NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 16. 1902. Donderdag 6 November. 17e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISGH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. GOES, T. PLAZIEE. Uit Kruger's Gedenkschriften. PRIJS DER ADVERTENTIËN Ileelïtszakeïi. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en yan Voor de stemming van een lid van den gemeenteraad bevelen wij nogmaals drin gend aan, den heer lloor Van Harn. Ontvangen van Een Vriendin f 2 A. B. te Wemeldinge f 1,50J. D. te Goes f 5. Totaal met 't vorige f 347,465. 5 November 1902. Gezag. Ret Volle publiceert een door den com mandant der Amsterdamsche brandweer uitgegeven dagorder waarin de eisch van eerbied voor den meerdere wat meer wordt gepreciseerd. Dat Ret Volk met haar eigenaardige gezagsopvatting over de dagorder niet ge sticht is, is te begrijpen. Ziehier op wat wijze zij het gezag, tot zelfs in een brandwachtcollege tracht te ondermijnen. Geen lid van het brandweercorps mag zich meer als mensch tegenover men- schen gevoelen, zoodra een hoogere of lagere in de nabijheid is. Dan is hij nog slechts een „trapsgewijze ondergeschikt" of ook wel een trapsgewijze bovengeschikt cijfer in de reeks. Het wordt niet geduld in het brandweer corps dat men voor den medemensch eerbied heeft wegens zijne hooge eigenschappen als mensch. Men is verplicht eerbied voor den meerdere te hebben, omdat hij d^e meer dere is. Allen zijn „aan hunne meerderen eerbied verschuldigd". Een eerbied op bevel! De meerdere mag een ploert zijn, een zede loos mensch, een moreel minderwaardig indi vidu, hij is de meerdere en heeft derhalve recht op eerbied. Zoo eischt een krankzin nige discipline huichelarij op bevel. Omdat hij de Ret Volk onderstreepte zelf die woorden. Daar wil de sociaal democraat niet aan, FEUILLETON. Uit het merkwaardige boek van presi dent Kruger, dat eerstdaags zal verschijnen, ontleenen wij de volgende passages aan het N. v. d. D. Mijn eersten leeuw schoot ik in het jaar 1839. Ik was toen 14 jaar oud. Onze kudden weidden aan de Rhenosterrivier, in den tegenwoordigen Oranje-Vrijstaat, toen een leeuw ons verscheidene runderen na elkaar wegnam. Met ons zessen ik was eigenlijk de zevende, maar ik werd nog niet meegerekend maakten wij ons op om den leeuw te zoeken. Wij waren allen te paard en reden drie aan drie op grooten afstand van elkander. Toen wij den leeuw eindelijk in 't gezicht kregen, had hij ons ook al gezien en stormde hij terstond op ons los. De drie volwassen mannen, met wie ik was meegegaan mijn vader, mijn oom en mijn broeder bonden fluks hunne paarden aan elkaar en draaiden die om, zoodat zij met de koppen van den leeuw afgekeerd waren, zooals wij dat bjj eene leeuwenjacht altijd doen. Want als de paarden den leeuw zien, is er altijd gevaar dat zij schrikken en op de vlucht slaan. Mijne bloedverwanten verdeelden de plaatsen. Ik bleef achter of, van den kant van den leeuw afgerekend, vóór de paarden zitten, het geweer gericht op den leeuw, die op ons aankwam. Zoodra hij mij dicht genaderd was, bukte hij zich om een sprong te nemen voor zoover ik zien kon, met de bedoeling, om laDgs mij op de paarden te springen. Midden in zijn sprong schoot ik, en ik trof hem ge lukkig doodelijk, zoodat hij bijna bovenop mij kwam te vallen. De anderen snelden dadelijk toe om mij te helpen. Maar het was niet noodig, de leeuw was al dood. Hot was een sterk dier. Op den klank van bet schot waren ook de drie andere jaehtgenooten toegesneld, Geen eerbied voor 't gezag omdat 't een meerdere geldt. Alleen eerbied voor 't gezag wanDeer de drager van 't gezag als mensch in mijn smaak valt. Zoo zinkt natuurlijk de grond van alle gezag weg. Van den patroon, van den krijgsman, van den vader, van den koning, on ook van God den Heere wanneer men tenminste nog gelooft dat er zoo iemand bestaat. Het is een van die gevaarlijke theorieën, waartegen wij moeten waarschuwen. Zij vinden aanraking in het natuurlijk hart; doch druischen in tegen de wet Gods en de heiligheid Zijner ordinantie. Eerbied voor den meerdere, niet omdat mij dit aangenaam is, maar omdat God het wil, zoo moet het zijn. Wat Ret Volle wil is een eigendunke lijke gezagsdienst. Een omkeering van begrippen. En dat is de revolutie. Een onzer lezers bezocht- de vorige week Londen en vond daar op het standbeeld van Tyndale (den geestelijke in het graaf schap Gloucester, die wegens ketterije naar Wittenberg vlood, zijn intrek bij Maarten Luther nam en den Bijbel in 't Engelseh overzette, eerst het N. T. en toen den Penlateuch; en vervolgens zich te Antwerpen vestigde waar, op aandrang van den En- gelschen koning, koning Philips II hem deed arresteeren en na lange gevangen schap ter dood brengen) de navolgende treffende woorden William Tyndale geb. 1484, eerste ver taler van het Nieuwe Testament uit het Grieksch in het Engelseh, stierf in 153G als martelaar te Vilvorden in België. Zijn laatste woorden waren: Heere, open de oogen van den koning van Engeland. Wie weet, hoeveel martelaars en marte laressen, oude en jeugdige, der twintigste eeuw, in Zuid Afrika, met ditzelfde ge en stonden allen om den leeuw heen, het gebeurde besprekende. Een van hen, zekere Hugo, knielde op don grond, om de tanden van den leeuw te meten, die buitengewoon groot waren. Terwijl ik het dier met aan dacht bekeek, trad ik, zonder aan iets kwaads te denken, den leeuw op den buik, en terstond hoorden wij nu een verschrik kelijk gebrul, zoodat Hugo zijne tanden- meterij vergat en van schrik achterover viel. De anderen schaterden het uit van lachenwant iedere jager weet, dat een doodgeschoten leeuw, wanneer men hem over eenigen tijd even op den buik trapt, nog eenmaal een kort gebrul uitstoot, alsof hij nog leefde. De adem, welke nog in het lichaam is, en bij die plotselinge druk king op den buik met kracht door de keel naar buiten gedrongen wordt, veroorzaakt dat geluid. Hugo wist dat natuurlijk ook maar hij had er niet terstond aan gedacht en nu schaamde hij zich over zijn schrik. Toornig stormde hij op mij toe, om mij een pak slaag te geven. Maar de anderen hielden hem lachend tegen, terwijl zij hem duidelijk maakten, dat ik hem alleen in mijne onwetendheid dien schrik had aan gejaagd. Na het einde van het gevecht zond com mandant Scholtz naar het huis van den Engelschen zendeling Livingstone, dat niet ver van de Kafferstad verwijderd lag. Hier vond Theunis Pretorius een volledige werkplaats voor het herstellen van ge weren, en eene menigte oorlogsbehoeften, welke Livingstone ten dienste van Sechiel bewaarde. Dat was eene schending van het Zandriviertractaat van 1852, waarbij bepaald wan, dat aan de Kaffers noch wapenen noch ammunitie mocht verschaft worden, en ook niet toegelaten mocht worden dat zij zichzelven het een of ander verschaften. Daarom werd alles in beslag genomen. Generaal Potgieter, een neef v^n den zoo gruwelijk vermoorden Herman Potgie ter, trok in het jaar 1853^ met 100 man van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. vleugeld woord op de lippen de eeuwig heid zijn ingegaan In Rusland, Roemenië en Servië kunnen 80 van die 't moesten en konden kun nen, niet lezen of schrijven, in Spanje 65 in Italië 48 in Hongarije 49 in Australië 39 in Ierland 21 in ons land 10 In Engeland on Noord-Ame- rika is de toestand nog gunstiger, daar zijn er maar 8 die niet kunnen lezen of schrijven, terwijl het in Duitschland met 1 wat de volksontwikkeling betreft het gunstigst staat. NAJAARSVERGADERING der Provinciale Staten van Zeeland. Zitting van 4 November 1902. Tegenwoordig zijn alle leden, behalve de heer de Smidt. Nadat de vergadering in naam der Konin gin door den Commissaris was geopend, deelt deze mede a. dat sedert de laatste zitting inkwamen lo verschillende koninklijke besluiten, hou dende goedkeuring van vroeger door de Staten genomen besluiten 2o. een kennis geving van den Minister van Binnenlandsche Zaken met opgave van de voorloopig uit getrokken kosten, voor 1903, van hetProvin- eiaalbestuur, voor zooveel het Rijksbestuur is3o. een brief van de weduwe Quaars te Vlissingen, houdende dankbetuiging voor de haar bij besluit der Staten verleende ondersteuningen 4o. het verslag van den toestand van het instituut voor doofstommen te Groningen over 1901. Al deze stukken worden voor kennis geving aangenomen. b. dat Ged. St. ter kennis brengen lo. dat niet is beschikt omtrent den post op de begrooting ter bestrijding van behoeften, welke hare omschrijving niet vinden iD de artikelen der begrooting, en 2o. dat geene van Zoutpansherg op, om den moord van zijn bloedverwant te wreken. Tegelijk brak oppereommandant Pretorius met 200 man van Pretoria op, met hetzelfde doel. In het commando van dezen laatsten was ik als onderbevelhebber. Voordat de twee commando's zich vereenigd hadden, vielen de Kaffers bij nacht op het kamp van Potgieter aan, doch werden gelukkig terug geslagen. Na het vereenigen van de beide commando's werden de Kaffers naar hunne bergen gedreven, waar zij zich in holen en bergenten terugtrokken. Hier werden zij door het vereenigde commando inge sloten, om door den honger tot de overgaaf gedwongen te worden. Nadat de Kaffers geruimen tijd aldaar gelegerd waren geweest en reeds door hongersnood vele verliezen geleden hadden, zonder dat wij verder kwamen tot ons doel, beproefde ik er een einde aan te maken en hen door list tot de overgaaf te nood zaken. Ik kroop daartoe in de duisternis, zonder dat iemand mij gewaar werd, in het hol, waarin de Kaffers bijeen waren. Midden tusschen hen zittend, sprak ik hen aan in hunne eigene taal, als was ik een van de hunnen, en ik zeide hun dat het toch beter was zich over te ge ven dan van hon ger te sterven. Ook zeide ik dat de blanken ons stellig niet zouden dooden, en ik bood mijzelf aan om naar buiten te gaan naar de blanken, en daarover met dezen te onderhandelen. Op eens riep toen een gewapende Kaffer»Magoa" (dat isblanke man). Maar ook dat gevaarlijke oogenblik ging voorbijwant toen die Kaffer »Magoa" riep en de andere dieper het hol in vlucht ten, sprong ik ook op en vluchtte met hen naar den achtergrond. De Kaffers zochten nu overal naar den blanken man, behalve op de plek waar hij was, namelijk midden onder hen. Toen zij weêr wat tot rust gekomen waren, sprak ik hen nogmaals in hunne eigene taal aan, met vernieuwde aansporing om zich toch over te geven. Ten slotte gelukte het mij 170 a 180 vrouwen en kinderen ondorhandsche aanbestedingen hebben plaats gehad. Een en ander wordt voor kennisgeving aangenomen. c. dat Ged. St. verzoeken om diligent te worden verklaard ten aanzien van lo. een verzoek van den Raad van Colijnsplaat om subsidie voor het vergrooten van de haven; 2o. een verzoek van den dijkraad van het calamiteuse waterschap Walzoorden om wijziging van het reglement; 3o. een verzoek van B. en W. van Burgh om een renteloos voorschot voor wegverbetering 4o. een zelfde verzoek van het bestuur van het Waterschap, Vereenigde polders van Ossenisse; en 5o. een verzoek tot verbe tering van de gemeenschap tusschen Noord en Zuid-Beveland. Zonder bezwaar wordt diligent verklaring verleend. d. dat van Ged. St. inkwamen de na volgende voorstellen, als lo. omtrent het pensioneeren van weduwen en weezen van provinciale ambtenaren; 2o. tot inwilliging van het verzoek om subsidie voor den wagendienst Tholen-St. Maartensdijk; 3o. tot afwijzing van het verzoek van het comité voor de tram Brouwershaven-Burgh- sluis om subsidie; 4o. tot afwijzing van het verzoek van den raad van Hontenrssff om een renteloos voorschot voor wegsver- betering; 5o. tot verlenging van den termijn voor het in exploitatie brengen van den stoomtramweg Hulst-Walzoorden; 6o. tot afwijzing van het verzoek van het water schap Lamswaarde c. a. om een renteloos voorschot voor wegsverbetering7o. tot inwilliging van het verzoek van den Oud- Kempenhofstede polder om calamiteusver- klaring8o. tot verkoop van boomen op den weg van Neuzen naar Axel; 9o. tot in williging van het verzoek om het toegestaan subsidie f 1500, voor eene zeevaartschool te Vlissingen op f 2000, te brengenlOo. om een crediet van ten hoogste f 100, te verleenen aan de commissie voor de proef- met mij mede te mogen nemenen eerst toen ik buiten was, bemerkten zij, dat ik het was en geen Kaffer die tot hen ge sproken had. Mijn plan was eigenlijk geweest door vrijwillige overgaaf der Kaffers hunne schuldige opperhoofden in onze handen te krijgen. Maar dat doel had ik niet kunnen bereiken, en wij waren genoodzaakt het beleg voort te zetten Een ambt van beteekehis aanvaardde Kru ger in het jaar 1852, toen hij gekozen werd tot veldkornet in werkelijken dienst. Als zoodanig vergezelde hij in dat jaar den ouden opper-eommandant A. W. J. Preto rius naar de Zandrivier, waar het bekende Zandrivier-tractaat gesloten is. Nog in hetzelfde jaar volgde de veldtocht tegen het Kafferhoofd Sechiel (ook Setyili of Setscheli genoemd), waaraan Kruger als kommandant deelnam. Deze Sechiel had hulp verleend aan een anderen Kafferhoofd man Moseliel (ook Moselele genaamd), die in de Zuid-Afrikaansche Republiek moorden had gepleegd, en hij weigerde hem uit te leveren. Het verzoek om uitlevering beantwoordde hij met de brutale verklaring, dat wie Moseliel wilde hebben, hem maar uit zijn maag moest komen halen. Hij wilde daar mede zeggen dat Moseliel bij hem even veilig geborgen was als de spijzen die hij gegeten had. Een kommando, onder beval van den hoofdcommandant Scholtz en den nieuwge- kozen kommandant Paul Kruger, werd af gezonden om hem te tuchtigen. Toen het kommando voor do stad van Sechiel kwam, zond de Kafferhoofdman aan kommandant Scholtz een bode, en liet hem zeggen dat hij hem morgen niets zou doen, omdat het dan Zondag was, maar Maandag zou hij goed met hem afrekenen. Tegelijk liet hij heel naïef waarschijnlijk op grond van zijne beleefdheid om ons den geheelen Zon dag te »sparen" om een beetje koffie en suiker verzoeken. Kommandant Scholtz gaf als antwoord op deze boodschap, dat velden in Zeeland, en llo. tot wijziging van de begrootingen voor 1902 en 1903. Besloten wordt al deze voorstellen naar de afdeelingen te renvoieeren. Na de mededeeling van den voorzitter- dat de presentielijsten van de vergaderin gen van Ged. St. ter griffie zijn nedergo- legd, wordt overgegaan tot het trekken der afdeelingen. In de eerste afdeeling zullen zitting nemen de heeren Loois, Heijse, de Jonge, Bolier, de Veer, den Boer, van der Meer, Hollestelle, van Deinse, Hennequin, Noor- dijke en Hombach, met de heeren Siegers en Lucasse als leden van Ged. St. In de tweede afdeeling de heeren Vader van 's Gravenpolder, van Teijlingen, Kake- beeke, Erasmus, van Dam, Moerdijk, Hocke Hoogenboom, van der Lek de Clereq, Bos, IJsebaert, van der Have en Moes, met de heeren van Waesberghe Janssens en de Casembroot als leden van Ged. St. In de derde afdeeling de heeren de Smidt, Houterman, de Bats, Fruijtier, Bolle, Oggel, Dieleman, Hammacher, Fokker, Maas, Pompe van Meerdervoort en Wisboom Verstegen, met de heeren van Rompu en van Lijnden als leden van Ged. St. De voorzitter stelt nu voor de eerstvol gende zitting te houden op Dinsdag 11 November. De heer de Jonge merkt op dat Dinsdag voor vele leden een ongeschikte dag is en zou liever de bijeenkomst bepaald zien op Vrijdag 14 November. Daar niemand hiertegen bezwaar had, wordt comform besloten, waarna do zitting wordt opgeheven. Arrondissements-Rechtbanle te Middelburg. Gisteren, Dinsdag, zijn veroordeeld wegens: wederspanniqheid: E. G., 25 j. arbeider, Assenede (België), tot 14 d. gev. straf; diefstal: J. H. Az., 48 j. landbouwer, hij wel koffie en suiker had, maar met bestemd voor verzending. Maar Maandag zou hij hem daarvoor wat Paprika zenden Maandagmorgen begon de bestorming. Kruger was als gewoonlijk een van de eersten en schoot met zijD vierpondergeweer, dat hij met groot schroot geladen had, vele Kaffers dood. Toen de berg, waarop Sechielsstad lag; reeds gedeeltelijk veroverd was, schoot Louw Du Plessis, die het kanon bediende, tegen een grooten steen, en de terugsprin gende kogel vloog met zooveel kracht langs het hoofd van Kruger, dat hij be wusteloos neerviel. Hij werd op de been geholpen door zekeren Van Rooijen, die hem tegelijkertijd een doek op het gewonde hoofd legde. Terwijl Kruger bewusteloos lag en Van Rooijen met hem bezig was, hield een jonge Hottentot van zijn broeder, die terstond was toegesneld, door zijn zeker schot de Kaffers op den noodigen afstand. Toen Kruger weer bijkwam, zag hij juist hoe de Kaffers achter rotsblokken en wagens kwamen aansluipen, en hij begreep aan welk gevaar zijne burgers zouden prijsge geven zijn, indien zij niet spoedig gewaar schuwd werden. Terstond hief hij zich op, om den aanval op het bedreigde punt te leiden, ofschoon hij door zijne verwonding zelf nog geen geweer hanteeren kon. De Kaffers schoten met alle macht uit hunne holen en schuilplaatsen te voorschijn, maar na een hard gevecht gelukte het den bur gers hen van den berg te verdrijven. Nog eenmaal kwam Kruger tijdens dit gevecht in levensgevaar. Een vijandelijke kogel uit een buitengewoon groot geweer gleed hem rakelings over de borst en scheur de zijn wanbuis stuk. De sluwe Sechiel vertelde later dat hij het tot op het laatste oogenblik in zijne hand gehad had Kruger terug te drijven »maar van het oogenblik af waarop deze gelegenheid had gevonden om aan zijne brandewijnfleseh te komen, was hij onoverwinnelijk geworden". Men moet weten, dat Kruger nooit een druppel brandewijn heoft godronken!

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1902 | | pagina 1