NIEÜWSBLAB VOOR ZEELAND. No. 45. 1903, Donderdag 15 Januari. 17e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST. te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN DE NIEUWE KOERS. el ken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Prof. Drucker had, toen de algemeene beraadslagingen over de Staatsbegrooting bogonnen, nog niets van den „nieuwon koers" bemerkt, naar hij zeide. Pas nog had hjj van de Regeeringstafel gedurende twee weken denkbeelden hooren verkon digen, die evengoed door een lid der lin kerzijde konden zijn geuit. Minister Kuyper herinnerde in zijn eerste rede aan de vrees van prof. Fockema Andrero te Leiden voor den nieuwon koers. Doch had de Minister niets gezegd, dan zou prof. Drucker toch wel aan het eind der Staatsbegrooting tot de Overtuiging zijn gekomen, dat er achter de groene tafel mannen zaten, door anderen geest gedreven dan die de partjjon der linker zijde drijft. De wijze van optreden der Christen- Ministers is o. i. het meest juist en het volledigst goteekend door de rede van den hoer Passtoors, die het goede opsomde door deze Regoering in haren geest uitgevoerd. De afgevaardigde van Beverwijk begon met er aan te herinneren, dat van een Eegeering, die pas anderhalf jaar is, niet veel te verwachten is en men met een eindoordeel geduld moest oefenen. Toch kon hij reeds een heel lijstje van werk zaamheden opnoemen, door het Ministerie verricht en waaruit het zijn goeden wil getoond had. Allereerst de militaire pen sioenwetten, waarop reeds 20 jaar was gewacht. De Woningwet, de Gezondheidswet, de Ongevallenwet moesten uitgevoerd worden, de Beroepswet was van de laatste een gevolg. De Zondagsrust is door deze Eegeering krachtig bevorderd. Expres-treinen zijn voor den Zondag verminderd. Ook de eerste en laatste treinen zijn er 's Zondags afgenomen. Het goederenvervoer is 's Zon dags niet meer verplichtend. De telefoon dienst is op Zondag beperkt. Ook de Zondagsrust van brugwachters en kanaal- beambten is verzekerd of vermeerderd. Militairen mogen in plaats van 's Zondags avonds 's Maandagsmorgens terug komen enz. Zoo wordt de Zondagsrust door de Re geering bevorderd en daardoor de Zondags heiliging voor haar beambten mogelijk gemaakt. Lange jaren was een groot deel der Rijks betrekkingen voor ons christenvolk juist door verplichten Zondagsdienst ontoegan kelijk. Wie aan de post of telegraaf wilde moest als 't ware zijn christelijke begin selen over boord zetten. Minister Havelaar hoeft indertijd met den sleur gebroken. Trots tegenstand van zoogenaamde anti- Zondagsrustmannen heeft hij den Zondag in eere gebracht en daardoor een heele rij betrekkingen voor de jongelingen en jonge dochters uit christengezinnen geopend. De gelijkstelling van ons christelijk volksdeel met het andere wordt voortgezet door dit Ministerie, duidelijk in het invoeren van Zondagsrust. Ook aan de Departementen is de rust der mindere ambtenaren op Zondag ver zekerd blijkens mededeeling van den Mi nister van Binnenl. Zaken, die er aan toevoegde, dat ook een nieuwe salarisre geling voor hen zal worden voorgesteld. Zoo wordt de nieuwe koers openbaar zij het nog niet door groote wetten dan toch door bestuursmaatregelen, die ons christenvolk ten goede komen en den Naam Gods tot eere brengen, omdat de Zondag Zijn dag is, en het vierde gebod ook voor de Regeering geldt, die naar Christelijke roeping gehouden is hare ambtenaren in de gelegenheid te stellen God te kunnen dienen naar Zijn Woord. Er kon misschien nog wel meer gewerkt zijn in christelijken geest. Wij betreuren dat in de militaire wetten de doodstraf niet beslist is voorgeschreven, wij betreuren, dat het vloeken niet absoluut is verboden, zoowel voor den meerdere als voor den mindere. Maar daarmede willen we het goede niet onopgemerkt voorbijgaan. Een coalitie-kabinet heeft zijn eigenaardige be zwaren. Denken we ons daarbij in, wat we zouden gehad hebben, wanneer een liberaal be wind stand had gehouden, dan hebben we, bij al het onvolmaakte hetwelk we betreuren, reden van groote dankbaarheid. Dreigden niet de christelijke grondslagen aangetast te worden en zijn we daarvoor niet bewaard Al hadden we uitsluitend een Kabinet voor de loopende zaken met zuiver administratief beheer, dan reeds hadden wij eenige reden tot dankbaarheid. Maar we hebben meer dan negatief voor deel. Op eenig positief voordeel wezen we reeds. Meer hebben we nog te wachten. De heer Passtoors wees nog op het feit, dat de Minister van Binnenl. Zaken zijn bemiddeling had aangeboden in zake de Enschedésche werkstaking, een bemidde ling door de arbeiders aanvaard. Voorts op den drang door denzelfden Minister uitgeoefend op zijne ambtenaren om scherp toezicht te houden op de naleving der arbeidswetten, opdat de arbeider daarvan werkelijk bescherming zou genieten. Ook nog op de omstandigheid, dat de Minister voorgeschreven had, waar mosrelijk, binnenlandsch fabrikaat te stellen boven het buitenlandsch, hetwelk de bedoeling had de Nederlandsche industrie te bevor deren. Verder herinnerde de heer Passtoors aan het bouwen van flinke woningen voor de arbeiders in de boschcultuur, enz. De kleine luijden worden door dit Mi nisterie dus niet gepasseerd. De bestuurs maatregelen loopen de groote wetten voor uit zij vormen de lange schaduw, die de komende teekent. Zij ademen denzelfden geest, als wat na hen komt. Wat we in dezen van het Ministerie gezien hebben toont ons dus, dat het door de democratische beginselen geleid wordt. Of het niet nog beter konHet kan altijd beter. Het volmaakte wordt hier niet be reikt. Het menscheiijk-volmaakte ligt al zoo ver behalve natuurlijk in de tegen woordige kieswet hoeveel verder ligt het absoluut volmaakte, waar onze idealen uitgaan. Er kon nog gewezen worden op de benoemingen. De ambtenaren aan de Rijksverzekeringsbank zijn uit verschil lende partijenhet schooltoezicht is met mannen van christelijke richting ver sterkt, burgemeesters van christelijken huize zijn benoemd. Aan het voorbijgaan van hen, die door het christelijk stempel geteekend waren, is een eind gekomen. De christenen worden niet meer om hun beginsel aan den kant gezet. We weten het, het was ons christenvolk niet in de eèrste plaats te doen om mede aan het Staatsbakje te zitten. Maar dat onze man nen niet dan met groote moeite, soms met verzwijging van hun beginsel, konden be noemd worden, zooals nu lange jaren het geval was, dat was ons een grief. Het is ons een oorzaak van groote vreugde, dat het tegenwoordig Kabinet met alle partijen rekent en dus de christenen evengoed be noemd worden. Behalve door de wetten, die in aantocht zijn, en waarover we ons oordeel zullen ge ven, zoodra ze voor ons liggen, wordt dus de nieuwe koers reeds duidelijk door verschil lende bestuursmaatregelen speciaal die de Zondagsrust beoogen en de bevoordeeling van den minderen man, en voorts door de benoemingen. We zouden nog kunnen wijzen op de goede christelijke woorden van de Regee ringstafel gesproken, op het verdedigen van christelijke beginselen tegenover de histo- risch-materialistischeop den anderen geest, die uit alle regeeringsstukken spreekt; op de speetwet, die het gezag sterktop de eere, die van de groene tafel de Naam Gods wordt gebracht. Verlangend zien we uit naar hetgeen volgt. 14 Januari 1903. Waarschuwing voor Werkgevers. In verband met do op 1 Febr. a. s. in werking tredende Ongevallenwet wenschen wij nogmaals de werkgevers er met nadruk op te wijzen, dat indien men zich niet vóór 1 Februari a. s. bij een maatschappij aan sluit, men ambtshalve bij de Rijksver zekeringsbank is aangesloten. Men denke hieraan. Wie dat dus niet wenscht, o. a. uit overweging, dat die Bank duurder is dan andere verzekerings maatschappijen of om andere motieven, neme zoo spoedig mogelijk zijn maalregelen. Een bijzondere aanschrijving vanwege de Rijksverzekeringsbank over deze zaak ontvangt men niet. Tengevolge van een gelukkig onjuist ge bleken mededeeling schreven wij in ons vorig no. een en ander in verband met het overlijden van dr. Schaepman. Gelukkig mogen wij zeggen dat dr. Schaepman niet overleden is, al blijft zijn toestand zorgwekkend. De tsvee bekende tolken van de opko mende linkerzijde der antirevolutionaire partij, de heeren De Vries en Staalman, zijn afgedaald uit het Noorden en hebben hun propaganda-tocht in het Centrum aange vangen, beginnende met de hoofdstad. Waar een standje is behoeft men voor geen schrale opkomst te vreezen, dat was Maandagavond ook weer te zien in het Paleis van Volksvlijt. De heeren De Vries en Staalman spraken waarlijk niet voor stoelen en banken. De heer De Vries, die het eerst aan het woord was, zag in de sociale verschijn selen van onzen tijd de nadering van een nieuwe maatschappelijke crisis, een nieuwe geboorte als eens beleefd werd ten tijde der reformatie om een betere kerkinrich ting, en tweedens in de revolutie ter ver betering der staatsinstellingen. Nu wordt de crisis voorbereid, de geboorte gesteund door een zekjren drang tot verhooging van huiselijk geluk, door de zucht tot beteu geling van willekeur en overmacht, en tot verkrijging van medezeggenschap voor allen die arbeiden. Straks zal een machtige volksgroep, be staande uit katholieken, antirevolutionairen en sociaal-democraten strijdvaardig staan tegenover alle conservatieven in den lande, door nood gedrongen, door nood vereenigd zullen zij de worsteling voor have en vrij heid hebben te aanvaarden. Eens verhief dr. Kuyper zijn machtige stem tegen het couservatisme, maar die stem is in den laatsten tijd verzwakt. Coalitie heeft die stem gesmoord, en zoo zijn we genaderd tot de dagen van terug gang, van terug- van inzinking. De verschijnselen van het terugkeerende rustige conservatisme worden steeds meer, waar voor mr. De Vries eenige voorbeelden aanhaalt. Niet wij zoo sprak mr. De Vries proclameeren scheiding tusschen de rechter- en linkerzijde der antirevolutionairen, dat doen de conservatieven, dre zullen verder samengaan onmogelijk maken, en oorzaak zijn dat hoezeer dan ook verschillend van beginselen, alle democraten moeten samen gaan tot lijfsbehoud. Het syndicaat der conservatieven moet overwonnen worden. De heer Staalman op dezen spreker vol gende, sprak over zich zelf, en daarom zullen wij het over hem niet doen. Het komt ons voor dat dit kalme, be zadigde woord, wel een weinig anders klinkende dan het woord iu de Christen democraat, vermelding, overweging ver dient. Wij althans wenschen dit woord niet dood te zwijgen. Ganschelijk niet overtuigd, dat de mach tige stem tegen het conservatisme door de coalitie is gesmoord, is en blijft het onze overtuiging dat de heeren De Vries en Staalman zich laten verleiden om in de kaart der sociaal-democraten te spelen, die, scheldende op de tegenpartij, nog beter dan deze de kunst verstaan, om door het zaaien van verdeeldheid heerschappij te zoeken. De vele plichten op de regeering gelegd, ter invoering van omvangrijke en zeer ingewikkelde wetten, als gezondheidswet, ongevallenwet, militaire wetten worden be nuttigd, om de voorstelling ingang te doen vinden dat de nationale tijd verbeuzeld wordt, of althans niet besteed aan het werk dat beloofd was. Als de regeering na anderhalf jaar de herziening der onderwijswetten gereed had, dan zou men hooren waar blijft het ouder domspensioen nu Men heeft nu eenmaal, een of twee dagen, na het optreden van dit kabinet ge'egd: daar komt niets van. Eu zoo zal het nu zijn 1 een stok om den hond te slaan is licht gevonden. Totdat het vertrouwen der Kroon de democraten tot de regeering roept De Telegraaf schrijft na de vergadering in het Paleis te Amsterdam, omtrent het optreden van mr. Do Vries en Staalman onder meer het volgende: „Als spreker is deze cbristelijk-democia- tische tweeling niet zeer voordeelig uit de kluiten gegroeid. Mr. de Vries zalft zijn zinnen eenigszins aan elkaar en is wars van do kunstgrepen en -greepjes dor volks redenaars of liever, wordt in zijn voordracht belemmerd omdat hij leest. Hij vestigt den indruk, dat men te doen heeft met een eerlijk, oprecht man, die het met zijn partijgenooten goed meent en zijn neus dicht houdt bij het buitenshuis wasschen der anti-revolutionaire oude plunje door hem en zijn confrater. De heer Staalman is de man der volks vergaderingen. Hij kent de loopjes van het vak, bespeelt met virtuositeit de lach spieren van z'n gehoor, maar heeft een gebrek, dat hem juist in de meest roerende passages, als het er dik moet opgelegd worden, bijna onverstaanbaar maakt. Zijn stem begint dan te kraken hoor hem het woord »chrrristen-demoerrraat" tusschen zijn kiezen vermurwen en eindigt in een gekwek, dat door een grappenmaker uit het publiek een oogenblik niet onver dienstelijk werd nagebootst. De heer Staalman doet daardoor meer malen denken aan den populairsten onzer zangvogels, den boerennachtegaal. Doch dit belet niet, dat hij weet te pakken door zijn wijze van voorstelling. Eu hij vond een dankbaar gehoor in deze vergadering, die waarschijnlijk voor een klein deel uit christen-democraten en adspirant dito, maar zeker voor een zeer groot deel uit socia listen bestond. Deze konden zich verbeel den thuis te zijn, zoo smakelijk wist de heer Staalman zijn spijze te kruiden met de hartigste hunner bijvoegelijke en zelf standige naamwoorden, 't Ging er in als koek Het wemelde van onder tot boven in de zaal van typen, wier voorvaderlijke wieg niet stond aan onze koele stranden, ja zij waren zelfs op het podium zoo sterk ge nesteld, dat de drie blonde en stevige koppen der christen-democraten, Nauta, Staalman en De Vries, scherp afstaken tegen een achtergrond van zwartbehaarde schedels en donkere gelaatstrekken. En aan de voeten der beide sprekers zat mr. Troelstra, stil glimlachendHet gaat goed zool" Is het niet treurig? Als een staaltje dat met de annexatie der Bóeren-republieken de heldengeest nog niet gedoofd is, diene het volgende Er is een kind geboren, een Boerenzoon, en zijn naam is genoemd de Wetbotha. Zijn overgrootvader schrijft over hem in Land en Volk j,Naar rechten en volgens Afrikaansch gebruik moest zijn naam eigenlijk wezen Andries Willem, naar zijn overgrootvader, doch die oude heeft plaats gemaakt voor de twee Boerenhelden, wier namen hier boven prijken. Ik zou die plaats nog afgestaan hebben aan een de la Rey, een Beijers, Malan, Smuts en anderen, doch wij oordeelen dat de WetBotha—de la ReyBeijers MalanSmuts Lategan (Lategan is toeval lig zijn eigennaam;, een ietwat lange hand vat zou uitmaken, en daarom noemden wij hem de Wet—Botha. Bovendien, geen nood Er zal nog altijd kans zijn die andere grootte mannen van het oude volk te doen herleven in kleine de la Reys, Beijertjes, Smutsjes, enz. De Heore vergezelle de kloino de Wet Botha en make hem voor zijn volk wat zoo vele anderen uit vroegere en latere tij den-voor hun volk geweest zijn, wat Wil lem van Normandië (uit te zonderen zijne bjjgeloovige ceremoniön) vóór, en later Nel son en Wellington voor Engeland geweest zijn, wat Willem van Oranje de Ruijteren Tromp voor Nederland, wat Blucher, wijlen Wilhelm, Bismarck en von Moltke voor Duitschland en eindelijk wat George Was hington voor Amerika geweest is Nog een staaltje. Juffrouw S. M. Frasmus van Grootfontein vertelt in Land en Volk hoe den 16en December 1901 in het vrouwenkamp te Howik in Natal Dingaansdag gevierd is. «Plannen werden den vorigen dag beraamd en onze vrouwen krijgsraad, die slechts acht in getal telde, uit vrees voor verraad (onder de vrouwen waren ook detectives) besloot onze vlag, Transvaal en Vrijstaat vereenigd te hijschen en onze volksliederen te zingen, daardoor toonende aan welken kant wij staan, en om door die kleine daad van gevoel onze dapperen in't veld te steunen en te bemoe digen. Het gaf ook onze opgewonden vrou wenharten weer wat lucht. 's Morgens vroeg hoorde men de kamps- klok luiden, en uit de honderden tenten stroomden oud en j^ng naar de kerk, een zinken gebouw een groote schaar vrouwen vergaderde daar tot een bidstond, onder leiding van ds. van der Horst. Met do heerlijke stralen der morgenzon gingen de gebeden en smeekingen voor Land en Volk op tot den troon des Almachtigen om genade. Op 10 uur v.m. werd er op een open plein een aanspraak gehouden, en de ge schiedenis van Dingaansdag herhaald, door eenige oude heeren de zonen van voor trekkers. Het hooren dier oude geschiedenis onzer voorouders, de dapperheid onzer moeders, spoorde ons nog meer aan ons heimelijk gesmeed plan ten uitvoer te brengen. Het was voor ons klein getal een stout oogenblik van spanning, de gevolgen konden ernstig zijn! Het laatste gezang gezongen, werd de vlag onthuld, een regenscherm diende tot staf, om minder suspicit te verwekken en onder het zingen van 't »Op, op met de vier, vijfkleur," ging de «vijfkleur" omhoog, en wapperde zoo »vroo- lijk en blij". Onder het roepen van «al wat Afrikaners zijn, volg ons," volgde er spoedig een groote schare, die een groote schare, die een groote processie vormde. V6ór, onder het wapperende vaandel ging een schaar van kleine jongens (de opkomende burgerij) vroolijk hunne hoeden zwaaiende en juichende. Algaande en onze volkslie deren zingende, doorkruisten wij het kamp en werden door verschillende onzer mede gevangene zusters uit hun tenten toege juicht en aangemoed gd. De stoet ging voort tot vóór het kan toor van den commandant van het kamp, waar wij toen met gesmoorde stem de crisis verbeidden. Door het venster zag de commaadaDt het rebelsche schouwspel aan. „Go and pull down that flag" (ga en neem af die vlag) kwam zijn bevel. Uit stapte toen de kwartiermeester, een groote sterke man. Hij kwam tot voor de vlagdrager en zeide op gebiedend machtigen toon, „Give me that flag" (geef mij die vlag). „You'll get the staff perhaps, but not the flag" (gij zult misschien de stok krijgen, mnar niet de vlag) was het ant woord. „Geef de vlag onder geen omstan-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1