No. 15.1902.
NIEUWSBLAD
ZEELAND
Dinsdag 4 November.
17e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISeH
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
o-oEis.
STEMBILJET.
Candidate n.
Plazier,
Joh.
J.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
De ïransyaalsche Wees.
Gemengde Berichten.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
Wij wekken nogmaals de Kiezers drin
gend op om a. s. Donderdag hunne stem
te gaan uitbrengen op den candidaat der
antirevolutionaire kiesvereenigingen. Wij
gevoelen geen behoefte om uit een paar
onhandigheden van liberale zijde in 't be
lang van hun candidaat een aanbeveling
voor onzen candidaat te smeden. Hadden
wij een antirev. candidaat die notaris is,
wij zouden hem even ernstig steunen.
Wij hebben nu een candidaat die uit de
werkliedenkringen voortgekomen, met de
werkliedenbelangen goed vertrouwd is, en
daarbij wat verstand en doorzicht, zeggings
kracht en vrijmoedigheid aangaat, volkomen
in staat is, beter misschien dan enkele liberale
heeren die reeds in den Raad zitten, voor
die belangen en voor de belangen van ge
meente en burgerij te spreken en pal te
staan.
Hieronder volgt de afdruk van 't stem
biljet dat de Kiezer Donderdag van den
burgemeester aan het stembureau ontvangt,
en er zoo uitzien moet, wanneer hij, na
onzen candidaat te hebben zwart gemaakt,
het in de stembus werpt.
Kiesrecht is kiesplicht.
STEMMING TER VERKIEZING VAN
één lid van den Gemeenteraad
in de Gemeente Goes,
op Donderdag 6 Nov. 1902.
M
G
<U
I'S S
NAMEN.
VOORLETTERS.
Zóó moet uw biljet er uitzien als
gij 't in de bus steekt, en voor dhr.
PLAZIER zijt.
3 November 1902.
Er zijn twee adressen aan den Amster-
damschen gemeenteraad gericht door de
besturen der Christelijk historische, Anti
revolutionaire en Roomsche Kiesvereeni
gingen.
Ret Volk, scheldend als altijd, noemt
ze „dompers-adressen."
Het eene adres maakt er den Raad attent
op dat bij de jongste stemming voor een
Tweede-Kamerlid in „IX" een honderdtal
openbare onderwijzers, onder welke ook
onderwijzeressen en andere niet-kiezers,
met aanduiding van qualiteit en beroep
achter hun naam, bij strooi- en plakbiljetten
den candidaat Troelstra hebben aanbevolen.
Dit is een bedenkelijke schenning der
neutraliteit, verklaren adressantenen zij
verzoeken dat dit in 't vervolg worde voor
komen.
Het andere adres, even ad rem, betreft
het bereids door den Burgemeester toege
stane verzoek van de sociaal democraten
om, bijaldien Troelstra gekozen werd, ter
stond een optocht met muziek en fakkel
licht te mogen organiseeren.
Deze optocht is, dank zij de verkiezing
van mr. Bijleveld, niet doorgegaan. Doch
adressanten merken niet ten onrechte op
dat het een bedenkelijk precedent voor
later zou geweest zijn, en 't ook min of
meer beleedigend en prikkelend voor de
geslagen partij ware geweest; indien 't
plan had kunnen doorgaan.
Ook ten aanzien van dergelijke optochten
verzoeken adressanten, in 't belang van orde
en veiligheid, ze niet meer toe te staan.
Ret Volk en de Middelburgsche Courant
waren over deze adressen niet best te
spreken.
Immers ten onrechte.
Het is nog niet zooveel jaren geleden
dat de clericale kiezers te Brussel eeD op
tocht hielden ter viering eener pas behaalde
stembusoverwinning, en dat de geslagen
partij hierover zoo gebelgd was, dat bloedige
straattooneelen er het gevolg van waren.
Het is gelukkig dat iets dergelijks, dank
zij Troelstra's grooten val, zich te Amster
dam niet heeft kunnen voordoen.
Mr. Kerdijk, zeer zeker niet »clericaal",
en nog minder »anti-sociaal", is 't met de
adressanten eens.
Hij schrijft omtrent het eerste adres
»Laat ons wel onderscheiden. Ware het de
bedoeling, aan burgers, die onderwijzers zijn,
inmenging in de verkiezingen, ook door het
onderteekenen van een op zichzelf oirbaar
strooibiljet, te bemoeilijken, 't zou zeker plicht
zijn, een poging daartoe krachtig te weerstaan.
Maar zoo versta ik het ingediende adres niet.
Er staat, met gecursiveerde letter, dat door
de onderteekenaars van het biljet »voor een
politiek doel van hun kwaliteit a is open
bare onderwijzers is misbruik ge
maakt''.
Welnu, dit wraak ook ik; op het gevaar af,
door H e t V o 1 k bij de schaamtelooze onder
drukkers der vrijheid te worden ingedeeld.
Als een ambtenaar, met een verkiezing zich
bemoeiend, zijn kwaliteit voegt bij zijn naam,
waarom doet hij datMisschien zonder
er bij te denken en zonder oogmerk. Maar
waarschijnlijk, omdat hij daardoor zijn
invloed meent te verhoogen. Juist dat echter
is niet zooals het behoort. Als burger be
hoort hij aan zich-zelven en aan de partij,
met welker beginselen en streven hij instemt.
Doch als ambtenaar behoort hij aan
allenals zoodanig mag hij geen politieke
propaganda maken. En dit doet hij, willens
of onwillens, door de kwaliteit-vermelding.
Mij dunkt, deze opvatting is in het belang
èn van alle partijen èn van het land.
Het vrijzinnig democratische blad de
Arnhemsclie Crt., red. mr. v. Gilse, schrijft
over dit adres in gelijken geest en noemt
ook het tweede adres een „verstandig ver
zoek", dat „ernstige overweging" verdient.
En wel omdat „een navolging van het
Belgische voorbeeld in ons land geen aan
beveling verdient".
Zeker wel een groote verrassing voor
Ret Volk, die al vast het eene adres
„schaamteloos, grof en huichelachtig", het
andere „een staaltje van clericale bruta
liteit'' gescholden had. Het eene was
aldus Ret Volk.' „een waarschuwing,
welke een voorproefje geeft waar het met
de vrijheid van meening heen zal gaan, als
de clericaien zich eenmaal voor goed de
bazen zullen gevoelen." Het andere op
nieuw een „uiting van den geest die de
clericale heeren bezielt ten opzichte van
de volksvrijheid, een voorproefje van wat
ons te wachten staat, als men de heeren
laat begaan." En beide stukken werden
beschouwd als typisch-„clericaal"als be
wijzen, hoever de dompers en reactionairen
van de rechterzijde al durfden te gaan als
iets wat door elk vrijzinnig denkend mensch
natuurlijk te verafschuwen was.
Nu, bovengenoemde uitspraken van mr.
Kerdijk en mr. v. Gilse zullen het sociaal
denkend blad wel ontnuchterd hebben.
Trouwens het klaagde al
Het is zeker erg duf geweest op het bureau
van dit vrijz.-dem. blad, toen deze dingen wer
den neergeschreven
Het geldt hier een beginsel het geldt
hier terstond front te maken tegen
eiken aanslag op de vrijheid van eiken burger,
om voor zijne politieke of andere meening
op elke eerlijke wijze, met gebruik van alle
politieke rechten, propaganda te maken.
Zoo ergens, dan behooren hier soc. dem.
en vrijz. dem. als één man pal te staan.
Als ook zij gaan meezeulen op dezen weg,
dien wij bij toeneming van den klerikalen
invloed toch dreigen op te gaan, wat blijft er
dan over van het beste het eenige goede,
zouden wij haast zeggen dat het libera
lisme ons heeft gegeven.
Wie vrijheid en vooruitgang liefhebben, wie
een natuurlijke ontplooiing van alle maat-
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
schappelijke krachten wenschen, hun roepen
wij met aandrang toe
Waakt voor de vrijheid, want de machten
die haar bedreigen, winnen aan invloed
Het zijn waarlijk niet alleen of bij voor
keur de soc.-dem. en vrijz.-dem., die vrij
heid en vooruitgang liefhebben, of die, „een
natuurlijke ontplooiing van alle maatschap
pelijke krachten wenschen", verre van
dienmaar de aanbevolen politiemaat
regel over de vergunning voor optochten
heeft met die zaken niets te maken. Het
is zelfs weer een allermerkwaardigst staaltje
van taalmishandeling, om feestvierderij op
straat een „natuurlijke ontplooiing van maat
schappelijke krachten" te noemen. Het
zijn dergelijke uitingen, die een helder licht
werpen op de socialistische grootspraak.
Aldus redeneert de Nederlander er over
en wij zijn het er eens mee.
Ook wij achten èn de optochten aan den
avond van een stemdag, èn de openlijke
aanbeveling door openbare onderwijzers in
hun qualiteit gevaarlijk spel, afkeurings-
waardig misbruik maken van stembustriomf
en ambtsinvloed.
Uit den Raagsehen gemeenteraad (Rollan-
der 1 Nov.)
Ook de kindervoeding op school kwam,
gelijk te verwachten was, ter sprake. De
heeren Yan der Toorn en Yan Raalte
hielden daarvoor een pleidooi, doeh de
heeren Repelaer van Driel en De Wilde
(antir. red. Standaard en Rollander) bestre
den de invoering zoo krachtig mogelijk.
Beide sprekers betoogden, dat iets derge
lijks niet op den weg der gemeente ligt,
dat diaconieën en particulieren op dit punt
een schoone roeping hebben te vervullen,
en dat het in ieder geval niet aangaat
kinderen, dus niet de ouders, van gemeen
tewege te bedoelen.
De heer Yan Raalte verwonderde zich
er over, dat een vooruitstrevend man als
het a.-r. raadslid De Wilde zich in dien
geest had uitgelaten, waarop de laatste
antwoordde dat het hier betrof een politiek
verschil in opvatting betreffende de roe
ping der Overheid en de betoekenis van
het gezin. Mr. van Raalte had betoogd,
ook op grond van zijn ervaring als kan
tonrechter, dat de Leerplichtwet zonder
kindervoeding een onrechtvaardige wet is
en moeilijk om uit te voerendoch daarop
repliceerde de heer De Wilde, dat hij steeds
tegen de Leerplichtwet is geweest en nóg
is en dat het. z. i. niet aangaat om als
het eene kwaad is gedaan ook nog een
tweede kwaad in te voeren.
De wethouder Mouton scheen ook niet
ongenegen om kindervoeding in te voeren
doch de Burgemeester gaf den indruk het
met den heer De Wilde eens te zjjn.
Denkelijk zal tot de invoering daarvan niet
spoedig worden overgegaan.
Het Voorloopig Verslag over de begroo-
ting- van Ned.-Indië voor het dienstjaar
1903 is verschenen. Menige opmerking
wordt onder de aandacht gebracht.
Het belangrijkste is wel hetgeen bij het
verslag is gevoegd, te weten
lo. een Nota van den heer Yan Kol,
waarin deze o.m. vraagt: bestaat er wet
telijke scheiding tusschen de Nederlandsche
en de Indische financiën, en zoo ja, erkent
gij het bestaan der eereschuld", die daar
van het onvermijdelijk gevolg is? Zoo
neeD, zijn dan niet de leeningen van 1883
en 1898 Nederlandsche schulden en moest
dan de rentepost niet komen ten laste van
Hoofdstuk VII der Staatsbegrooting
Is de naasting der f30,000,000 Ind. gelden
voor de amortisatie van f20,000,000 Ned.
Werkelijke Schuld in 1872 en 1875 en de
aflossing in 1873 van 10 millioen gulden
van de Nederlandsche schuld aan de Han
delmaatschappij rechtvaardig te noemen
Is thans met het oog op den nood
van den Javaan al of niet de tijd geko
men dat Nederland zijn vroegere beloften
zal gestand doen en Indië mag rekenen
op steun uit de schatkist van het moeder
land
Mag dé Indische begrooting worden be
last met de kosten der vestigingen dei-
verovering van het Australische eiland
Nieuw-Guinea
2o. een nota van den heer Van Vlijmen,
waarin deze het vertrouwen uitspreekt,
dat deze Regeering de waarborgen voor
het behoud der koloniën op breeder en
hechter grondslagen moge vestigen, niet
alleen door het versterken van de levende
werkkracht in de volste en ruimste be-
teekenis, maar ook door het scheppen van
stoffelijke welvaart onder het Javaansche
volk en door het doen heerschen van strikte
rechtvaardigheid jegens de Javaansche
hooiden, zonder wier steun Nederland zou
gelijken op een ijzeren kolossus met leemen
voeten.
3o. eene Nota van den heer Van Kol,
waarin deze wenscht dat de Regeering,
wil zij in afwachting eener algeheele re
organisatie van den waterstaat rechtvaar
digheid betrachten tegenover de opzichters
van den waterstaat in Nederlandsch-Indië,
gehoor geve aan de wenschen door de
Vereeniging van Bouwkundigen in N.-I.
in een request aan den Gouverneur-Gene
raal geuit.
„Ret land, maar geen man er in
Het oude zeggen over de Hunnen, de
barbaren die onder Attilla vochten, was
steeds: Waar hun paard den hoef heeft
gezet, groeit geen gras meer.
Heeft deze betwistbare lof den Engelschen
geen rust gelaten?
Ze zeggen het nu zelfWe hebben het
land, maar geen man er in.
Schrikkelijk oordeel uit eigen mond.
Ook In onzen oorlog tegen Spanje was
er, in Alva's dagen, een tijdstip, dat erin
Holland boven 't IJ geen stuk rundvee
meer was.
Of de Geuzen niet een schuilplaats
wisten in 't duin of in 't riet
Maar dat nu daar gelaten.
Doch erger nog ging de Brit te keer.
Straks loont nu het kwaad zijn meester.
Wie zullen er trekken in deze woestenij
De dagen zullen eerlang komen, dat het
betere deel van het Engelsche volk den
Boeren-generaals nog dankbaar zal zijn voor
hun Geuzen-campagne.
Beschamend toch voor een Christennatie.
Maar bij het imperialisme raakt de
schaamte er wel uit.
Tot de nood die er wellicht weer in brengt.
Nog hoort het volk van Engeland niet.
William's Steed's geroep in de Review of
Reviews verstoof in de ijle lucht.
En toch te vergeefs kan deze klacht,
oneindig roerender dan Zola's J' accuse,
niet zijn geweest.
Straks siddert Engeland van de werke
lijkheid van het „Geen man er in".
Hoe zal het Chamberlain ditn te moede
zijn? Voor de Roeren.)
Hier sta ik nu alleen en zonder steun
Ik heb geen mensch, tot wien ik mij kan
[wenden
Niet een, die mij kan helpen in de
[ellenden
Geen schepsel, die mijn klacht hoort en
[gekreun.
Mijn vader stierf in d'ongelijken slag.
Door Engelsche dum-dums vaneen gereten
Mijn moeder slaakte bilt're zielekreten
Dat was een wreede droeve lijdensdag.
Nog woonden wij in 't vaderlijke huis
De mielies stond te bloeien op de landen,
En zwol van lust door broeiend zonne
branden
Verlichting was 't bij 't ijzeren oorlogskiuis.
Tot op een dag de Khaki binnenreed.
En ruwe krijgersbent mijn arme moeder
[pakte,
Haar als een vod op open wagen smakte,
En alles brandde of sabelend nedersmeet.
Wij zagen met weemoedig oog ons huis
In vlammen opgaan en het veld verdorven
Het huisgeraad met zooveel last veworven,
Vernield in overmoed door wild gespuis.
Of ook mijn moeder om ontferming bad,
En tranen stortte onder 't handenwringen,
Het rooversrot begon een lied te zingen,
En dreef ons weenend over 't klippig pad.
Men joeg ons naar de plaats, waar ziekte
[en dood
Met uitgestrekte klauwen om ons waarde,
Het vreeselijkte plekjen op heel de aarde,
Waar 't blauw der oogen deinde in droevig
[rood.
Wat heb ik daar ellende en smart gezien
Ik ben nog jong, maar zal het nooit
[vergeten
Hoe doof de Brit was voor de lijdenskreten,
En weigerde om den arme hulp te biën.
Mijn moe werd ziek van spanning en van
[schrik
Niet lang meer mocht ik heur gelaat aan
schouwen
Zij ging, van pijn verteerd, naar Gods lan-
douwen.
Ik waakte bij haar tot heur stervenssnik.
Toen nam een vreemde vrouw mij hij
[zich in
Men leert in nood elkander te verwarmen
'k Vond medelij en moederlijk erbarmen,
En werd een lid van 't vreemde huisgezin.
Maar nu de krijg kwam tot het bitter end,
Nu sta ik zonder vader, zonder moeder
Wie werpt zich op nu tot mijn levenshoeder,
Wie neemt mij nu in zijne woningtent
Mijn ooms zijn mee gebleven in den strijd
Ik heb geen vrienden, die mij vroeger kenden;
Moet ik mij dan tot wreeden Kakhi wenden,
Die ons geslacht ten doode heeft geleid
Maar neen, ik word, neen nooii, een Khaki-
[brit
Ik wil mijn taal niet voor zijn taal verleeren
'k Wil blijven wat ik ben, wat moog' ver-
[keeren
Steekt hij zijn hand uit, ik verroer geen lid.
Licht daagt er hulp van 't overzeesche strand
Licht zal zich Holland over ons ontfermen
En steekt het in zijn goedheid op ons kermen
Naar ons de milde, rijk gevulde hand.
'k Wil wachten, tot ons Drietal wederkeert,
Door onze mannen daarheen uitgezonden,
Om balsem voor de diepgeslagen wonden,
Dat 's vijands hulp door ons kan afgeweerd.
L. D. J. P. VERGOUWEN.
Goes. In de Raadsvergadering van
Woensdagmiddag half 3 wordt de burge
meester geïnstalleerd en tot ambtenaar van
den burgerlijkenstand benoemd.
's-Heer Arendskerke. Vergadering van
den Gemeenteraad op Vrijdag den 31 Oc
tober 1902. Tegenwoordig 6 leden. De
Voorzitter opent de Vergadering, waarna
de notulen der vorige vergadering worden
gelezen en onveranderd vastgesteld. Mede
gedeeld wordt dat de heeren G. de Jager
en J. J. Cornelisse tot zetters zijn herbe
noemd en deze benoemingen hebben aan
genomen, en dat bij Kon. besluit van 9
September jl. is goedgekeurd de verorde
ning op de heffing van schoolgelden voor
onderwijs op de openbare lagere scholen
dezer gemeente. Een verzoek van M.
Goeree om verhooging zijner jaarwedde als
grafdelver wordt ingewilligd en besloten
diens jaarwedde alsmede die van den
grafdelver te Nieuwdorp met respectievelijk
f 10 en f5 te verhoogen. Een voorstel
van B. en W. om aan den havenmeester
van den Zuid Kraaijertpolder, boven zijne
vaste jaarwedde een jaarlijksohe belooning
toe te kennen van 5% der bruto ontvang
sten van de havengelden, wordt metalge-
meene stemmen aangenomen. Tot onder
wijzers, belast met het geven van herha-
lingsonderwijs, werden aangewezente
's-Heer Arendskerkede heeren M. Pleune,
W. P. Markusse en Mejuffr. W. A. Swenne