UB.!
No. 20.1902
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
benoodigd,
Zaterdag 15 November.
17e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
IKNECHT
Bij flit nnmiar bekoort een BijToepel.
lburg.
IINGEN.
:dienst
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
Voor Van Harn.
Eerbied voor de Consciëntie, f
UIT DE PERS.
Gemengde Berichten.
Mei
ij p s k e r k e.
tegen Maart of
loon, bjj C. DE
ien tegen Mei
'knecht
JKHUIJS Pz., te
M DIE N S T.
[iddelburg.
Zeilm. vin. 4,50r,
11,45 nm.12,30,
f4,15,5,10, f 5,55
5, 10,15.
raise.
(Markt) vm. 5,20,
nm. f 12,35, 1,20,
f5,15, 6,-, 7,-
11,
goederen.
ELEGBAAF.
>er.
ran Antwerpen
lag) s'morg.8,—u
LB. EOTTEEDAM.
>er.
rd 's Zondags.
!9 Nov. van Vlissin-
ïrg 7,30van Rot-
BOOTDIENST
Hulst—'Flake
DIENST.
ir Ylake vm. 6,
en onmiddellijk na
spondeerende trein
20.
ENST.
ilsoorden vm. 7,30
dellij k na aankomst
en 11,30 n.m.
[DIENST
en ZIEBIKZEE.
he tijd.
er.
Yan Zierikzee.
'smorg. 'smidd
id.
13
6,30
2,15
id.
14
7,50
2,-
er.
15
7,50
2,-
d.
16
7,50
in.
17
7,-
2,-
sd.
18
7,50
2,
en.
19
7,50
2,
id.
20
6,30
2,15
id.
21
7,50
2,-
sr.
22
7,50
2,-
d.
23
7,50
m.
24
7,50
1,30
sd.
25
7,50
7,50
2-
en.
26
2,~
id.
27
6,30
2,15
d.
28
7,50
2,-
d,
29
7.—
2,-
d.
30
7,50
SCHELDE"
Van Botterdam.
er.
ind. 13
ijd. 14
ter. 15
ad. 16
an. 17
is. 18
ien.19
id. 20
jd. 21
er. 22
id. 23
in. 24
s. 25
en. 26
id. 27
jd. 28
er. 29
id. 30
s morg.
10,30
10,30
10.30
10,30
10,30
10,30
10-
10,-
10,-
10,-
10,-
11,30
9,-
9,30
9,30
9,30
9,30
9,30
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Collecte Geref. Kerk Kruiningen f 16,49
H. C. B. f 1J. v. J. f 1J. W. f 1P.
W. f 1D. v. d. P. f 1 A. P. f 1N. N.
f 0,50allen te Kruiningen. Uit Terneuzen
f 5 Biezelingo f 2,50. Totaal met 't vorige
f 386,70\
14 November 1902.
De hooggeachte Redacteur van De Neder
lander schreef, Zaterdag 8 November, het
volgende
Dezer dagen veroorloofde een antirevolutio
nair gemeenteraadslid te Middelburg zich, in
zake kindervoeding anders te stemmen dan
zijn politieke vrienden.
Uitvoerig wordt hij deswege terecht gewe
zen in De Zeeuw door ds. Littooij.
Had die terechtwijzing zich bepaald tot kri
tiek over de uitgébrachte stem in verband
met het vraagstuk zelf, dan zouden wij niets
gezegd hebben.
Doch naast de zakelijke critiek uit ds. Lit
tooij ook zijn ergernis, dat bedoeld gemeente
raadslid „apart, ja erger, met de tegenstanders
optrad".2)
Vroeger reeds is in den breede in den Ge
meenteraad, in onze vergaderingen en in
de Zuider-Kerkbode uiteengezet, hoeveel
er ook uit een principieel oogpunt tegen
deze Kindervoeding pleit.
Helaas, desalniettemin werdt het eendrach
tig optreden in deze gebroken. Dat
dit verzwakt, is ontegenzeggelijk. Het
partijverband lijdt daardoor schade, na
tuurlijk, tot vreugde onzer tegenstanders.
Het individualisme speelt de verschillende
partijen vaak leelijke parten Wij hebben
in c a s u wel niet met een koor ons
reeds algemeen beleden beginsel te doen,
maar m.i. wél met een uit de algemeene
beginselen afgeleid beginsel. In ieder
geval is het wenschelijk en profijtelijk
om bij zulke gelegenheden saam op te
treden, en niet alleen te gaan staan.
Wat hier beweerd wordt, stemt overeen met
hetgeen bijna alle politieke partijen leeren.
Wij blijven er echter protest tegen aantee-
kenen.
Dat iemand niet lichtelijk van het gemeen
gevoelen zijner partijgenooten moet afwijken,
en zoo hij dit doet, zich blootstelt aan scherpe
kritiek, wie zal dit betwisten of afkeuren.
Maar den leden van besturende of vertegen
woordigende vergaderingen de verplichting op
te leggen, ten slotte niet naar eigen over
tuiging, maar krachtens zeker partijverband
te stemmen, schijnt ons nog steeds een on
dermijning toe van onze staatsinstellingen.
Zulke verplichtingen kunnen alleen worden
verdedigd, indien men niets dan nulliteiten,
zendt naar bedoelde colleges, omdat zulke
menschen niet weten wat te doen, en dus te
goeder trouw aan het partijbesluit kunnen ge
hoorzamen.
Het naleven van zulke verplichtingen is,
indien men niet enkel nulliteiten wil zenden,
ook mogelijk, indien men sofisten afvaardigt,
mannen dfe de bekwaamheid en de bereid
willigheid bezitten om, naar gelang dit ver
langd wordt, argumenten voor of tegen te
leveren.
Doch nulliteiten en sofisten zijn o. i. niet de
beste vertegenwoordigers des volks; niet de
beste behartigers van hunne belangen.
Wij geven niet toe, dat stemmen naar eigen
overtuiging, ten minste als dit niet lichtvaar
dig of luchthartig geschiedt, het partijverband
schaadt. Partijverband moet dienen om elkaar
op dien goeden weg te houden, niet om eigen
overtuiging te dooden. Mag men nimmer
afwijken van wat de partij goedkeurt, waartoe
dan nog eenige discussie in 't openbaar
StemmenMeer is niet noodig.
Vooral van een man als Ds. Littooij ver
wondert ons dat dwepen met dat alle eer
lijke politiek doodend beginselstemmen, niet
naar overtuiging maar krachtens partijverband.
Immers heeft hij steeds, ook onlangs nog, in
een allerbelangrijksten kerkelijken strijd, ge
toond, seeeds te willen stemmen naar de in-
;e-Ver west, Goes.
Het 2e artikel over „Partijverband" moet
ten gevolge van deze correspondentie tot Maan
dag wachten. Red.
2) Bij stemmingen treedt men gewoonlijk,
als men apart gaat staan van zijn partij, met
de tegenstanders op. Het „erger" dunkt ons
hier dus niet zeer correct.
spraak van zijn geweten. Hij heeft niet ge
vraagd wat wellicht de tegenpartij zou zeggen,
noch of de buitenstaander zou juichen, maar-
eenvoudig gedaan wat hij tegenover het aan
gezicht Gods zijn plicht achtte.
Toen ging het om de belangen der kerk.
Zeer zeker.
Maar heeft de Christen, de antirevolutionair,
wanneer hij moet beslissen in zaken van land
en gemeente, zich dan niet eveneens te ver
antwoorden aan zijn God Mag, kan hij zich
dekken door zich, ter verdediging van het
stemmen tegen eigen overtuiging in, beroepen
op partijbesluiten, waaraan hij zoomin krach
tens menschelijke als krachtens goddelijke
wet gehoorzaamheid is verschuldigd
'k Veroorloof mij hierop eenige aantee-
keningen.
De opmerking aan den voet op de woorden
«apart, ja erger met de tegenstanders
optrad", komt mij voor niet altijd d< or te
gaan, dewijl het vaak gebeurt dat men in
dergelijke quaestiën tusschen beide partijen
gaat staan, in dat geval staat men apart
en vergeris het, als men in stêe van dat
te doen zich bij de tegenpartijders zijuer
meegeDooten voegt.
In de tweede plaats neem ik akte van
de woorden»Had die terechtwijzing zich
bepaald tot kritiek over de uitgebrachte
stem in verband met het vraagstuk zelf,
dan zouden wij niets gezegd hebben."
Voorts houde de hooggeachte Redacteur
het mij ten goede, dat er bij mij gedachte
noch sprake van is geweest, om in der
gelijke quaestiën, zooals hij schrijft, »den
leden van besturende of vertegenwo irdi-
gende vergaderingen de verplichting op
te leggen, ten slotte niet naar eigen over
tuiging, maar krachtens een zeker p irtij
verband te stemmen".
Immers ik heb in hetzelfde stuk, waar
van de Redacteur van De Nederlander een
klein gedeelte overnam, gezegd, dat „onze
afgevaardigden geen mandaat imperatief hebben,
en ook dat de beste stuurlui (zoogenaamd)
aan wal staan'''', doch het is toch ook ivaar
zoo schreef ik verder, dat wij ons van onze
mede afgevaardigden en medestanders met lich
telijk moeten afscheiden.''
In de door De Nederlander geciteerde
woorden is dan ook, gelijk gezegd is. geeD
sprake van het opleggen der verplichting
om „krachtens een zeker partijverband
te stemmen."
«Eerbied voor de consciëntie" meen ik
te hebben vooral, wanneer de consciëntie
naar bet Woord onzes Gods spreekt. Mijn
eerbied voor baar vermindert naarmate zij
afwijkt van het "Woord des Heeren. De
consciëntie toch kan ontzettend dwalen en
als met een brandijzer toegeschroeid zijn.
'k Heb bijvoorbeeld weinig eerbied voor
eene consciëntie die zegt, dat alles gemeen
schappelijk eigendom te maken, geen dief
stal is, dat de toepassing van »de vrije liefde"
geen echtbreuk is, dat zelfmoord, als men
meer verdriet dan genot in bet leven heeft,
geen zonde is, die heilig zal gewroken
worden, enz.
Waar er dingen zijn, waarvan bet nog
niet voor de christenen uitgemaakt is, boe
er, naar Gods wil en Woord, in moet ge
sproken en gehandeld worden, is er ook
bij mij groote eerbied voor de consciëntie
die in dergelijke dingen anders getuigt dan
die van de andere mede-christenen.
Met het oog op het onderhavige geval
nu, is door mij in hetzelfde stuk dan ook
geschreven «Wij hebben iu casu wel niet
te doen met een door ons reeds algemeen
beleden beginsel"en mitsdien is het ook
niet gewenseht, dat de consciëntie in dezen
door iemand geboden wordt.
«Maar m. i.", zoo liet ik als mijne over
tuiging er op volgen, «hebben wij hier wèl
te doen met oen «uit de algemeene begin
selen afgeleid beginsel".
De ouders moeten de kinderen voeden,
en wanneer de ouders dat niet kunnen,
moeten zj geholpen worden, voor zichzelvon
en voor_ al hunne kinderen. Zie, dat. is
de roeping van do Overhoid, wanneer er
nood is, en in dien nood niet wordt voor-
Ik cursiveer.
zien. En dat daar nu eenige vrienden
anders over denkon. bevreemdt mij on
dat zij dientengevolge hunne partijgenooten
in den steek laten, en met hen, die op hat
gebied van beginselen hunne tegenstanders
zijn, meegaan, dat spijt mij.
Vooral, wanneer in de vooraf gehouden
samenkomst der partijgenooten van dit
meegaan schier geen gewag gemaakt en
het dus niet verdedigd is.
Meer heb ik, in hetgeen er door mij
over geschreven werd, niet willen zeggen.
Van te «verplichten" of van dooden «van
eigen overtuiging", was en is, nog eens,
bij mij gedachte noch sprake.
Doch dat door mij ook op h et partijver
band nadruk wordt gelegd, was en is waar.
Als het eenigszins kan moet dat verband
geëerbiedigd en bewaard worden. Ook door
onderling overleg.
Als ieder zijn eigen weg gaat, zal er
door) de partij weinig worden verkregen.
Eendracht maakt macht.
Moet men het om der consciëntie wil
momenteel verbreken, dan kan en wil men
daar ook rekenschap van geven.
Men behoeft daarom geen «nulliteiten"
te hebben, deze zookt alleen hij, die alleen
baas wil zijn; maar een man, die wat doen
wil, zoekt en vorlaiigt ook mannen, die
wat kunnen en willen doen.
«Sofisten", die naar believen, pro- en
contra kannen ploiten, zijn inderdaad ook
niet de mannen van mijn hart. Wat men
zegt en doet, moet uit overtuiging ge
schieden. En dat wij in een welomschreven
partijverband niet de mannen van groote
capaciteiten kunnen hebben, zie ik niet in.
Met de mannen, die alleen van «vertrou
wen" spreken en schrijven, gelijk de heer
Van lijnden van Sandenburg dit tot en aan
mij eens dead, kan men ook bitter worden
teleurgesteld.
En wat aangaat mijn stemmen ter Synode,
daar stonden, helaas, broeders, die dezelfde
belijdenis hebben in twee partijen tegenover-
elkander, en daarom moest ik mij bij een
dier twee voegen, 'k Voegde mij toen, ja,
om der consciëntie wil, niet bij de partjj,
die de meerderheid uitmaakte en dies de
macht, maar wèl bij de minderheid, die,
naar ik weet, het recht aan hare zijde had.
Het was haar recht of het ook lntre
wijsheid was, is eene andere vraag het
voorstel Bavinck c. s. niet aan te nemen,
wijl de Kerken het voorstel-Bavinck c. s.
niet kenden, en het, wat ook anderen zeg
gen, belangrijk afwijkt van de allerplechtigst
aangegane verbintenissen. En het was, naar
mijne overtuiging, daarom de plicht der
meerderheid, om in dit stadium noch op
deze, noch op gene wijze de begeerde zaak
te forceeren. Men had, geloof ik, het ge-
wenschte doel kunnen bereiken, door met
het voorstel naar de kerken te gaan.
'k Wenschte wel, dat eens eenige onpar
tijdige geleerde christenen, na het hoort en
wederlioort, uitspraak deden, over het recht
in deze geheele zaak.
'k Heb daarbij niet alleen het oog op
het beschreven, maar ook op het zedelijk
recht; daarom ook op de bonoemingen, en
op het geven van lokaas aan de studenten,
die thans mee willen gaan.
Ach, waren wij met deze affaire maar
in het reine! Littooij.
P.S. Toen het bovenstaande reeds op
de drukkerij was, las ik De Zeeuw van
Donderdag, 13 dezer, en zag dat er een
kopstukje in was opgenomen, naar aanlei
ding van en met het oog op hetgeen De
Nederlander schreef over hetgeen door mij
ettelijke dagen geleden in De Zeeuw ge
schreven is. Natuurlijk heb ik er niets
op tegen dat De Zeeuw er over schreef,
maar ik heb wel recht en reden te ver
langen dat De Zeeuw de zaken in het
rechte licht stelt, opdat indrukken die de
vrucht zijn van de volle waarheid den
lezers worden gegeven. Ieder die het hier
boven opgenomen stuk van De Nederlander
heeft gelezen en hetgeen in het kopstukje
in De Zeeuw van Woensdag er over ge
zegd wordt zal gevoeld hebben en mij toe
stommen, dat do schrijver van dit kop
stukje in hot laatste godoelto het oog heeft
op hetgeen op de Gen. Synode te Arnhem
plaats had. Trouwens daarover schreef
De Nederlander ook.
Nu ligt in hetgeen Be Zeeuw schreef,
voor een goed verstaander, een veroordee
ling van de minderheid, die inzake de op
leiding, niet met de meerderheid kon mee
gaan. Deze veroordeeling nu is niets nieuws
wijl ze ook in De Heraut en in vele Kerk
bodes plaats hadmaar dat ze zoo tusschen
de regels door, zelfs ook in De Zeeuw
voorkomt, geeft inij aanleiding om te vra
gen of de geachte schrijver wel de rechte
voorstelling van deze zaak heeft, of althans
geeft
Houdt hij wel in het oog, dat men bij
do bodoelde stemming met een bijna geheel
eenig qevdl te doen had
Houdt hij wel in het oog, dat in '91,
'92 en '93 ter Synode voor het aangezicht
Gods door de meerderheid deze meor-
derheid was er van meet af met de
minderheid de verbintenis is aangegaan,
dat de Kerken eene eigene opleiding voor
de bediening des Woords zullen hebben?
Houdt hij wel in het oog, dat de meer
derheid geen recht hoeit, tegen eene even
grooto mindorhoid te zeggen, dat, wat wij
U nu gevon willou, is gelijk aan hetgeen
overeengekomen is? Immers dat moet
bij eene loyale naleving van het overeen-
gekomono ook de minderheid kunnen en
willen zeggen.
Houdt hij wel in het oog, dat de min
derheid dat niet kon zeggen, omreden tot
het aangebodene in het bewuste voorstel
iets behoorde, dat met het overeengekomene
in strijd is, en ook in al de reeds gedane
voorstellen niet voorkwam, namelijk, dat
de professoren hot onafgebroken recht van
voordracht bij de benoemingen zouden
hebben, let wel, zóó, dat de Kerken er
niet van mogen afgaan Wie heeft dan
in laatste instantie de macht? De profes
soren immers, die hun college aanvullen.
Wat denkt nu de redacteur van De
Zeeuw, als de zaken zoo staan, moet dan
de minderheid zich toch maar aan de meer
derheid onderwerpen, zelfs zonder de Ker
ken daarover eerst te hebben gehoord
Ja, zich alzóó onderwerpen dat zij zelfs
geene verklaring wat alleen geschiedde
daartegen mag afleggen?
A. LITTOOIJ.
Middelburg, 13 Nov. 1902.
(De vraag van Ds. Littooij aan den re
dacteur zal door den schrijver van het
artikel met de gewraakte clausule, naar
wij vertrouwen wel, worden beantwoord.
Wij voor ons kunnen verklaren dat bij de
lezing en plaatsing van dat artikel en de
gewraakte clausule, noch eene bepaalde
minderheid, noch een bepaald persoon zelfs
in onze gedachte is geweest; en dat wij
stellig, hadden wij aan de mogelijkheid
eener bedekte beschuldiging van zekere
minderheid ook maar gedacht, wij het ar
tikel zouden geweigerd hebben, iets
wat den schrijver zeiven niet zou hebben
gehinderd. De betrekking waarin Ds.
Littooij tot ons blad staat verbiedt ons hem
te bestrijden, en een bestrijding tusschen
de regels door achten wij den Christen
onwaardig. Zij zal zeer zeker ook wel
niet in de bedoeling van den schrijver
gelegen hebben. Red,).
Dr. Bronsveld had in zijn Kroniek in de
jongste Stemmen voor Waarheid en Vrede
weer zijn hart gelucht over het ministerie.
Hij laakte o. a. dat de Koningin de Boeren
generaals niet ontvangen heeft, en wijt dit
aan de ministers die dit hebben aanbe
volen. Daardoor, zegt hij, zal de band
tusschen Koningin en Volk niet vaster
worden; anti-dynastieke gevoelens zullen
opkomen niet alleen bij de sociaal-demo
craten
Naar aanleiding van deze verdachtmaking
schrijft De Nederlander:
Wij zien in deze zinsneden weer een droe
vig staaltje, hoever partijzucht voeren kan.
Dr. Bronsveld weet toch óók wel, dat een
dergelijke uiting van vrees suggereerend werkt
en juist datgene kan scheppen waarvoor de
vrees wordt uitgesproken. Het is nog in nie-
mands hooft opgekomen, dat door het niet-
ontvangen der generaals anti-dynastieke gevoe
lens zullen opkomen. Maar wanneer dit
mogelijk was, dan zouden zulke woorden
van dr. Bronsveld er zeker toe medewerken.
Is dan zelfs de liefde voor het Vorstenhuis
niet sterk genoeg om aan den afkeer van het
ministerie het zwijgen op te leggen
Gelukkig zullen de woorden in casu weinig
schade doen.
Vooreerst, omdat men wel weet, uit welken
hoek de wind waait en dat slechts antimini-
sterieele zin het motief voor deze klacht is.
In de tweede plaats, omdat ons volk weet,
dat juist de Boerengeneraals zeiven, tot het
welslagen van hun blootmenschlievende zen
ding en tot het verre houden van alle politiek,
zich liefst niet bij de Europeesche staatshoofden
geïntroduceerd zagen en dus vanzelf ook
moesten opzien tegen het scheppen van een
antecedent hier te lande, dat hun elders hin
derlijk zou kunnen zijn.
Natuurlijk hadden zij persoonlijk innig gaarne
onze geliefde Koningin hunne hulde gebracht.
Maar heel hun reizen was één daad van op
offering en zelfverloochening. En zoo mag men
aannemen, dat zij ook de audiëntie bij Ko
ningin Wilhelmina gaarne op het altaar der
liefde voor hun volk hebben neergelegd.
Goes. Aan het station alhier wilde
gisteren een remmer een snijmolen in do
wagon plaatsen en had daarbij het ongeluk
met zijn hand in het mes terecht te komen,
zoodat zijn hand vrij ernstig gewond werd
en hij in 't gasthuis is verbonden.
Goes. In den nacht van Maandag op
Dinsdag zijn aan den Kloetingschen weg
door een hond 4 konijnen uit het hok ge
haald en doodgebeten.
Naar men meldt is concessie aange
vraagd voor een stoomtram GoesIerseken-
dam, met zijtakken naar Hansweert en.
Wemeldinge.
Souburg. De pogingen om een afdeeling
van Patrimonium op te richten zijn geslaagd.
De afdeeling bestaat uit 18 leden, zij koos
tot voorzitter P. Alewijnse, benevens E.
Huson, K. Wielemaker, Jac. Suurmond Pz.
en J. Sturm als overige bestuursleden.
De vereeniging voor „een school met
den Bijbel" te Oud-Vossemeer, heeft in
hare vergadering van 12 Nov. besloten, zoo
spoedig mogelijk tot de stichting eener
school over te gaan. Het voornemen bestaat,
om de school in Mei 1903 te openen.
Men schrijft ons uit het zuidelijk deel
van Zuid-Beveland Bracht op andere jaren
het bieten rooien en vervoer een ongekende
drukte, thans merkt men daar niets van,
en dit zal wel niet veranderen ook. Wel
staan de meeste bieten nog in den grond
en heeft de heer v. Nunen de agenten aan
geschreven voor 1 en 15 Nov. te leveren,
maar de landbouwers slaan er geen acht
op. Trouwens tot dien prijs kunnen zij
de bieten beter aan 't vee voeren. Dit jaar
toch is de pulp aan 't spoor f 2,50 en aan
de haven f 2 per 1000 kilo, zonder on
kosten voor opladen enz. Ook met het op
ruimen van aardappels gaat het niet naar
wensch, men kan ze wel verkoopen doch
niet altijd op scheep krijgen. Velen zijn,
wegens het vergevorderde jaargetijde, reeds
met inkuilen begonnen, hetwelk met dui
zenden H.L. het geval zal zijn, gevolg van
het groote beschot en de zeer vele gemeten
voor aardappels bestemd geweest. De blauwe,
die hier het meest verbouwd worden zijn
beter dan de bonte; doch elders zijn de
bonte beter.
Vlissingen. De bemanning van hot
stoom loodstransportvaartuig „Frans Naere-
bout" gebouwd door de Koninklijke Maat
schappij de Schelde alhier is heden hier
gearriveerdhet schip zal morgen naar zijne
standplaats Rotterdam vertrekken.