No. 38. 1902.
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
Dinsdag 30 December.
17e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISGH
Bericht.
VERSCHIJNT
Wed.
Inzenders van Nieuwjaarsad-
vertentiën of van namen voor den
Nieuwjaarswenschrechtstreeks
aan ons bureau, gelieven het be
drag 25 cent of 10 cent aam post
zegels in te sluiten.
DB ADMINISTRATIE.
Onze Oudejaars-avond.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRUS DER AÜVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
Het; zal niet aanmatigend kunnen schij
nen als we, na zeventien jaren, spreken
van onzen oudejaars-avond, dat is die van
de lezers van De Zeeuw en van ons.
De Zeeuw heeft zich in Zeeland een be
scheiden kring kunnen vormen die ons tot
dankbaarheid stemt, een kring aanhanke
lijk en trouw, wier wenschen en hopen,
wier vreugde en leed we mogen vertolken.
Dat zjj ons vurigst verlangen en onze
hoogste eere.
Dat toch immers is de roeping der pers.
Tolk te zijn van wat er omgaat in het
hart en in het leven onzer lezers. Uitspre
ken wat hun op de lippen ligt. Leiding
geven aan ordenen, en klaar en duide
lijk voorstellen wat daar leeft of behoort
te leven in hunne voorstelling. En bij die
roeping, ons helder bewust, is het geen
ijdele klank, als we zeggen dat die ons
tot verootmoediging stemt.
Niet de beginselen, maar wel het zoo
dikwijls zwak en onhandig pleidooi voor
die beginselen was borzaak van minder
kracht en minder invloed.
Voorzeker het pleidooi voor Christus
tegen Marx moest zielen winnen en harten
veroveren meer dan tot nu toe. Met de
pers is ons het machtigste wapen der
nieuwere tijden in handen gegeven om te
strijden en te overwinnen. Indien maar
de pleiter niet al te ver beneden zijn on
derwerp blijft. Gelukkig te weten dat de
beginselen ons en niet wij de beginselen
dragen. Dat, zjj het niet door, dan toch
trots onzen arbeid het koninkrijk Gods
komt en als middelpunt van dat konink
rijk Hij die aan den nacht een einde maakt
en op 's Hemels wolken eenmaal komen zal.
In hoofdartikelen en asterisken te mogen
wijzen op dat vast vertrouwen, op die
zalige hoop, zij ons ideaal.
Een ideaal dat we bij den stroom der
gebeurtenissen die ons voorbijsnelt behoeven.
Eerst en eerder dan iets behoeven we
dat ideaal bij de herinnering aan de ver
adelde hoop voor de vrijheid der Zuid-
Afrikaansche republieken. Meer dan twee
jaren lang staarden we met hopen en
vreezen op de worsteling van ons broeder
volk daar ginds, om in het jaar dat aan
het einde is, in weemoed en teleurgesteld
het zelfstandig volksbestaan van die vol
ken te zien ondergaan, en te staren op
ruïnes. Ruïnes van hoop en verwachting
niet alleen, maar ook ruïnes van welvaart
en vrede.
En zoo we niet geloofden dat Hij een
maal op 's Hemels wolken zal komen die
ook aan deze „eeuw van onrecht" een
einde maken zal, we zouden het Isrels
zanger nazeggen„Mijn God, waar was
mijn hoop, mijn moed gebleven?"
En van Martinique met haar schrik
wekkende tooneelen moesten we verhalen,
van dien woesten oorlog in het hart der
aarde, van die ramp zonder weerga, in
staat om ons bij eenig nadenken met ijzing
te vervullen.
En zich kruisende met dien verdelgings
oorlog tegen een jong en vrij volk, en de
tjjdingen van de woede van het vuur dat
niet gebluscht wordt, moesten we gedurig
wijzen op den oeconomischen oorlog, den
oorlog tusschen kapitaal en arbeid, die met
ieder jaar grooter afmetingen aanneemt.
Een oorlog onbloedig, maar vrijwillig en
niet zelden gedwongen onberekenbare op
offeringen eischende.
Denk slechts aan de werkstakingen in
de steenkolen-mijnen der Yereenigde Staten
en aan die in Frankrijk. Aan de werk
staking der dekenwevers van Enschedé
en der diamantwerkers te Amsterdam.
Zoo moest De Zeeuw ook in 1902 ver
halen van oorlogen en geruchten van oor
logen, van wat daar bruist en kookt in
het hart der aarde als in het leven der
menschen.
Toch, niet alleen teleurstelling en strijd,
moeite en leed, verdriet en ellende had de
kroniekschrijver in de rolle des boeks over
het afgeloopen jaar op te teekenen.
Hoe ons eigen vaderland, ons het meest
dierbaar en waard, leefde, in- en uitwendig,
in verband met zijn eigen land en over zee,
en de velen die hem omringen, kon onze
Zeeuw dikwijls met dankbaarheid komen
verhalen.
Met dankbaarheid omdat we weder
mochten voortleven onder de souvereiniteit
van het Oranjehuis, wier laatste vertegen
woordigster een oogenblik in haar leven
werd bedreigd. De geschiedenis van Neder
land en Oranje zette zich voort. En de
geschiedenis, een geschiedenis als de onze
is voor een natie een steun en een kracht
die toch niet enkel bij gemis behoeft ge
waardeerd te worden.
Met dankbaarheid omdat een christelijk
kabinet den raad der Kroon vormt, waar
onder mannen die een menschenleven lang
onze voorganger en onze onderwijzers
waren. En omdat aizoo geschiedenis en
overtuiging samengaan en om strijd dringen
om Gods daden op te merken en Hem te
loven.
Met dankbaarheid ook omdat wel
vaart en vrede ons geschonken werd, en
we in staat waren, als volk, nog iets afte
zonderen voor lijdenden en verdrukten,
meer bepaald voor onze Afrikaansche stam-
genooten en alzoo, meêlevende en meö-
offerende een geestelijk kapitaal konden
opleggen voor den dag der toekomst.
Geschiedenis, overtuiging en offervaar
digheid, daarvan konden we dikwijls, zeer
dikwijls spreken.
En voor het verleden, én voor het heden,
èn voor de toekomst sprak Gods stem, niet
alleen door Zijn Woord, maar ook door
Zijne daden dikwijls tot ons.
Laten wij het op dezen oudejaars-avond
niet vergeten, maar Hem er voor danken.
Wijst de eerste en tweede bladzijde van
onze Zeeuw op het leven der solidariteit,
de derde en vierde bladzijde zeggen u dat
er ook een gezinsleven en een privaatleven
bestaat, zoo veelszins rijk in zegen als in
leed.
Huwelijken en herinnering aan gesloten
huwelijken. Zilveren en zelfs enkele malen
gouden bruiloften. Hoe vele malen en in
hoevele onzer kringen kon de juichtoon bij
een hoopvolle toekomst of bij een vervulde
heugenis niet worden aangehevenja
waarlijk God de Heere was goed, dat gansch
Isrel nu zegge dat zijne goedheid in eeuwig
heid is.
En dan die breede lijst van jonggeborenen,
wat rijke zegen voor het gezinsleven in
ons midden. Wat tinteling van leven en
vreugde, hulpbehoevenden en toch over
gelukkig, vrooiijkheid brengend met en in
al de zorgen 1
Maar tot het gezinsleven behoort ook het
Memento mori. Onze familie-rubriek sprak
niet enkel van vierdagen en geboorten,
maar ook van overlijden. Hoe velen wier
oog nog voor één jaar vriendelijk op ons
blad rustte is ons voorgegaan naar het
land der schaduwen des doods.
In Jezus ontslapen, zoo we hopen en
gelooven vele, maar wier ledige plaats ge
zien wordt en gevoeld, zoolang het thans
levende geslacht, ieder in zijn kring blijven
zal. De rubriek met den rouwrand gaat
door, immer door en predikt ons onop
houdelijk en ernstig„de mensch van een
vrouw geboren is kort van dagen en zat
van onrust".
En eindelijk tot het privaatleven behooren
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
.van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
meer in 't bijzonder onze annoncen-lijst en
alles wat betrekking heeft op handel en
bedrijf. O, zeker het leven der liefde is
meer dan het geld. Niet den mammon
maar God lief te hebben en onzen naaste
is Gods gebod 'en ons wel. gedijen.
Maar toch hoeveel vreugde en hoeveel leed
vertegenwoordigen niet die dorre opgaven
van dit te koop of dat te pachten. Of die
dorre cijfers de beurswaarde van uw bezit
of van uwe bedrijven aangevende. Voor
lioevelen wordt in die dorre cijfers de staf
des broods, als in een eigenaardigen ther
mometer van dag tot dag voor gehouden.
En, vergeet het niet, die staf des broods
geeft op aarde, onafhankelijk van het vader
land dat we hopen en zoeken, zoo onnoem
lijk veel leed of zoo groote vreugde, zoo
rijke zelfstandigheid of zoo schrijnende
dienstbaarheid.
Zoo werd De Zeeuw week in week uit,
driemalen 's weeks, als een spiegel, waarin
de dagen des jaars hun beeld afdrukken,
waarin familiën en gezinnen gemeenschap
oefenen, en onze min of meer geisoleerde
kring in contact werd gebracht met elkan
der en met de wereld om ons heen, met
welke we toch ook voor een zeer belangrijk
deel één en lotgemeen züq;
Dat 1903 dien band veroteike of be
stendige
29 December 1902.
t OVERLE5SE83.
In 1902 zijn onder meer overleden
Princes Bathildes van Schaumburg Lippe
Vorstin Moeder Marie von Wied Frans
van Assisi, gemaal van Koningin Isabella
van Spanje (de grootmoeder van den Koning
van SpaDje)Hendrik XXII van Reuss
Greisz Prins George van Pruisen Prins
Albert van Saksen Altenburg (vroeger ge
huwd met Marie van Pruisen, de weduwe
van onzen Prins Hendrik) de Bey van
Tuniskoning Albert van SaksenHer
togin Margaretha van Wurtemberg; Konin
gin Marie van BelgiëYi-Hieung, Keizer
van KoreaPrins Hendrik van Waldeck
Pyrmont; Prins Eduard van Saksen Weimar.
Onder de buitenlandsche staats- of krijgs
lieden, industriëelen en geleerden noemen
wij Von Block, de man van den wereld
vrede, to Warschau Dufferin, oud onder
koning van Britsch Indië Koleman Tisza
Cecil Rhodes dr. Lieber, leider der Duit-
sche CentrumpartijLord Kimberley, leider
der liberale partij in bet Engelsehe Hooger-
buis De Witt Talmage Sipiaguine, mi
nister van binnenlandsche zaken in Rusland
Pauncefote, Engelsck gozant te Washington-,
John Spurgeon (vader van wijlen den pre
diker) Kardinaal Ledoehowsky de Ame-
rikaansche milliardair John Mackay gen.
Lukas Meijer; Von Benningsen, oud-mi-
nister in Duitschland Prof. Virchow
Emile ZolaKauffmann 2e burgemeester
van BerlijnSterndale, gouverneur van
Sint Helena Rickert,.leider der liberalen in
den Duitschen Rijksdag Chris Botha Karl
Kiesewetter, uitvinder der Zweedsche luci
fers Krupp Reed, oud-voorzitter van het
Amerikaansche Huis van Afgevaardigden
do Aartsbisschop van CanterburyProf.
Wislicenus en dr. John Brebner, oud
superintendent generaal van onderwijs in
Oranje-Vrij staat, laatst te Kaapstad.
In ons vaderland stierven onder meer:
de professoren Tiele; Wielenga; HuiziDgk;
Reitsma; Julius; v. d. Vliet; Stokvis;
Stoeder; en Zaayer; de ministers Van Asch
v. Wijck en Kruijsde oud-ministers Fransen
v. d. Putte, Luyben, Bastert, v. d. Maesen
de Sombref; J. C. Bloem; behalve laatst
genoemde ook jaren lang lid van een der
Kamers, of van beide.
Voorts de leden der Eerste Kamer Viruly
Magnee; Van Swinderen; Coenen; Vos de
Wael; Van Naamen; en de oud-leden
Rutgers van Rozenburgh en Prins; de
leden der Tweede Kamer Den Hertog
Van Kempen; Conrad; en de oud-leden
Geertsema; en Van Bylandt.
In Indië verloren wij onder anderen
Kapt. v. Kestoren en Luit. de Voogt, ge
sneuveld te Priok Tjahoo (Borneo); luit.
De Koek, verdronken bij een overval op
de Pradarivier (Atjeh) en luit. Van Aken,
gesneuveld bij het patrouilleeren der pas
sen in Pidië (Atjeb).
Nog mogen genoemd worden: N. Pos,
oud-zendeling bij de Ned. Geref. Kerk in
Zuid-Afrika; Henry Tindal; Ris, socialis
tisch woordvoerder te Amsterdamdr.
Ruitenschild, ds. 0. de Wilde; ds. Krom;
ds. P. M. OchtmanM. W. C. de Jonge,
rechter te Zutfen; Driessen en Bensdorp,
cacaofabrikanten; F. Gediking, hoofd eener
school te 's-Gravenhageds. Keulemans;
ds. Kruijs wijk; Mgr. Ternassi, Pauselijke
nuntius; Caland, oud hoofdinspecteur van
den Waterstaat; F. Nagtglas; A. Loosjes,
letterkundigeM. Henriquez Pimentel
Staatsraad Hubrecht; Zendeling Pennings
te Lebak; Taco Mesdag, schilder; Van
Heek, fabrikant te EnschedéBreebaart,
orgelhandelaar; Van Daalen Wetters, kan
tonrechter te Alfen; Van Slooten, oud
hypotheekbewaarder te Haarlem; dr. D.
Lubacb; de Vice-Admiraals Van Rees en
Zegers Veeckens; W. baron van Lijnden;
Puttelaar, directeur van de Jongelingsver-
eeniging voor den handwerksstand te Am
sterdam, hoofdbestuurder van het Neder-
landsch Jongelingsverbond dr. G. van Goor
Cornelie Huygens, „leider" der Ij sociaal
democraten; Mevrouw Pennings-Bosshardt
te Kaïro; Mevrouw zendeling Blinde
v. Cuylenburgh te Tasik Malaja; Van
Schermbeek, oud hoofdcommissaris van
politie te 's-Gravenhage; Van Heusde,
rechter aldaar Snouckaert van Schauburg,
directeur van de bibliotheek der Koningin
ds. Moulijn, voorzitter der Nederlandsche
Zondagssehoolvereeniging, te Nijmegen
Henry Bogaerts, uitvinder der peinture-
Bogaerts.
In onze omgeving ontvielen onder an
deren ds. L. Spoel en Van Rijssel, genees
heer, beiden te Poortvliet; B. Quist, lid
van den gemeenteraad; W. A. de Laat
Kanter, bankier; Krol v. d. Hoek, gep.
kapt. O. I. L.Wolff, gep. Ie luit. O. I. L.
Van Dellen, commies ter secretarie Yer-
hage, onderwijzer, allen te GoesW. v.
Kamer, hoofd eener school, dr. J. Hazen
berg en F. H. J. Wibaut, lid van den ge
meenteraad, allen te Vlissingen ds. W. A,
Dekker ds. D. Janse M. de Mol, oud-hoofd
eener school, v. d. Swalme, lid van den
gemeenteraad, Jac. Borsius, industriëel, M.
Salberg, directeur der meelfabriek J. W.
de Raad A. W. v. Kluyve allen te Middel
burg Risseeuw, wethouder te Nieuwvliet
Hanse lid van den gemeenteraad te Kerk-
werve F. C. v. d. Vliet, bankier te Zie-
rikzee ds. v. d. Linden te Schoondijke
W. de Rapper, oud-burgemeester van West-
kapelleVan Oost, oud-hoofd der school
te NieuwerkerkW. v. Oosten te Drie
wegen P. Dieleman, lid van den gemeen
teraad te Wissenkerke.
Als teeken des tijds verdient een sociaal
democratische Kerstprediking vermelding.
Plaats van samenkomst was Frascati in
Amsterdam.
Voorganger was mr. Pieter Jelle Troelstra.
Tekst der prediking wasdat de socia
listen, in geval van aanranding onzer on
afhankelijkheid tot de eersten zouden be
hooren die naar de grenzen zouden gaan,
en dus de schimp van een vaderlandlooze
bende te zijn niet verdienen.
Mr. Troelstra beriep zich op de exegese
door het Londensche socialisten-congres
gegeven van vaderlandsliefde, en het plei
dooi door dit congres vóór het voortbestaan
der kleine natiën gevoerd.
Een volksleger ter verdediging, niet een
staand leger ter verovering, dat is volgens
mr. Troelstra, de militaire eisch der socia
listen.
Maar de Kerstprediking in Frascati was
er een met debat, en bij dat debat bleek
het dat niet alle socialisten eenstemmig
denken over militaire eïschen.
De bekende socialist Fortuijn verklaarde
het met dit betoog gansch niet eens te zrjiu.
Hij en vele anderen meenden de schimp
van een vaderlandlooze bende te zijn zich
als een eeretitel te moeten laten welge
vallen.
Het „geen man en geen cent" van den
heer Van der Zwaag, vindt niet minder
aanhangers in socialistische kringen, als
de vaderlandslievende schipper-methode van
de heeren Schaper-Troelstra.
Rechter- en linkerzijde, ook reeds in het
jonge, opkomende socialisten-leger.
Het Weekblaadje «Voor de Boeren" dat
den leden der vereeniging «Het Christelijk
Nationaal Boeren-Comité" gratis wordt toe
gezonden, en voor niet-leden f 1,60 per
jaar kost, bevat een en ander uit het boek
van Kolonel Schiel, over Zuid-Afrika.
Schiel werd reeds bij Elandslaagte ge
vangen genomen en eerst kort geleden van
Sint Helena naar Europa gezonden. Zijn
verhaal, hoe hij Dinizulu tot koning der
Zoeloe's kroonde nemen wij uit bovenge
noemd weekblad over:
«De 21 Mei 1894 was tot kroningsdag
voor Dinizulu bepaald en ik kreeg de op
dracht voor die feestelijkheid een program
op te stellen.
»Dat was gemakkelijker gezegd dan ge
daan. Koningen worden niet alle dagen
gekroondook had ik nooit in mijn leven
het geluk er een te kronen of zulk een
plechtigheid bij te mogen wonen. Nu ver
langde men van mij bet program voor deze
gewichtige staatsaangelegenheid en dat nog
wel zonder een middel.
«Een koningskroon in een Boerenlaager
waar niet eens een paar lappen voor een
vlag te krijgen waren
«Waar moest ik de kroon vandaan halen
Die was bij de kroning toch de hoofdzaak.
»Mijn kameraad Arnold, met wien ik de
zaak besprak, wist echter raad.
»Dat is niets," zeide hij kalm. «Dat maken
wij wel in orde. Ik heb een oud petro-
leumblik, waarom zouden wij daaruit niet
een kroon kunnen maken
Dadelijk ging hij met den kleinen Hol-
steiner aan het werk, en in een uur hadden
zij een tooneelkroon uit blik vervaardigd,
die zij nog met een paar kunstbloemen van
den ouden kapothoed eener Boerenvrouw
opBierden. Ook een scepter had hij gemaakt.
Een der Duitsche vrijwilligers had het paard
van een Boer, een schimmel met een heel
langen, tot den grond hangenden staart,
gevangen, den staart afgesneden, dezen
haardos aan een korten stok gebonden en
dien met bonte lappen behangen. Dat moest
de scepter voorstellen.
«Daarna haalden zij mijn eenoogigen
neger-boy, den ouden Klaas en kleedden
dien, bij wijze van proef, als «majesteit".
En zoo brachten zij hem naar mijn tent.
«Hat was om te gillen 1
«De goede oude Klaas, een toonbeeld van
leelijkheid met zijn dikke worstlippen, de
ledige oogholte, de blikken kroon op het
hoofd, een roode paardedeken als purperen
mantel omgehangen, en den scepter van den
paardenstaart in de eene, een pompoen met
een klein houten kruisje er op als rijksappel
in de andere handAls rijkszwaard had
men hem Arnolds cavaleriesabel omgegespt.
«Ik viel van het lachen bijna van mijn
stoel.
««Kieken doch mijnheer," zeide Klaas
droevig, «nu willen de jongens nog een uil
van mij maken".
«Het geheele laager was te hoop geloopen
bij ds grap. Arnold en de Duitsche vrij
willigers konden niet begrijpen dat hunne
met moeite vervaardigde rijkskleinoodiën
niet de verwachte bewondering genoten.
«Ten slotte werd ook den ouden Klaas
de zaak te dol. Hij wierp den rijksappel
naar het hoofd van een Boerenzoon die hem
plaagde, smeet scepter en kroon op den
grond en liep vloekend weg.
«Ik giDg naar den ouden Uys, den voor
zitter van bet comité en vroeg hem om
raad, hoe ik bet program zou ineenzetten.