No. 6.1902,
NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
Dinsdag 14 October.
17e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Gemeenteraadsverkiezing.
Mr. P. DIELEflAN,
J
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Voor Van Harn.
ADRÏAAN WALRAYEN,
77
i
r-
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
1.
y
.t
f-
s
e
Wij steunen de candidatuur:
In Middelburg II van
Lid der Staten.
Van N. N. f 5N. N. f 2,50 N. N
f 1N. N. f2,50 N. N. f 0,50 N. N. f 1,50 5
N. N. f 0,45 N. N. f 2,50 N. N. f 1
N. N. f 1J. F. f 1J. de Z. f 2,50 J. S.
f 2allen Krabbendijke. Spreekbeurt van
J. van Harn Oostdijk f 14,26N. N. Ril
land f 1N. N. Vlissingen f 1N. N.
Wolfertsdijk f 4Van eenige vrienden te
Zaamslag f 10Van de Geref. J. D. Ver-
eeniging te Ierseke f 8,50. Samen met
't vorige f 215,76.
Hartelijk dank en aanbevelend. Red.
13 October 1902.
Weezen in Zuid-Afrika.
De beer Emous deelt ons het volgende
mede
Dank zij de spoedige verhooring der
bode om steun voor de verzorging van een
tien- of twaalftal weezen in het Lijden-
burgsche, kan op heden reeds 20 gestort
worden bij de Ned. Bank- en Credietver.
voor Zuid-Afrika, ter uitbetaling aan de
commissie te Pretoria.
N. N. bracht f 121,50 of 10 met bij
berekening van koers »voor ééne maand
levensonderhoud der bedoelde ongelukkige
slachtoffers van Britsch geweld, in de hoop,
idat het ingezonden stuk bij velen dezelfde
;gevoelens zal wekken als bij mij".
Te Langlaagte bij Johannesburg maakt
«dg. Kriel eene zelfde voorziening voor drie
igneepen weezen in drie door hem aange-
ikochte huizen.
Ds. Louw, van Heidelberg, heeft mede
«de zaak ter hand genomen.
»Hulp aan weezen wordt zeer noodig,
19. F E U I L L E T O U.
do smid van Zaamslag1.
/Épisode uit den Franschen tijd.)
Inmiddels had Walraven volstrekt niet
•stil gezeten, om zijne lang begeerde vrijheid
terug te krijgen.
Herhaaldelijk had hij brieven geschreven,
verzoekschriften ingediend en smeekbeden
verzonden, doch alles zonder «cdig resultaat.
Met schrik zag hij op tegen den nade
renden winter, met zijne korte dagen en
koude, onverkwikkelijke nachten.
De gedachte, nog eenmaal zulk een
«wintertje als te voren te moeten doormaken
-deed hem zijne pogingen om vrjj te komen
«.verdubbelen.
Een request aan de Commissie voor
Militaire Zaken te Gent, door Walraven
geadresseerd aan den Kapitein Rapporteur
had betere uitwerking. Men gaf den ge
vangenen eindelijk te verstaan, dat hunne
zaak spoedig zou behandeld worden. De
processen en bewijsstukken waren reeds
naar Gent opgezonden en weldra zou er
meer gebeuren.
Op Zaterdag 7 December 1799 werd het
transport gevangenen van Eecloo naar de
welbekende gevangenis te Gent gevoerd.
Daar konden ze dagelijks het vonnis wachten.
Walraven was gedurende dien tijd bij
zonder opgewekt. Hij was zich van geene
misdaad bewust. Kalm en gelaten wachtte
Hij daarom den dag van het verhoor af.
Bijna dagelijks kreeg hij bezoek van eenige
vGentsche vrienden en kennissen, die hem
imoed inspraken. Naar hunne gedachte
Ikon hij gerust zijn, omdat zijne verlossing
aanstaande was.
En zoo was het ook.
Reeds de volgende week en wel des
Vrijdags werd hun officieel de mededeeling
gedaan, dat zij ieder oogenblik wachten
konden voor don rechter geroepen te worden.
omdat de autoriteit zich met de verzorging
gaat belasten", luidt het in een brief. x>Ze
worden bij onderwijzeressen geplaatst, die
voor hen moeten zorgen".
Daarom herhalen we ons verzoek om
hulp. 't Is thans het moment.
En laat ook het onderwijs niet vergeten
worden.
Door zijn schoolstelsel tracht Engeland
het vroegere vrije volk van Nederduitschen
bloede te vereDgelschen, dus als volk met
een eigen traditie en eigen karakter te
vermoorden. Het gebruikt daarbij zeer
bijzondere middelen, die wel eenigermate
aan die van Moab tegen Israël op Bileams
advies doen denken. Op eene vergadering
van te Johannesburg geroepen onderwijzers
en onderwijzeressen welke laatste voor
namelijk Engelsche, Canadeesche en Aust
ralische jonge dames uit de kampscholen
waren, bevonden zich zoowat zevenhonderd
van die jongejuffrouwen. Hare bruikbaar
heid voor Zuid-Afrika schuilt niet in hare
diploma's, welke de meerderheid niet bezit,
doch in hare bereidwilligheid, om hetzij
door huwelijk met jonge burgers, hetzij
door onderwijs in de te stichten scholen
aan de onthollandsching van het volk mee
te werken.
En welk onderwijs zal dat zijn Engelsch
spreken en Engelsch lezen, met wat schrij
ven en rekenen. Het is het nieuwe bewind
absoluut onverschillig, of het volk ontwik
keld wordt, als het maar Engelsch spreekt
en leest. Het blijft dan natuurlijk een
inferieur soort van mensehen, goede kneed-
stof in de handen van het overheerschende
ras. Met blij vooruitzicht wachten de ge-
importeerde dochteren van Albion op het
tjjdstip, waarop zij aan het vervormings
proces zullen kunnen beginnen, terwijl nog
nieuwe scharen aangevoerd worden. Daarom
tellen de personeellijsten der scholen zoo
zeven of meer namen van misses!
Ziedaar het Engelsch systeem van onder
wijs in de vroegere Republiek. Daarom
sprak mr. Sargant, het nieuwe hoofd van
Walraven ontving die tijding met blijd
schap. Wel was hij van den gunstigen
afloop alles behalve zeker. Immers, hoe
wel de man naar zijne meening althans,
niets gedaan had wat strafbaar was, moest
zijne onschuld toch voor den rechter blijken.
En er kon zooveel gebeuren.
Wist hij niet bij ervaring, dat de zware
beschuldiging tegen zijn persoon gericht,
dat hg nl. heulde met de vijanden van het
gouvernement, ;soo maar niet met een be
denkelijk hoofdschudden of een enkel woord
van verweer was te weerleggen?
Daarbij zou zijne zaak in het Frangeh
behandeld werden, eene taal die Walraven
volstrekt niet machtig was.
gn toch de man was bepaald blijde,
dat hij spoedig voor den rechter zou ver
schijnen.
Hoe ook het vonnis zo^. luiden, wat hem
ook boven het hoofd hing, het mocht vor-
oordeeling of vrijspraak zijn, er zoq daarr
door ten minste een einde komen aan alle
onzekerheid.
Eindelijk brak bet Isng verbeide oogen
blik aan. De gevangenenen werden ge-
nommerd en daarna gebonden op het
voorplein gebracht.
Daar stonden ze allen op een rij, sommigen
met betrokken gelaat, anderen mot opge
richt hoofd, in gespannen verwachting van
ds dingen die komen zouden.
Een donkergeschilderde koets, ijselijk
log en zwaar, een zoogenaamde gevangenis
wagen met twee flinke paarden bespannen
reed ratelend en rammelend het ruime
voorplein op, om de prisonniers twee aan
twee van hier naar de gerechtszaal te brengen.
De gendarmen traden toe en openden
het rijtuig, waarin zoo menigeen met een
bezwaard hart had plaats genomen.
De beurt was aan Walraven en een zijner
medegevangenen.
Zonder een woord te spreken, gaven de
dienaars van hst gerecht beiden te verstaan
dat het oogenblik gekomen was, oip in te
stappen.
het departement, van eene „schoone lei",
waarop die misses maar konden schrijven.
Natuurlijk vindt zoo'n systeem geenerlei
aansluiting aan iets, dat in het voortreffe
lijke stelsel van dr. Mansvelt gevonden
werd.
Te Vlissingen wordt weldra vorstelijk
bezoek gewacht.
Woensdag vertrekken van Kiel, de
Duitsche oorlogshaven, twee kruisers naar
Vlissingen om tot geleide van den Duit-
schen Keizer te strekken. Daarna wordt
het Keizerlijk jacht de Hohenzollern te
Vlissingen om Keizer Wilhelm naar Enge
land over te brengen.
Naar luid van loopende geruchten zal
ook Koningin Alexandra van Engeland
weldra Vlissingen als vastlandshaven aan
doen om hare reis te vervolgen.
Tal van dagbladen begveren zich om,
gelijk dit te doen gebruikelijk is, uittrek
sels te geven uit de toelichting der Staats-
begrooting, straks uit de afdeelingsversla-
gen der Tweede Kamer.
Behalve dat de ruimte van ons blad
zoodanige behandeling niet toelaat, kunnen
we ook moeilijk gelooven dat voor velen
onzer daarmee aangename leesstof zog ge
leverd zjjn.
Toch willen we ons niet onttrekken aan
de verplichting om, nu het seizoen geko
men is, ook eens aan cijfeien mee te doen.
Daarom geven we voor ditmaal een
overzicht van de gewone, zoowel als van
de totale ontvangsten des rijks gedurende
de laatste twintig jaren.
We geven liefst deze cijfers zonder toe
lichting of commentaar.
Den belangstellenden lezer zal dat best
toevertrouwd zijn.
Jaren Gewone middelen. Totale ontvangst
1882 f 111,854,620,76 f 129,897,877,17s
1883 - 112,187,507,93s - 137,581,877,42*
18§ 4 - 113,490,077,785 - 133,244,805,42
Onmiddellijk gaven zij aan dien wenk
gehoor.
Voor ieder afzonderlijk was in de koets
een afgeschoten, kleine ruimte beschikbaar,
zoodat zij elkander zien noch spreken konden.
Het portier werd vrij onzacht dichtge
slagen, het sein tot vertrek gegeven, nadat
de gendarmes van achteren hadden plaats
genomen.
Vooruit ging het nu, het plein over, de
poort uit, de slecht geplaveide straten door,
naar het gebouw waar Justitia haar zetel had.
Daar aangekomen, werden Walraven en
gijn lotgenqot door de gendarmen naar de
wachtkamer gebrapht, waar zij voor een
poosje aan den loop hunner overdenkingen
werden overgelaten.
Zooals men denken kan, doorkruisten tal
van denkbeelden het ontsteld brein van
onzen voormaligen Agent-Municipaal gedu
rende den korten tijd, dat hij in die alles
zins vreemde, doch overigens nette om
geving mo.est doqrbrengen.
Doch ieder dier denkbeelden werden
beurtelings verdrongen, door de alles be-
heerschende vraag„Hoe zal de uitspraak
zijn i" „Zal men mijveroordeelen „Zoo
ja, tot welke straf?" „Gevangenschap of
dood?" Een kille huivering maakte zich
van hem meester bij de laatste gedachte.
Zacht herhaalde hij bij zich zeiven „Ge
vangenschap of dood?" Zou dit dan het
einde moeten zijn van een werkzaam,
deugdzaam leven, gewjjd aan de belangen
van hujsgezjn, staat en maatschappij Zal
men dit nog durven bestaan, na al het
leed mij aangedaan.?
«Neen, het kan niet wegen," sprak hij
zacht en nauwelijks hoorbaar, «dat men
alzoo het recht met voeten zou treden,
en een onschuldige door laster vervolgd
zóó zou laten lijden. Er zal, er moet
vrij spraak volgen"
Haast op hetzelfde oogenblik wordt eene
deur geopend, tegenover de plaats, waar
qnze beklaagde zat.
Een gendarmp staat voor hem. Deze
Jaren .Gewone middelen.
1885
1886
1887
1888
1889
1890
1891
1892
1893
1894
1895
1896
1897
1898
1899
1900
1901
f115,513,791,505
- 117,551,564,32s
- 118,401,626,68
- 120,435,101,28
- 122,780,333,61
- 124,487,805,37
-129,450,288,09
- 131,115,706,55s
- 126,537,164,28s
- 131,517,521,38s
- 132,257,968,86
- 134,233,424,89
- 135,508,388,36
- 138,669,363,47
- 146,480,121,70
- 159,574,593,31
- 152,466,166,685
Totale ontvangst,
f 122,158,337,13
- 123,876,328,89
-122,158,337,13
- 126,569,247,41
-124,580,333,61
- 164,937,911,99s
- 130,163,473,81,
- 131,685,706,55s
- 126,827,164,28
- 132,903,073,73
- 132,457,968,86
- 134,413,424,895
- 135,968,388,36
- 147,228,080,86
- 147,815,141,14s
- 155,391,389,13
- 153,049,320,70
In Be Heraut stond verleden week een
stuk tot aanbeveling van de collecte voor
de gereformeerde prediking in de Roomsche
provinciën. De schrijver niet de redactie
onthaalde daarbij de Brabanters en Lim
burgers op den naam „bijwoners". In
hoever de vroegere Staten deze landen meer
als bijwoners hebben hehandeld, en met
name de Limburgers zich dien bijnaam
zeiven hebben waardig gemaakt, wenschen
wij op dit oogenblik niet te onderzoeken.
Wij herinneren er alleen maar aan dat
zelfs onder de volksvertegenwoordigers uit
Limburg er meer dan een is geweest die
tot zelfs in 't gebouw der Tweede Kamer,
altijd in 't Fransch converseerde, een zelfs
wijlen Kerens de Wylré, het lid voor
Maastricht nu een twintig jaar geleden,
kende de Nederlandsche taal niet, en
wachtte zich dan ook wel in zijn kreupel-
hollandsch het woord te voeren, Zijn be
kende rede van drie regels in zake een
Nederlandseh gezant bij Don Carlos blijft
in dit opzicht een welsprekend unicum.
Niemand in de Kamer had van deqe speech
ook maar een letter verstaan.
Voorts is 't bekend dat de Limburgers,
wenkt Walraven hem naar de gerechtszaal
tp volgen.
Met eenigszins wankelenden, waggelenden
tred, een gevolg van het doorgestane leed
en het zittend leven van den laatsten tijd,
doch het hoofd opgericht en zijner onschuld
bewust, schrijdt hij door de zaal, naar de
bank der beklaagden, vóór den zetel van
den president.
Na de gewone, gebruikelijke viagen aan
den beklaagde wordt de zaak in behandeling
genomen. Zooals mij reeds opmerkten
werden de gesprekken in het Fransch
gevoerd. Dit was bepaald jammer, daar
Walraven, zooals we weten, geen Fransch
verstond en daardoor niet geregeld het
gesprokene kon volgen.
Wel was er een tolk aanwezig, die de
vragen en antwoorden overbracht, zoodat
beklaagde aanstonds bemerkte, dat men goed
op de hoogte was van de beschuldigingen
tegen hem ingebracht. Met dit al ging
veel van het gesprek, het fijne van den
loop der zaak voor hem verloren, hij hoorde
klanken, zonde? meer.
Toch bemerkte hij aan alles, dat men
de puntjes op de i's ging zetten.
De rechters, de »brave rechtaïüf1 naar
een karakteristieke uitdrukking van Wal
raven, richtten een kruisvuur van vragen
op hem, noav aanleiding van zijn doen en,
laten als Agent te Zaamslag.
Oplettend sloegen zjj Walraven gade en
staarden hem van hunne zitplaatsen aan,
telkens als deze den tolk in het Hollandsch
aansprak. Uit den blik der oogen en uit
iedere verandering in de trekken van zijn
verouderd gelaat meenden zij beurtelings
zij no schuld en onschuld te kunnen lezen.
Eenigen hunner waren druk bezig het
gesprokene op te teekenen, om het later
ten voordeele of ten nadeeie v»n Walraven
te kunnen aanwenden.
Langzamerhand begon echter do belang
stelling aftenemen. De vragen werden
althans minder en hielden eindolijk ge
heel op.
ook zolfs Limburgsche staatslieden, jaren
lang gewoon waren tot Hollanders en
Zeeuwen te spreken van „votro roi"
jullie Koning! Een aanwendsel dat wij
hun evenwel niet te euvel duiden mogen,
wegens de wijze waarop deze provincie
een tijdlang tot hertogdom Limburg en
deel van den Duitschen Bond is verlaagd
geweest.
Toch heeft de uitdrukking „bijwoners"
ook ons gehinderd. Te meer wijl zij door
de toelichting niet voldoende was gemoti
veerd. Wat door den schrijver omtrent
de generaliteitslanden gezegd werd, mocht
ook omtrent Zeeland en Drente, en om
trent de Zuiderzee-eilanden gelden.
Daarom deed het ons genoegen het vol
gende in De Heraut te lezen
„Niet ten onrechte gaf de uitdrukking
van „bijwoners en huisgenooten", dio een
vorig maal in een entrefilet over de evan
gelisatie in Noord-Brabant voorkwam, aan
stoot.
Vergeten was bij het entrefilet op te
merken, dat het een artikel was, ons toe
gezonden door een broeder, die voor deze
evangelisatie een warm hart heeft, haar
bij al haar moeite en opoffering zoo gaarne
in ruimer kring gesteud zag en op wiens
standpunt de bedoelde uitdrukking te ver
klaren is uit de omstandigheid, dat de
voorstanders dezer evangelisatie in zoo
menige gemeente in het Zuiden zich zei
ven als „bijwoners" gevoelen.
Maar dit neemt niet weg, dat de uit
drukking, nu ze door onze redactie scheen
te zijn overgenomen, in lijnrechten strijd
was met het standpunt dat steeds door
onze redactie was ingenomen.
Hoezeer ook gehecht aan het verleden,
verzuimden we toch nimmer als het pas
gaf, duidelijk te doen uitkomen, dat dit
verleden voorbij is gegaan; dat we thans
in nieuwe toestanden leven, en dat deze
nieuwe toestanden, gelijk ze voor ruim
een eeuw ontstaan zijn, loyaal, zonder
De rechtbank wist genoeg van de quaestie.
om daarover een oordeel te kunnen vellen,
Na eenige deliberatie werd besloten Adri-
aan Walraven, Agent-Municipaal van de
commune te Zaamslag in Vlaanderen, vrij
te spreken van de hem ten laste gelegde
feiten, zeker uit gebrek aan bewijs, en
hem mitsdien van alle rechtsvervolging te
ontslaan. Dezen verblijdenden uitslag kwam
Walraven echter eerst later op den dag
te weten.
Na afloop van het verhoor werd hij met
andere beklaagden opnieuw naar het
gevangenhuis teruggebracht. Doch nu niet
langer dan voor enkele uren.
Een poos later toch werden de vrijge
sproken gevangenen, vermoedelijk ook van
Alten, in het gelid op de binnenplaats
geschaard,
Daar verscheen een commandant en
plaatste zich voor het front.
Van een groot blad papier las hij, na
kortstondige inspectie, in eenvormigen ca
dans en zoo vlug mogelijk het vonnis voor,
natuurlijk in het Fransch.
Aan de houding van sommigen, die
genoeg Fransch verstonden, om het voorge-
lezene te begrijpen, was voldoende te
bemerken, dat de inhoud hun bijzonder
welgevallig was.
Zij keken elkander aan met van vreugde
stralende oogen, oogen, die elkander begre
pen, omdat zij uitdrukten wat er in het
gemoed van ieder hunner op dit oogen
blik omging.
Hunne vroolijke, opgeruimde stemming
deelde zich ook aan Walraven mede, die
eerst na de vertolking, volkomen zeker
heid had, dat ook hij van alle rechtsver
volging was ontslagen en zijne vrijheid
terugbekwam.
»Van blijdschap", zegt hij zelf, zoo naïef
mogelijk, »van blijdschap kon ik het niet
gelooven."
En voorwaar geen wonder
f Wordt vervolgd
t-
a
s