NIEUWSBLAD
TOOR ZEELAND
No. 187. 1902= Zaterdag 20 September.
16e Jaargang,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
voor m üoiïuy
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRUS DER AÜVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VKIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij, die zich. met X October
op dit l>l»d abonneeren, ont
vangen het tot dien datum
gratis.
Nog ontvangen van P. D., not. te Axel
f 10, L. te G. f 3. Totaal met het vorige
f 47,485. Wij blijven ons dringend aan
bevolen houden. Te meer nu de Generaais
ook in Zeeland hopen te komen en wij
derhalve de gelegenheid zullen hebben D. V.
de giften onzer lezers hun persoonlijk ter
hand te stellen.
19 September 1902.
Bij de gister in Amsterdam IX gehouden
herstemming voor een lid der Tweede
Kamer werden uitgebracht 6561 geldige
stemmen, tegen 5512 bij de eerste stem
ming op Donderdag 11 dezer. Gekozen
is de heer H. Bijleveld (a.) candidaat der
antirevol., katholieken en Ohr. historischen,
thans mede gesteund door Het Handelsblad
(lib.) met 3330 stemmen, Mr. P. J. Troel
stra (soc.-dem.) had er 3231.
(Bij de eerste stemming stond het zoo
Troelstra 2050, Bijleveld 1643, Gerritsen
(vrijz.-dem.) 1016, Pierson (1.) 803).
Tegelijk werd tot lid der Provinciale
Staten gekozen Wiersma (vrijz.-dem.) met
3117 stemmen tegen 2242 op De Bont
(r.-k.). Bij de eerste stemming hadden
Wiersma 2618, de liberale, toen uitgevallen
candidaat 1145, en De Bont 1602 stemmen
bekomen.
De verkiezing van den heer Bijleveld
is ons een aangename verrassing.
De antirevolutionaire partij wint er een
zetel doorde meerderheid wordt twee
stemmen grooterin de behoefte aan een
bekwaam onderwijs-specialiteit onzer rich
ting is voorzienen de hoofdman der so
ciaal democratische arbeiderspartij ontving
weer een gevoelig lesje in bescheidenheid.
Er was toch door zijn aanhangers zoo
geschetterd van de zekere overwinning dat
niemand ook maar anders had durven den
ken of Troelstra was met een paar duizend
stemmen meer naar de Kamer gegaan.
Zelfs agenten in hunne dienstkleeding,
waren triomfantelijk door hen ter stembus
„opgebracht". Aan den burgemeester was
bereids verlof gevraagd tot het houden van
een optocht. De opgewondenheid was tot
het kookpunt gestegen.
Zoo ooit dan werd ook hier vervuld
Dezen vertellen van wagens en genen van
paarden, doch wij zullen de daden des
Heeren vermelden. Het is van den Heere
geschied, en het is wonderlijk in onze
oogen.
Voor de antirevolutionaire partij in den
lande een roepstem te meer tot grooter
krachtsinspanning bij dieper ootmoed. Haar
is weer veel gegeven, van haar zal ook te
meer worden geëischt.
De Arnhemsche Courant gewaagt van een
„drukfout" in de Troonrede. Aan het slot
toch staat duidelijk God de Heere, en H.
M. de Koningin las „God de Heer'.
Ook de buitengewone verslaggever van
ons blad heeft dat gehoord en het viel hem
opdoch hij achtte het geen zaak van
belang om er in zijn verslag de aandacht op
te vestigen.
Het was te verstaan dat opvoeding en
gewoonte bij 't uitspreken dezer woorden
moest beslissen, waar de opsteller van de
laatste clausule uit overtuiging anders
schreef.
Doch wie gaat nu op dergelijke kleine
slakjes ook al zout leggen
De Middelburgsche Courant heeft in ver
band met de velerlei toezeggingen in de
Troonrede herinnerd aan het gevleugeld
woord van een overleden liberaal„daar
komt toch niets van".
De uitdrukking „daar komt toch niets
van" werd gebezigd in de Tweede Kamer
door het lid voor Hoorn, Klaas de Jong,
naar aanleiding van de toezeggingen door
een minister van financiën uit het kabinet-
Heemskerk uitgesproken in een tijd toen
de liberale partij nog in de meerderheid
was en, ondanks dat, een conservatief
kabinet als haar zetbaas had doen optreden.
De Jong bedoelde er derhalve blijkbaar
meewij liberalen hebben de meerderheid,
en zullen wel zorgen dat er van al uwe
beloften niets komtof ook wat gij daar
zegt, minister, zijn ifiaar praatjes, waarvan
gij zeiven niets gelooit.
In welke beteekenis nu de Middelburgsche
Courant bedoeld spreekwoord aanhaalt,
weten wij niet.
Indien in de laatstgenoemde beteekenis,
dan vinden wij dat zeer onbescheiden, ten
aanzien van een Troonrede, die geen wets
ontwerpen zal aankondigen zoo zij niet rijp
zijn voor de indiening.
Maar indien in de eerste beteekenis, dan
vinden wij dit voorbarig. Immers het wil
dan alleen zeggen dat de regeering de
aangekondigde wetsontwerpen wel degelijk
zal voorstellen, maar dat de partij van de
Middelburgsche Courant ze zal verwerpen.
Iets wat echter wel niet zal kunnen,
zonder medewerking der rechterzijde en
bij deze zal de redactie van de Middel
burgsche Courant wel niet op kondschap
zijn uit geweest.
De artikelen van Astra over Aanschou
wen hadden niet onze volle instemming,
gelijk den schrijver bekend was. Doch
daar hij onder zijn eigen pseudoniem schreef,
hadden wij tegen de plaatsing geen bezwaar.
Omtrent twee punten van verschil, wen-
schen wij ons evenwel openbaar uit te
spreken.
lo. Het is onjuist dat de quaestie
„Ethisch of Gereformeerd" de besproken
vraag beheerseht. De gereformeerde pae-
dagoog R. Husen kiest zonder voorbehoud
de zijde van zijn ambtgenooten Het Chris
telijk Schoolblad (ook geen „ethisch" blad)
gaf in een zevental zeer grondige beschou
wingen, ondanks instemming met menige
opmerking van ds. Sikkel, aan het gevoelen
van dhr. Jansen de voorkeur.
2o. De beteekenis van Comenius werd
door den schrijver onderschat. Wij hebben
wel eens over Comenius een en ander ge
schreven dat ten bewijze strekt hoe hoog wij
dezen Christenpsedagoog schatten. Nog
vernamen wij van een onzer geachte lozers
dat ds. Klaarhamer, destijds té Middelburg,
in een Unierede te Meliskerke het aan
schouwelijk onderwijs met een beroep op
de instelling der Bondszegelen en op 's
Heeren gelijkenissen verdedigde.
Ter nadere uiteenzetting van een en
ander achten wij nochtans ons blad niet de
geschikte plaats.
In de sociaal democratische arbeiders
partij moet besloten zijn door middel van
ingezonden stukken in de plaatselijke pers
propaganda te maken voor de sociaal de
mocratie en aanvallen op haar en haar
beginselen te beantwoorden.
'n Fraaie boodschap.
Neem bijvoorbeeld de anti-revolutionaire
of Christelijk historische pers.
Die zou dan, telkens wanneer zij het
socialisme heeft aangevallen en het dezen
heeren niet bevalt, hare kolommen moeten
afstaan om zich op haar beurt door hen te
laten bestrijden.
Derhalve inbraak plegen met verlof van
den bewoner. Huisvredebreuk onder toe
lating van den huiseigenaar.
Bij voorbaat zij gezegd dat wij daarvoor
passen zullen.
Het is met het
aardig geloopen.
Geestverwanten van den minister haalden
twijfelend de schouders op; en staatkun
dige tegenstanders prezen het een prul en
een pruts van wetgeving.
Maar nu
Twijfelaars en roepers beiden beschaamd.
«De memorie van antwoord" (aldus de
liberale Nieuwe Courant) „op het «haring-
speetstersontwerp" weerlegtf1) naar onze
meening de geopperde bedenkingen vol
komen. Zij is sterk in haar technisch
betoogtoont aan dat het bedrijf de af
wijking gebiedend eischt en dat aan de
bezwaren noch door verandering in de
wijze van werken der visschers of de uren
van hun aankomst en vertrek, noch door
het concentreeren van de vangst in een
of enkele havenplaatsen, noch door het
speten aan mannen op te dragen, noch
door het gebruik van ijs, kan worden
tegemoet gekomen. Ook op de overige
vragen geeft zij der Kamer voldoende be
scheid.
«De aanneming van het ontwerp, waar
door 650 vrouwen in staat zullen worden
gesteld zonder wetsovertreding en zonder
overmatig gebruik harer krachten een wel
kome, misschien noodige, verdienste te
behouden, schijnt dus vrij zeker. Er valt,
nu het bewijs van de noodzakelijkheid
geleverd werd, tegen het toestaan van
deze uitzondering op den regel der Ar
beidswet, inderdaad niets van beteekenis
meer in te brengen.
«Het veroorloven van dergelijke uitzon
deringen mits met de noodige waar
borgen tegen misbruik omgeven en door
stellige voorwaarden beperkt past trou
wens geheel in de gezonde ontwikkeling
eener wettelijke arbeidsregeling."
Bij de jongste Kamerverkiezing in Am
sterdam IX is van R. K. zijde gezegd dat
de liberalen dichter staan bij de antirevolu
tionairen dan bij de sociaal democraten.
Dit had men niet moeten zeggen.
Immers de bewering was onjuist en zij
had veel weg van hengelen naar oud-liberale
stemmen.
Het „in elk geval van de familie" is
geen uitspraak van een der onzen, maar
van een vooruitstrevend liberaal blad, dat
zich verheugde over de verkiezing van
zooveel sociaal democraten.
Op dit eigen zeggen behoort men niet
af te dingen. Men late het ongerept, en
aanvaarde het onbewimpeld.
Maar wij verzetten ons eveneens tegen
het gehengel der sociaal democraten in onze
wateren.
Troelstra, c. s. bedelden telkens weer om
den steun der Christelijke arbeiders.
Het Zondagsblad van Het Volk verheer
lijkte in Juli j. 1. den ellendeling die een
Russischen minister doodstak, rekende hem
tot „de onzen", noemde zijn daad een daad
van symbolieke beteekenis, en herhaalde
(')Voor wie het nog niet wisten stippen wij
hier aan uit genoemde Memorie
io. Het college voor de Zeevisscherijen
adviseerde tot toelaten van bedoelden nacht
arbeid bij de haringindustrie aangezien
die industrie daarmee staat of
valt.
20. De inspecteurs van den arbeid zeggen
hetzelfdede minderheid in denzelfden geest,
de meerderheid wilde nog verder
gaan.
30. De haringspeetsters zeiven willen den
nachtarbeid, dewijl zij die verdienste niet
kunnen missen.
40. Een Inspecteur vermeldt dat de nacht
arbeid voor dezelfde vrouwen zelden meer
dan 3 a 4 malen in één seizoen voorkomt en
dan meestal slechts twee uren duurt.
50. De Arbeidswet die den nachtarbeid
verbiedt, is tot dusver eenvoudig
niet nageleefd.
60. Er zijn 130 haringrookerijen. In 20
wordt alleen door mannen gespeet. In de
overige 110 werken ongeveer 650 vrouwen
als haringspeetsters.
70. De regeering is genegen de vergun
ning tot het nachtelijk speten alleen toe te
staan op voorwaarde, dat de haringbakken
zóó hoog worden geplaatst, dat de vrouwen
niet behoeven te bukken bij haar werk.
80. De arbeid is niet ongezond.
90. Bij een nauwgezet onderzoek is Minis
ter Kuyper niet gebleken, dat de nacht
arbeid der haringspeetsters ook maar op eenige
manier de onzedelijkheid in de hand zou
werken. (Red. Zeeuw).
telkens weer zijn betuiging dat „Balmaschefï
geen moordenaar" was. jg
Een partij die ministersmoord vergoe
lijkt of er toe aanzet, en de moordenaars
tot de haren rekent, mag nooit aanspraak
maken op den steun van Christen-arbeiders.
fHoe durven dergelijke vrienden van Bal-
maschef nog bij één Christen-arbeider om
steun te vragen!
Op den S. D. partijdag heeft tactiek
van Troelstra het van principiëelen tegen
stand in zake de Vrije School gewonnen.
Dit moet goed onthouden worden.
Troelstra had daar Vliegen, Mend els,
Bijkerk, Gorter, Henriette Holst en haast
alle openbare onderwijzers tegen zich.
Zij hebben wel degelijk betoogd dat in
den socialistischen heilsstaat geen plaats
is voor een vrije school.
Bolle Vaten.
»Het Centrum" dato 17 Sept. schrijft:
Een meer dan gewone aandacht is onder
staand bericht waard, dat wij reeds gisteren
kort mededeelden, maar nogmaals uitvoeri
ger weergeven, nu ontleend aan het Han
delsblad
Het financieel verslag der Duitsche
sTsocialistenpartij, op het congres te Miin-
jjgjehen uitgebracht, is minder gunstig dan
dat van het vorige jaar. Het blad Vor-
warts heeft 20.000 mark minder opge
leverd en de syndicaten (vakvereenigin-
gen) moesten met geld bijspringen. Toch
zou nog een tekort te constateeren zijn
geweest, indien men niet met 25.000
mark uit den brand was geholpen door
een goedgeefseh rentenier
Ook in verband met de verkiezing in
Amsterdam IX heeft dit curieuze bericht
thans zijn beteekenis.
Het illustreert heel aardig de snoevende
verzekering, dezer dagen zoo dikwijls door
mr. Troelstra en zijn aanhangers gedaan,
dat aan de socialistische partij en haar
alleen de toekomst zou behooren.
Hun minachtend schimpen ook op de
«burgerpartij".
Desnoods zoo leert de practijk laten
do sociaal-democraten zich wel voeren uit
het zaadbakje van een rentenier
Nog iets.
In werkelijkheid behoeft men niet zoo
bevreesd te zijn voor het toenemende stern-
mental, dat op socialistische candidaten,
met allerlei zenuwachtig kunst- en vlieg
werk, uitgebracht wordt.
Hun schromelijk overdreven taal, vooral
in verkiezingstijden, herinnert maar al te
zeer aan het spreekwoord van holle vaten,
die het meest klinken.
Wat de sociaal-democratische partjj in
Duitschland, die steeds voor «mustergiiltig"
doorging, nu reeds ondervindt: daling en
achteruitgang, zal eerlang ook hier te lande
wie weet hoe spoedig haar deel zijn.
Op den duur kan het niet uitblijven, of
op hare beurt ver wezenlij kt zij het treffende
woord van een geestig Franschman«Tout
ce qui est exagéré est insignifiant", dat
is Mwat overdreven is, sterft aan innerlijke
onbeduidendheid.
Onze onderwjzers in de verstrooïing.t
De heer Nielsen, een Noor, maar die
goed Hollandsch kent, schrijft uit Lilleham-
mer, Noorwegen, aan het Chr. Schoolblad
een en ander omtrent den gewelddadigen
dood van den onderwijzer P. Schuil, vroe
ger te Bunschoten.
Op vele plaatsen in de Transvaal was
hij met zijnen vriend Schuil gelegerd en
veel hebben zij in de schaduwen der nachten
samen gesproken over hunne familiën en
vrienden daar verre in Europa. En dan
las Schuil zijne geschiedenis van Men
oorlog voor, zoo nauwkeurig beschreven,
waarvan het zoo te betreuren is, dat zij
niet ter algemeene kennis gebracht kan
worden. Maar toen hem den avond voor
zijn dood door Nielsen gevraagd werd, of
hij niet gaarne zou zien, dat het geschre
vene gedrukt werd, antwoordde hij, dat hij
thans met die gedachten zich niet wilde
bezighouden.
Midden September |1901 had hun com
mando stil gelegen op de plaatsen Witrand
en Groenfontein in de wijk Zwartruggens,
toen gerapporteerd werd, dat onderschei
dene Engelsche afdeeliugen nader kwamen.
Zij trokken daarop westwaarts, aanhoudend
met de Engelsehen in gevecht, naar Gats
water en Rondavelskraal, waar zij eenige
rust hadden.
Daar ontvingen ze order om eene Engel
sche collonne onder Kekewich te achter
volgen naar Rustenburg. Over Lindleys-
poort kwamen ze te Bulhoek in den avond
van 29 September. Hier werd afgezadeld,
vuur aangemaakt, kost gekookt en een
korte slaap genoten.
Te middernacht werd weer opgezadeld
en generaal De la Rey riep de mannen bij
elkaar, hield een korte aanspraak en daarna
godsdienstoefening.
O verschoon was de nacht. Heldere sterren
schitterden aan den donkerblauwen Afri-
kaanschen hemel. Toen de laatste psalm
gezongen was, stegen de mannen op en
reden zij naar het Engelsche kamp te
Moedwil. Eenige uren later waren zij
slechts door een lagen rand er van ge
scheiden.
Het was een uur voor zonsopgang en
nog donker. Te voet voortgaande vraagt
Nielsen aan Schuil, waar hij heenging,
waarop geantwoord werd: „de veldkornet
heeft mij order gegeven om op de paarden
te passen." Daar bleef hjj gedurende het
gevecht, en Nielsen weet van anderen, dat
zijn vriend dien dag niet geschoten heeft.
Twee uren duurde het gevecht, waarbij
de Engelschen 200 man aan dooden en
gewonden en 400 a 500 paarden en muilen
verloren, doch dat toch met den terugtocht
der Boeren moest eindigen, wijl hun ammu
nitie verschoten was en verwachte hulp
uitbleef. Zoo konden dan de Engelschen
hunne kanonnen weer gebruiken. De bom
men barstten los over de plek, waar de
paarden stonden, van welke eenige, wild
geworden, wegholden. Daaronder was,
volgens bericht van anderen, ook het paard
van Schuil, die daardoor niet kon wegkomen.
Den volgenden dag werd Nielsen, die
den weg naar het kamp was teruggegaan
om zijn zadel te zoeken, ongeveer terzelfde
plaats als spion gevangen genomen.
In de wachttent van het kamp gebracht,
treft hij daar Schuil aan, alleen zittende.
Beiden waren verblijd elkaar te treffen.
Al spoedig ontwaart Nielsen, dat zijn
vriend neerslachtig is, en op de vraag,
wat hem deert, krijgt bij ten antwoord
het schijnt, dat men mij wil doodschieten.
Op de vraag waarom wordt geantwoord,
dat hij na het wegloopen van zijn paard
achter den wal der rivier voor de kogels
dokking had gezocht en zijn witte zakdoek,
aan het geweer gebonden, boven den wal
had gestoken ten teeken, dat hij zich wilde
overgeven. Toen de Engelsche soldaten
hoven hem op den wal verschenen, had hij
de handen opgestoken en was hij gevangen
genomen. «Dit is de waarheid," voegde
hij er hij, «doch zoo juist ben ik voor den
krijgsraad geweest en twee Engelsche sol
daten hebben onder eede betuigd, dat ik
op hen geschoten had, toen zij gekomen
waren om mijn geweer te nemen. Wat ik
er tegen gezegd heb, heeft, geloof ik, niets
geholpen en ik vrees het ergste."
«Ik meen ook, schrijft Nielsen, «dat hij
mij zeide, dat een Duitscher of Pool, met
name Simonowski, nabij hem gevangen
was genomen en deze voor den krijgsraad
de beschuldiging tegensprak. Hij is, zoo
ik het wel heb, dezelfde, die veertien dagen
laler in den tronk te Krugersdorp met
vergif werd doodgemaakt tegelijk met Jan
Steenekamp, die ook hier gevangen werd.
Misschien weet dat Michel Kruger wel, op
Hawkins-island, Bermuda die ook bijna
door dat vergif in Krugersdorp bezwe
ken is."
Onmiddellijk verlangde Nielsen door den
krijgsraad te worden gehoord, omdat hij