Bijvoegsel van „DE ZEEUW" van Zaterdag 7 Februari 1903. No. 55. Mr. C. LUCASSE. Tegsn het Socialisme Mr. C. LUCASSE, Mr.C. Lucasse, Waarom niet gekozen voor liet Soeialisme? Mr. C. Lucasse, Aftredend Lid. Aan de Kiezers! DE NIEUWE KOERS. Aftredend Lid, Je moet niet denken, dat je voor je ple zier op de aarde zijt, dit woord voegde eens eene bejaarde boerin Funcke toe, als deze nog een knaap was, en bij deelt ons mede, dat hij het altijd in herinnering bewaard heeft, en sedert ik bet gelezen heb, staat het wij ook menigmaal voor den geest. Vaak toch gebeurt het, dat ik iets doen moet, wat ik niet aangenaam vind en zoo zal het u ook wel gaan, maar dan zeg ik tegen mijzolf: gij zijt ook niet voor je plezier op de aarde. Zoo is het b. v. niet aangenaam voor ons, dat wij nu al reeds staan voor eene kamer verkiezing, want toen in 1901 de verkie- zings-campagne achtor den rug was, dach ten wij zie zoo, nu zijn wij er voor vier jaren weer af. Maar jawel, er is nog geen anderhalf jaar voorbij, of wjj moeten al weer naar de stembus. Daar is nu ochter niets aan te doen, en het beste zal zijn, dat wij ons maar schikken in het onver mijdelijke. Nu dit zal ook wel gaan, als wij maar bedenken, dat dit voor sommige districten veel lastiger is dan voor het onze. Onlangs moesten zij tc Leiden doen, waarvoor wij nu staan, maar de oorzaak was veel droe viger. De algemoen geachte afgevaardigde was door den dood weggenomen, en daar door was het noodig geworden, dat een ander zijne plaats innam. Zoo is het nu weer in Almelo. Dr. Sehaepman, die we gens zijne buitengewone gaven de aan dacht van het gansche land op zich ge vestigd had, ging ter ziele, en de kiezers worden aldaar geroepen den man aan te wijzen om de opengevallen plaats in te ne men. Maar in ons district is dit gelukkig niet het geval. Wij kunnen weder den man kiezen, die ons reeds eenige jaren in de Tweede Kamer vertegenwoordigde, en algemeen is men van oordeel, dat wij ge rust hem opnieuw, ons mandaat weer ge ven kunnen. Daarbij komt, dat het toch waarlijk niet zulk eene bezwaarlijko taak is even naar de stembus te gaan, om het billet in te vullen. Bijna ieder is daartoe in de gele genheid. Er wordt slechts eene kleine opoffering van ons gevraagd, en het zou niet goed zijn, als wij dat er niet voor over hadden. Langzamerhand is in alle kringen het besef levendig geworden, dat wie kiesrecht bezit, daarvan dan ook ge bruik moet maken, als hjj ertoe geroepen wordt. De laksheid, welke zeggen doet het komt op 'ééne stem niet aan, en dus behoef ik niet te gaan, wórdt allerwegen veroordeeld. Neen, dat kan er niet door bij den man, die het welzijn- van zijn land en volk heeft te zoeken. Dat is eene traag heid, welke met wortel en tak uitgeroeid moet worden eene onverschilligheid, waar voor geen woorden van afkeuring zwaar genoeg zijn. De keuze wordt ons ditmaal ook zeer gemakkelijk gemaakt. Er zijn maar twee candidaten gesteld. Wij loven het in de kiesvereenigingen onzer politieke tegen standers, welke zich onthielden van een eigen candidaat te stellen, en daarmede het tot dusver bestaand gebruik, dat o. i. zeer goed is, handhaafden, en wij kunnen het mitsdien niet prijzen in de socialisten, dat zij daarvan afwijken. Dit is echter hunne zaak, waarvoor zij zelf de verant woordelijkheid moeten dragen. Zij hebben deze gelegenheid aangegrepen om propa ganda voor hunne beginselen te maken en de kiezers zoo mogelijk te bewegen om aan hunnen man de meerderheid te be zorgen. Hun toeleg is doorzichtig. Zij willen ons volk in twee vijandige kampen verdoelen. Zij dringen er op aan, dat alle werklieden van welke staatkundige belijdenis ook zich vereenigen zullen te genover de rijken, om zoo de macht te veroveren, en daarom is het goed, dat wij ook ditmaal de oogen daarvoor open heb ben. Bij deze stembus gaat het niet om de vraag of wij kiezen zullen voor de be langen van de mindere volksklasse of voor die der meergegoeden. Wie dit zegt, mis leidt de menigte. Neen, het gaat om heel iets anders, heel iets kostbaarders. Wij kunnen aannemen, dat onze candidaat Mr. Lncasse onze regeering zal steunen, waar zij het goede zoekt voor onze werklieden. Hij zal niet zijn de vertegenwoordiger van de rijken, maar van hen, die gelooven, dat de koningen der aarde regoeren door de Persoonlijke Wijsheid, die met den Vader en den H. Geest waaiachtig on eeuwig God is. Daarmede hebben wij het groote ver schil aangeroerd, waarover de strijd ook nu weer loopen zal. Wij zijn waarlijk niet een staatkundige partij, die van stil stand houdt, die achteruitgang in haar vaandel schrijft, die den oorlog verklaart aan eene bepaalde klasse van burgers, neen wij willen vooruitgang, wij willen het goede zoeken voor heel ons volk, wij willen, dat er recht gedaan zal worden in ons land zoowel aan de armen als aan de rijken, dat alle verdrukking en alle bevoorrechting een einde nemen. Wij hebben zelf te lang het onrecht gedragen, en de knellende zwaarte der verdrukking gevoeld, dan dat wij onze hand zouden willen leenen aan de verdrukking onzer medeburgers. Voor allen gelijk recht, niet het eene deel van ons volk geknecht, en het ander zich verheugend in onbillijke voorrechten. Dat zij ver. Onze vertegen woordigers in de Kamers moeten bij de regeering opkomen voor de rechten en be langen van heel het volk. Wij scheiden met de_ geestelijke en de stoffelijke belan- SeD> wïjl wjj gelooven, dat zjj nauw met elkander verbonden zjjn, en daarom sluiten wij het oor voor al de stemmen, die ons toe roepen Het doet er niet toe, wat een ka merlid gelooft, als hij maar werkt aan de opheffing van de lagere volksklasse, want voor ons staat het vast, dat de vreeze des Heeren het beginsel van alle wijsheid, ook van alle staatmanswgsheid is. Wij vor- wachten geon heil van den automobiel der socialisten, maar wel biervan dat voortge bouwd wordt op de christelijke grondslagen onzor maatschappij. Wegruimen wat wezen lijk in strijd is met het belang van land en volk en wat don toets van het recht niet kan doorstaan, ziodaar, wat noodig is, maar evenzeer vorsterkon, wat er goed is. Onze staatsinstellingen mooten meer en meer aangepast worden aan de eischen van den tijd, maar dit moet geschieden in het Christelijk spoor. Met eene meedoo- genlooze kritiek op de bestaande toestan den alleen is niemand gebaat, en evenmin met schitterende beloften, die als zeep bellen later uiteenspatten. Het gaat zeer gemakkelijk om te zeggen dat deugt niet, en dat moet anders, en zoo willen wij het hebben, maar wij zullen rekening moeten houden met alle dingen. KortomWie met ons gelooft, dat het ons volk dan alleen goed zal gaan, wanneer het wandelt bij hot licht van het oude maar nooit ver ouderde Evangelie, hij: kiest onzen Afge vaardigde op n: uw, maar wie iD de mee ning verk rt, Cat vfej zonder 's Heeren zegen het wel klaar spelen zullen, hij geve zijne stem aan dén socialist. Wie met ons overtuigd is, dat er nog hoogere diDgen voor een volk zijn dan alleen stoffelijke, wil Mr. LUCASSE stemmen, maar die van oordeel is, dat de mousch bij brood alleen leven kan, hij vindt in den heer Bergmeijer zijn manwie met ons voor waar houdt dat het in aller belang is wanneer het heele volk deelt in de zegeningen van een rechtvaardig staatsbestuur, .hij staat geen oogenblik in twijfel, wat hij doen moet evenmin als hij, die onze lagere volksklasse mobiel maken wil om toor haar alle macht te veroveren,' teneinde de meergegoeden te onderdrukken. Omdat wij weten, dat het licht der men- schelijke rede bedriegelijk, do voorspiege lingen van brooze, zwakke mensehen illusion zijn, maar ook, dat de lampe van Gods Woord steeds helder brandt en den rech ten weg wijst, langs welken elk volk veilig trekken kan kiezen wij Mr. Lucasse, die met ons zogt Zij zullen ons niet hebben Ons oude Nederland. Het bleef bij alle ellenden Gods en der vaad'ren pand Zij zullen het niet hebben De goden van den tijd Niet om hun erf te wezen Heeft God het ons bevrijd. Kiezers! Bij de vorige, algemeene verkiezing sprak schrijver dezes op eene plaats, waar iemand uit Holland gekomen was, om met hem te debatteeren. Bij die gelegenheid nu was er op het dorp een prentje verspreid, waarop een priester stond met een giftbeker in de hand. Gij moet weten en U herin neren, dat onze togenstanders toen het land daarmee afreisden en het volk vrees aan jaagden voor eene zoogenaamde clericale regeering en volksvertegenwoordiging. Zij stelden aanschouwelijk voor en profeteerden het volk, dat wij zulke ontzettend bange tijden beleven zouden, indien de tegenstan ders van de liberalen en socialisten gekozen werden. En, Gode zij dank, zij werden trots al die bangmakerij gekozen in zeer grooten getale. Is er, nu wij een anderhalf jaar verder zijn en bjj vernieuwing de proef'op de som hebbon, wel reden om ons over den uitslag van toen te beklagen'f Immers er is zoo min nu als toen Mackay minis ter was en eene meerderheid in de Tweede Kamer had, iets te speuren geweest van dat alles waarvoor toen bange vreeze word aangejaagd. Men kwam, alsof men met de onnoozelste menschen wie men wijsmaken kan wat men maar wil, te doen had. Want van die vogelverschrikkers hoort nu niemand iets meer, ze zijn opgeborgen. Ja, meer nog, do hokken zijn, sinds daar niets van uitkwam, heelemaal verhangen. De wind waait nu uit een geheel andereD, zelfs tegenovergestelden hoek. Nu tracht men gedurig het volk te doen gelooven, dat er geen onderscheid is tussehen deze „Regeering" en de vorige, de „liberale" en tussehen de moerdorheid, die wij nu hebben en die er vóór het optreden van dit Ministerie was. Als dat zoo is, dan is dat koren op den molen der liberalen, dan valt het tegenwoordige Ministerie en de huidige volksvertegenwoordiging hun, het spreekt van zelf, verbazend mee en dan hebben zij ook geene reden om naar verandering te staan, ja kunnen zij vrjj- moedig en blijmoedig ook den heer Mr. C. LUCASSE steunen en stemmen. Krijgt bij dientengevolge hunne en onze stemmen, gewis dan komt hij glorierijk uit de bus. Hoe dit zij, op eigen beenen te big ven staan, teneinde het loopen niet te vorlee- ren raden wij onzen christelijk gezinden kiezers aan, met al wat in ons is. Dat kiezersrecht kiezersplicht is, mogen wjj nimmer vergeten. Voor de verrassingen van de socialisten en hunne .gelijkgezinden moeten wij op onze hoede zijn en ons wachten. Noodeloos thuis blijven mag niet. Wij moeten mee helpen, om den socialistischen candidaat te weren. Een beljjder van den Christus der Schriften staat thans tegen over een belijder van het Socialisme. De beginselen, die dns den doorslag moeten geven en overeenkomstig welke wij onze stommen behooren uit te breDgen staan scherp geteekend tegenover elkander, 't Is voor ieder kiesgerechtigde slechts de vraag van welke deze twee tegenover elkander staande beginselen wacht gij het heil voor overheid, land en volk, voor Kerk en maatschappij Van het christelijk beginsel, waardoor God ons land en volk van het heidendom verlost, het vrij en groot en rijk gemaakt heeft? Welnu, dan moot gij ook den belijder van dat beginsel, den heer Mr. C. LUCASSE kiezen. Deze vraag verdient zeker in dezen verkiezingsstrijd dubbel de overweging. In een enkel artikeltje is zij niet op te lossen, maar er zijn toch kortelijks eenige redenen aan te geven. Wij verwerpen het socialisme niet, omdat het zoo ontzet tend veel lawaai en reclame maakt, die meer doet denken aan een verkoopen van han delsartikelen, dan aaneen geestelijken strijd. Toch schuilt voor een groote menigte hierin gevaar. Men laat zich zoo vaak meeslepen door hen die het hardst schreeuwen. Het is helaasmaar al te waar dat zij, die vooral op publieke plaatsen dikwijls bet woord voeren en dat met een zekere rad heid van tong doen, beschouwd worden als lieden die „do wijsheid bezitten". „De brutalen hebben de halve wereld", zegt het spreekwoord. Men vindt dat onder alle partijen. Vooral in onzen lijd zit er zoo iets reclame-makends in do lucht, waardoor de ernst van den strijd en de degelijkheid van argumentatie en daar door ook de waardeering van personen en partijen zoek gaat. Wij verwerpen het socialisme ook niet, omdat zij die hot prediken overal twist en verbittering en ontevredenheid zaaien en maar in euvelen moed alles verketteren wat niet voor hen buigt, het niet met hen eens is. Wij betreuren het wel dat zoo ons volksleven vergiftigd wordt en men nimmer van eenige andere partij dan de socialistische, ook maar veronderstelt dat zij het goede voor land en volk zoekt. Het is eenvoudig satanisch van de socia listen om van allen, die niet socialist zijn, te verkondigen dat zij het volk willen uit buiten, zich zelf willen bevoordeelen en dergelijke liefelijkheden meer. Wij verwerpen het socialisme echter niet om zijn aanhangers, maar omdat het stelsel zelf niet deugt. Het gaat uit van verkeerde grondstellingen. Redeneerende buiten het geloof en alzoo niet rekenende met de zonde, zoekt net de oorzaak van alle misstanden in de maatschappij in de verschillende maatschappelijke verhoudin gen en ordeningen. En zeker, indien er geen val in zonden ware geweest, dan zouden zij gelijk heb ben dan zonden de maatschappelijke instellingen alleen de schuld dragen der misstanden. Uit den maatschappelijken nood door verbetering van toestanden weg te nemen, zou dan het kwaad zijn gebo ren. Dit is evenwel in strijd met het wezen en den aard des menschen. Voor wie eenigszins gelooft, behoeft dit geen betoog. Het is niet waar dat indien uw nood ophoudt, ook uw zonde ophoudt. Dan zouden de rijken, die volgens de socialis ten geen nood hebben, ook geen zonden hebben en dit neemt zelfs een socialist niet aan. Het socialisme is voorts staat huishoudkundig onuitvoerbaar, dewijl het de natuurlijke beweegreden tot den arbeid vernietigt de zorg voor zich en do zijnen. Op een passie tot arbeiden mag men niet te veel steunen. Er is ook een passie tot niets doen. Onhoudbaar is het ook uit oogpunt des rechts. Wij lazen eens inde redevoering van een socialist: Eigendom is niet het gevolg van eenigen titel, bijgevolg is het onrechtmatig. Doch zoo'n bewijsvoering is het paard optuigen bij den staart. De titels toch zijn niet de gronden van den eigendom, maar de eigendom is de grond der rechtstitels. De eigendom is een nood zakelijke voorwaarde van het zedelijk be staan des menschen, is een eisch der men- schelijke natuur. Loochening van den eigendom is het gevolg van het verkeerde beginsel dat menschelijke arbeid tot rechts grond van den eigendom meent, in plaats van do gave Gods. Het is ook in strijd met het recht dat een ander zou beschikken over mijn persoonlijk en privaat leven, door mij geheel op te eischen voor de gemeen schap. Het is in strijd met het recht den mensch te doen breken met wat naar Christe lijke zede het wezen des huwelijks uitmaakt, afstand te doen van het ouderlijk gezag, waardoor Gods souverein gezag in den kring des gezins zich wil doen gelden. De mensch is als redelijk, verantwoor delijk wezen, een subject van persoonlijke deugden en ondeugden. Hij heeft dien volgens plichten tegenover zich zeiven. Als schepsel Gods staat bij in een bepaalde verhouding tot God, den Vader der geesten, den oppersten wetgever en heeft hij als zoodanig godsdienstige plichten. En al moet dan ook met beslistheid erkend wor den, dat hij als staande met en naast an deren op deze wereld, ook sociale plichten heeft, dan moet dit er niet toe leiden, de beide anderen weg te cijferen en alzoo met 2U der zedewet te breken, gelijk het socialisme 't welk een algeheele opoffering van den mensch aan de gemeenschap wil, feitelijk eischt. In de ideaalsverwezenlijking van het socialisme ligt dan ook niet alleen een sociale maar evenzeer een moreele revo lutie. Men bedenke echterDe menschen zijn er niet om de maatschappij, maar deze is om de menschen. De maatschappij is een gevolg van de innerlijke wezenlijke behoeften in de door God gevormde en geschapen kringen gelegd. In de natuur der instellingen ligt het wezen der rechten. Ook van uit godsdienstig standpunt be zien kunnen wij nimmer het socialisme aanhangen. Godsdienst is geen privaat zaak. Als ge gelooft in God, gelooft ge tevens dat Hij ordinantiën en regelen ge steld heeft voor de natuur en het leven. Ge gelooft dan ook dat go die hebt op te sporen en na te leven. De maatschappij bestaat uit menschen. Zonder kennis van het wezen van den mensch, verstaat gjj de maatschappij niet. En het wezen der menschen begrijpt ge niet zonder kennis Gods. Het roepen van „Godsdienst is privaat zaak 1" is dan ook niet dan oen lokstom van don revolutionair, opdat ge hom go- heel en al het terrein van staat en maat schappij zoudt laten. Dat hot socialisme als uit atheïstische beginselen voort gesproten vijandig genoeg is tegon don waarachtigen godsdienst, blijkt reeds vol doende uit geschriften en optreden zijner aanhangers. Herhaaldelijk vindt ge in de socialistische pers of lectuur uitdrukkingen als dezeHet geloof aan den levenden persoonlijken God is de hoeksteen der ge- hoelo wormstekelige maatschappij en zoo lang de mensch nog met één vezel aan den hemel hangt, is er op aarde geen heil te verkrijgen, 't welk het socialisme juist wil geven. Neen, er is geen verloren pa radijs maar een heerlijk Eden of Wal halla in de toekomst niet hierboven, maar hier beneden. De Christen leert zoekt eerst het Koninkrijk Gods en alle andere dingen zullen u toegeworpen wor den 1 Do socialist zegtzoekt eerst vol doening van al uw aardsche behoeften en lusten en alle andere dingen zullen u ge worden. Ge moogt de sociale nooden niet op zich zelf beschouwen uit louter stoffelijk oog punt. „Bij brood alleen zult gij niet leven Geheel sociale gedachte ligt in dat snij- dondo woord Wat baat het den memch of bij geheel de wereld gewint en leidt schade aan zijne ziele? Het socialisme heeft geen behoefte om met Thomas van Aquino te spreken »aan de vertroostingen welke de goddelijke wet aanbiedt, in het lijden onder de wetten der menschen". Uitgaande van atheïtische-materialis- tische beginselen, beoogt het alleen een gelukkig aardsch leven te verwervon, het geen zonder de hoogere geestelijke goederen toch nimmer is te bereiken. Het let dan ook met miskenning van persoonlijke rechten veel meer op de levensconditiën der menschen dan op het zedelijk karakter. In zijn streven naar vrijheid en emancipatie, maakt het juist den mensch tot slaaf. Slechts in het dienen van God ligt vrijheid. Daarom hebben de Christelijke partijen het werk der bevrijding aan te vatten en met kracht voort te zetten. In onderwor penheid aan de historische wordingen en de wetten streven wij naar verbetering opdat elke kring zijn eigen leven kan leven naar de levenswet die God er in gelegd heeft. Op deze wijze moet de klove tus sehen rijk en arm eenigszins gedempt worden en de nood der maatschappij worden gelenigd. Ons beginsel eischende een wegruiming van stoffelijke misstanden stelt toch het geestelijk leven hooger en biedt de vertroostingen des evangelies aan ieder die vermoeid en verdrukt is. Dit staalt in don strijd des levens, dit geeft geluk en zielerust, omdat het 't in nerlijk wezen van de naar verlossing en herstelling zuchtende menschheid bevredigt. Hiertegenover kweekt hot socialisme ontevredenheidleert het haten, leidt het tot nijd en boosheid. En tochGerechtigheid verhoogt een volk Ziet 1 daarom kiezen wij niet voor het socialisme en brengen wij bij deze Kamer verkiezing weder onze stem uit op als drager van het Christelijk beginsel. VITALIS. De algemeene verkiezingen voor de 2e Kamer der Staten Generaal in 1901 hebben ten gevolge gehad, dat de meerderheid in dat lichaam verplaatst werd van links naar rechts. Waren het tot dien tijd bijna onafgebroken de liberalen en hun geest verwanten geweest, die over de meerderheid der stemmen beschikten, ditmaal waren de mannen, die met de ordinantiën Gods ook op het terrein van het publieke leven reke ning wilden houden, in het grootste getal. Een onmiddellijk gevolg daarvan was, dat in de plaats van het bestaande ministerie, mannen geroepen werden om zitting te nemen in den Raad der Kroon, één van geest met de meerderheid der Kamer, die, gerugsteund door het vertrouwen van de meerderheid des volks, onze Koningin zouden bijstaan in de regeering des lands. Een nieuw tijdperk in de regeering van ons land brak aan, een nieüwe koers werd inge slagen Ook op staatkundig terrein zou voortaan Gode de eere gegeven worden, die Hem toekomt. Sinds ruim een jaar is het minsterie, be staande uit Anti-revolutionaire en Roomsch- Katholieken, onder leiding van Dr. Kuyper aan het bewind. Reeds toonde het herhaalde malen de vlag waaronder het vaart. Mannen van Christelijken huize worden bij de benoemingen niet meer achtergesteld. Vele maatregelen werden genomen tot bevordering der Zondagsrust. Zoo werd om maar één voorbeeld te noemen het aantal treinen op Zondag verminderd, opdat het personeel des Zondags meer rust zou kunnen genieten. Nog te kort is het Ministerie aan den arbeid, om reeds de indiening te kunnen verwachten van ingrijpende wetsvoorstellen, en dat te minder, waar zeer veel van den tijd en de werkkracht der ministers werd gevraagd, om de uitvoering voor te bereiden van de wetten, die onder het vorig ministerie waren tot stand gekomen. Maar reeds werden een aantal toezeggingen gedaan, die mot vertrouwen de toekomst doen tegen gaan. Zoo wordon aangekondigd wetten ter meerdere vrijmaking van het hooger en middelbaar onderwijs, tot ponsioneoring der bijzondere onderwijzers en van de weduwen van alle onderwijzers. De Staatsloterij zal worden afgeschait. Een nieuwe wet op de Zondagsrust zal worden ingediend. De vaccinedwang zal worden ingeperkt. En een ontwerp van wet tot regeling eener landbouwvertegenwoordiging is reeds in staat van wijzen. Dat de vroegere regeeringsmeerderheid zich met dat alles weinig ingenomen be toont is te begrijpen. Van haar waren zulke voorstellen niet te wachten geweest. En allerminst zijn de sociaal democraten met dat alles ingenomen. Zij wenschen niets liever dan onmiddellijk omkeeren en met nog veel meer kracht dan te voren den weg op der Staats-almacht. Voor hen bestaat geen vrijheid van den persoon, geen rekenen met God en zijn gebod, maar alleen een oppermachtig heerschen van den Staat over alles en in alles. Geen wonder dat zij dus de tegenwoordige meerderheid der 2e kamer liefst zoo spoedig mogelijk in een minderheid zagen veranderd. En daarom stelden zij wat tot dusverre geen gewoonte was bij de tusschentijdsche vei kiezing tegenover het afgetreden lid Mr. LUCASSE, een candidaat. Weg met de Christelijke meerderheid, en dat hoe eerder hoe beter 1 dat is hun leuze. Kiezers! zult gij daaraan meedoen? Wenscht gij werkelijk een breken met allen Godsdienst op het Staatkundig terrein? Zoo niet, kiest dan a. s. Dinsdag Mr. C. LUCASSE. Wilt gij er toe medewerken ons Christelijk Kabinet te steunen bij de maatregelen, die het beraamt om naar den eisch van Gods woord ons volk te regeeren? de man uwer keuze zij dan Dat zij de strijdleuze waaronder wij bij de a. s. 2e Kamerverkiezing op DINSDAG 10 FEBRUARI gemeenschappelijk op trekken 1 Er zijn maai 2 candidaten. Dat allen, van welke politieke belijdenis ook, die tegen de leer van de Sociaal-Democraten zijn, hunne stemmen uitbrengen op den heer en door aan dien candidaat een zoo groot mogelijk stemmencijfer te bezorgen, het meest afkeurende votum over het optreden der Sociaal-Democraten in deze tusschen tijdsche vacature uitspreken. Bij geen der politeke partijen toch was het ooit gebruikelijk bij zoodanige aftre ding een candidaat tegenover den aftre dende te stellen. Dat niemand thans, om wat reden ook, van de stembus tehuis blijve maar laten wij eenparig stemmen op Een coup cl'état, m. a. w. Een stoute greep. Deze had de verledene week in ons dier baar vaderland plaats. De spoorwegmaat schappij, die, in zeker opzicht, buiten eene stakingsquaestie van ruim vijftig werklie den stond, werd Opeens bedreigd met het neerleggen der diensten van het geheele spoorwegpersoneel. Toen niet aanstonds kon toegegeven worden, omreden de spoor wegmaatschappij, in hetgeen verlangd werd, met den daarbij betrokken Minister heeft te rekenen, werden, om te beginnen, te Amsterdam alle treinen stop gezet. Deze stagnatie in den loop der zaken en van het leven in 't algemeen was veel grooter dan wij ons in ons geisoleerd dis trict kunnen voorstellen. Amsterdam toch is verreweg de grootste stad van ons land. Het is daarenboven het centrum van den

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 7