mis NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 12. 1902, Dinsdag 28 October. 17e jaargang. Hniiregtse, GHRISTELIJK- HISTORISCH ?ders s Orgels Dordrecht. pillen Naaimachines. S j Zwolle. Directeur. men VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN J. PL AZIER. Voor Van Harn. De Onderwijskwestie. e n een zending van deze machine ;aan door de so- euwe verbetering, en terugwaarts- want nu behoeft aftehechten. doordien er geen luxe personeel op en hierdoor den deel doet. Koopt in den winkel der .imachines van A. GEN: achine-Tafeltjes. Langdurige C 31. Agenten. ai na MA <1 GO <1 h> F—1 5S5 U-J CD s 3 n onder eerste TEIJLIU&EU, S=3 CU Si CU ,f 40.-. n Toetsenlooper. >etuigingen. ogus en conditiën. IE ER, Imolenstraat 71. :ers te Middelburg VRIJ, flacon. inder- en met staal, EN a 60 cent per taalpillen) by 1000 'Is flacon 40 cent, erfl. fl,25 incl. fl. liktheid, tot een vergoeding >le levende have /0 uitkeering. rRAAGD. krachtige irsmakende J van r k r is. darmoede, ■■akte. RSEN Co., levert AUDIL) post f 1,15. vkeurig adres, rzaamheid en ;eit. r bij den heer 3 Middelburg. ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. GOES. De Zeeuw steunt met aandrang voor een lid van den Raad de candidatuur van Ontvangen van C. G. te Goes f 1. Saam mot 't vorige f331.965. Tegen September werd door al wat christelijk onderwijzer is en door allen, die het christelijk onderwijs liefhebben met verlangen naar de Troonrede uitge zien. Wat zou ze brengen? Zou ze de formule „Vrijmaking van onderwijs" uit werken en uitzicht geven op spoedige voorziening in den nood der christelijke school Zou ze de langgewenschte oplos sing aankondigen, waarvoor zoo vele jaren met inspanning is gestreden? Zou ze de rechtsgelijkheid gevenzou de bevoorrech ting ophouden; zou er dan eindelijk, eindelijk licht aan den horizon dagen? Met spanning werd ze tegemoet gezien, de Troonrede. En toen ze kwam, vond al wat deelde in de beginselen van het Ministerie; dat ze een mooi stuk werk was en veel te verwachten gaf. Maar voor het christelijk onderwijs was ze teleurstellend. Gelezen en gelezen werd ze, of er nog iets achter de gebezigde formules kou zitten, of men ook tusschen de regels door er iets van kon vinden. De teleur stelling bleef. De gedachte rees: Is dat nu de vrucht van den veeljarigen strijd, dat zelfs de hoofdmannen ons christenvolk laten tob ben, terwijl het toch zooveel beter kon? Heeft al wat christenonderwijzer was zich daarvoor die jarenlange inspanning, dien smaad, die verachting, die vertrapping getroost Heeft hij daarvoor al den tijd zich met een klein salaris beholpen, voor de rest zich voedende met de hoop dat het weldra zou verkeeren? Ja de Troonrede gewaagde van pensio neering van de bijzondere onderwijzers en hunne weduwen, maar wat was dat, ver geleken met de groote zaak, dat het on derwijs in zijn geheel vrij zou zijn? Niet voor eigen pensioen, niet voor ondersteu ning hunner weduwen hadden de onder wijzers gestreden; dat waren bijzaken; zaken, die henzelf aangingen, waarvoor ze wel wat voelden, maar waar de eere Gods niet mee gemoeid was. Nog een andere paragraaf was er. Naar vrijmaking van het hooger onderwijs zou worden gestreefd. Maar wat gaf het, of de vrije universiteit eens bedacht werd. Daar was immers geen nood? Die kon toch wel bestaan, al was er geen subsidie. „De uitgestelde hoop krenkt het hart, maar de begeerte, die komt, is een boom des levenszegt de Spreukenschrijver. De christenonderwijzer en de christenouder hadden voor een deel gelijk. Wel is de toestand zoo, dat Minister Kuyper kon zeggen: „Het gaat zoo goed." Maar het christenvolk zegt: „Het moet beter gaanhet moet best gaan." Toch had het niet in alle opzichten gelijk. Hebben we Minister Kuyper goed be grepen, dan wil hij eerst de laatste wets wijziging van Minister Borgesius laten doorwerken en de leerplichtwet zich laten aansluiten bij het volksleven, voorzoover het kan om dan met een algeheele wijzi ging van onderwijs- en leerplichtwet voor den dag te komen. Uitstel is hier geen afstel. Ondertusschen brengt het Ministerie allerlei noodige zaken in orde. De pensio neering van den bijzonderen onderwijzer en zijne weduwe is door den loop der omstandigheden als een bagatel behandeld, omdat de groote onderwijskwestie onaan geroerd werd gelaten. Dat neemt niet weg dat deze maatregel een lang gevoelde be hoefte tegemoet komt. Hoe lange jaren is er om pensioen ge roepen! Wat zegen zou het geweest zijn, zoo de christelijke onderwijzer op 65jarigen leeftijd kon gaan rusten van een arbeid, die zich niet alleen tot de school bepaalde. Een zegen voor hemzelf en voor de school, die jonger krachten vroeg. Hoevolen hebben hun lichaam moede en mat omge dragen, die wisten aan den kant gezet te zullen worden, indien zij zich onbokwaam meldden en die de honger tot arbeiden dreef door ellende en moeite heen? Klein is het aantal, dat Johannes in zijn kring kon opnemen. Het kon er niet af. En voor de weduwe werd eveneens om nadere voorziening geroepen. Wel had de christelijke school haar Barnabas, die ver troostend de vrouwen bijstond, wier man nen in den strijd voor vrijheid en recht gevallen waren. Maar Barnabas kwam elk jaar om zooveel, jaar voor jaar om meer en in Barnabas kwam desniettegenstaande een crisis, tdie do gewone bijdrage in ge vaar bracht. Men vroeg om rijkspensioen, om ver plichte pensioenbijdrage en verplichte pen- sioensuitkeering. En nu het toegezegd wordt, zou men het nu als een bagatel behandelen »De uitgestelde hoop krenkt het hart, maar de begeerte, die komt, is een 'boom des levens". Hier staat een begeerte te komenlaat ze een boom des levens zijn. Vrijmaking van het hooger onderwijs De Provinciale Friesche,Courant, zooveel genietelijker, dan vroeger, nu er geen, zucht van een komenden »Chri,3telijk-demcicraat" uit merkbaar wordt, zegt terecht »Geen enkel denker zal beweren, dat de ^Vrijmaking van het hooger onderw'js van »ondergeschikt belang is, maar het volk Dvoelt veelmeer voor de vrijmaking der nLagere school Dat is volkomen ad rem. Maar moet daarom het vrij hooger onder wijs, wanneer de gelegenheid er is, in zij n stiefmoederlijke behandeling blijven. Het is immers nog de geheel miskende. Voor de Vrije Hoogeschool in't algemeen geldt nog: »Bouw Hoogescholen zooveel ge wilt, maar betaal ze zelf. Wij hebben onze hoogescholen, en laten ze bekostigen door het algemeen". Aan het stuitend onrecht van bevoordee ling van een partij boven de au'lere is voor een deel, voor zoover het lag'jr onderwijs betreft, een eind gemaakt; het drukt nog altijd het hooger onderwijs .neer. Het beginsel vau rechtsgelijkheid moet ook neergelegd in de wratten voor het Middelbaar en Hooger onderwijs. La vérité est en marche Eerder rn< ig er niet gerust. Uit het hart zijn de uitgangen des levens. Het hooger onderwijs hieeft in de leer lingen, die het voortbreng t, veel meer invloed op het denken des vohks, dan de lagere school, waarvan de leBS en door de beslom meringen des levens wel eens verloren gaan. Roemde niet Troels'tra dezer dagen, dat een groot deel zijner v olgelingen leerlingen zijn geweest van bijzondere scholen? Het volk mag niab zoo veel voelen voor een regeling der rechtsgelijkheid op het gebied van het hooger onderwijs, de voor mannen moeten het hun doen hegrijpen van hoe groote waardij ze voor het volksleven kan zijn. »Laat de Minister zijn yang gaan. Alles zal rech kom Wirtz luidde de alarmbeL in de »Gronin- ger", Scholtens blies de bazuin in »de Christelijke School"; het luiden van Wirtz was goed, het blazen van Scholtens was best, maar de vijand hoorde de alarmsig nalen en vond een probaat m iddel om onte vredenheid te wekken. Het Volk" vond een wig:; de .Christen- Democraat een hamer. .De wi g moest dienen om te drijven tussc hen de deelen van deantirev-partijsplijter i moesten ze; van elkander, wat saamhooi de. St aalman en mr. de Vries konden nu klop, oen op de wig, en het Ministerie, steunen de op een vasten basis, zou voorj aan zijn voet stuk uit elkander zien gaan als de stnkken van de komeet van Biela. Geen nood. Alles zal rech kom Geduld moet even geoefend. De Troonrede zei immers niet, dat de vrijmaking van het lager onderwijs niet zal komen in het vierjarig tijdperk. Had ze dat gezegd, dan was er volle reden van klacht. Nu niet. Nu past het al wat christelijk is te denken aan het woord van den PredikerAlles heeft zijn bestemden tijd. Toch kan het geen kwaad, dat zooals der Stichtsche Courant aangaf, bij de alge- meene beraadslagingen over de Staatsbe- grooting de Minister nader gepolst wordt. Er kan tot geruststelling meerder licht ontstoken. Vrijmaking van het onderwijs is door de Troonrede van 1901 aangekondigd. Het christelijk deel des volks wacht op de daden van het Ministerie. Het is onge rust geworden, doordat de laatste troonrede er van zweeghet is ongerust gemaakt door de uitlating van Dr. de Visser, dat er voorloopig wel niets van eene nadere regeling van het lager onderwijs zal komen het wordt door eigen partijbladen in span ning gehouden omtrent deze zaakde vijand maakt er gebruik van. Het is daarom, in velerlei opzicht, noodzakelijk, dat het Ministerie zich duidelijk uitspreke, opdat de onrust worde weggenomen, en de vijand bij een volgende tusschentijdsche verkie zing niet de gelegenheid krijge om een knuppel in het hoenderhok te werpen. 27 October 1902. Onze correspondent te Middelburg schrijft het volgende Met verbazing hebben de antirevolutio nairen te Middelburg het verslag van de zitting van hunnen gemeenteraad gelezen. Aan de orde was o. a. een voorstel tot ondersteuning van de Kindervoeding met f 700. B. en W. adviseerden ongunstig. De stemmen staakten in voltallige verga dering en alzoo werd geacht dit voorstel verworpen te zijn. Dit is niets bijzonders en wekt ook nie- mands verwondering. Maar wat wel verwondering wekte is dit dat mr. De Veer, antirevolutionair, indien we de couranten gelooven mogen, een pleidooi hield voorKindervoeding door de gemeente gesubsidieerd. Mr. De Veer was van meening, ook al weder als de verslagen juist zijn, dat de gemeenschap voor de kinderen die behoeftig zijn, te zorgen heeft. Wij meenen dat deze plicht op den huis vader rust. De belofte tot vervulling van dien plicht wordt, volgens de Nedeilandsche wet, bij het huwelijk, van het hoofd ge- eischt. En indien hij lid is van eenige kerk, welke ook, en het huwelijk ook daar ingezegend wordt, dan wordt die belofte ook daar herhaald. Waar ter wereld de plicht tot Kinder voeding op de gemeenschap gelegd wordt, is ons behalve bij de socialisten onbekend. Die zoogenaamde plicht der gemeenschap is niet alleen in strijd met de wet waar onder we leven, maar ook in flagranten strijd met de leer der antirevolutionairen omtrent het gezinsleven. Houdt het huis gezin in eere en één. Dat is de grond zuil voor het geheele maatschappelijk leven. Indien het huisgezin in nood komt houdt dan de eere van den vader hoog, en steunt hem, maar maakt nooit de kinderen los van het gezin, om ze door vreemde hand te doen verzorgen. Indien mr. De Veer daaromtrent andere begrippen heeft, dan is hij in dit opzicht niet antirevolutionair. Nooit is er onder ons anders over ge sproken. Indien er éene overtuiging onder ons vaststaat en algemeen dan is het deze. Hoe mr. De Veer er verder toe komt om, naar socialistische wenschen, den ge meenteraad tot een bedeelings-commissie te bevorderen, die men niet te bedanken heeft, begrijpen we evenmin als de libe ralen en antirevolutionairen die hunne ver bazing te kennen geven over dezen „krom men sprong" van dit antirevolutionaire raadslid. We weten zeer wel dat tot richtige uitvoering der leerplichtwet aan gemeente besturen bevoegdheid is verleend, om voor dit doel uit de ruimschoots vloeiende bron van de belastingspenningen te putten, maar dan toch alleen indien schoolverzuim ont staat door gebrek aan voeding en kleeding. Is dit in Middelburg het geval We meenen dat niemand dit, zonder groote overdrijving, zal durven beweren. En indien zich al zoodanig geval voor doen mocht dan is de particuliere, of bur gerlijke, of kerkelijke liefdadigheid best in staat en bereid ook om in zoodanig euvel te voorzien. Do s. d. onderwijzer K. Geertsma die in de laatste cursusvergadering der S. D. A. P. het onderw. »de Middenstand" behandelde, betoogde dat de middenstand ondanks alle anti-sociale maatregelen toch zal verdwijnen en dat er voor dien alleen heil te vinden is bij het socialisme. (Dus heil in verdwijnen. Centrum.) Hieronder volgen eenige uittreksels uit een brief dato 6 Oct. jl. van den heer H. Lampen die nog altijd gevangen zit op fort Govindgarh, Amritsar. Het eenige goede nieuws dat ik u melden kan is dat ik gezond ben. Ik ben een paar dagen verkouden geweest doch weer bijna beter. Op zichzelf is een ver koudheid niets, doch hier, in Indië, waar een mensch naar geest en lichaam zoo uit geput is, is een verkoudheid van beteekenis. Gewoonlijk volgt er koorts en diarrhee op. Yan ons weggaan weten wij nog niets. Geruchten dat er de volgende week een deel uit ons fort zullen weggaaD, zijn er wel, maar dat praatje hebben wij al zoo dikwijls gehoord. Een Engelschman is geen slaaf van zijn woord, en daarom geloof ik ook niets meer voor ik het zie. Ik heb nooit kunnen begrijpen waarom David zoo bang was om in de handen van menschen te vallen, maar nu begrijp ik het. Het is moeilijk om de politieke wegen van Mr. Chamberlain, als altijd kronkel vaardig, na te speuren, maar het houden der Boeren in Indië brengt geen vergeving maar bitterder gevoelensgeen vergeten maar gedenken. Iedereen is nu hier overtuigd dat Engeland overwonnen heeft, maar niemand twijfelt nog aan de eindelij ke zegepraal van het recht. Het geloot dat Zuid-Afrika toch nog vrij zal worden, blijft onder ons voortleven. Ik voor mij begeer alleen mijn oude beroep weer te mogen uitoefenen. Waar en hoe is van ondergeschikt belang. Ik ben geen profeet en weet dus niet wat het best voor ons is. Trouwens wij zijn nog niet vrij. Lord Milner (als ik spreek van een lord, dan moet ge het woord van achter naar voren lezen) moet nog uitmaken wat ik eigenlijk beD. Geen vreemdeling en geen burger. Maar wat dan Daar zit het hem juist. Ik geloof dat de Hollanders die zoo voorbarig waren om nu reeds naar Neder land te willen gaan, later daarvan spijt zullen gevoelen. Het verwijt dat zij vrij willig en op eigen verzoek gegaan zijn, zal niemand kunnen ontgaan, en daarmee vervalt nu ook hun aanspraak om naar Zuid-Afrika te mogen terugkeeren. Voor het oogenblik is Afrika voor hen gesloten. Natuurlijk geldt voorloopig de leusAfrika voor den Engelschman" en niet (ook voor loopig) Afrika voor de Afrikaners"en is er van »Afrika voor den Hollander" geen sprake meer. De Indische pers ontving de mededeeling van minister Idenburg's optreden met koelheid. Sommige persredacteuren zijn zelfskwaad, en verhelen, in hun Indische liberalisme, hun afkeer van den geopen- baarden godsdienst niet welken deze nieuwe bewindsman toont te belijden. Wij willen alvast opmerken dat toon en vorm in de sociaal democratische pers in Nederland ons op den duur toch nog beter bevallen zou dan in de pers dezer Java-liberalen. Kreten als Indië legt er het loodje bij Voor Indië goed genoegJe zal wel zien wat hij in zijn mars heeftArm Indië 1 Armoedig Nederland welk een gebrek aan mannen toont gijen dergelijke deden al dadelijk vermoeden wat volgen zou. Het Bat. N.ll. schrijft Met het oog op de mogelijkheid dat hij ge roepen zou worden om zich te_belasten met de portefeuille van Koloniën, waarnaar hij reeds een hand hield uitgestrekt, dat men hem smee- ken zou een offer te brengen door zijn lief sten wensch te vervullen, hebben wij er de „Handelingen" nog eens op nagelezen, maar niets gevonden dat den heer Idenburg als een kenner van Indië en Indische toestanden on derscheidt. Zijn kracht lag en ligt in mede draven door dik en dun met het Kabinet- Kuyperenfin, het heeft hem gebracht waar hij wilde zijn, met opoffering zijner per soonlijke belangen natuurlijk, als bovenhet oude liedje dat wij al zoo lang kennen De nieuwe minister van Koloniën zal dade lijk de Indische begrooting voor het volgende jaar te verdedigen hebben. Geen moeilijke taakwat verdedigbaar is, komt in het credit van den heer Idenburg; wat onverdedigbaar is, komt in het debet van den overleden heer Van Asch van Wijck. En Indië legt er het loodje bij. En verder: „De zendingscirculaire ligt ons versch in het geheugen en de heer Idenburg, die eenige jaren geleden, toen ds. Huysing wegens ziekte met spoed naar Europa moest, diens plaats als voorganger in de kerk op Kwi- tang vervulde tot de komst van ds. Wijers, moge zich wat matigen in zijn overtuiging „dat uitbreiding van het christendom in het belang van het (Indische) volk moet worden geacht," een wensch door hem uitgesproken in de Kamerzitting van 20 November jl. Die wijze van opvatting der „zedelijke roe ping", welke Nederland ten opzichte van Indië te vervullen heeft, komt ons hoogst gevaar lijk voor." Hu! 't is of wij nog in de dagen van '88 zijn, toen Keuchenius benoemd was. Maar het Soer. Rhl. is nog feller: Het brult Het heeft dr. Kuyper behaagd ons een nieuwen minister van Koloniën te schenken in den persoon van A. W. F. Idenburg, tot voor een jaar geniekaptein, die zich door niets, behalve misschien zijn vrome ge zindheid, van zijn collega's onderscheidde. Indien in de lente van 1901 ware voorspeld dat deze man in den zomer van 1902 waardig zou worden gekeurd de plaats te bezetten van een De Waal, een Fransen van de Putte en een Van Dedem, men zou den profeet hebben uitgelachen met een homerischen schaterlach. Maar het wordt den naïeven van. geest thans ingescherpt, dat zij zich over niets te verbazen hebben en alleen het ge loof in den b ij bel heden ten dage de poorten opent van de ministerieele depar tementen; dwaas, wie mocht wanen dat aan wetenschap of kennis of ervaring of grijze haren eenig zedelijk recht wordt ontleend. In den tijd der „Zwarte Terreur" leven wij. Een kwart eeuw te hebben gestreden om het hoogst gezag, na de Koningin, vast te grijpen en dan dien greep te verzwakken ter wille van zoo iets mins als volksbelangen; wie zou een dergelijke abnegatie willen verwachten! „Laat gelijkgezinde mannen om mij zijn," is 's grooten Kuypers leus' het deert hem niet of schots en scheef het hollandsch-indisch staatskarretje over de hobbelige keien voort wiege waagt! Die aanval op minister Kuyper is min. Maar nu de aanval op minister Idenburg. Luistert goed: Wat aanschouwen thans onze verbaasde oogen? Een genie-kapitein van het Indische leger, met misschien enorm veel sluimerende capaciteiten, maar van wiens bestaan, laat staan verdiensten, men onkundig was, vóór dr. Kuyper hem als „belijdend christen" op de palm van zijn hand zett'e en aan de geloovige Goudsche-kaas- en pijpenmenschen vertoonde; die een verkiezingrede hield, welke, voor zoo-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1902 | | pagina 1