft met zijn eenen gulden daags, tot onderhoud
van zijn gezin met 2 tot 7 kinderen!
En is dat dan de vroomheid van den in
zender, dat hij tegen zijn arbeider zegi
Ik geef je maar weinig loon, want vele
jongelingen der arbeiders gaan het geld in
de kroeg verteren Al die weelde wordt
toch maar den satan geofferd? Gods Woord
geeft mij het recht te zeggen, dat het den
satan geofferd is, als de boer het dagloon
inhoudt, en als hij er niet met wat ernst
over durft denken, wat de arbeider eerlijk
een heelen dag rechtens verdient. En hoe
durft >uw getrouwe lezer" zoo te spreken
over het werkvolk, als hij doet? Ik durf
zeggen, dat ik ze zóó ken, dat het aan hem
zelf ligt, als hij er last mee heeft. Neen,
waarlijk, wie de gewone billijke eischen
aan zijn werkvolk stelt, en hun geeft, wat
thans de loonstandaard is, die hoeft niet te
klagen over brutaal optreden of wegloopen.
Het wordt tijd, M. de Red., dat wij als arbei
ders een degelijke organisitie krijgen, en dat
ook de werkgevers zich organiseeren. En
wanneer beide organisaties dan Gods Woord
als het richtsnoer stellen, dan heb ik recht
te gelooven, dat een betere tijd zal aan
breken. Gods Woord alleen bewaart ons
voor het socialisme, maar ook voor de
willekeur der werkgevers.
En is dan zulke organisatie tegen den
wil des Heeren? »Uw getrouwe lezer"
zegt ja. Maar zijn bewijs raakt kant noch
wal. En meteen toont hij hierin al een luel
ontrouw lezer van Uw blad te zijn. Ik be
klaag U, Mijnheer de Redacteur, week aan
week zóó te schrijven, en dan zulke vruch
ten 1 Ik beweer dan ook het tegenoverge
stelde. Het is eisch des Heeren om ons
te vereenigen. Of is niet aan de discipelen
van Jezus de last gegeven, om overal te
organiseeren Om overal het koninkrijk
der hemelen uit te breiden tegenover het
rijk der duisternis, door organisaties En
is dat rijk des Satans ook niet te vinden
in onze maatschappij En geldt dus de
roeping, om zich te organiseeren ook niet
den arbeiders
Mogelijk ziet »aw getrouwe lezer" van
zelf wel in, dat hij met zijn schijnbaar
vrome taal niet uitkomt, als hij zijn ar
beiders ontvangt en wegzendt met Jezus'
woorden zonder geld en zonder buidel enz.
Ik dank u hartelijk voor de gegeven
plaatsruimte.
Uw dienstw. dienaar,
PIETSR CORBIJN,
arbeider te Koudekerke.
(Wij merken op dat »Uw getrouwe lezer"
niet op Walcheren of Zuid-Beveland woont.
Red.)
MILICIENS 190 3.
Geachte Redacteur!
Mag ik s. v. p. een kleine plaatsruimte
in uw blad. Daar het weer zoo zachtjes
aan de tijd is, dat onze jongelingen wor
den opgeroepen om te strijden voor vor
stin en vaderland, daar zij weer spoedig
den ouderlijken haard zullen verlaten en
in een nieuwe omgeving zich weer zullen
gevoelen, kwam bij mij de gedachte op,
en ik gevoelde mij geroepen om hier deze
onderstaande letteren den jongelingen toe
te roepen. En vooral deze die gelijk als
een Samuel opgevoed zijn aan de voeten
van Eli. Dat wil zeggen: die van jongs
af zijn opgevoed in die dingen, welke strek
ken t'ot onze eeuwige zaligheid, maar bovenal
tot Gods eer.
Hoe vele jongelingen zijn er niet die
wanneer zij hunne ouders of hunne be
trekkingen hebben verlaten, wanneer zij
hunne burgerkleederen hebben verwisseld
met het blauwe met roode streepen en
hun burgerhoed hebben verruild voor het
militaire hoofddeksel eeD geheel anderen
levensweg inslaan. Dat zij zoo een andere
omgeving zoeken en op zulke verkeerde
paden wandelen, en dat zij dat thuis toch
nooit hebben gedaan. Ja soms er zelfs nog
niet eens over gedacht hadden. En hoe
komt dat nu, wat is hier de oorzaak van
Misschien is het al eenigszins duidelijk
of misschien weet u het zelf bij onder
vinding. Maar zij het dan toch nog even
vergund het in het kort u mede te deelen.
Van nature zijn wij allen zondaars, allen
met zonde besmet en bezoedeld van het
hoofddeksel tot de voetzool toe. En wan
neer wij nu geen nauwgezet leven hebben
geleid in onze burgerij, en wij worden
ook niet telkens opgedragen door onze
ouders voor den troon van Gods genade,
hoe kunnen wij dan staande blij ven (buiten
uitzonderingen natuurlijk) en hoe zouden
wij dan staande kunnen blijven wanneer
wij zoo in dienst gaan waar de verleidin
gen voor een joDgeling dubbel groot zijn.
Ik weet het bij ondervinding dat er jon
gelingen waren, die in hunne ouderlijke
woning fatsoenlijk waren, oppervlakkig.
Doch daar was het bij gebleven, zij hadden
de ouderlijke vermaningen niet kunnen
ontvlieden. Doch er naar geluisterd had men
niet. Zij waren fatsoenlijk gebleveh en dat
was naar hun inzien genoeg.
De kwade vruchten moesten zij er van
plukken en proeven eveneens. Ik zal ze
u niet opnoemen want dan was de courant
er vol van, van deze verschillende verha
len. Maar het is maar het doel om de
jongelingen er toe op te wekken en ze
het op het harte te binden dat zij wel
mogen toezien wat ze doen. Zij mogen
van onder hunne onders oogen wezen zoo
dat zij denken vrij te zijn. Zij zijn mis.
Een is er die alles ziet en alle diDgen
regeert, en aan wien ook zij over dit tijd
perk van hun leven eens rekenschap zullen
moeten geven. Doch ook de ouders zijn
geroepen om het hun op het harte te binden
toch niet af te wijken van Gods geboden
om die .zooveel mogelijk te onderhouden.
En daartoe is noodig het gebed in de eersts
plaats. Schrikt niet terug, o jongeling
wanneer gij daar staat te midden van het
gewoel en getier. Komt uit voor uw be
ginsel, faalt niet in dezen.
Doch gedenkt steeds aan uwen Schepper
in de dagen uwer jongelingschap. Dient
God, eert den Koning. En ge zult geëerd
en geacht worden ook door uwe superieuren.
Houdt vol van het begin tot het einde.
In het eerst is het zwaar, maar de Heere
geeft kruis naar kracht, maar ook kracht
naar kruis. Steeds het oog omhoog gericht,
ja het hart naar boven want hier beneden
is het niet. Bezoekt veel de tehuizen.
Want immers dat is het huis, het tehuis
van onze Militairen, waar we altijd welkom
zijn bij onze huisvaders en huismoeders.
En overal zijn er, ja nog meer dan dat er
in de Zeeuw waren opgenomen in een van
de vorige nummers. En gij ouders stuurt
hun de attestatie van uw zoons naar den
kerkeraad, of hunne namen naar de huis
vaders of ook wel naar de ouderlingen aldaar
want daarover wordt veel geklaagd, dat dit
zoo dikwijls wordt vergeten door vaders of
voogden. Doet hst dan toch ouders of
voogden of wie gij ook moogt zijn gij die
uwe kinderen of vrienden lief hebt.
De ondervinding is in deze ook de beste
leermeesteres.
Bij voorbaat mijn hartelijken dank voor
de plaatsruimte mij in uw blad verleend.
Kruiningen, 6 Februari 1903.
Geachte Redactie
Aarzelend, wijl U overstelpt zijt met
ingezonden stukken, waag ik het toch voor
een zeer bescheiden plaatsje Uwe gastvrij
heid te vragen.
Het zij mij vergund, Mijnheer de Redac
teur, mijne ingenomenheid te betuigen
met het ingezonden stuk van den heer
F. Keulemans. Met den inhoud van dit
schrijven ga ik geheel mee en roep met
den heer IC. uit: o, christelijke pers, ne
geert „De Christen-Democraat" niet, noch
het optreden der heeren Staalman en De
Vries
Uw onderschrift, geachte Redacteur, op
het stuk van den heer K., onderschrijf ik
niet in zijn geheel. Dat de heer K. het
licht werpt op „De Christen Democraat"
en de schaduw op de antirev. pers is m. i.
niet volkomen juist. Wat het laatste be
treft, stem ik toe, dat niet het licht maar
de schaduw valt op de chr. of liever an
tirev. pers, doch het licht valt evenmin op
„de Christen-Democraat". Mij komt het
voor, dat men duidelijk tusschen de regels
door kan lezen, dat de heer K. alles be
halve met het optreden der heeron Staal
man en De Vries homogeen gaat.
Doch ter zake, want het past mij niet
polemiek te voeren op uw naschrift.
Het optreden in deze vaD ons hoofd
orgaan „De Standaard" is waarlijk bene
den alle critiek. Neen, niet zich haasten
om allerlei flauwe nietsbeteekenende moties
tegen gen. heeren te publiceeren, maar
veel liever de heeren bestrijden, ziedaar
wat roeping was van „De Standaard", ja
van heel onze antirev. pers.
Ik geef U de verzekering, waarde Re
dacteur, dat „De Christen-Democraat", die
in waarheid door duizenden bij duizenden
gelezen wordt, moer kwaad en der antirev.
partij schade doet dan onze pers schijnt
te vermoeden.
Als getrouw lezer van „De Christen-
Democraat" kan ik U verzekeren dat de
heeren Staalman en De Vries mij al zeer
vast in hunne netten gespannen hadden; ik
was goed op weg om geheel met hem mee
te gaan, totdat vooral door de laatste num
mers, en met name het artikel over „de
werkstaking van het spoorwegpersoneel"
alsmede de artikelen tegen Mr. Anema,
(die ik met U hooghartig vind, ofschoon
m. i. het optreden van Mr. A. ook niet
van hooghartigheid vrij te pleiten is) mij
het verderfelijke van hunne gevoerde op
positie duidelijk werd, waardoor ik eenige
schreden van hen ben teruggegaan.
Ik zeg met opzet eenige schreden, wijl
ook ik niet kan verhelen, dat het optreden
van ons ministerie mij tot dusver alles
behalve heeft bevredigd; integendeel in
mijne verwachtingen ben ik tot heden
teleurgesteld.
Ik vraag u, geachte Redacteur, zouden
vele lezers van „De Christen-Democraat",
indien de antirev. pers op ridderlijke wijze
dit blad bestreed, niet tot andere gedachten
komen en het verderfelijke dat hen op
aanlokkelijke wijze week in week uit wordt
gepredikt niet inzien
Dat toch de agitatie, op touw gezet door
meergen. heeren, niet gering geacht wordt.
Zij doen onze partij afbreuk aan, slaat
daarom de handen ineen, alvorens zij te
veel veld gewonnen hebben
Mijnheer de Redacteur, ik zou het hierbij
willen laten, doch de heer K. heeft uit de
school geklapt en nu wil ik, ook naar aan
leiding van uwe kantteekening, de ware
toedracht meedeelen.
Door mij is aan „De Standaardeen
verslag gezonden van de vergadering der
Centr. Antir. Kiesvereen. op Walcheren.
Dat verslagje bevatte drie zakenle de
eandidaatstelling van Mr. C. Lucasse2e
het aangenomen voorstel tot het houden
van een districtsmeetingen 3e de be
strijding en intrekking van een motie van
afkeuring over het optreden der heeren
Staalman en De Vries. De twee eerste
punten hebben een plaatsjein „De Standaard
ingenomen, doch het onder punt 3 ge
noemde is geschrapt. Commentaar overbodig.
Met dank, geachte Redacteur.
M. BRAM.
(Dit stuk is Woensdag wegens plaats
gebrek blijven liggen. Dat van den vriend
van recht en organisatie wacht al meer
dan een week op plaatsing. Wij ontvingen
nog meerdere stukken van arbeiders die
't met laatstgenoemde eens zijn en vragen
om »reeht en organisatie" in den weg der
Christelijke plichtsbetrachting, niet in den
weg der socialistische dreiging. Wij kunnen
echter niet alles opnemen. Red.)
Ned. Herv. Kerk.
Viertal te MiddelburgJ. Draaisma te
Zuid-Beierland, F. C. Geerling te Joure,
dr. H. Th. Obbink te Kamperveen en J.
Ossewaarde te Meppel.
Beroepen te Huisduinen, G. v. Dorssen,
cand. te Elburgte Oosterend, B. Dijk
stra, cand. te Nieuwolda.
Aangenomen naar Maastricht door J. H.
A. Offerhaus te Gulpen.
Bedankt voor Peperga door F. Reitsma,
cand. te Baarnvoor Midwoud door W.
K. C. Hage te Deurne voor Waverveen
door A. Ewoldt, cand. te Slotenvoor
Wezepe door C. Heemskerk te Waarder.
Geref. Kerken.
Beroepen te Giessen Oudkerk, J. F. Jon
kers te Hommertste Hattem, P. Bos
te Ten Boer; te De Lier, B. Heeres
te Hantum.
Bedankt voor Wilnis door J. S. Langen
te Gouda; voor Hardingsveld en voor
Stellendam door G. de Jager, cand. te
Goes.
Geslaagd voor de nuttige handwerken
te 's-Gravenhage de dames A. C. M. Moer
dijk, J. J. Holm, en P. C. v. Oostveen,
allen te Middelburg, E. R. Ceelaert te
Koewacht, A. H. Fluyt te Sir Jansland.
En te Breda de dames J. P. de Windt en
W. P. O. v. d. Be), beiden te Goes.
does. Benoemd tot onderwijzer aan
de Chr. School alhier dhr. S. Brouwer,
onderwijzer aan de Marthastichting te Alfen
a./d. Rjn, welke de benoeming heeft aan
genomen.
Arrondissements-Rechtbanlc te Middelburg.
Heden, Vrijdag, zijn veroordeeld wegens:
mishandeling: J. K., 21 j., boerenknecht
Domburg, tot 3 m. en J. v. L., 35 j.,
landbouwer Hontenisse, en C. V., 33 j.,
schoenmaker, Middelburg, beiden tot 14 d.
gev. straf, en L. K. G., 34 j., Zaamslag,
tot f 15 b. s. 10 d. h., en Ch. L. R., 22 j.,
slager, Hoofdplaat, tot f5 b. s. 5 d. h.
vernielingA. J. L., 21 j., klompenmaker,
Hoofdplaat, tot- 4 m. gev. straf
diefstal: P. de R., 16 j., dienstbode, VJis-
singen, tot 1 m. gev. straf;
etrooperijA. v. H., 38 j. en J. v. D.,
25 j., arbeiders, Santvliet, (België) ieder tot
5 d. gev. straf.
Vrijgesproken: C. S., 27j„boerenknecht,
Kapelle, beklaagd van mishandeling.
Het Gerechtshof te 's-Gravenhage
bevestigde bij verstek de veroordeeling van
M. C. P„ biggenkoopman te Zierikzee,
wegens oplichting tot 2 maanden gev. straf.
Onze Middelburgsche Correspondent
schrijft
Deze week doet in de dagbladpers een
bericht de ronde, ter vermelding van eene
aanbieding van 6 Hectaren grond ter bouwing
van een Sanatorium voor longlijders in
Walcheren's duinstreek.
Laat uw Correspondent mogen meedeelen
dat in den kring waarin hiervan tijding
zou kunnen en moeten zijn, niets bekend is.
Vermoedelijk is dit bericht door een al
te ijverig correspondent de wereld inge
zonden. De „men" die het gezegd heeft
is zoek. Waarheid is dat de Vereeniging
tot bevordering van Gereformeerde Zieken
verzorging in Nederland, gevestigd te Am
sterdam een geldleening ten bedrage vau
een halve ton heeft uitgeschreven ter op
richting van een Christelijk Volks-Sana-
torium.
Waarheid is ook dat zoowel uit geeste
lijk oogpunt, als uit financieel en uit ge
zondheidsbelang moeilijk een plaats in ons
land zou aan te wijzen zijn, zoo gunstig
als het vroon van Walcheren, straks door
een stoomtram aan het algemeen verkeer
aangesloten.
In een heden gehouden buitengewone
vergadering der prov. staten is met 23
stemmen benoemd tot lid van gedeputeerde
staten in plaats van mr. C. Lucasse de
heer M. de Jonge Jz. te Goes, (a.-r.) tegen
13 stemmen op jhr. C. J. J. A. v. Teylingen
(1.) Door deze benoeming is een verkie
zing van een nieuw „buitengewoon lid"
van gedeputeerde staten noodig ge
worden, in welke vacature de provinciale
staten in de aanstaande zomerzitting zullen
hebben te voorzien.
lerseke. Woensdagmiddag reden twee
personen naar Wemeldinge over den Breed-
schendijk toen eensklaps het paard schrok
en heel do zaak van den hoogen en bizon
deren steilen dijk af tuimelde. De tilbury
was erg beschadigd, het paard vorzeerd
terwijl de koetsier en reiziger er met enkele
builen en schrammen afkwamen, wat een
wonder mag worden gonoemd als men weet
hoe gevaarlijk die val is geweest.
Vlissingen. Donderdag had bij bet
schijfschieten door de Infanterie aan het
strand alhier een ernstig ongeluk plaats.
De Belgissche Zeeloods D. A. C. Vaohoute
komende uit de richting van Westkapelle
langs het strand werd op 2500 meter door
een kogel getroffen welke juist boven den
voet door laars en been heendrong en aan
den achterkant in de laars bleef liggen.
Vanboute werd weggedragen naar de woning
van den Machinist der Waterleiding Van
Hoepen en werd naderhand per rijtuig
alhier naar zijne woning vervoerd. Men
zegt dat de kapt. commandant liet door
schieten niettegenstaande het sein van on
veilig door de manschappen in observa
tiepost was gegeven.
Hansweert. Donderdagnacht is eeu
hooiklamp toebehoorende aan de V. alhier,
verbrand. Oorzaak onbekend.
Dr. Bredius kocht in 1898 een echten
Rembrandt »Saul en David" voor f 100U00
en gaf hem in bruikleen aan het Maurits-
huis, het bekende museum voor schilderijen
te 's-Gravenhage. Toen dr. Bredius dezer
dagen van een reis naar Berlijn terugkwam,
vernam bij dat iemand hem te spreken had
gevraagd. Den volgenden morgen, toen
dr. Br. nog te bed lag, schelde de bezoeker
weer aan en deed weten dat hij de »Saul
en David" wilde koopen. Boodschap uit het
bed naar de voordeurIs niet te koop.
Boodschap van de deur naar het bed
Maar hij kan een heel hoog bod doen.
Van het bed naar de deur Is niet te koop
al bood hij een miljoen. Van de deur
naar het bedHij biedt meer dan een
miljoen. Van het bed naar de deur
Gooi hem er uit
De hardnekkige kunstliefhebber kreeg
dr. Br. later echter toch nog te spreken
en deed toen namens Pierpont Morgan
naar men vermoedt zijn bod van 100.000
pond sterling een miljoen twee honderd
duizend gulden.
De bladen verhalen op welke manier dr.
Bredius eigenaar van dat kostbaar schilderij
werd. Het hing op de Rembrandt-tentoon-
stelling te Amsterdam en kwam uit het
buitenland. Hij en anderen onderzochten
saam of het te koop was en vernamen dat
er honderdduizend gulden voor gevraagd
werd. Zij probeerden toen f 20000 van de
regeering te krjjgen, de rest zouden zij
uit een bijdrage van de vereeniging «Rem
brandt", paiticuliere giften en 't saldo
der tentoonstelling vinden. Minister Goe
man Borgesius door jhr. De Stuers
geinspireerd weigerde, zoodat men niet
wist hoe aan 't geld te komen. Toen nam
op eens dr. Br. een kloek besluit, verkocht
zijn kostbare equipage en kocht zelf de
schilderij. En nu smaakte hij de zelfvol
doening om dit zeldzame kunststuk, waar
de regeering geen f 20000 voor over had,
aan een buitenlander die 60 maal zooveel
er voor geven wou, te weigeren.
Een man's hand, die bij den pols was
afgezet, werd de vorige week door het con
greslid Brown van Wisconsin te Washington
per post ontvangen.
Toen de heer Brown in het postkantoor
kwam werd hem een net doosje door een
postbeambte overhandigd. Het pakje zag
er uit of het een kerstgeschenk bevatte.
Zij herdenken mij thuis altijd" zeide
de heer Brown met trots, toen hij naar
zijn lessenaar ging. Hij begon het pakje
zorgvuldig te ontbinden en tot zijn schrik
viel er een man's hand uit. Hij liet het
pakje met een uitroep van afschuw vallen.
Verscheidene zijner collega'e snelde naar
hem toe om te zien wat er gaande was.
Een briefje was aan de hand gehecht
door den afzender, Adam Goshege.
Goshege schreef dat hij een oud soldaat
was en reeds jaren achtereen had geprobeerd
pensioen te krijgbn. Hij zeide dal de examen
chirurgijn het scheen te betwijfelen dat zijn
hand was afgezet, wegens het verwonden
in dienst.
»Mijn hand heb ik in alcohol gehouden,"
schreef Goshege en nu zend ik ze aan u
opdat gij mijn pensioen zoudt kunnen ver
krijgen. Als gij de hand wilt aanbieden
met mijn andere papieren op het pensioen
bureau dan ben ik er zeker van dat de