Bijvoegsel van „DE ZEEUW" van Zaterdag 7 Februari 1903. No. 55.
Mr. C. LUCASSE.
Tegsn het Socialisme
Mr. C. LUCASSE,
Mr.C. Lucasse,
Waarom niet gekozen voor
liet Soeialisme?
Mr. C. Lucasse,
Aftredend Lid.
Aan de Kiezers!
DE NIEUWE KOERS.
Aftredend Lid,
Je moet niet denken, dat je voor je ple
zier op de aarde zijt, dit woord voegde
eens eene bejaarde boerin Funcke toe,
als deze nog een knaap was, en bij deelt
ons mede, dat hij het altijd in herinnering
bewaard heeft, en sedert ik bet gelezen
heb, staat het wij ook menigmaal voor
den geest. Vaak toch gebeurt het, dat
ik iets doen moet, wat ik niet aangenaam
vind en zoo zal het u ook wel gaan,
maar dan zeg ik tegen mijzolf: gij zijt
ook niet voor je plezier op de aarde. Zoo
is het b. v. niet aangenaam voor ons, dat
wij nu al reeds staan voor eene kamer
verkiezing, want toen in 1901 de verkie-
zings-campagne achtor den rug was, dach
ten wij zie zoo, nu zijn wij er voor vier
jaren weer af. Maar jawel, er is nog geen
anderhalf jaar voorbij, of wjj moeten al
weer naar de stembus. Daar is nu ochter
niets aan te doen, en het beste zal zijn,
dat wij ons maar schikken in het onver
mijdelijke.
Nu dit zal ook wel gaan, als wij maar
bedenken, dat dit voor sommige districten veel
lastiger is dan voor het onze. Onlangs
moesten zij tc Leiden doen, waarvoor wij
nu staan, maar de oorzaak was veel droe
viger. De algemoen geachte afgevaardigde
was door den dood weggenomen, en daar
door was het noodig geworden, dat een
ander zijne plaats innam. Zoo is het nu
weer in Almelo. Dr. Sehaepman, die we
gens zijne buitengewone gaven de aan
dacht van het gansche land op zich ge
vestigd had, ging ter ziele, en de kiezers
worden aldaar geroepen den man aan te
wijzen om de opengevallen plaats in te ne
men. Maar in ons district is dit gelukkig
niet het geval. Wij kunnen weder den
man kiezen, die ons reeds eenige jaren in
de Tweede Kamer vertegenwoordigde, en
algemeen is men van oordeel, dat wij ge
rust hem opnieuw, ons mandaat weer ge
ven kunnen.
Daarbij komt, dat het toch waarlijk niet
zulk eene bezwaarlijko taak is even naar
de stembus te gaan, om het billet in te
vullen. Bijna ieder is daartoe in de gele
genheid. Er wordt slechts eene kleine
opoffering van ons gevraagd, en het zou
niet goed zijn, als wij dat er niet voor
over hadden. Langzamerhand is in alle
kringen het besef levendig geworden, dat
wie kiesrecht bezit, daarvan dan ook ge
bruik moet maken, als hjj ertoe geroepen
wordt. De laksheid, welke zeggen doet
het komt op 'ééne stem niet aan, en dus
behoef ik niet te gaan, wórdt allerwegen
veroordeeld. Neen, dat kan er niet door bij
den man, die het welzijn- van zijn land en
volk heeft te zoeken. Dat is eene traag
heid, welke met wortel en tak uitgeroeid
moet worden eene onverschilligheid, waar
voor geen woorden van afkeuring zwaar
genoeg zijn.
De keuze wordt ons ditmaal ook zeer
gemakkelijk gemaakt. Er zijn maar twee
candidaten gesteld. Wij loven het in de
kiesvereenigingen onzer politieke tegen
standers, welke zich onthielden van een
eigen candidaat te stellen, en daarmede
het tot dusver bestaand gebruik, dat o. i.
zeer goed is, handhaafden, en wij kunnen
het mitsdien niet prijzen in de socialisten,
dat zij daarvan afwijken. Dit is echter
hunne zaak, waarvoor zij zelf de verant
woordelijkheid moeten dragen. Zij hebben
deze gelegenheid aangegrepen om propa
ganda voor hunne beginselen te maken en
de kiezers zoo mogelijk te bewegen om
aan hunnen man de meerderheid te be
zorgen. Hun toeleg is doorzichtig. Zij
willen ons volk in twee vijandige kampen
verdoelen. Zij dringen er op aan, dat
alle werklieden van welke staatkundige
belijdenis ook zich vereenigen zullen te
genover de rijken, om zoo de macht te
veroveren, en daarom is het goed, dat wij
ook ditmaal de oogen daarvoor open heb
ben. Bij deze stembus gaat het niet om de
vraag of wij kiezen zullen voor de be
langen van de mindere volksklasse of voor
die der meergegoeden. Wie dit zegt, mis
leidt de menigte. Neen, het gaat om heel
iets anders, heel iets kostbaarders. Wij
kunnen aannemen, dat onze candidaat Mr.
Lncasse onze regeering zal steunen, waar
zij het goede zoekt voor onze werklieden.
Hij zal niet zijn de vertegenwoordiger van
de rijken, maar van hen, die gelooven, dat
de koningen der aarde regoeren door de
Persoonlijke Wijsheid, die met den Vader
en den H. Geest waaiachtig on eeuwig God
is. Daarmede hebben wij het groote ver
schil aangeroerd, waarover de strijd ook
nu weer loopen zal. Wij zijn waarlijk
niet een staatkundige partij, die van stil
stand houdt, die achteruitgang in haar
vaandel schrijft, die den oorlog verklaart
aan eene bepaalde klasse van burgers,
neen wij willen vooruitgang, wij willen
het goede zoeken voor heel ons volk, wij
willen, dat er recht gedaan zal worden
in ons land zoowel aan de armen als aan
de rijken, dat alle verdrukking en alle
bevoorrechting een einde nemen. Wij
hebben zelf te lang het onrecht gedragen,
en de knellende zwaarte der verdrukking
gevoeld, dan dat wij onze hand zouden
willen leenen aan de verdrukking onzer
medeburgers. Voor allen gelijk recht,
niet het eene deel van ons volk geknecht,
en het ander zich verheugend in onbillijke
voorrechten. Dat zij ver. Onze vertegen
woordigers in de Kamers moeten bij de
regeering opkomen voor de rechten en be
langen van heel het volk. Wij scheiden
met de_ geestelijke en de stoffelijke belan-
SeD> wïjl wjj gelooven, dat zjj nauw met
elkander verbonden zjjn, en daarom sluiten
wij het oor voor al de stemmen, die ons toe
roepen Het doet er niet toe, wat een ka
merlid gelooft, als hij maar werkt aan de
opheffing van de lagere volksklasse, want
voor ons staat het vast, dat de vreeze des
Heeren het beginsel van alle wijsheid, ook
van alle staatmanswgsheid is. Wij vor-
wachten geon heil van den automobiel der
socialisten, maar wel biervan dat voortge
bouwd wordt op de christelijke grondslagen
onzor maatschappij. Wegruimen wat wezen
lijk in strijd is met het belang van land en
volk en wat don toets van het recht niet
kan doorstaan, ziodaar, wat noodig is, maar
evenzeer vorsterkon, wat er goed is.
Onze staatsinstellingen mooten meer en
meer aangepast worden aan de eischen
van den tijd, maar dit moet geschieden
in het Christelijk spoor. Met eene meedoo-
genlooze kritiek op de bestaande toestan
den alleen is niemand gebaat, en evenmin
met schitterende beloften, die als zeep
bellen later uiteenspatten. Het gaat zeer
gemakkelijk om te zeggen dat deugt niet,
en dat moet anders, en zoo willen wij het
hebben, maar wij zullen rekening moeten
houden met alle dingen. KortomWie
met ons gelooft, dat het ons volk dan alleen
goed zal gaan, wanneer het wandelt bij
hot licht van het oude maar nooit ver
ouderde Evangelie, hij: kiest onzen Afge
vaardigde op n: uw, maar wie iD de mee
ning verk rt, Cat vfej zonder 's Heeren
zegen het wel klaar spelen zullen, hij geve
zijne stem aan dén socialist. Wie met ons
overtuigd is, dat er nog hoogere diDgen
voor een volk zijn dan alleen stoffelijke,
wil Mr. LUCASSE stemmen, maar die van
oordeel is, dat de mousch bij brood alleen
leven kan, hij vindt in den heer Bergmeijer
zijn manwie met ons voor waar houdt
dat het in aller belang is wanneer het
heele volk deelt in de zegeningen van een
rechtvaardig staatsbestuur, .hij staat geen
oogenblik in twijfel, wat hij doen moet
evenmin als hij, die onze lagere volksklasse
mobiel maken wil om toor haar alle macht
te veroveren,' teneinde de meergegoeden te
onderdrukken.
Omdat wij weten, dat het licht der men-
schelijke rede bedriegelijk, do voorspiege
lingen van brooze, zwakke mensehen illusion
zijn, maar ook, dat de lampe van Gods
Woord steeds helder brandt en den rech
ten weg wijst, langs welken elk volk veilig
trekken kan kiezen wij Mr. Lucasse, die
met ons zogt
Zij zullen ons niet hebben
Ons oude Nederland.
Het bleef bij alle ellenden
Gods en der vaad'ren pand
Zij zullen het niet hebben
De goden van den tijd
Niet om hun erf te wezen
Heeft God het ons bevrijd.
Kiezers!
Bij de vorige, algemeene verkiezing sprak
schrijver dezes op eene plaats, waar iemand
uit Holland gekomen was, om met hem te
debatteeren. Bij die gelegenheid nu was
er op het dorp een prentje verspreid,
waarop een priester stond met een giftbeker
in de hand. Gij moet weten en U herin
neren, dat onze togenstanders toen het land
daarmee afreisden en het volk vrees aan
jaagden voor eene zoogenaamde clericale
regeering en volksvertegenwoordiging. Zij
stelden aanschouwelijk voor en profeteerden
het volk, dat wij zulke ontzettend bange
tijden beleven zouden, indien de tegenstan
ders van de liberalen en socialisten gekozen
werden.
En, Gode zij dank, zij werden trots al
die bangmakerij gekozen in zeer grooten
getale. Is er, nu wij een anderhalf jaar
verder zijn en bjj vernieuwing de proef'op
de som hebbon, wel reden om ons over
den uitslag van toen te beklagen'f Immers
er is zoo min nu als toen Mackay minis
ter was en eene meerderheid in de Tweede
Kamer had, iets te speuren geweest van
dat alles waarvoor toen bange vreeze word
aangejaagd. Men kwam, alsof men met de
onnoozelste menschen wie men wijsmaken
kan wat men maar wil, te doen had.
Want van die vogelverschrikkers hoort
nu niemand iets meer, ze zijn opgeborgen.
Ja, meer nog, do hokken zijn, sinds daar
niets van uitkwam, heelemaal verhangen.
De wind waait nu uit een geheel andereD,
zelfs tegenovergestelden hoek. Nu tracht
men gedurig het volk te doen gelooven,
dat er geen onderscheid is tussehen deze
„Regeering" en de vorige, de „liberale"
en tussehen de moerdorheid, die wij nu
hebben en die er vóór het optreden van
dit Ministerie was. Als dat zoo is, dan
is dat koren op den molen der liberalen,
dan valt het tegenwoordige Ministerie en
de huidige volksvertegenwoordiging hun,
het spreekt van zelf, verbazend mee en
dan hebben zij ook geene reden om naar
verandering te staan, ja kunnen zij vrjj-
moedig en blijmoedig ook den heer Mr.
C. LUCASSE steunen en stemmen. Krijgt
bij dientengevolge hunne en onze stemmen,
gewis dan komt hij glorierijk uit de bus.
Hoe dit zij, op eigen beenen te big ven
staan, teneinde het loopen niet te vorlee-
ren raden wij onzen christelijk gezinden
kiezers aan, met al wat in ons is.
Dat kiezersrecht kiezersplicht is, mogen
wjj nimmer vergeten.
Voor de verrassingen van de socialisten
en hunne .gelijkgezinden moeten wij op
onze hoede zijn en ons wachten.
Noodeloos thuis blijven mag niet. Wij
moeten mee helpen, om den socialistischen
candidaat te weren. Een beljjder van den
Christus der Schriften staat thans tegen
over een belijder van het Socialisme. De
beginselen, die dns den doorslag moeten
geven en overeenkomstig welke wij onze
stommen behooren uit te breDgen staan
scherp geteekend tegenover elkander, 't Is
voor ieder kiesgerechtigde slechts de vraag
van welke deze twee tegenover elkander
staande beginselen wacht gij het heil voor
overheid, land en volk, voor Kerk en
maatschappij Van het christelijk beginsel,
waardoor God ons land en volk van het
heidendom verlost, het vrij en groot en
rijk gemaakt heeft? Welnu, dan moot gij
ook den belijder van dat beginsel, den
heer Mr. C. LUCASSE kiezen.
Deze vraag verdient zeker in dezen
verkiezingsstrijd dubbel de overweging.
In een enkel artikeltje is zij niet op te
lossen, maar er zijn toch kortelijks eenige
redenen aan te geven. Wij verwerpen
het socialisme niet, omdat het zoo ontzet
tend veel lawaai en reclame maakt, die
meer doet denken aan een verkoopen van han
delsartikelen, dan aaneen geestelijken strijd.
Toch schuilt voor een groote menigte
hierin gevaar. Men laat zich zoo vaak
meeslepen door hen die het hardst schreeuwen.
Het is helaasmaar al te waar dat zij, die
vooral op publieke plaatsen dikwijls bet
woord voeren en dat met een zekere rad
heid van tong doen, beschouwd worden
als lieden die „do wijsheid bezitten". „De
brutalen hebben de halve wereld", zegt
het spreekwoord. Men vindt dat onder
alle partijen. Vooral in onzen lijd zit er
zoo iets reclame-makends in do lucht,
waardoor de ernst van den strijd en de
degelijkheid van argumentatie en daar
door ook de waardeering van personen en
partijen zoek gaat.
Wij verwerpen het socialisme ook niet,
omdat zij die hot prediken overal twist en
verbittering en ontevredenheid zaaien en
maar in euvelen moed alles verketteren
wat niet voor hen buigt, het niet met hen
eens is. Wij betreuren het wel dat zoo
ons volksleven vergiftigd wordt en men
nimmer van eenige andere partij dan de
socialistische, ook maar veronderstelt dat
zij het goede voor land en volk zoekt.
Het is eenvoudig satanisch van de socia
listen om van allen, die niet socialist zijn,
te verkondigen dat zij het volk willen uit
buiten, zich zelf willen bevoordeelen en
dergelijke liefelijkheden meer.
Wij verwerpen het socialisme echter
niet om zijn aanhangers, maar omdat het
stelsel zelf niet deugt. Het gaat uit van
verkeerde grondstellingen. Redeneerende
buiten het geloof en alzoo niet rekenende
met de zonde, zoekt net de oorzaak van
alle misstanden in de maatschappij in de
verschillende maatschappelijke verhoudin
gen en ordeningen.
En zeker, indien er geen val in zonden
ware geweest, dan zouden zij gelijk heb
ben dan zonden de maatschappelijke
instellingen alleen de schuld dragen der
misstanden. Uit den maatschappelijken
nood door verbetering van toestanden weg
te nemen, zou dan het kwaad zijn gebo
ren. Dit is evenwel in strijd met het
wezen en den aard des menschen. Voor
wie eenigszins gelooft, behoeft dit geen
betoog.
Het is niet waar dat indien uw nood
ophoudt, ook uw zonde ophoudt. Dan
zouden de rijken, die volgens de socialis
ten geen nood hebben, ook geen zonden
hebben en dit neemt zelfs een socialist
niet aan. Het socialisme is voorts staat
huishoudkundig onuitvoerbaar, dewijl het
de natuurlijke beweegreden tot den arbeid
vernietigt de zorg voor zich en do
zijnen. Op een passie tot arbeiden mag
men niet te veel steunen. Er is ook een
passie tot niets doen.
Onhoudbaar is het ook uit oogpunt des
rechts. Wij lazen eens inde redevoering
van een socialist: Eigendom is niet het
gevolg van eenigen titel, bijgevolg is het
onrechtmatig. Doch zoo'n bewijsvoering
is het paard optuigen bij den staart. De
titels toch zijn niet de gronden van den
eigendom, maar de eigendom is de grond
der rechtstitels. De eigendom is een nood
zakelijke voorwaarde van het zedelijk be
staan des menschen, is een eisch der men-
schelijke natuur. Loochening van den
eigendom is het gevolg van het verkeerde
beginsel dat menschelijke arbeid tot rechts
grond van den eigendom meent, in plaats
van do gave Gods. Het is ook in strijd
met het recht dat een ander zou beschikken
over mijn persoonlijk en privaat leven, door
mij geheel op te eischen voor de gemeen
schap. Het is in strijd met het recht den
mensch te doen breken met wat naar Christe
lijke zede het wezen des huwelijks uitmaakt,
afstand te doen van het ouderlijk gezag,
waardoor Gods souverein gezag in den kring
des gezins zich wil doen gelden.
De mensch is als redelijk, verantwoor
delijk wezen, een subject van persoonlijke
deugden en ondeugden. Hij heeft dien
volgens plichten tegenover zich zeiven.
Als schepsel Gods staat bij in een bepaalde
verhouding tot God, den Vader der geesten,
den oppersten wetgever en heeft hij als
zoodanig godsdienstige plichten. En al
moet dan ook met beslistheid erkend wor
den, dat hij als staande met en naast an
deren op deze wereld, ook sociale plichten
heeft, dan moet dit er niet toe leiden, de
beide anderen weg te cijferen en alzoo
met 2U der zedewet te breken, gelijk het
socialisme 't welk een algeheele opoffering
van den mensch aan de gemeenschap wil,
feitelijk eischt.
In de ideaalsverwezenlijking van het
socialisme ligt dan ook niet alleen een
sociale maar evenzeer een moreele revo
lutie. Men bedenke echterDe menschen
zijn er niet om de maatschappij, maar
deze is om de menschen. De maatschappij
is een gevolg van de innerlijke wezenlijke
behoeften in de door God gevormde en
geschapen kringen gelegd. In de natuur
der instellingen ligt het wezen der rechten.
Ook van uit godsdienstig standpunt be
zien kunnen wij nimmer het socialisme
aanhangen. Godsdienst is geen privaat
zaak. Als ge gelooft in God, gelooft ge
tevens dat Hij ordinantiën en regelen ge
steld heeft voor de natuur en het leven.
Ge gelooft dan ook dat go die hebt op te
sporen en na te leven.
De maatschappij bestaat uit menschen.
Zonder kennis van het wezen van den
mensch, verstaat gjj de maatschappij niet.
En het wezen der menschen begrijpt ge
niet zonder kennis Gods.
Het roepen van „Godsdienst is privaat
zaak 1" is dan ook niet dan oen lokstom
van don revolutionair, opdat ge hom go-
heel en al het terrein van staat en maat
schappij zoudt laten. Dat hot socialisme
als uit atheïstische beginselen voort
gesproten vijandig genoeg is tegon don
waarachtigen godsdienst, blijkt reeds vol
doende uit geschriften en optreden zijner
aanhangers. Herhaaldelijk vindt ge in de
socialistische pers of lectuur uitdrukkingen
als dezeHet geloof aan den levenden
persoonlijken God is de hoeksteen der ge-
hoelo wormstekelige maatschappij en zoo
lang de mensch nog met één vezel aan
den hemel hangt, is er op aarde geen heil
te verkrijgen, 't welk het socialisme juist
wil geven. Neen, er is geen verloren pa
radijs maar een heerlijk Eden of Wal
halla in de toekomst niet hierboven,
maar hier beneden. De Christen leert
zoekt eerst het Koninkrijk Gods en alle
andere dingen zullen u toegeworpen wor
den 1 Do socialist zegtzoekt eerst vol
doening van al uw aardsche behoeften en
lusten en alle andere dingen zullen u ge
worden.
Ge moogt de sociale nooden niet op zich
zelf beschouwen uit louter stoffelijk oog
punt. „Bij brood alleen zult gij niet leven
Geheel sociale gedachte ligt in dat snij-
dondo woord Wat baat het den memch
of bij geheel de wereld gewint en leidt
schade aan zijne ziele?
Het socialisme heeft geen behoefte om
met Thomas van Aquino te spreken »aan
de vertroostingen welke de goddelijke wet
aanbiedt, in het lijden onder de wetten der
menschen".
Uitgaande van atheïtische-materialis-
tische beginselen, beoogt het alleen een
gelukkig aardsch leven te verwervon, het
geen zonder de hoogere geestelijke goederen
toch nimmer is te bereiken.
Het let dan ook met miskenning van
persoonlijke rechten veel meer op de
levensconditiën der menschen dan op het
zedelijk karakter. In zijn streven naar
vrijheid en emancipatie, maakt het juist
den mensch tot slaaf. Slechts in het dienen
van God ligt vrijheid.
Daarom hebben de Christelijke partijen
het werk der bevrijding aan te vatten en
met kracht voort te zetten. In onderwor
penheid aan de historische wordingen en
de wetten streven wij naar verbetering
opdat elke kring zijn eigen leven kan leven
naar de levenswet die God er in gelegd
heeft. Op deze wijze moet de klove tus
sehen rijk en arm eenigszins gedempt
worden en de nood der maatschappij
worden gelenigd. Ons beginsel eischende
een wegruiming van stoffelijke misstanden
stelt toch het geestelijk leven hooger
en biedt de vertroostingen des evangelies
aan ieder die vermoeid en verdrukt is.
Dit staalt in don strijd des levens, dit
geeft geluk en zielerust, omdat het 't in
nerlijk wezen van de naar verlossing en
herstelling zuchtende menschheid bevredigt.
Hiertegenover kweekt hot socialisme
ontevredenheidleert het haten, leidt het
tot nijd en boosheid.
En tochGerechtigheid verhoogt een
volk
Ziet 1 daarom kiezen wij niet voor het
socialisme en brengen wij bij deze Kamer
verkiezing weder onze stem uit op
als drager van het Christelijk beginsel.
VITALIS.
De algemeene verkiezingen voor de 2e
Kamer der Staten Generaal in 1901 hebben
ten gevolge gehad, dat de meerderheid in
dat lichaam verplaatst werd van links naar
rechts. Waren het tot dien tijd bijna
onafgebroken de liberalen en hun geest
verwanten geweest, die over de meerderheid
der stemmen beschikten, ditmaal waren de
mannen, die met de ordinantiën Gods ook
op het terrein van het publieke leven reke
ning wilden houden, in het grootste getal.
Een onmiddellijk gevolg daarvan was, dat
in de plaats van het bestaande ministerie,
mannen geroepen werden om zitting te
nemen in den Raad der Kroon, één van
geest met de meerderheid der Kamer, die,
gerugsteund door het vertrouwen van de
meerderheid des volks, onze Koningin
zouden bijstaan in de regeering des lands.
Een nieuw tijdperk in de regeering van ons
land brak aan, een nieüwe koers werd inge
slagen Ook op staatkundig terrein zou
voortaan Gode de eere gegeven worden,
die Hem toekomt.
Sinds ruim een jaar is het minsterie, be
staande uit Anti-revolutionaire en Roomsch-
Katholieken, onder leiding van Dr.
Kuyper aan het bewind. Reeds toonde het
herhaalde malen de vlag waaronder het
vaart. Mannen van Christelijken huize
worden bij de benoemingen niet meer
achtergesteld.
Vele maatregelen werden genomen tot
bevordering der Zondagsrust. Zoo werd
om maar één voorbeeld te noemen het
aantal treinen op Zondag verminderd, opdat
het personeel des Zondags meer rust zou
kunnen genieten.
Nog te kort is het Ministerie aan den
arbeid, om reeds de indiening te kunnen
verwachten van ingrijpende wetsvoorstellen,
en dat te minder, waar zeer veel van den
tijd en de werkkracht der ministers werd
gevraagd, om de uitvoering voor te bereiden
van de wetten, die onder het vorig ministerie
waren tot stand gekomen. Maar reeds
werden een aantal toezeggingen gedaan,
die mot vertrouwen de toekomst doen tegen
gaan. Zoo wordon aangekondigd wetten ter
meerdere vrijmaking van het hooger en
middelbaar onderwijs, tot ponsioneoring der
bijzondere onderwijzers en van de weduwen
van alle onderwijzers. De Staatsloterij zal
worden afgeschait. Een nieuwe wet op de
Zondagsrust zal worden ingediend. De
vaccinedwang zal worden ingeperkt. En
een ontwerp van wet tot regeling eener
landbouwvertegenwoordiging is reeds in
staat van wijzen.
Dat de vroegere regeeringsmeerderheid
zich met dat alles weinig ingenomen be
toont is te begrijpen. Van haar waren zulke
voorstellen niet te wachten geweest. En
allerminst zijn de sociaal democraten met
dat alles ingenomen. Zij wenschen niets
liever dan onmiddellijk omkeeren en met
nog veel meer kracht dan te voren den weg
op der Staats-almacht. Voor hen bestaat
geen vrijheid van den persoon, geen rekenen
met God en zijn gebod, maar alleen een
oppermachtig heerschen van den Staat over
alles en in alles. Geen wonder dat zij dus
de tegenwoordige meerderheid der 2e kamer
liefst zoo spoedig mogelijk in een minderheid
zagen veranderd. En daarom stelden zij
wat tot dusverre geen gewoonte was
bij de tusschentijdsche vei kiezing tegenover
het afgetreden lid Mr. LUCASSE, een
candidaat.
Weg met de Christelijke meerderheid, en
dat hoe eerder hoe beter 1 dat is hun leuze.
Kiezers! zult gij daaraan meedoen?
Wenscht gij werkelijk een breken met
allen Godsdienst op het Staatkundig terrein?
Zoo niet, kiest dan a. s. Dinsdag Mr. C.
LUCASSE. Wilt gij er toe medewerken
ons Christelijk Kabinet te steunen bij de
maatregelen, die het beraamt om naar den
eisch van Gods woord ons volk te regeeren?
de man uwer keuze zij dan
Dat zij de strijdleuze waaronder wij bij
de a. s. 2e Kamerverkiezing op DINSDAG
10 FEBRUARI gemeenschappelijk op
trekken 1
Er zijn maai 2 candidaten. Dat allen,
van welke politieke belijdenis ook, die
tegen de leer van de Sociaal-Democraten
zijn, hunne stemmen uitbrengen op den heer
en door aan dien candidaat een zoo groot
mogelijk stemmencijfer te bezorgen, het
meest afkeurende votum over het optreden
der Sociaal-Democraten in deze tusschen
tijdsche vacature uitspreken.
Bij geen der politeke partijen toch was
het ooit gebruikelijk bij zoodanige aftre
ding een candidaat tegenover den aftre
dende te stellen.
Dat niemand thans, om wat reden ook,
van de stembus tehuis blijve maar laten
wij eenparig stemmen op
Een coup cl'état, m. a. w. Een stoute greep.
Deze had de verledene week in ons dier
baar vaderland plaats. De spoorwegmaat
schappij, die, in zeker opzicht, buiten eene
stakingsquaestie van ruim vijftig werklie
den stond, werd Opeens bedreigd met het
neerleggen der diensten van het geheele
spoorwegpersoneel. Toen niet aanstonds
kon toegegeven worden, omreden de spoor
wegmaatschappij, in hetgeen verlangd werd,
met den daarbij betrokken Minister heeft
te rekenen, werden, om te beginnen, te
Amsterdam alle treinen stop gezet.
Deze stagnatie in den loop der zaken
en van het leven in 't algemeen was veel
grooter dan wij ons in ons geisoleerd dis
trict kunnen voorstellen. Amsterdam toch
is verreweg de grootste stad van ons land.
Het is daarenboven het centrum van den