NIEUWSBLAD
TOOR ZEELAND.
No. 184. 1902=
Zaterdag 13 September.
16e Jaargang,
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Bij lit muur Moort «ei Bpepel.
t ooit on boeken.
VERSCHIJNT
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRUS DER AÜVERTENTIËN
De Aanschouwing in het Onderwijs.
Astka.
NA DEN VREDE.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en yan
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
In havtelijken dank ontvangen f 10 van
den heer D. J. O. te Axel en f 2, van J. A.
te Zoutelande. Met het vorige saam f 20,50.
De Heere zegene gevers en gaven.
REDACTIE.
ui.
Zoo is dan het „hoor en wederhoor"
toegepast. En moge al even gebleken
zijn welke van beide schrijvers onze sym
pathie bezit, toch is eon breeder gemoti
veerd oordeel niet ongewenscht. Wil men
in 't kort saamvatten wat het hoofdver
schil is tusschen Ds. Sikkel en onderwij
zer Jansen, dan qualificeert dit beider
werkDs. Sikkel is Gereformeerd en de
heer Jansen is Ethisch,! En al aanstonds
valt nn duidelijker waarneming gemakke
lijker. Zoo ge vraagt wat „Gereformeerd"
eischt, en waarmee „Ethisch" zich tevreden
stelt, dan hebt ge een klaar onderscheid
tusschen beider arbeid.
Ge kunt het pedanre in den toon van
Jansen wegdenken, en nw oor sluiten voor
allerlei wat een fijn debatter niet zou doen
hooren, en 't toch met hem eens zijn.
Maar, dan helt ook gij naar den Ethischen
kant over. Doch zoo ge, star en immer,
blijft bij uw gereformeerd beginsel, dan
reikt ge den Amsterdamschen dienaar des
Woords de hand, dankt hem voor zijn
kostelijk referaat, en verzoekt hem zijn
onderwerp nader toe te lichten en uit te-
breiden.
Ge hebt dan iets gevoeld van wat in u
trillen moet, zoo ge een ziener hoordet
spreken, die n waarschuwde voor iets
wat zijn geestes oog zag, doch U persoon
lijk verborgen bleef.
Hij heeft u gewaarschuwd, wijl hij ge
vaar zag. En zoo hij motiveeren wilde,
waarom hij dus deed, dan hebt ge te be
ginnen met uw aandacht hem te schen
ken, wijl hij het goede voorhad met n.
Hij kon weten, dat miskenning hem
wachten zou. Immers hij heeft beginsel
Een partij gekozen. En van daaruit is
hij nu verder gegaan en heeft sterker
dan gij, gemerkt, waarheen het uitloopen
moest. Lazen we wel, dan aanschouwt
Ds. Sikkel in zijn betoog in „De Aan
schouwing" een zonde tegen de eerste
tafel der wet.
Zijn waarschuwing geldt den beeldendienst.
En natuurlijk, Jansen heeft dat niet ge
zien, kan dat niet zien, wijl hij niet ver
genoeg gaat, zijn partijder met geheel be
grijpt en aanvoert, wat de ander reeds
heeft gereleveerd. Immers, beiden zijn zij
't eens over de plaats van de Aanschou
wing als AttTpmiddel. En allerminst zal
Ds. Sikkel ontkennen, dat, als zoodanig,
die aanschouwing hooge en kostelijke
waardij heeft. Maar, en daarin schuilt
het gevaar, (en Ds. Sikkel is niet meer,
maar ook niet minder, als hij daarop wijst,
dan Dienaar des Woords, strijdende tegen
afgoderij) men is begonneD daarvan een
afgodje te maken, en om den afgod, dien
eigen verbeelding en eigen, dolend den
ken schiep, zou men verlaten het Woord
zijns Gods. Eere alzoo den man, die, dat
ziende, de stem heeft doen hooren, om
het allen, als bij vernieuwing, aan te zeg
gen: „Gij zult geen andere goden voor mijn
aangezicht hebben!''''
Toen die stem gehoord was, hebben
sommigen den schouder opgehaald. Immers:
die man, en pedagogiekEen predikant
en 't onderwijs! En zelfs, als Jansen hem
een woord van lof toezwaait omdat hij
meende, dat zijn terrein van arbeid ook
dit stuksken omvatte, dan schuilt mis
schien al aanstonds, maar zeker in het
vervolg een adder onder 't gras, en niet
dan met ironie is 't, slecht gekozen en
min gepast, dat Jansen zijn woord verder
aanhoorde en wedergaf. Er zijn daarna
ook uit de onderwijzerswereld stemmen
opgegaan, die waardeerden, die dankbaar
waren voor 't onderricht, de preek voor
de duizenden in den lande en als wij,
hebben gewenscht, dat 't niet bij die eene
waarschuwing zou blijven, ifisschiefl wil do
trouwe wachter op Zions muren ons wel
verder de lijnen uitstippelen, en ons doen
zien, nu niet alleen dat er gevaar schuilt,
maar ook hoe het af te weren.
Straks daagt dan voor ons een helder
der licht. En als eens een onzer hoog
leeraren aan de Vrije Universiteit de man
op onderwijs-gebied zoo uitnemend bekend
en vertrouwd, een psedagogiek en psycho
logie zal hebben uitgegeven, zal wel blij
ken, dat ook hier nog een onontgonnen
terrein wacht op bebouwing en dat een
aparte studie waardig is het besproken
onderwerp. Dan verdwijne 't Ethische
Niet dat halve, onklare, consequentie-
schuwe maar krachtig ons Gereformeerd
beginsel. Gods Woord alleen! Dan blijke
of Comenius' woord waarheid bevat, niet
alleen, maar enkel waarheid is.
En onze onderwijzerswereld, allermeest
de Gereformeerden onder ons, zij dan niet
te eigenzinnig om te buigen voor 't gezag
der Schrift zooals een Gereformeerd pre
dikant of professor dat-gelden laat.
Iedereen mag meespreken. Zeker. Doch
allereerst en allermeestonze dienaren des
Woords, wijl ook dit terrein valt onder
hun veld van arbeid.
De aandrang tot gehoorzaamheid brengt
dat woord met ziel#
„Gereformeerd" beschouwd, vorme „De
Aanschouwing" een deel onzer lievelings
lectuur
Dank aan Ds. Sikkel, dat hij nu weer
begonnen is, dit onderwerp bij ons in te
leiden
Hij geve ons spoedig nog meerder vrucht
De redactie gaf aan deze drie belang
rijke opstellen, waarvoor zij den bekwamen,
jeugdigen schrijver dankt, de plaats van
het hoofdartikel, zonder het natuurlijk in
allen deele er mee eens te zijn. Red.
12 September 1902.
Be Standaard meldt dat in een strooi
biljet voor mr. Troelstra 100 openbare
onderwijzers in district IX in hun qualiteit
hem voor de Kamer hebben aanbevolen.
Dat is misbruik maken van 't ambt en
geeft een treurig kijkje op de Amsterdamsche
openbare school. Trouwens de openbare
school is altijd het beste stut geweest
voor zekere partijeerst voor de liberale,
thans voor de sociale. De openbare onder
wijzers oefenen een machtigen invloed uit,
niet alleen te Amsterdam, maar ook elders;
ook in onze omgeving. Zij kennen ook
Luthers woord„Geef mij de jeugd, en ik
heb de toekomst." Daarom vrienden in
Zeeland, richt Christelijke scholen op.
Bouwt scholen in wier schoot 'het
[Evangeliezout
Uit on- en bijgeloof een dierbre jeugd
[behoudt.
Dat is een der onfeilbare middelen, om
ook onder ons, in de toekomst, den stroom
van het socialisme te keeren.
Dit moet echter gepaard gaan aan de
zijde der werkgevers met het oefenen van
recht en gerechtigheid jegens hunne werk
lieden, in betrekking tot loon en arbeids
duur.
Gods Woord en Het Recht, die twee
moeten en zullen het doen.
De begrafenis van den minister van
koloniën zal zeer eenvoudig zijn.
De gewoonte brengt mee, dat wanneer
eon in functie zijnd minister komt te over-
ljden, hem een officieele uitvaart ten deel
valt, met de militaire honneurs van het
geheele garnizoen der residentie. Zulk een
eerebetoon zal echter ditmaal achterwege
bijven. Het is door de familie afgewezen,
op grond van eene sehrifteljke wilsver
klaring van den overledene, dat zjne be
grafenis op de eenvoudigste wjze moet
plaats hebben.
In die wilsverklaring, nog met vaste
hand den dag voor de tweede operatie
geschreven, komt tevens het dringend ver
zoek voor, dat niemand van buiten kransen
voor de Ijkbaar zende, en dat er aan zjn
graf door niemand worde gesproken dan
door één enkel zjnbr oudste vrienden, dien
hj met name aanwees, vermoedeljk dr.
Kuypor. Ds. v. Gheel Gildemeester zal aan
huis de ljkrede uitspreken.
H. M. de Koningin heeft aan de weduwe
deelneming doen betuigen in het smarteljk
verlies. Ook H. M. de Koningin-Moeder
en Z. K. H. de Prins der Nederlanden
zonden oen condoleanceschrjven.
H. M. de Koningin zal zich b j de begra
fenis doen vertegenwoordigen door barou
Taets van Amerongen, kamerheer-eere-
moniemeester, H. M. de Koningin-Moeder
door haren kamerheer jhr. Yan Tets. Z. K. H.
de Prins der Nederlanden door zjn adju
dant jhr. Hooft Graafland.
Nog eensde 'stem van den keer Buvekot,
De heer W(esselink antwoordt in de
Goesche Courant op de vraag van den heer
Ramondt, hot volgende
Allereerst dient opgemerkt, dat «benoe
mingen" niets anders zjn dan «besluiten"
van den Raad en dus daarop alle bepalingen
van art. 50 van de gemeentewet ten volle
van toepassing zjn. Nu zegt dit artikel
«Alle besluiten worden door volstrekte
meerderheid derstemmendeleUm opgemaakt."
De vraag is dus, ook bj benoemingen,
of een lid, dat een blanco biljet inlevert,
een «stemmend" lid is.
Nu is bj de gemeentewet niet bepaald
hoe bj het doen van keuzeq, of voordrachten
in dezen moet gehandeld worden, maar de
Memorie van Toelichting op de gemeente
wet zeide «dat dit veilig aan het Regle
ment van órde voor den Raad kan worden
overgelaten". Wj moeten dus zien of het
Reglement van orde voor den Raad der
gemeente Goes daaromtrent iets bevat.
Art. 23 zegt«Het getal der niet of niet
behoorljk ingevulde briefjes wordt ter be
paling van de meerderheid afgetrokken van
het getal der leden, die hj de stemming
tegenwoordig geweest zjn".
Met andere woorden zegt dit dus dat
leden die een blanco biljet ingeleverd hebben
beschouwd worden als niet tegenwoordige,
dus niet stemmende leden. De Raad van
Goes besliste in denzelfden zin bj de be
noeming van don heer de Jonge. Toen
werden 13 briefjes ingediend, waarvan
twee blanco. De heer de Jonge kreeg toen
6 stemmen en werd dadeljk verkozen ver
klaard. De vraag of het Reglement van
orde bier geen onwettige bepaling bevat,
kan beslist ontkennend beantwoord worden,
daar deze woordeljk geljkluidend is met
art. 80 van de Provinciale wet."
De slotsom is derhalveIndien de heer
Duvekot aanwezig ware geweest, had volgens
het reglement van orde in dezelfde verga
dering het lot moeten beslissen, en zon de
heer De Jonge bj loting wethouder kunnen
gebleven zjn.
Doch ook wj zjn van meening dat bj
aanwezigheid van den heer Duvekot, er
wel geen blanco stem zou uitgebracht zjn,
en de heer De Jonge, hetzj bj de 2e vrje
stemming, hetzj bj de dan noodig ge
worden herstemming, toch zou zjn uit
gevallen.
Van den pithecanthropus erectus
Lezer, kent u dat leelijke beestje nog?
Wij hebben het er in ons no. van 29 Mei
1900 over gehad.
Het is de aapmensch een tusschen-
vorm tusschen aap en menscb, waarvan
zekere professor Dubois da «overblijfselen"
vond in de residentie Madioen op Java.
Overblijfselen, dat is te zeggen, hij heeft
gevonden het bovenste deel van den schedel,
het dijbeen en deeltjes van het gebit. Eu
uit deze overblijfselen heeft hij, altijd iu
zijn gedachten, het geheele skelet opge
bouwd van den stamvader der menschen.
Zoo, aldus deze professor, moet het eerste
leelijke beest dat zich uit een lagere orde
in een hoogere heeft opgewerkt, er uit
gezien hebben.
De naar Gods beeld geschapen mensch
zou derhalve afstammen van dezen pithe-
cantropus
En dat leerde een Fransche professor
Dit was zoo in 1900.
Doch thans, in 1902, leeren dit ook
Nederlandsche predikanten
Op de jl. Maandag te Leeuwarden ge
houden vergadering van moderne predi
kanten heeft ds. Bakker te Wijnaldutn deze
«waarheid" als van zelf sprekend inge
vlochten in een vertoog, waarin hij trachtte
aan te toonen hoe het historisch materia
lisme der sociaal democraten en de gods
dienst bij elkander beliooren.
In zijn rede, die onder anderen door den
modernen predikant Ba hier, anarchist, en
den dito v. d. Heide, sociaal democraat,
luide werd toegejuicht, heeft hij gezegd
dat niet alleen onze Heere Jezus niet ont
vangen is van den Heiligen Geest (dat
toch zeggen alle modernenmaar dat Hij
afstamt van bovengenoemden aapmensch.
Volgens het verslag in Eet Volk van 11
Sept. sprak deze predikant
»Zou Jezus ook maar iets grooter wor
den, zoo hij was geboren uit den Heiligen
Geest En wordt de zuiverheid van zijn
ziel ook maar iets vertroebeld, nu hij
den pithecanthropus erectus onder zijn
voorvaderen telt?"
Vreeselijk brutaal en walgelijk ongeloovig
klinkt deze taal. En medelijden vervult
ons met wie ze toejuichten, ook al noemen
zij zich nederduitsch gereformeerde predi
kanten.
Wat zal het vreeselijk zijn wanneer
straks de eeuwige Zoon des eeuwigen
Vaders komen zal op de wolken om over
deze Zijn vijanden met vlammend vuur
wrake te doen.
o, Mochten zij zich nog bekeeren.
Heeft i^iet de Heiland zelf gezegdelke
zonde tegen den Zoon des Menschen kan
vergeven worden
Maar hier is slechts eene schrede tus
schen deze en de zonde tot den dood
Wel is het de consekwentie van het
modernisme. Wie zegt dat de mensch uit
een lagere diersoort afstamt en 's Heilands
bovennatuurlijke geboorte loochent, heeft
daarmee tevens de opkomst des Heeren
uit een aap vastgesteld.
Afgrijselijk vond men het toen vijftig
jaar geleden de moderne dominé's van
Jezus den buitenechtelijken zoon van Jozef
maakten.
Maar wat zegt men er dan nu wel van
dat de moderne predikanten Hem tot een
afstammeling van den aapmensch decre-
teeren
Waar blijven nu de protesten?
Tóen werd men nog opgeschrikt; thans
hoort men nog veel ergers te nauweruood
meer
„Reeds zeer jong wierp zich de over-,
ledene in het partijgewoel, aanvankelijk door
de meer bedaagde leiders zijner partij ge
wantrouwd, althans bespot, waarvan in de
eerste jaargangen van Be Standaard ver
schillende staaltjes zouden te vinden zijn."
Aldus schrijft de Arnhemsche Courant over
minister Van Asch v. Wijck.
Wij hebben de eerste jaargangen van
Be Standaard niet in ons bezit, maar her
inneren er ons wel zooveel uit dat wij
gerust durven zeggen Arnhemsche Courant
gij vergist u.
Van Asch v. Wijck is nooit door of in
Be Standaard gewantrouwd of bespot.
Maar weet gij wat u in het hoofd speelt
Mr. v. Gilse, red. van de Arnhemsche
Courant, is jaren lang red. van deNienwe
Rotterdamsche Courant geweesten die
heeft vooral in de eerste jaren van Be
Standaard, de antirevolutionairen gewan
trouwd en bespot.
Hiervan staan ons nog verscheidene
staaltjes voor den geest.
„De pers van Nijgh" (dat waren N.
Rotterdamsche en Uilenspiegel) had op dit
punt een zekere beruchtheid gekregen.
En nu heeft die pers van Nijgh, gelijk
minister Heemskerk ze noemde, juist in die
jaren den heer Van Asch v. Wijck met
den gemeensten en gr'ofsten spot vervolgd.
Natuurlijk deden de heeren dat niet in
de Rotterdamsche maar in Uilenspiegel.
Wat voor no. 1 te grof was, ging naar no. 2
on zoo stichtte „de pers van Nijgh", waar
aan de red. van de Arnhemsche jarenlang
gewerkt heeft hij zal 't zich wel her
inneren, altijd naar twee zijden kwaad.
Wij herinneren ons nog heel goed wat
zij zooal van „Titus" en diens vriend Godin
de Beaufort vertelde. Een fatsoenlijk blad
vertelt dit liefst niet na!
„Door de meer bedaagde leiders aan
vankelijk gewantrouwd" zegt dq Arnhemsche.
Dat is 't ook niet.
Maar de heeren Van Asch v. Wijck,
Godin de Beaufort, v. d. Berch van Heem
stede (die later Roomsch is geworden) en
andere jonge mannen, zoo pas van de
Utrechtsche school gekomen, hadden een
Kiesvereeniging opgericht meer conservatief
en aristocratisch dan de bestaande. En
toen nu in 1875 het conservatieve Kamer
lid voor Otrecht Kien aftrad, en de
antirevolutionaire kiesvereeniging een be
slist antirevulutionair Von Wrangel
tegenover hem stelde, terwijl de liberalen
uit kansberekening een tusschen conser
vatief en liberaal zwevend man als Bastert
candideerden, meenden jhr. Godin de Beau
fort en jhr. Van Asch v. Wijck, voorzitter
en secretaris van de nieuwe Kiesvereeni
ging „Vaderland en Koning", dat zij even
zoo moesten handelen en proclameerden
tegenover onzen candidaat den tusschen
conservatief en antirevolutionair zwevenden
baron Du Tour van Bellinchave.
Dat zij juist gezien hadden, bleek uit de
verkiezing van laatstgenoemden heer. Maar
door zich buiten en tegenover de antire
volutionaire kiesvereeniging en partij te
plaatsen, begingen zij een staatkundige
fout, waarover Be Standaard hen aanviel,
daarbij gesteund door genoemden jhr. v. d.
Berch, die al spoedig van zijne dwaling
terugkeerde.
Baron Du Tour is vervolgens voor Utrecht
niet toegelaten en bij èen nieuwe verkie
zing, ondanks den steun ook der oude
(a. r.) kiesvereeniging, tegenover Bastert
in de minderheid gebleven.
Doch de heeren zijn heel spoedig van
hunne dwaling teruggekomen en door Be
Standaard met geestdrift gesteund toen zij
candidaat waren voor de Tweede Kamer,
waarbij Be Standaard het feit dat zij nog
een korte wijle waren afgedwaald geweest,
releveerde om hen des te krachtiger, en
met succes, te kunnen aanbevelen.
Dit is de geschiedenis.
De onderwijzer v. d. Mark die den ge-
heelen oorlog heeft mee gemaakt doet ver
slag in het Christelijk Schoolblad omtrent de
ontvangst van de vredetijdingen in zijn kamp.
Generaal Smuts was naar Vereeniging
om de vredesvoorwaardên te helpen op
stellen.
Allen meenden dat die gunstig zouden
luiden, en waren bereids opgetogen, blij.
Dagen verliepen in spanning, onderwijl
allerlei geruchten van overgave en onaf-
hankelijkheidverlies elkaar verdrongen.
Eindelijk, Zaterdag 14 Juni 's avonds
laat, kwam Gen. Smuts aan. Nauwelijks
uitgestegen, beklom hij een geïmproviseerd
spreekgestoelte en riep de burgers bij elkaar.
En daar, op dien onvergetelijken Zaterdag
avond, deelde de Generaal onder een adem-
looze stilte, met plechtige stem en onge-
wonen nadruk, ons het verloop der onder
handelingen mede, en hoe die geëindigd
waren met het vellen van het doodvonnis
over de Afrikaner natie 't Was al