NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 49.1903,
Zaterdag 24 Januari,
17e Jaargang,
HISTORISCH
D. Mulder,
CHRISTELIJK-
Bij Hit Mnror Maart een Bijvoegsel.
Riet. A
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
t Dr. SCUAËPjflAiV.
Wat is toch wel dat wonderlyke
gevoel waarmede ik heliebt hen?
elkbn MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
EN YAN
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Voor de stemming voor een lid der
Staten op Donderdag 29 Januari a. s.,
tusschen 8 en 5 ure, bevelen wij ten
dringendste aan den candidaat der antire
volutionaire kiesvereenigingen in het dis
trict Goes, den heer
Burgemeester van Ovezande, Driewegen en
Nisse,
Het overlijden van dr. Sehaepman zal
ook door vele onzer lezers met diep leed
wezen zijn vernomen.
Onder de christen staatslieden van zijn
tijd zal hij voortleven.
Ook wij zijn door het heengaan van dezen
leider der Katholieke staatspartij, den vriend
van ons Christelijk kabinet, den oprechten
vaderlander, den grooten Sehaepman zéér
getroffen.
Slechts 58 jaar mocht hij oud worden
doch hij laat een rijker aardsche leven
achter zich dan menig wijze van 85.
De dokters die hem op zijn jongste ziek
bed onderzochten, spraken het onbewim
peld uit dat, naar zijn hartslag te oordeelen,
deze man van nog geen 60 voor een van
meer dan 80 jaren gewerkt had.
Na Groen en Keuchenius is in de jongste
kwarteeuw geen staatsman heengegaan,
bij wiens laatste lijdenssponde zoovele dui
zenden en tienduizenden, ook van tegen
standers en niet-geestverwanten, met zoo
groote belangstelling en deelneming hebben
getoefd.
Dr. Sehaepman is heengegaan met de
woorden Veni Jesu(Kom Heere Jezus
op de lippen.
Nog eenige bijzonderheden uit dit rijke
leven.
Hermanus Johannes Aloysius Maria
Sehaepman werd den 2 Maart 1814 gebo
ren te Tubbergen, waar zijn vader burge
meester was.
Aanvankelijk met lust voor den zeedienst
bezield, moest hij wegens slecht gezicht
daarvan afzien, en werd opgeleid voor den
geestelijken stand.
Hij ontving 15 Aug. 1867 de priester
wijding-, en werd in 1869 te Rome tot
docter in de theologie bevorderd.
Van Aug. 18iO tot Sept. '80 was hij
professor in de kerkelijke geschiedenis op
het seminerie Rijsenburg te Driebergen
(Utrecht) toen hij wegens zijn verkiezing
tot lid der tweede kamer voor Breda ont
slag nam. Onafgebroken bleef hij Kamer
lid, achtereenvolgens voor Breda, Wijk bij
Duurstede en Almelo.
In 1883 werd hij door de hoogeschool
van Leuven benoemd tot doctor phil. et
litter, honoris causa; in Maart 1901 door
den Paus tot diens huisprelaat, en in Mei
1002 tot Protonotaris Apostolicus ad instar
partioipantium verheven. Hij was voorzitter
der K.-K. Kamerclub. Als leider, schoon
hij slechts eenvoudig werkman wenschte
te zijn, hebben zijn geestverwanten het
hem niet gemakkelijk gemaakt. En hij het
ook hun niet.
In 1891 toen hij zich voor den persoon
lijken dienstplicht verklaarde, heeft men
hem fel bestookt en geboycot. De leer
plichtwet, zijn eenige daad die ook wij
hem kwalijk namen, is met zijn stem er
door gegaan. Toch zegt de Nieuwe
Courant hield hij bij andere gelegen
heden ïn Je Kamer vaak zijn mannetjes
bp elkaar meer dan eens zagen wij, van
e perstribune, hem met toornig gebaar
jongere leden der partij kapittelen over
een uitgebrachte stem, een onvoorzichtig
woord of afwezigheid.
J°"rnalistieke werkzaamheid heeft
nch beperkt tot artikelen in De Wachter
De Tijd en Bet Centrum.
Sehaepman was ook diehtor-Leerling van
Bilderdijk en da Costa hoeft hij het in
drukwekkende vooral gezocht in sonore
woorden, beter voldoende bij de voordracht
dan bij de kalme lezing zijner gedichten.
Alberdingk Thijm leidde zijn eerste gedicht
bij het publiek in. 't Heette De Fans (1866)
en werd in de gezamelijke dichtwerken opge
nomen. De critiek prees deze proeve van
een twee-en-twintig jarige. Meer indruk
nog maakten Schaepman's verzen op den
Franseh-Duitschen oorlog. Eerst werd
Parijs (1872) geschreven, daarna kwam
Napoleon (1873), een hevig strafgedicht op
den gevallen keizer. Vervolgens nog de
verzen op de hoofdkerk van Byzantium,
de Aja Sofiahet meest bekende en meest
geprezen werk van den dichter (1886).
Van zijn sterfbed weinig nieuwsen
terecht.
Dit terrein behoort gesloten te blijven
voor nieuwsgierige blikken.
Toch mag uit Het Centrum wel
iets omtrent zijne laatste levensdagen bekend
worden.
Te meer naar men meent, dat de docter,
zijn einde voelende naderen, haastig naar
Rome was gereisd, om er dat einde af te
wachten.
Een der omstanders schrijftWij hebben
bij dit doodsbed meer geleerd dan uit vele
tractaten over een christelijk sterven zou
kunnen worden opgedaan".
Toen den lijder werd gesproken over den
hemel, haalde hij in vervoering de woorden
uit Lucifer's Reizang (van Vondel) aan
Wie is het die zoo hoog gezeten
In 't ondoorgrondelijke licht, enz.
Zondag voor 8 dagen werd hij door den
deiinitor-generaal der Franciscanerorde in
den derden regel van St. Franciscus op
genomen. »Ik wil in het kleed der Terti
arissen ter aarde worden besteld", zei hij,
«want ik ben niet waard in de priester-
kleeren te worden begraven".
En later meermalen
«Mijn graf moet te Rome zijn, heel een
voudig, hier bij de martelaren is het beste
rusten".
Dr. Sehaepman was een trouw zoon zijner
kerk. Veel wat hij schreef was ook uit
het hart van geloovige Protestanten ge
grepen, doch de Katholiek verloochende
zich nergens.
Wij die principieel tegen Romo's kerk
gekeerd zijn, betreuren het dat zooveel
gaven van vroomheid en kennis niet zijn
besteed in den dienst der gereformeerde
waarheid.
Doch wij gelooven dat de Heere God
onder alle christenen, van wat kerkelijke
indeeling ook, zijne uitverkorenen heeft.
En Sehaepman was niet de eerste en
eenigste, in zijn kerk, die ook geloovigen
buiten zijn keik door woord en geschrift
vermocht te stichten.
Dat hij de achting ook zelfs van- zijn
felste tegenstanders had, bewijst tevens
dat hij aan het gansche Nederlandsche
volk toebehoorde.
De pers wijdt aan hem waardeerende
woorden.
Wij waren nieuwsgierig naar De Neder
lander, welks hoofdredacteur zoovele jaren
vóór ^'88 en nog eenige jaren daarna, «vriend
en vijand tevens", met Sehaepman een van
hart en ziel de leiding had der gefedereerde
rechterzijde in de Kamer en in den lande.
Lobman en Sehaepman, wel eens schert
send de Siameesche tweelingen genoemd.
Aan dit tweetal heeft in den middellijken
weg de vrije school haar rechtsgelijkheid
met de neutrale school te danken.
Twee edelen, de grootsten in hunne
partijen, daarom door duizenden geliefd,
door niet minderen die hen niet begrepen
gesmaad, toch ten laatste, sinds de tijd hun
gelijk gaf, weer opgenomen in de oude
liefde, en beiden eerbied dwingend door
hunne karaktervaste, waarheidlievende, van
volksvleierij warse, doch van volksliefde
blakende staatkunde.
Twee die Groens leuze hoog hielden
Ik heb mijn vrijheid niemand verpand. En
als 't zijn moest ook die andereIn mijn
isolement ligt mijn kracht.
Hoe treffend en treffelijk schreef Sehaep
man nog bij het bekende portret van Loh-
man in de Kroniek, en daarna in Bet Centrum
toen beider politieke gevoelens reeds bezig
waren voor een tijd uiteen te loopen en
van Lohmans zijde eenige verkoeling merk
baar werd, over Lobman.
Maar de achting was wederzijdsch.
Bij Schaepmans dood blijkt hoe goed deze
twee Lohman en Sehaepman elkaar
begrepen hebben.
Hoe het «vriend en vijand tevens" van
Alberdingk Thijm aan da Costa, ook op
hen van toepassing was.
Wij laten het woord van De Ned. hier volgen.
„Tot onze niet geringe smart is dr. Sehaep
man toch heengegaan.
Wij achten dit voor geheel ons volk een
groot verlies.
't Is waar dat hij/een beslist aanhanger
was van zekere kerkelijke beginselen, waar
aan een zoon der Hervo-ming niet anders
dan met verontwaardiging en bitterheid
ban denken.
Maar 't is even waar, dat niemand meer
dan dr. Sehaepman zich er over verheugd
heeft, in een land te wonen, waarin die
beginselen niet meer kunnen worden toe
gepast, en dat zijn Kerk hem veroorloofde
die te laten ruBten. Niemand meer dan
hij heeft, ook in het buitenland, ter wille
ook van zijn eigen Kerk, de groote mate
van vrijheid geroemd, die hier te lande op
kerkelijk gebied bestaat.
Hij was een echt Nederlander. Een
Twentenaar. In zijn hart had hij de vrij
heid lief. Andersdenkenden, mits zij geen
platte en domme spotters waren, verdroeg
hij gemakkelijk. Weinigen waren zóó ruim
van blik, en wisten in anderen zóó het
voortreffelijke te waardeeren, als hij.
Over zijn groote gaven willen wij thans
niet spreken. Als dichter en schrijver zal
zijn naam bewaard blijven, niet minder
dan die van da Costa, van wien hij steeds
een zoo groot bewonderaar is geweest.
In de groote volksvergadering zal de
volksspreker zeer worden gemist.
En in de Kamer niet minder.
Wel verscheen hij daar in de laatste
jaren minder dikwijls dan voorheen. De
dagelij ksche beslommeringen, die de be
handeling der wetten meebrengen, trokken
hem minder aan. Wat hij gemeend heeft
in het openbaar te moeten zeggen, heeft
hij gezegd. Yan herhalen hield hij niet.
Toch is steeds ook in de Kamer zijn
invloed groot geweest.
Van hem als partjjleider te spreken,
voegt ons niet.
Maar ééne zaak mag en moet ieder, die
niet door partijzucht verblind is, erkennen
Dr. S. leidde; hij werd niet steeds gevolgd;
maar hij volgde ook niet steeds. Hij durfde,
zoo het naar zijne meening moest, boven
zijn partij te staan.
Zeker is het niet gemaklijk met eigen
vrienden in botsing te komen. Allerminst
in gewichtige vraagstukken, waarbij de
meerderheid der vrienden buigen verwacht.
Maar dr. Sehaepman was een man van
karakter. Aan de eischen van het partij
leven die hij in 't algemeen zeer zeker
erkende, offerde hij niet alles, niet zijn
persoonlijkheid op.
Ook vóór hem hebben de R.-Katholieken
op bekwame en zeer eerbiedwaardige Kamer
leden kunnen bogen. Wij herinneren aan
de van Nispens, aan Luyben, en zoovele
anderen.
Maar weinigen zijn, ook door zijn bij
zondere geestesgaven, meer dan bij in staat
geweest om ook aan een protestantsch volk
de groote en goede hoedanigheden te doen
waardeeren van een Roomsch-Katholiek."
Dr. Sehaepman als redenaar.
De Haagsche correspondent van de
«Leeuw. Ct." schrijft:
Met den dood van dezen dichter-staatsman
wordt uit het Hollandsche leven een figuur
weggenomen, wiens populariteit en ver
maardheid inderdaad weergaloos kunnen
worden genoemd. Iedereen kende hem,
wist iets omtrent hem te vertellen. Had
men hem niet in levenden lijve gezien op
't Binnenhof in de Tweede Kamer of als
redenaar op den katheder, dan zou men
bem toch bij 't eerste treffen al uit de
massa herkennen, 't Was eigenaardig om
den indruk van zijn kloek en breed ver
schijnen te volgen, wanneer hij hier met
forsche stappen langs de straten der Hofstad
voortwandelde. Men zag de mensehen even
stilstaan en hen nastarend volgen met de
oogen. Men maakte van zijne ontmoeting
een feit van den dag en gewaagde er van
»den doctor" nog te hebben gezien. En
d'er is wellicht geen hoekje van 't land
waar in den goeden tijd van zijn volle
kracht, zijn woordenreeksen niet hebben
gedreund en gedonderd door de zaal. Want
als redenaar was hij vermaard en meer dan
zijn tijd gedoogde heeft hij zich steeds
beschikbaar gehouden om een spieekbeurt
te vervullen. De leesavonden zijn welis
waar «uit den tijd" geraakt en de smaak
van het publiek is door den overvloed van
genot meer op andere vermaken geconcen
treerd, maar waar hij voor een leesbeurt
werd aangekondigd, werd het beste op zijde
gezet, omdat men Sehaepman zou hooren.
Dat genot wilde men zich toch niet ont
zeggen, omdat zijn verschijnen als spreker
steeds zeldzamer werd in de laatste jaren.
Ook in de Kamer behoorden «zijn" rede
voeringen, zijn glorie-momenten van vele
jaren terug, steeds meer tot de hooge uit
zonderingen, maar wanneer 't bekend was,
dat Dr. Sehaepman tot de ingeschreven
sprekers behoorde, dan zorgde men er bij
te wezen. De tribune kon de belangstel
lenden niet allen een plaatsje geven en in
de Kamer bleef «vriend en vijand" tegen
woordig, omdat men wel wist dat zijn woord
de volle beteekenis van een partij advies
zou dragen. Men keek bij den aanvang der
zitting eens rond of hij reeds tot de aan
wezigen behoorde, totdat de verschijning
van deze kloeke breede figuur, van achter
een der groene klap-deurtjes uitkomend,
op eens de gemoederen geruststelde. Ja,
hij was er en met groote stappen, schok
schouderend het hooge boven-lichaam op
een paar lange beenen, stapte hij de zaai
in, eerst naar het bureau van den president
om zijn aanwezigheid met zijn naam op de
presentielijst te bevestigen. Dan even naar
zijn plaats in de eerste rijen der rechterzijde
waar zijn vriend en buurman op 't Binnenhof,
de heer Kolkman, al reeds zat. Even 'n kort
babbelen, waarbij gene bijna geheel schuil
ging onder de breede-, voorovergebogen
gestalte. Wanneer het discours dan ge
ëindigd was en de doctor met een luiden
lach verder stapte, zag men, voor het te
weten, het wasblanke hoofd reeds weer
dalen aan de overzijde. Even nog turend
en zoekend, de blauwe oogen door de brille-
glazen, had hij spoedig te pakken wie hij
zocht. En dan zag men hem gedurende
eenige ocgenblikken naasf den heer Kerdijk
zitten, totdat men hem plotseling zag
oprijzen en met groote stappen de ruimte
voor den ministertafel doorgaan om zich
naar zijn plaats te begeven. Maar meteen
was er dadelijk in de zaal een jagig geloop
gekomen en met haastige bedrijvigheid was
men van beide zijden komen afzakken tot
dit punt, waar zijn reuzenfiguur nu na
eenige munuten opeens uitstak boven een
breeden kring van hoorders, die in zijn
omgeving waren te hoop geloopen.
Dan, wanneer de zaai vol was van een
spannende stilte, kwam onder eenig bijeen
scharrelen van notitie's de inzet van zijn
rede met eenige hortende, stootende zin
netjes naar voren. Men voelde, dat 't nog
niet lukken wilde, als een machine, die nog
niet op gang is, hokte 't nog te veel. Maar
wanneer die gang er in kwam, wan
neer men hem voelde loskomen, dan was
geheel de omgeving volkomen onder den
indruk van zijn betoog, dat hij in elkaar
steeds opvolgende zinnereeksen, metforschen
klank en kloeken nadruk de zaal inbeukte.
Dan ging men te gast aan een van die
parlemontaire «speechs" waarvoor hij naam
had welke schitterende reputatie zij, be
schouwd in het kader van hun tijd, zeer
zeker verdienden. Uitmuntend van bouw,
wist hij in de losbranding van zijn
dichterlijk enthousiasme, zijD betoog
steeds te kleeden in de charme van bloem
rijke beelden en pakkende vergelijkingen.
Wel was de klank van zijn orgaan niet
welluidend te noemen, maar als wegzinkend
onder den verpletterenden indruk van zijn
woord, dacht men daar niet aan. Dan,
wanneer hij meende gezegd te hebben wat
hem op 't hart drukte, kwam de peroratie,
die in een opeenvolging van wel gebeeld
houwde zinnenreeksen, vol dichterlijke ver
beelding en rethorische versierselen, eindig
de in zulk een geestdriftwekkend slot, dat
de kloeke figuur, neergezonken in zijn
bankje, meermalen begioet werd met har
telijk gemeende bravo's van zijn hoorders,
die nu in drukkende stilte zich weer ver
spreidden door de zaal.
Indien gij zwak zijt en U krachteloos
gevoelt of de uitwerkingen van te veel gees
telijk werk U afmatten. Indien ge 's mor
gens bij het ontwaken zwak in de lenden
zijt en U vermoeid gevoelt, indien gij maag
storingen hebt of aan rheumatiek lijdt alsdan
is 't noodig de natuur ter hulpe te komen
om Uw krachten te herstellen. Hiertoe
hebt U noodig een hernieuwer van het bloed,
een versterker van de zenuwen te gebrui
ken. Het is onnoodig Uw geld aan nutte-
looze proefnemingen uit te geven; het is
verkieslijk voor Uw gezondheid dat gij naar
de belanglooze raadgevingen luistert van
personen die de genezing gevonden hebben
door de Pinkpillen, die tot nog toe de
krachtigste herstellers zijn, en welke per
sonen het zich tot een plicht rekenen ze
aan al diegenen aan te raden die lijden.
Zoo is 'took 't geval met juffrouw J. de
Graaf te Anna Paulowna, provincie Noord-
Holland, 37 jaar oud, die aan onzen verslag
gever verhaalde dat zij sedert ruim een
jaar aan hevige, ja zelfs onuitstaanbare
hoofdpijn geleden had. Zulks was van liever
lede aangevangen maar daar het van dag
tot dag erger werd gevoelde ik mij genood
zaakt mij onder behandeling te stellen, maar
ach, alles was te vergeefsch. De eetlust be
gon te verminderen, de spijsvertering was
gebrekkig, somtijds was ik zoo duizelig dat
ik op mijn beenen niet kon blijven staan
en had ik oorsuizingen alsof ik mij aan
het strand van de zee bevond. Op zekeren
Zondagmorgen kwam mij een courant in
handen en vernam ik daaruit het geluk dat
zoovele personen hadden mogen smaken door
van een ondragelijk lijden verlost te zijn
geworden.
Ik dacht er eens over na en zeide tot
mij zelve ik heb er reeds zooveel geld voor
uitgegeven, ik moest er toch ook maar eens
toe overgaan, en bestelde dan ook werkelijk
eenige doozen Pinkpillen, het scheen me
niet mogelijk toe dat ik reeds op mijn nog
jeugdigen leeftijd van 36 jaar voortdurend
zoo zou moeten lijden. Het geluk dat
anderen mochten smaken werd ook mijn
deel, de hoofdpijn deed zich van lieverlede
met langere tusschenpoozen voor en is
thans geheel en al verdwenen. Ik ga
evenwel nog eenigen tijd met het gebruik
voort om zeker van mijn zaak te zijn. Ik
ben den uitvinder ten hoogste dankbaar.
Zij handelen op eene merkwaardige wijze
op het zoo teergevoelige gestel der vrouw.
Zij is meer als den man aan storingen van
een bij zonderen aard onderhevig die op
gemakkelijke wijze door het gebruik der
Pinkpillen worden tegengegaan. Zij geven
aan het bloed een nieuwe kracht en ver
oorloven het een geregelde omloop te her-