NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 60. 1903. Donderdag 19 Februari. 17e Jaargang. HISTORISCH CHRISTELIJK- VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. F. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Gemengde Berichten. el ken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN 18 Februari 1903. WERKSTAKING. II. Wat verleden week op de Wester Suiker raffinaderij te Amsterdam is voorgevallen is een bladzijde in de geschiedenis der revolutionaire werkstakingen, waard be waard te worden. Wij zeggen revolutionaire werkstaking, in tegenstelling met geoorloofde werksta kingen, want die zijn er ook; doch daarover later. Men kent de geschiedenis. De bootwerkers in dienst der veemen staakten, de transportarbeiders van de Staatsspoor weigerden hun werk te doen, het spoorwegpersoneel legde het werk neer. Ook het meerendeel der werklieden van de Wester Suikerraffinaderij gingen ervan door. Een deel slechts wij zouden ze noemen de „goedgezinden" bleven. De spoorwegdirecties gaven toe. De werkgevers op transportgebied onderwier pen zich aan de „Nationale Federatie". En deze laatste, overmoedig geworden, zond nu bovengenoemde raffinaderij de „sommatie" op straffe van „andere maat regelen" om haar arbeiders die gestaakt hadden, opnieuw in dienst te nemen en de in hun plaats getreden „onderkruipers" te ontslaan. In een samenspreking tusschen de di rectie en het bestuur dor „federatie" deelde de directie mede dat zij reeds in een vorig onderhoud verklaard had geen werklieden te zullen ontslaan die weigerden ruwe suiker te lossen, doch dat eenige vaste werklieden dit werk wel wenschten te big ven doen, op wie volgens de eigen verklaring der Federatie de naam „onderkruiper" niet van toepassing was. Evenwel de stakers verlangden nu weer te werken, en de directie was bereid allen weer aan te nemen. Maar er was in dien tijd iets anders gebeurd dat de deur dicht deed voor de stakers. De Engelsche afnemers der firma ont vingen hunno bestellingen niet en meldden nu aan den Londensehen agent der firma dat zjj geen suiker meer verlangden van een firma waar telkens gestaakt werd. Die afnemers, met wie de werklieden niets te maken hadden, zeiden eenvoudig: wij mengen ons in uw geschillen niet, maar andere firma's bedienen ons geregeld, dus van u zien wij af, wijl gij niet voldoet aan uwe contractueele verplich tingen. "Voor de staking verwerkte de Wester Raffinaderij 24000 kilo suiker, nu na de staking is dit slechts een vierde, of 6000 kilo per week De vervaardiging van zoogenaamde kubus suiker kon nu niet worden hervat, en de .stakers terstond weer in dienst nemen, •was daardoor onmogelijk geworden. De firma had, nu reeds, nog te veel volks in dienst. Wel zal de directie bij herstel der oude productie allengs, zonder aanzien des per- soons, allen weer terugnemen; doch het blijft zeer de vraag of dit wel weer mo gelijk zal wezen. Niet omdat de directie niet wil, of de „onderkruipers" niet willen, of de goed gezinden niet, of de stakers niet, maar omdat de afnemers in Engeland niet moer willen. Terecht zegt de Nieuwe Courant, „hier stelde zich tegenover de macht der arbei ders direct en absoluut de macht der feiten. Er was door de werklieden van spoorweg en transport een glorierijke overwinning bevochten, de wet kon nu gesteld worden aan verwaten patroons geëischt kon wor den ontsla dezen, neem aan dien of wij nemen „andere maatregelen". En ziehier Het is smartelijk om het te zeggen, hier wordt het rijmpje van Cats bewaarheid: „Wie 't onderste uit de kan begeert, Licht dat hij zijn neus bezeert". Bij ongeoorloofde staking met onbillijke eischen, loopt de werkman gevaar het pleit te verliezen en ook de werkgever is kind van de rekening. En dan krijgt Van Alphon ook op dit punt gelijk: Eén uur van onbedachtzaamheid Kan maken dat men jaren schreit. Men ziet en tast het: Werkstaking is een gevaarlijk wapen dat naar twee kanten treft, verwondt en zeer doet. Eedbreuk. Iu het op de wet tot regeliüg van den dienst en het gebruik der spoorwegen gegrond «Algemeen Reglement voor de dienst op de Spoorwegen" wordt in de art. 93 en 94 bepaald welke beambten en bedienden van den Spoorweg worden be- ëedigd. Artikel 97 van dat Reglement luidt als volgt»De eed wordt afgelegd voor den regter van een der Kantons, binnen het Rijk. Ieder doet dien op de wijze zijner gods dienstige gezindte als volgt »Ik zweer (beloof) dat ik al de plichten, welke de wet tot regeling van de dienst en het gebruik der spoorwegen, de krach tens die wet uitgevaardigde algemeene maatregelen van inwendig bestuur en de krachtens die wet en die algemeene maat regelen vastgestelde reglementen en ver ordeningen mij opleggen eerlijk en vlijtig zal vervullen. »Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig «(Dat beloof ik Hebben de betïedigde beambten en be dienden, die deel hebben genomen aan de jongste staking, dezen eed toen niet ge schonden Hebben zij er niet aan gedacht, of heb ben zij moedwillig gehandeld alsof zij nimmer dien eed hadden afgelegd? Hebben zij het moedwillig gedaan, wat moet men dan van de betrouwbaarheid van zulke menschen denken Hunne processen-verbaal gelden als schriftelijke bescheiden wanneer die afge legd zijn op den eed bij den aanvang hunner bediening gedaan, en zijn dus een wettig bewijsmiddel in strafzaken Welnu 1 Het beëedigd gedeelte van het dienstpersoneel, voor zoover hel gestaakt of zich tot staking bereid verklaard heeft, heeft zijn eed geschonden. Als de «kapitalisten" eens weigerden de beloften na te komen, die de arbeiders hun door een gewelddaad hebben afge perst, en uit rechtsoogpunt is dat al leszins geoorloofd, dan zou men de heeren sociaal-democraten eens hooren I Maar dat de arbeiders hun eed schen den dat zij dien eed afleggen met het voornemen om hem niet te houden, daar zij zich willen onderwerpen aan een be stuur dat zich stelt in de plaats hunner wettige besturen, dat mag. 'tls droevig. Maar als de tijd mocht komen, waarin de heeren sociaal-democraten hun staats inrichting zullen invoeren, weest er dan wel verzekerd van, dat die heeren zulk een «krachtbetoon" van de arbeiders wel beletten znllen. Dan zullen zij wel inzien, dat geen gouvernement in de handen van een groepje onverantwoordelijke personen berusten kan, en zullen zij hartelijk die brave burgers uitlachen, die, toen zij ge slagen werden, niet slechts liefelijk »als hondjes opzaten en pootjes gaven voor een leeuw", zooals nu reeds' het «Volk" spot, maar hun drijvers prezen, omdat deze wel zoo goed waren rustig te blijven. Deze en dergelijke juiste opmerkingen kan men lezen in de Christelijke pers. •i>Eet Folk" zegt naar aanleiding daarvan Die eed heeft al wat papier en inkt doen vermorsen Het blad geeft verder zijn socialistische opvatting omtrent den eed ten beste. Een van die opvattingen waarmee men elke ongerechtigheid goedpraat «Bovendien, waartoe dient de eed Niet van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. om een verbintenis te scheppen tusschen de spoorwegonderneming en haar beambten en bedienden. Uitsluitend om aap het be ëedigd personeel de bevoegdheid te ver- leenen, spoorwegovertredingen op te sporen en daarvan ambtseedig proces-verbaal op te maken." sje Nog altijd de Leerplichtwet. «De heer Staalman heeft den voorzitter van het Kabinet een verwijt er van ge maakt, dat hjj de'Leerplichtwet niet introk en hij heeft gezegd, wanneer in den lande bekend wordt, wat door u te dien aanzien hier is gezegd, dan zal dat een ontgoo cheling geven in het land. Mijnheer de Vooizitter, daartegenover stel ik, dat die spreker weet, dat in do Deputatenvergade- ring van 1901, waar hij zelf ook tegen woordig is geweest, de Minister met precies dezelfde argumenten heeft verdedigd, dat de Leerplichtwet niet kan worden inge trokken en dat daarop het voorstel der 40 kiesvereenigingen zonder hoofdelijke stem ming is verworpen. Welnu, Mijnheer de Voorzitter, waar dat feiten zijn, kwam het niet te pas om te zeggen dat ontgoocheling in het land zal ontstaan nu do Minister hier dezelfdo argumenten, soms zelfs dezelfde woorden heeft herhaald." (Tweede-Kamerrede van den heer Talma, 8 Dec. 1902.) Men mag er van zeggen wat men wil, maar helden zijn de sociaal democratische leiders over 't algemeen nog niet. Hugenholtz die, naar zijn eigen zeggen in de Midd. Crt., een poos de leiding had bij 't doen vertrekken van treinen, en vol gens de Nieuwe Rotterd. Crt., zorgvuldig verzwijgt wat bij op 't perron deed, waar hij „den gebraden haan uithing", geeft een voorstelling van de zaak, wel niet on schuldig maar toch minder schuldig. En aan oen verslaggever van de Nieuwe Courant vertelt hij dat hij alleen maar er was om zijn vrouw aan den trein te brengen. Deze heer schijnt alleen zijn opruiende woorden tot de miliciens nog gestand te doen. Ter Laan, een fatsoenlijk man, doch die nog schijnt te moeten bewijzen dat hij sociaal democraat is, en daartoe wel eens een wat al te wijden „mond" openzet, had bij een toespraak tot do Haagsche mili ciens gezegd,Ik zal maar niet uit spreken, dat is te gevaarlijk". Het onbe daarlijk gelach zei genoeg dat men hem voelde. Nu echter heeft de man, in een verga dering te Winterswijk deswege gevraagd, geantwoord dat 't niet waar is. Alle bladen hebben gelogen, zegt hij. Door de groote hilariteit in de verga dering had hij niet kunnen doorspreken, ziedaar alles. En toen had hij gezegd dat hijnog zoo vast niet wist of de regeering in geval van nood op de miliciens vertrouwen kon, daar deze toch bij het binnentrekken van Den Haag socialistische liederen hadden gezongen Als dat zoo is, dan is 't al heel onnoozel gezegd, en is dat „onbedaarlijk gelach" schoon in anderen zinnog best te verklaren. Wij zeggen dan ook niet dat Ter Laan de opruiende woorden niet heeft gezegd wij zeggen alleen dat hij is terugge krabbeld. Zouden de werklieden het' ook zien Ook de schrijver van „Diefstal is altijd Noodweer" temperde zijn woorden wat, het geen echter niet zeggen wil dat Eet Folk nu heelemaal zuiver staat met haar diefstal-theorie. Nog altijd herriep zij niet het verhaal in haar no. van 5 Dec. Sint Nicolaas- verhaalwaarin de diefstal in bescher ming wordt genomen. Dat verhaal luidt als volgt Een arme jongen werd opgevoerd, welke op St. Nicolaas avond een pak met geschen ken aan de woning van een rijke moest bezorgen. De begeerte komt bij hem op. Tastend met zijn vingers, vermoedt hij den aard der heerlijkheden, die hij bij zich draagt. Maar neen de meester heeft gezegd, dat stelen slecht was En toch Piet liep het huis voorbij waar hij 't pak bezorgen moest. Een rijk huis; licht door de gordijnkieren gelach Hij ging voorbij, en verder, en verder Hij hield het pak in zijn armen, tegen z'n borst aan, als een kostbare schat, die hij niet loslaten wou. Hij dacht aan niets meer stond opeens voor z'n huis in de morsige steeg. En er was vreugde in hem, toen hij de deur openstiet, de trap opging. In het schemerlichte kamertje zaten ze aan de tafelmoeder met een stopkous en de kleine kinderen, die knikkebolden van de slaap. Zwijgend liet Piet het pak vallen, ging zitten, snikte met het hoofd in de handen. „Wat heb je daar?" vroeg moeder schrik kend over z'n vreemd doen. En de kleine, bleeke, snikkende knaap gaf geen antwoord huilde ontroostbaar Toen hij opeens stevig opsprong en het pak oplichtte en neerlegde op de tafel, en het uit pakte alles uitpakte, de mooie en de goede en de lekkere dingen die Sint Nicolaas voor de rijken brengt en ferm zei „Nu hebben we ook wat". Hier heeft men hetzelfde. Zoolang de knaap tegen de zonde strijdt, is hij een zwakkeling, zoodra hij de zonde doet, wordt hij ferm en cordaat. En nu beweert men van sociaal-demo cratische zijde nog wel, dat Christendom en Socialisme niet onverzoenlijk tegenover elkander staan Meer dan eenig politiek debat, doen zulke stellingen en verhalen iedereen voelen, wat de geest van het socialisme is. Troosteloos. In de jongste Gids-aflevering komt een serie gedichten voor van Mevr. Lapidoth- Swarth, waarin opnieuw de troosteloosheid van het ongeloof op treffende wijze aan het licht treedt. Wij laten een enkel daarvan hieronder t volgen O die wereld van stralenden bloeienden schijn en die afgrond zoo donker daaronder, Als een hangende gaarde vol looversatijn, met dien afgrond zoo donker daaronder! O dat leven zoo licht voor wie vroolijk betreedt, in triomftocht en regen van rozen, Het betooverde land van zijn droom, als een mijn is hem de afgrond zoo donker daaronder! En zoo wandelde ook ik over de aarde weleer, in den zaligen roes van mijn jeugd en Van mijn eigene lied als van purperen wijn, over d' afgrond zoo donker daaronder. Maar mijn jeugd is vergaan en het lied van [mijn jeugd en de roes die mij 'zalig omwolkte. En nu zie ik het leven zoo arm en zoo klein, met dien afgrond zoo donker daaronder, Als een kerkhof in Mei, vol van vogelgekweel en van welige wuivende pluimen Van seringen en, blank, madelievekens rein maar die afgrond zoo donker daaronder! O zoo groen als van levend smaragd is het gras in geen anderen tuin als in dezen En waar bloeien er sneeuwbal zoo blank en [jasmijn? maar die afgrond zoo donker daaronder O ik zie, als door louter kristallenen plaat, door dien groenenden bloeienden vloer heen, In de droefheid der groeven, waar, bleek nog [van pijn, in dien afgrond zoo donker daaronder, En ontgoocheld zoo wreed, o die droomen [zoo vroom van de loonende hemel-extase Al de dooden nu rusten van 't woelige zijn, in dien afgrond zoo donker daaronder. En niet juichend en luid als het fluitegeluid van den hemelbestormenden leeuw'rik Maar als treurig geneurie met traag gedodein, om dien afgrond zoo donker daaronder, Van een moeder zoo goed voor een kindje [zoo krank, is een wijzeken lijze mijn lied nu. En toch rijst er wellicht uit den heiligenschrein van dien afgrond zoo donker daaronder, Wen een wind van mysterie doorhuivert mijn [haar en mijn handen aanbiddend zich heffen, Nog een ruischende lavende liederfontein uit dien afgrond zoo donker daaronder. Wie huivert niet bij het lez en van zulke taal Wie schrikt niet terug, waar op zoo aangrijpende wijze de ziele-wanhoop van den ongeloovige wordt geschilderd? Hoe oneindig rijker is toch de armste en minst ontwikkelde christen, die het den apostel geloovig mag nazeggen Want wij weten dat zoo ons aardsche huis dezes tabernakels gebroken wordt, ivij een ge bouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de Eemelen. Arme dichtereshoe heerlijk zou het zijn als zij met haar rijke gaven dien troost mocht deelachtig worden. Ia plaats van door haar verzen in breede kringen het Christelijk geloof te ondermijnen zou zij dan in haar poözy Hem verheerlijken, die haar er mede begiftigde, maar die nu helaas door haar wordt miskend. Krabbendijke. Maandagavond had de aangekondigde vergadering met debat over «stembuspraktijken" plaats. De vergadering was vrij goed-bezocht, maar van de gelegen heid om het woord te voeren werd na den inleider slechts door een drietal gebruik gemaakt, Van anti revolutionaire zijde werd vooral de advertentie der werkliedenver- eenigingen afgekeurd, terwijl een paar liberale tegenstanders het maar niet goed konden vinden, dat er bij de stembus van vóór of tegen den Christus der Schriften wordt gesproken. Met algemeene stemmen werden de volgende stellingen van den inleider aangenomen Het is wenschelijk, dat bij eiken stembusstrijd a. de persoon van den candidaat onaan getast blijve; b. de beginselen op den voorgrond worden geplaatstc. omtrent den persoon van den candidaat alles worde meegedeeld wat kunne dienen om hem te leeren kennend. alle bitterheid steeds geweerd zije. niet het pogen misleiden van den kiezer het doel zij, maar eenig en alleen om hem goed in te lichten, opdat hij zelfbewust een keuze doef. het volk steeds dieper er vau doordrongen worde, dat kiesrecht ook kiesplicht is. De vergadering, die met het zingen van Ps. 98 4 het lezen van Matt. 6 19 34 en gebed was geopend, werd met het zingen van Ps. 25 6 en dankgebed omstreeks 9 uur gesloten. Krabbendijke. Ia den «Meiboom" klemde een jongetje de vingers vau een kleinen jongen van 4 jaren tusschen een hekje met het ernstig gevolg, dat een paar vingers hevig werden bezeerd en genees kundige hulp moest worden ingeroepen. Kamperland. Door de a. r. kiesver- eeniging alhier werd in hare vergadering van 16 dezer voor de eerstdaags uitteschrij- ven verkiezing van een lid van den ge meenteraad (vacature Dieleman) tot candidaat geproclameerd de heer Abr. Abrahamse alhier. Een jaar verlof is verleend, onder stilstand van anciënniteit, aan de vrouwe lijke klerk der posterijen en telegraphie 2e kl. C. F. van Schelven te Goes, telegraaf kantoor. De verplaatsing van den klerk der posterijen en telegraphie 2e kl. J. A. Wemelsfelder van Goes, telegraafkantoor, naar Wemeldinge is ingetrokken. Tot assistent bij het hoofdbestuur is benoemd mej. H. G. Giljam. De St. Ct. bevat een koninkl. besluit waarbij het rijk voor het toezicht, bedoeld in art. 82 der ongevallen wet 1901, wordt verdeeld in zestien agentschappen. Het agentschap Middelburg omvat de provincie Zeeland. Door don dijkraad der waterkeering van het cal. wat. Stavenisse is benoemd tot deskundige voor de schatting der pacht waarde van de gronden in den cal. polder Oud-Kempens hofstede de heer O. L. Dorst. Ingelanden van hetzelfde waterschap Stavenisse benoemden als f ertegen woordigers in den dijkraad de heeren T. C. J. J. v. d. Lek de Clerq, Haamstede, L. Hage, A. H. v. d. Slikke, A. Steenberg, P. Gaakeer, H.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1