Bijvoegsel van „DE ZEEUW" van Zaterdag 21 Februari 1903. No. 61. Gemengde Berichtea. Ingezonden Stukken. Q. Kerknieuws* Schoolnieuws. KeclitszaEen. Zie ommezijde. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Mijnheer de Redacteur! Mag ik zoo vrij zijn, een kleine plaats ruimte te vragen in uw veel gelezen Chr. dagblad? Naar aanleiding van het inge zonden stuk, dat geplaatst was in de Zeeuw van Zaterdag 7 Pebr. j.l. Hierdoor gevoelde ik mij als Landbouwer genoodzaakt een kleine uiteenzetting te geven van onze arbeiders op het platteland van Walcheren. Zoo geef ik in de eerste plaats onzen lezers in overweging of de schrijver van bedoeld stuk waarlijk onder de A.-R. partij behoort. Zoo ja, dan moet ik als A.-R. Landbouwer met weemoed zeggen, getrof fen te zijn door de Sociaal Democratische pijlen die geschoten worden uit den koker van den A.-R. schrijver. Want een Christen mag andere Christenen niet voor zedelijke moordenaars in een Chr. weekblad beschou wen of aan zulk eene verdachtmaking blootstellen. Wat mijn persoon betreft, had ik nog nooit ingezien, dat ik zoo een groot zedelijk menschenmoordenaar was. Aangezien ik in den zomer met 4 a 5 arbeiders mijn werk moet verrichten zoo wil ik mijn lezers gerust stellen, dat ik voor God vrij ben van den zedelijken moord mijner arbeiders. Onze arbeiders worden niet voortgedreven als slaven met stok of zweep. Ook zijn ze geen machine die voortgedreven wordt door stoom of electri- citeit. Maar zij worden behandeld als menschen, die met hun patroon in goede harmonie zamen leven en werken. Nu wil ik gaarne de grove leugentaal weerspreken die door den schrijver is geplaatst, omtrent de regeling van de werkuren onzer boeren arbeiders. De schrijver beweert dat in den hooitijd de arbeiders 13 14 uren moeten werken. Dit is minder juist. In de plaats mijner inwoning zijn de werkuren zóó hoog niet gesteld als door den schrijver van be doeld stuk en ik geloof niet dat zij ergens bestaan gelijk ze voorgesteld zijn. Onze plaatselijke regeling eisoht van onze arbeiders in den hooitijd een werktijd van hoogstens 12'/2 uur per dag. In de 2 langste zomermaanden komen onze arbei ders 'smorgens half 6 van hunne haardsteden en zijn dan des middags om 12 uur weer bij hun huisgenooten om het middagmaal te gebruiken. In dezen werktijd hebben zij een half uur schafttijd met in begrip van vrij koffie. Des namiddags komen zij weer om half 2 uur van hunne huizen en werken zij tot 's avonds 8 uur in dezen werktijd hebben zij weer een halfuur schafttijd met vrij koffie. Nu ik de hoogste werkuren heb aangegeven, wensch ik mjjnen lezers de minste werkuren ook voor te houden. In den winter hebben onze boerenarbeiders een werktijd van hoogstens 9 werkuren per dag, in den morgen 5 uren met aftrek van een half uur schafttijd, en des middags een werktijd van 4 uren. Hier meen ik genoeg uiteen gezet te hebben om onze lezers zelf te laten oordeelen of wij als Landbou wer onze arbeiders alzoo zedelijk vermoor den. Wat de loonen betreft, is de schrijver ook niet volkomen juist in zijn uitspraak. De loonen op het platteland van Walcheren zijn f 6 per week, ook f 5.40 per week, maar een loon van f 4.80 per week is in geheel Walcheren geen regel. Mochten er Landbouwers zijn, die dat loon uitbetalen, dan is het toch dien arbei ders vrij om dat geldzuchtig mensch te verlaten en hun brood bij een ander Land bouwer te gaan verdienen. Deze loonen worden alleen uitbetaald buiten den oogsttijd. Want in den oogsttijd verdient een arbeider als hij in daggeld werkt f 1.80 per dag. Buiten den oogsttijd verdient een arbeider in den zomer in aangenomen werk f 1 f 1.50 per dag en soms nog meer. Dus wel een bewijs, dat niet êen arbeider het door loopend jaar voor de genoemde cijfers van den schrijver moet werken. Nu raadt hij alle arbeiders aan om zich te organiseeren om dan in vereeniging hun belangen aan hun patroon voor te leggen, en worden hunne billijke voorwaarden niet ingewilligd dan raadt hij hun aan te staken, maar niet met geweld Nu vraag ik toch, werkstaken is dat geen geweld uitoefenen op het gezag van een patroon Ik geloof op mijn beurt, dat het niet de wil is van onzen God, om als Christen onze arbeiders zulke voorlichting te geven. Zou de schrijver niet als Christen een beteren weg hebben kunnen aanwijzen, om, zoo noodig, patroon en arbeider tot elkander te brengen, dan door organisatie en zoo noodig staking Hebben wij dan als Landbouwers en onze Landeigenaars als grondbezittters ook niet het recht om zich te organiseeren en billijke eischen te stellen aan onze arbeiders? Ik geef den schrijver in over weging, of hij Christelijk gedacht en ge handeld heeft. Strijdt men met de banier van Gods woord in een Chr. blad dan mag men zich niet redden met de woorden van den Heere Jezus, die sprak (den arbeider is zijn loon waardig) en zich bezondigen aan Deutr. 5 vers 20 (Gij zult geen valsche getuigenis spreken tegen uwen naasten.) Begint men met God, dan mag men niet imet Satan eindigen. God eischt van ons voor of tegen. Zoo heb ik in korte trekken onze lezers den toestand van onze arbeiders op het platteland in Walcheren uiteen gezet. Zou het niet wenschelijk zijn, om voortaan als Redactie van een Chr. blad eerst eens te informeeren, eer men zijn volle sym pathie betuigt met een ingezonden stuk dat onjuistheden bevat? 't Is maar een vraag. Een A.-R. Landbouwer, Mijnheer de Redacteur! Vergun mij voor het volgende een plaatsje in uw veelgelezen blad. Het is naar aan leiding van een ingezonden stuk van >uw getrouwe lezer" in de Zeeuw van 14 Febr., dat ik meen iets te moeten zeggen. Waarom houdt zich de inzender schuil, en duift zijn naam niet te noemen Het belang der zaken, die hij bespreekt, gaat mij, als arbeider, zóó ter harte, dat ik gaarne wilde dat de inzender zich bekend maakte. Ik zou dan broederlijk met hem willen spreken overeenkomstig Gods Woord, en hem wat beter op de hoogte willen brengen met den toestand van den arbeider op Walcheren. Hij schijnt gansch niet mee te leven, en niets te beseffen van den critieken toestand, waarin boer en arbeider al meer gaan verkeeren. Als anti-revolutionairen mogen we niet onze oogen sluiten voor de misstanden, die er onder ons zijn, bij boer en arbeider. Wij mogen ons maar niet er van afmaken met wat dikke woorden en met stoute be weringen, die »uw getrouwe lezer" onmo gelijk kan volhouden. Waarlijk, M. d. Red. het is voor een arbeider, die zijn stuk las, om er verontwaardigd over te worden, als hij spreekt van de weelde, die een daglooner heeft met zijn eenen gulden daags, tot onderhoud van zijn gezin met 2 tot 7 kinderen! En is dat dan de vroomheid van den in zender, dat hij tegen zijn arbeider zegi Ik geef je maar weinig loon, want vele jongelingen der arbeiders gaan het geld in de kroeg verteren Al die weelde wordt toch maar den satan geofferd? Gods Woord geeft mij het recht te zeggen, dat het den satan geofferd is, als de boer het dagloon inhoudt, en als hij er niet met wat ernst over durft denken, wat de arbeider eerlijk een heelen dag rechtens verdient. En hoe durft >uw getrouwe lezer" zoo te spreken over het werkvolk, als hij doet? Ik durf zeggen, dat ik ze zóó ken, dat het aan hem zelf ligt, als hij er last mee heeft. Neen, waarlijk, wie de gewone billijke eischen aan zijn werkvolk stelt, en hun geeft, wat thans de loonstandaard is, die hoeft niet te klagen over brutaal optreden of wegloopen. Het wordt tijd, M. de Red., dat wij als arbei ders een degelijke organisitie krijgen, en dat ook de werkgevers zich organiseeren. En wanneer beide organisaties dan Gods Woord als het richtsnoer stellen, dan heb ik recht te gelooven, dat een betere tijd zal aan breken. Gods Woord alleen bewaart ons voor het socialisme, maar ook voor de willekeur der werkgevers. En is dan zulke organisatie tegen den wil des Heeren? »Uw getrouwe lezer" zegt ja. Maar zijn bewijs raakt kant noch wal. En meteen toont hij hierin al een luel ontrouw lezer van Uw blad te zijn. Ik be klaag U, Mijnheer de Redacteur, week aan week zóó te schrijven, en dan zulke vruch ten 1 Ik beweer dan ook het tegenoverge stelde. Het is eisch des Heeren om ons te vereenigen. Of is niet aan de discipelen van Jezus de last gegeven, om overal te organiseeren Om overal het koninkrijk der hemelen uit te breiden tegenover het rijk der duisternis, door organisaties En is dat rijk des Satans ook niet te vinden in onze maatschappij En geldt dus de roeping, om zich te organiseeren ook niet den arbeiders Mogelijk ziet »aw getrouwe lezer" van zelf wel in, dat hij met zijn schijnbaar vrome taal niet uitkomt, als hij zijn ar beiders ontvangt en wegzendt met Jezus' woorden zonder geld en zonder buidel enz. Ik dank u hartelijk voor de gegeven plaatsruimte. Uw dienstw. dienaar, PIETSR CORBIJN, arbeider te Koudekerke. (Wij merken op dat »Uw getrouwe lezer" niet op Walcheren of Zuid-Beveland woont. Red.) MILICIENS 190 3. Geachte Redacteur! Mag ik s. v. p. een kleine plaatsruimte in uw blad. Daar het weer zoo zachtjes aan de tijd is, dat onze jongelingen wor den opgeroepen om te strijden voor vor stin en vaderland, daar zij weer spoedig den ouderlijken haard zullen verlaten en in een nieuwe omgeving zich weer zullen gevoelen, kwam bij mij de gedachte op, en ik gevoelde mij geroepen om hier deze onderstaande letteren den jongelingen toe te roepen. En vooral deze die gelijk als een Samuel opgevoed zijn aan de voeten van Eli. Dat wil zeggen: die van jongs af zijn opgevoed in die dingen, welke strek ken t'ot onze eeuwige zaligheid, maar bovenal tot Gods eer. Hoe vele jongelingen zijn er niet die wanneer zij hunne ouders of hunne be trekkingen hebben verlaten, wanneer zij hunne burgerkleederen hebben verwisseld met het blauwe met roode streepen en hun burgerhoed hebben verruild voor het militaire hoofddeksel eeD geheel anderen levensweg inslaan. Dat zij zoo een andere omgeving zoeken en op zulke verkeerde paden wandelen, en dat zij dat thuis toch nooit hebben gedaan. Ja soms er zelfs nog niet eens over gedacht hadden. En hoe komt dat nu, wat is hier de oorzaak van Misschien is het al eenigszins duidelijk of misschien weet u het zelf bij onder vinding. Maar zij het dan toch nog even vergund het in het kort u mede te deelen. Van nature zijn wij allen zondaars, allen met zonde besmet en bezoedeld van het hoofddeksel tot de voetzool toe. En wan neer wij nu geen nauwgezet leven hebben geleid in onze burgerij, en wij worden ook niet telkens opgedragen door onze ouders voor den troon van Gods genade, hoe kunnen wij dan staande blij ven (buiten uitzonderingen natuurlijk) en hoe zouden wij dan staande kunnen blijven wanneer wij zoo in dienst gaan waar de verleidin gen voor een joDgeling dubbel groot zijn. Ik weet het bij ondervinding dat er jon gelingen waren, die in hunne ouderlijke woning fatsoenlijk waren, oppervlakkig. Doch daar was het bij gebleven, zij hadden de ouderlijke vermaningen niet kunnen ontvlieden. Doch er naar geluisterd had men niet. Zij waren fatsoenlijk gebleveh en dat was naar hun inzien genoeg. De kwade vruchten moesten zij er van plukken en proeven eveneens. Ik zal ze u niet opnoemen want dan was de courant er vol van, van deze verschillende verha len. Maar het is maar het doel om de jongelingen er toe op te wekken en ze het op het harte te binden dat zij wel mogen toezien wat ze doen. Zij mogen van onder hunne onders oogen wezen zoo dat zij denken vrij te zijn. Zij zijn mis. Een is er die alles ziet en alle diDgen regeert, en aan wien ook zij over dit tijd perk van hun leven eens rekenschap zullen moeten geven. Doch ook de ouders zijn geroepen om het hun op het harte te binden toch niet af te wijken van Gods geboden om die .zooveel mogelijk te onderhouden. En daartoe is noodig het gebed in de eersts plaats. Schrikt niet terug, o jongeling wanneer gij daar staat te midden van het gewoel en getier. Komt uit voor uw be ginsel, faalt niet in dezen. Doch gedenkt steeds aan uwen Schepper in de dagen uwer jongelingschap. Dient God, eert den Koning. En ge zult geëerd en geacht worden ook door uwe superieuren. Houdt vol van het begin tot het einde. In het eerst is het zwaar, maar de Heere geeft kruis naar kracht, maar ook kracht naar kruis. Steeds het oog omhoog gericht, ja het hart naar boven want hier beneden is het niet. Bezoekt veel de tehuizen. Want immers dat is het huis, het tehuis van onze Militairen, waar we altijd welkom zijn bij onze huisvaders en huismoeders. En overal zijn er, ja nog meer dan dat er in de Zeeuw waren opgenomen in een van de vorige nummers. En gij ouders stuurt hun de attestatie van uw zoons naar den kerkeraad, of hunne namen naar de huis vaders of ook wel naar de ouderlingen aldaar want daarover wordt veel geklaagd, dat dit zoo dikwijls wordt vergeten door vaders of voogden. Doet hst dan toch ouders of voogden of wie gij ook moogt zijn gij die uwe kinderen of vrienden lief hebt. De ondervinding is in deze ook de beste leermeesteres. Bij voorbaat mijn hartelijken dank voor de plaatsruimte mij in uw blad verleend. Kruiningen, 6 Februari 1903. Geachte Redactie Aarzelend, wijl U overstelpt zijt met ingezonden stukken, waag ik het toch voor een zeer bescheiden plaatsje Uwe gastvrij heid te vragen. Het zij mij vergund, Mijnheer de Redac teur, mijne ingenomenheid te betuigen met het ingezonden stuk van den heer F. Keulemans. Met den inhoud van dit schrijven ga ik geheel mee en roep met den heer IC. uit: o, christelijke pers, ne geert „De Christen-Democraat" niet, noch het optreden der heeren Staalman en De Vries Uw onderschrift, geachte Redacteur, op het stuk van den heer K., onderschrijf ik niet in zijn geheel. Dat de heer K. het licht werpt op „De Christen Democraat" en de schaduw op de antirev. pers is m. i. niet volkomen juist. Wat het laatste be treft, stem ik toe, dat niet het licht maar de schaduw valt op de chr. of liever an tirev. pers, doch het licht valt evenmin op „de Christen-Democraat". Mij komt het voor, dat men duidelijk tusschen de regels door kan lezen, dat de heer K. alles be halve met het optreden der heeron Staal man en De Vries homogeen gaat. Doch ter zake, want het past mij niet polemiek te voeren op uw naschrift. Het optreden in deze vaD ons hoofd orgaan „De Standaard" is waarlijk bene den alle critiek. Neen, niet zich haasten om allerlei flauwe nietsbeteekenende moties tegen gen. heeren te publiceeren, maar veel liever de heeren bestrijden, ziedaar wat roeping was van „De Standaard", ja van heel onze antirev. pers. Ik geef U de verzekering, waarde Re dacteur, dat „De Christen-Democraat", die in waarheid door duizenden bij duizenden gelezen wordt, moer kwaad en der antirev. partij schade doet dan onze pers schijnt te vermoeden. Als getrouw lezer van „De Christen- Democraat" kan ik U verzekeren dat de heeren Staalman en De Vries mij al zeer vast in hunne netten gespannen hadden; ik was goed op weg om geheel met hem mee te gaan, totdat vooral door de laatste num mers, en met name het artikel over „de werkstaking van het spoorwegpersoneel" alsmede de artikelen tegen Mr. Anema, (die ik met U hooghartig vind, ofschoon m. i. het optreden van Mr. A. ook niet van hooghartigheid vrij te pleiten is) mij het verderfelijke van hunne gevoerde op positie duidelijk werd, waardoor ik eenige schreden van hen ben teruggegaan. Ik zeg met opzet eenige schreden, wijl ook ik niet kan verhelen, dat het optreden van ons ministerie mij tot dusver alles behalve heeft bevredigd; integendeel in mijne verwachtingen ben ik tot heden teleurgesteld. Ik vraag u, geachte Redacteur, zouden vele lezers van „De Christen-Democraat", indien de antirev. pers op ridderlijke wijze dit blad bestreed, niet tot andere gedachten komen en het verderfelijke dat hen op aanlokkelijke wijze week in week uit wordt gepredikt niet inzien Dat toch de agitatie, op touw gezet door meergen. heeren, niet gering geacht wordt. Zij doen onze partij afbreuk aan, slaat daarom de handen ineen, alvorens zij te veel veld gewonnen hebben Mijnheer de Redacteur, ik zou het hierbij willen laten, doch de heer K. heeft uit de school geklapt en nu wil ik, ook naar aan leiding van uwe kantteekening, de ware toedracht meedeelen. Door mij is aan „De Standaardeen verslag gezonden van de vergadering der Centr. Antir. Kiesvereen. op Walcheren. Dat verslagje bevatte drie zakenle de eandidaatstelling van Mr. C. Lucasse2e het aangenomen voorstel tot het houden van een districtsmeetingen 3e de be strijding en intrekking van een motie van afkeuring over het optreden der heeren Staalman en De Vries. De twee eerste punten hebben een plaatsjein „De Standaard ingenomen, doch het onder punt 3 ge noemde is geschrapt. Commentaar overbodig. Met dank, geachte Redacteur. M. BRAM. (Dit stuk is Woensdag wegens plaats gebrek blijven liggen. Dat van den vriend van recht en organisatie wacht al meer dan een week op plaatsing. Wij ontvingen nog meerdere stukken van arbeiders die 't met laatstgenoemde eens zijn en vragen om »reeht en organisatie" in den weg der Christelijke plichtsbetrachting, niet in den weg der socialistische dreiging. Wij kunnen echter niet alles opnemen. Red.) Ned. Herv. Kerk. Viertal te MiddelburgJ. Draaisma te Zuid-Beierland, F. C. Geerling te Joure, dr. H. Th. Obbink te Kamperveen en J. Ossewaarde te Meppel. Beroepen te Huisduinen, G. v. Dorssen, cand. te Elburgte Oosterend, B. Dijk stra, cand. te Nieuwolda. Aangenomen naar Maastricht door J. H. A. Offerhaus te Gulpen. Bedankt voor Peperga door F. Reitsma, cand. te Baarnvoor Midwoud door W. K. C. Hage te Deurne voor Waverveen door A. Ewoldt, cand. te Slotenvoor Wezepe door C. Heemskerk te Waarder. Geref. Kerken. Beroepen te Giessen Oudkerk, J. F. Jon kers te Hommertste Hattem, P. Bos te Ten Boer; te De Lier, B. Heeres te Hantum. Bedankt voor Wilnis door J. S. Langen te Gouda; voor Hardingsveld en voor Stellendam door G. de Jager, cand. te Goes. Geslaagd voor de nuttige handwerken te 's-Gravenhage de dames A. C. M. Moer dijk, J. J. Holm, en P. C. v. Oostveen, allen te Middelburg, E. R. Ceelaert te Koewacht, A. H. Fluyt te Sir Jansland. En te Breda de dames J. P. de Windt en W. P. O. v. d. Be), beiden te Goes. does. Benoemd tot onderwijzer aan de Chr. School alhier dhr. S. Brouwer, onderwijzer aan de Marthastichting te Alfen a./d. Rjn, welke de benoeming heeft aan genomen. Arrondissements-Rechtbanlc te Middelburg. Heden, Vrijdag, zijn veroordeeld wegens: mishandeling: J. K., 21 j., boerenknecht Domburg, tot 3 m. en J. v. L., 35 j., landbouwer Hontenisse, en C. V., 33 j., schoenmaker, Middelburg, beiden tot 14 d. gev. straf, en L. K. G., 34 j., Zaamslag, tot f 15 b. s. 10 d. h., en Ch. L. R., 22 j., slager, Hoofdplaat, tot f5 b. s. 5 d. h. vernielingA. J. L., 21 j., klompenmaker, Hoofdplaat, tot- 4 m. gev. straf diefstal: P. de R., 16 j., dienstbode, VJis- singen, tot 1 m. gev. straf; etrooperijA. v. H., 38 j. en J. v. D., 25 j., arbeiders, Santvliet, (België) ieder tot 5 d. gev. straf. Vrijgesproken: C. S., 27j„boerenknecht, Kapelle, beklaagd van mishandeling. Het Gerechtshof te 's-Gravenhage bevestigde bij verstek de veroordeeling van M. C. P„ biggenkoopman te Zierikzee, wegens oplichting tot 2 maanden gev. straf. Onze Middelburgsche Correspondent schrijft Deze week doet in de dagbladpers een bericht de ronde, ter vermelding van eene aanbieding van 6 Hectaren grond ter bouwing van een Sanatorium voor longlijders in Walcheren's duinstreek. Laat uw Correspondent mogen meedeelen dat in den kring waarin hiervan tijding zou kunnen en moeten zijn, niets bekend is. Vermoedelijk is dit bericht door een al te ijverig correspondent de wereld inge zonden. De „men" die het gezegd heeft is zoek. Waarheid is dat de Vereeniging tot bevordering van Gereformeerde Zieken verzorging in Nederland, gevestigd te Am sterdam een geldleening ten bedrage vau een halve ton heeft uitgeschreven ter op richting van een Christelijk Volks-Sana- torium. Waarheid is ook dat zoowel uit geeste lijk oogpunt, als uit financieel en uit ge zondheidsbelang moeilijk een plaats in ons land zou aan te wijzen zijn, zoo gunstig als het vroon van Walcheren, straks door een stoomtram aan het algemeen verkeer aangesloten. In een heden gehouden buitengewone vergadering der prov. staten is met 23 stemmen benoemd tot lid van gedeputeerde staten in plaats van mr. C. Lucasse de heer M. de Jonge Jz. te Goes, (a.-r.) tegen 13 stemmen op jhr. C. J. J. A. v. Teylingen (1.) Door deze benoeming is een verkie zing van een nieuw „buitengewoon lid" van gedeputeerde staten noodig ge worden, in welke vacature de provinciale staten in de aanstaande zomerzitting zullen hebben te voorzien. lerseke. Woensdagmiddag reden twee personen naar Wemeldinge over den Breed- schendijk toen eensklaps het paard schrok en heel do zaak van den hoogen en bizon deren steilen dijk af tuimelde. De tilbury was erg beschadigd, het paard vorzeerd terwijl de koetsier en reiziger er met enkele builen en schrammen afkwamen, wat een wonder mag worden gonoemd als men weet hoe gevaarlijk die val is geweest. Vlissingen. Donderdag had bij bet schijfschieten door de Infanterie aan het strand alhier een ernstig ongeluk plaats. De Belgissche Zeeloods D. A. C. Vaohoute komende uit de richting van Westkapelle langs het strand werd op 2500 meter door een kogel getroffen welke juist boven den voet door laars en been heendrong en aan den achterkant in de laars bleef liggen. Vanboute werd weggedragen naar de woning van den Machinist der Waterleiding Van Hoepen en werd naderhand per rijtuig alhier naar zijne woning vervoerd. Men zegt dat de kapt. commandant liet door schieten niettegenstaande het sein van on veilig door de manschappen in observa tiepost was gegeven. Hansweert. Donderdagnacht is eeu hooiklamp toebehoorende aan de V. alhier, verbrand. Oorzaak onbekend. Dr. Bredius kocht in 1898 een echten Rembrandt »Saul en David" voor f 100U00 en gaf hem in bruikleen aan het Maurits- huis, het bekende museum voor schilderijen te 's-Gravenhage. Toen dr. Bredius dezer dagen van een reis naar Berlijn terugkwam, vernam bij dat iemand hem te spreken had gevraagd. Den volgenden morgen, toen dr. Br. nog te bed lag, schelde de bezoeker weer aan en deed weten dat hij de »Saul en David" wilde koopen. Boodschap uit het bed naar de voordeurIs niet te koop. Boodschap van de deur naar het bed Maar hij kan een heel hoog bod doen. Van het bed naar de deur Is niet te koop al bood hij een miljoen. Van de deur naar het bedHij biedt meer dan een miljoen. Van het bed naar de deur Gooi hem er uit De hardnekkige kunstliefhebber kreeg dr. Br. later echter toch nog te spreken en deed toen namens Pierpont Morgan naar men vermoedt zijn bod van 100.000 pond sterling een miljoen twee honderd duizend gulden. De bladen verhalen op welke manier dr. Bredius eigenaar van dat kostbaar schilderij werd. Het hing op de Rembrandt-tentoon- stelling te Amsterdam en kwam uit het buitenland. Hij en anderen onderzochten saam of het te koop was en vernamen dat er honderdduizend gulden voor gevraagd werd. Zij probeerden toen f 20000 van de regeering te krjjgen, de rest zouden zij uit een bijdrage van de vereeniging «Rem brandt", paiticuliere giften en 't saldo der tentoonstelling vinden. Minister Goe man Borgesius door jhr. De Stuers geinspireerd weigerde, zoodat men niet wist hoe aan 't geld te komen. Toen nam op eens dr. Br. een kloek besluit, verkocht zijn kostbare equipage en kocht zelf de schilderij. En nu smaakte hij de zelfvol doening om dit zeldzame kunststuk, waar de regeering geen f 20000 voor over had, aan een buitenlander die 60 maal zooveel er voor geven wou, te weigeren. Een man's hand, die bij den pols was afgezet, werd de vorige week door het con greslid Brown van Wisconsin te Washington per post ontvangen. Toen de heer Brown in het postkantoor kwam werd hem een net doosje door een postbeambte overhandigd. Het pakje zag er uit of het een kerstgeschenk bevatte. Zij herdenken mij thuis altijd" zeide de heer Brown met trots, toen hij naar zijn lessenaar ging. Hij begon het pakje zorgvuldig te ontbinden en tot zijn schrik viel er een man's hand uit. Hij liet het pakje met een uitroep van afschuw vallen. Verscheidene zijner collega'e snelde naar hem toe om te zien wat er gaande was. Een briefje was aan de hand gehecht door den afzender, Adam Goshege. Goshege schreef dat hij een oud soldaat was en reeds jaren achtereen had geprobeerd pensioen te krijgbn. Hij zeide dal de examen chirurgijn het scheen te betwijfelen dat zijn hand was afgezet, wegens het verwonden in dienst. »Mijn hand heb ik in alcohol gehouden," schreef Goshege en nu zend ik ze aan u opdat gij mijn pensioen zoudt kunnen ver krijgen. Als gij de hand wilt aanbieden met mijn andere papieren op het pensioen bureau dan ben ik er zeker van dat de

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 5