NIEUWSBLAD YOOR ZEELAND. lie lieutMe, No. 183.1902 Donderdag 11 September. 16e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH aardenkennis. elburg. Dienstbode. Of Saksploeg, rkpaard, een flinke Meid Meid VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ. te Middelburg. PRUS DER AÜVERTENTIËN NA DEN VREDE. bevordering van en Yeeteelt eland. EINKENSZAND. de de wintermaanden, o o s door den heer ciaal Veearts, eelnemers, niet jonger geschieden vóór 1 Oc- cretaris der afdeeling te VAN REIGERSBERG OOP ge. G. VAN SCHAGEN, enhouten Kabinetten, Geschilderde Boog- tten, Kleerkisten en n hetzelfde adres te lende soorten Naai- rantie, tegen concur- KOOP n een 2-jarig Paard, ELISSE, V e e r e. stonden aan of met KODDE Lz., West- gëvraagd, t November in dienst Mej. J. JURRIJ HOEBÉ. ens ziekte November gevraagd sknecht, (P. G.), 17 jaar, bij JAN TOL- -Sabbinge een te Wolpbaartsdijk). November Meid REIJNIERSE, Seis- b u r g. RAAGD. tegen hoog loon, bij RT, Stationskoffiehuis, h. October VERHAGE, Grijpskerke. gevraagd AKKER, Bakker, Kloeting e. en October komende Meid kan, bij H. JANSE, met October a. s. ADRIAANSE Cz., ,50a)S)nm.3,30 6,20 c) ,15») nm.3,55 6,50 ,25 nm.1,55 a)g) 4,45 ,45 2,15a) 5,5 ,50a)5/» 3,30 6,20c)h) ,10a) 3,50 6,40 h) Breskens, Borsselen en Breskens ten hoogste 15 minuten. naar Borsselen en van 1,55 van Neuzen naar wordt op deze reis te elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. Het is met zeer groot genoegen dat wij de ontwikkeling van onze dagbladpers ver nemen. De Nederlander, zoo luidt het bericht, wordt met het volgend kwartaal uitgebreid, teneinde meer het leidend orgaan voor de antirevolutionaire beginselen te kunnen zijn. De liberale pers noemt, bij monde van de Arnh. Courant, die uitbreiding kenschet send, omdat De Nederlander het orgaan is van de aristocratische groep der antirevo lutionairen, en het democratisch element door zoovelen erkend wordt als het eenig ware. Met blijkbare voorliefde wordt het woord van dr. Kuyper, eens in de hitte van den verkiezingsstrijd te Sliedrecht gesproken over de mannen met dubbele namen, her kauwd, en telkens een poging gewaagd om do twee groepen, die men rechter- of lin kerzijde, aristocratisch of democratisch, of wel fractie-Kuyper en fractie-Lobman, of nog andersvrij- en georganiseerd antire volutionairen noemt, te verdoelen. De liberale pers tracht op die wijze, met doorzichtige bedoeling het „verdeel en heersch" in toepassing te brengen. Toch bestaat daartoe, voorzoover ons aangaat, niet de minste kans. Eenvoudig omdat ieder christen, die zich in dit goede land antirevolutionair heet, een hooger belang kent dan het belang van den levensstand die zich splitst in de twee genoemde hoofdgroepen. De christen-antirevolutionair herinnert zich dat één ding noodig is. En dat ééne ding is niet de finanei- eele nood der tijden, evenmin de belan gen van een stand of bedrijf. Deze vragen, zeer zeker van belang, blij ven toch ondergeschikt aan het eene noodige. Gelijk de wereld met hare 'begeerlijk heden, zoo gaat ook de wereld met hare zorgen voorbij. Maar wat blijft Het óódo noodige, dat is de vraag niet van het tijdelijke maar van het eeuwige leven. En in die vragen vinden aristocraten en democraten in de antirevolutionaire partij, voorzoover ze christenen zijn, een ver- eenigingspunt, door geen liberale pers te breken. Yoor een oogenblik moge onder den druk der omstandigheden, of misleid door den indruk van het oogenblik de plaats die de scheidingslijn tusschen het tijdelijke en het eeuwige inneemt of behoort in te nemen, uit het oog verloren worden, van blijvende beteeksnis is zoodanige dwaling niet. Wie christen heeten mag, belijdt dat God armen en rijken gemaakt heeft dat aristocraten en democraten, naar het wijs bestel onzes Gods, door geboorte, aan leg, neiging, positie, een roeping hebben te vervullen, elkander hebben te dienen en aan te vullen. En dat het eenzijdige dat zich in beider levensuiting openbaart, vereenigd wordt in eenerlei geloof en eenerlei hoop. Het is om die reden dat de democratische anti revolutionair zich verheugt over den toe- nemenden invloed van zijn aristocratischen broeder en omgekeerd. Het is daarom dat De Zeeuw, met de Zeeuwen van huis uit, door aanleg en vorming en positie, democratisch getint, in De Nederlander niet minder dan in De Standaard den toon van het hoogere, het eeuwige beluisteren en waardeeren. En het is ten slotte daarom dat alle antire volutionairen de democratische niet het minst God den Heere danken voor de gave hun in Jhr. De Savornin Lohman geschonken, evenzeer als voor het rijke leven van hem die thans als minister van binnenlandsche zaken zoo invloedrijke plaats in ons staatsbestuur inneemt. We betwis ten de tegenpartij natuurlijk het recht niet om, door partijbelang gedreven, twee mannen van gezag en talent tegenover el kander te plaatsen. Zij doe dat zoo dikwijls het haar be lieft, maar zij er van verzekerd dal wij ze naast elkander plaatsen. Eenzelfde levensbeschouwing voor het eeuivige staat bij ons oneindig veel hooger dan eenzelfde levensbeschouwing voor het Eerst christen en dan democraat of aristocraat. En wie christen zijn wil verloochent om stoffelijk bolang zijn broeder niet. 10 September 1902. De minister van koloniën is overleden. Jhr. mr. Titus Anthony Jacob v. Asch v. Wijck werd 29 Augustus 1849 geboren te Utrecht, waar zijn vader jhr. mr. M. M. v. Asch v. Wijck secretaris van de Munt was. Hij studeerde aldaar in de rechten en werd in 1875 benoemd tot secretaris van den Lekdijk, en in 1880 tot adjunct commies bij het departement van oorlog. Van 1881 tot 1891 was hij lid der Tweede Kamer voor Zwolle, later voor Kampen, een sieraad der antirevolutionaire partij, daarbij was hij tevens lid van den ge meenteraad en burgemeester van Amersfoort en lid der staten van Utrecht. Van 1891 tot 1896 was hij gouverneur van Suriname, en daarna lid van den gemeenteraad te 's-Gravenbage, lid der Eerste Kamer voor Zeeland, nog eens burgemeester van Amers foort, en sedert het vorig jaar eerst nog even lid der Tweede Kamer voor Amers foort, daarna minister van koloniën. Wat hij voor Indiii heeft willen doen, heeft hij niet mogen volbrengen. Het onlangs ingediende wetsontwerp be treffende decentralisatie in Indië is het bewijs van hetgeen hij op dat gebied wist te doen. Zijn laatste bestuursdaad was de voor dracht van den heer Lely, een liberaal, voor de gouverneursplaats in Suriname. Ook zelfs die loyale daad in 's lands belang, welke niemand zijner geestverwanten heeft teleurgesteld, doch integendeel allen heeft verblijd, is van zekere zijde niet ge waardeerd doch met schimp begroet, dank zij die ellendige politieke partijzucht, die zooveel schoons verwoest. Doch na zijn dood, erkent vriend en vijand eenstemmig de onpartijdigheid van dezen bewindsman, de beminnelijkheid van zijn karakter. En wij, die hem kenden van nabij, danken er God voor dat hij aan ons volk in engeren zin, het edele geslacht der Asch v. Wijcks, en aan den lande dezen minister van koloniën schonk. Hij was bezield met den lust om onze schoone Oost, en onze West niet minder, te dienen met zijn gaven van kennis en betrekking. Het heeft nochtans alzooniet mogen zijn Zijn dood is een zware slag, die ons met al zijn vrienden en naaste geestver wanten verbijstert en verbaast. Maar onze God, die zich nooit vergist, en niet ant woordt van Zijn daden, weet het best wat voor Kroon en Volk en Gemeente des Heeren goed en het meest heilzaam is. Hij trooste de weduwe en vervulle tot Zijn eer en tot 's lands welzijn spoedig de ledige plaats. Helaas, van de meeste Van Asch v. Wijcks en ook van dezen T. A. J. geldtafge sneden in het midden hunner dagen, slechts een kleinen tijd mochten wij ons in hun licht verheugen. Doch de eeuwigheid zal openbaren, hoe groote kracht van deze zwakken, hoe rijke zegen van deze vroeg ontslapenen voor enger en ruimer kring is uitgegaan. Het overlijden van den minister van koloniën herinnert aan het niet minder tragische lijden en sterven van den mi nister van oorlog ir. het kabinet Kappeyne (1877 tot 1879) den heer Do Roo van Aldewereldt, insgelijks aan kanker, even eens op de middaghoogte des levensen ook een man van energie en talent, ins gelijks weggenomen terwijl zoo menige verbetering van hem werd verwacht en UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. mede de lust hem bezielde om daaraan werkzaam te zijn, doch, evenals minister Van Asch v. Wijck, daarin reeds van het begin zijner ininistriëele loopbaan belet werd. Treffende overeenkomst En wat ook opmerkelijk is. Eenige weken voor De Roo's dood ont viel aan Kamer en Vaderland do wereld beroemde waterbouwkundige Stieltjes. Thans was Conrad den minister voorgegaan. Ook het ministorie Van Zuylen-Heoms- kerk (1867 tot 1868) leed op gelijke wijze een verlies door het sterven van den mi nister van justitie mr. Borret op 14 Nov. 1867 na een korte ongesteldheid, en ook, terwijl hij zijn begrooting al gereed had. En eindelijk niet te vergeten aan het ministete Thorbecke III (18711872) ontviel na een maandenlang lijden dat hem belette persoonlijk aandeel te nemen aan de parlementaire werkzaamheden, op 5 Juni 1872 onverwacht de minister van binnenlandsche zaken mr. Tkorbeeke, korten tijd voor dat deszelfs gevraagd, doch uit gesteld ontslag, was ingegaan. De Goesche Courant schijat het niet zoo boos bedoeld te hebben met haar eisch van partijbenoemingen. Wel heeft zij de door ons gewraakte woorden»bij het verkie zen van wethouders dieht men toch partijgenooten te stemmen" gebezigd: maar dat was „geschreven voor dit bijzonder geval". Zij verwijst ons daartoe naar het begin en het slot van haar artikel. Nu zij het zelve zegt, willen ook wij het wel opmerken. Begin en slot van haar artikel kloppen niet op het middengedeelte er van, met name niet op de door ons vet gedrukte woorden. Hier was de Goesche Crt. in merkwaardige tegenspraak met zich zelve. Wij nemen echter van de bekentenis en be dekte herroeping nota, en aanvaarden gaarne in deze quaestie het laatste woord, onder opmerking nochtans dat de vrees voor zeker Standaard-idee, „door de antirevolu tionairen (wie? waar? welke?) toegejuicht en in overweging genomen", een vrij dwaze vrees is, die niet pleit voor 't geloof in de kracht en de duurzaamheid der liberale be ginselen in de gemeentewetgeving. Eene vrees die wel eenigszins aan spokenvrees bij kinderen doet denken. Dit moest ons nog van het hart opdat onze waarde confrater van de Turfkade niet wanen zou door haar toelichting ons geheel te hebben bevredigd, De stem van den heer Duvelcot. Naar aanleiding van de jongste Goesche wethoudersbenoeming, die volgens som migen door afwezigheid van den heer Duvekot aldus afliep, schrijft de heer wet houder Ramondt in de Goesche Courant onder meer het volgende „Ons reglement van orde houdt de be paling in, dat tot een tweede vrije stemming en daarna tot eene herstemming wordt overgegaan, als er geene staking van stemmen heeft plaats gehad. Deze bepaling is inder tijd in het reglement gebracht en moet daarin m. i. voorkomen, m verband met het voor schrift van art 51 van de Gemeentewet, waarin staat, dat wanneer bij de verkiezing van personen de stemmen staken, het lot beslist. Het reglement van orde van den Raad mag niet in strijd zijn met dat ge biedend voorschrift In elk gevalhier bestaat de bepaling. Het is nu in dit speciale geval maar de vraag of een blanco-bijjet al of niet van invloed is om te bepalen, of de stemmen staken. In Het Nederlandech Gemeenterecht van mr. Oppenhevm (editie 1895) wordt op gezag van mr. E. Bergsma gezegd, dat staking van stemmen bij eene vrije stem ming zich voordoet als geen blanco-briefjes zijn ingeleverd. Daaruit zou men moeten opmaken, dat als er een blanco-biljet is ingeleverd en overigens de stemmen ge lijkelijk verdeeld zijn, naar het gevoelen van deze beide heeren de stemmen niet steken. Nu lees ik echter in De Gemeente-Stem van jl. Zaterdag, dat »de aanwezigheid van eene blanco-stem niet belet, dat steking van stemmen aanwezig is, wanneer de uitge brachte stemmen over meerdere personen gelijkelijk verdeeld zijn." •Wij mogen wel aannemen, dat als de heer Duvelcot tegenwoordig was geweest, dat ééne blanco-biljet den een of andoren naam zou hebben bevat en dus het eind- resultaat niet anders zou zijn geweest dan nu. Maar indien dit biljet werkelijk blanco ware gebleven, dan zou de uitslag zijn geweest6 st. op dhr. De Jonge, 6 op dhr. mr. De Witt Hamer, 1 blanco. Volgens De Gemeente-Stem zou dus alsdan het lot hebben moeten beslissen. Volgens Oppenheim en Bergsma niet, zoodat tenzij reeds beslissingen van hoogerhand in dezen bestaan niet met zekerheid kan gezegd worden of de stem van den heer Duvekot een ander resultaat had kunnen teweeg brengen. Voor zooveel noodig zij nog opgemerkt, dat hier natuurlijk alleen van vrije stem mingen sprake is. Bij /afstemmingen dat zeggen ook de hh. Oppenheim en Bergsma tellen de blanco's niet mee en is er dus staking en moet het lot beslissen, zoodra de overige stommen gelijhelyk over meerdere personen zijn verdeeld." Do altijd bozige, vaardige, bekwame redenaar en schrijver, ds. Talma gaf in 't licht „De vrijheid van den arbeidenden stand". Wij zijn niet genoeg in stijl en woordenkeus en gedachtengang van den schrijver in geleefd om dit geschrift, dat wij slechts eenmaal lazen, zij 't ook slechts in samenvatting, weer te geven. Wij .wil len 't boek nog eens lezen en er daarna een en ander van zeggen. Perfide Albion. Trouweloos Engeland Wjj kunnen niet anders zeggen nu wij in de groote bladen het bericht lazen, dat de Boerengeneraals in hun onderhoud met Chamberlain tevergeefs getracht hebben voor do Boeren-uitgewekenen verlof te krijgen om naar hunne haardsteden terug te keoron zonder don eed van trouw aan do Engelscho Kroon af te leggen. Ook tevergeefs aangedrongen hebben dat zekere gewezen ambtenaren aangesteld zouden worden in betrekkingen bij hot nieuwe bewind, zooveel mogelijk gelijk aan de posten die zij voorheen bekleedden. Ja zelfs van de Engelsche regeering ook zelfs niet datgene hebben gedaan gekregen, waarop zij het recht hadden te rekenen volgens de te Vereeniging gedane beloften, als, in het bijzonder, de algemeeno am nestie voor de opstandelingen, welke bij gelegenheid van de kroning des Konings afgekondigd zou zijn geworden. Zoo volgt de eene teleurstelling de andere. Een aansporing te meer voor het Noderlandsche volk om deze geruïneerde natie zooveel en zoo immer mogelijk in staat te stellen door het aanleeren der Hollandsch Afrikaansche taal in daartoe op te richten, scholen, hare nationaliteit te behouden. De leuze moet thans worden: Met God voor de continuïteit! De sociaal democraten willen de vakbe weging dienstbaar maken aan hunne partij. Men ziet dit telkens weer bevestigd. In het Zondagsblad van »Het Volk" wordt verteld van een interview (vraaggesprek) met Jan van Zutphon, den bekenden Soci- aal-demokraat. Daarin komen o. m. deze opmerkelijke uitlatingen voor. Er is sprake van de oprichting eener vakvereeniging voor Sociaal-demokratische diamantbewer kers, en daarvan zegt Jan van Zutphen: «Maar het had dit gevolg, dat we meer aan de vakorganisatie begonnen te denken. Die soc. dern. diamantarbeidersvereeniging is, als men het goed bedenkt, feitelijk het begin van den A. N. D, B, geweest." En op do vraag: Hoo kan dat? ant woordt hij Antw. Wel, in het Volkspark hadden we wel meer diamantarbeiders ontmoetmet dezen vormden we een klupje van 14 man we vergaderden bij Penning. We begrepen al gauw, dat we, om de vakgenooten voor hun vakbelangen te organiseeren, de zaak anders moesten aanpakken. Onder de Isra ëlieten was reeds voor mij gewaarschuwd: ik kon dus niet optreden, als socialist was ik in-populair. Nu ging Haye eens spreken met Domela Nieuwenhuis over ons plan, om een diamantbewerkersvereeniging, louter voor vakzaken, om de vakgenooten bijeen te roepen. In Mei '89 kreeg ik een schrijven van Domela Nieuwenhuis, dat in Hanau een staking van diamantarbeiders was uitgebro ken. Hij vroeg, of daarvoor hier geen steun te krijgen zou zijn. De Soc. Dem. Diam. bew. vereen, liet nu manifesten drukken we plakten ze zelfs 's nachts overal aan. Daarop werden de vakgenooten door «Het Comité" bijeengeroepen tot een vergadering in de Geelvinck. Dat «Comité" waren die leden der S. D. D. V., waarvan 't niet bekend was, dat ze soc. dem. waren. Van heel veel oprechtheid getuigt deze wijze van werken zeker niet, maar wel oprecht is de ontboezeming, die er op volgt, nl. deze «In Juni brachten wij in een vergadering van vakgenooten verslag van onze reis uit. Op die vergadering is aangedrongen op organisatieen werd besloten, een der aan wezige joodsche vakgenooten over te halen, het voorzitterschap van de nieuwe vereeni ging op zich te nemen. Zóó is de Nederland- sche Diamantbewerkersvereen. opgericht, waarvan Bern. Wins voorzitter was. Hij wist er niets van dat de heele zaak van sociaaldemokraten was uitgegaan. D e soc. dem. diamantbew, vereeni ging bleef intusschen bestaan, om to zorgen (lat cle soc. dem. geest bewaard bleef. Voor de zooveelste maal hooren we het dus dat de Sociaaldemokraten met hun vakvereeniging wel degelijk ten doel hebben: aankweeking van den sociaaldemocratischen geest. N. P. Gron. Crt. De N. R. C. zegt: Wij hebben ergens gelezen, dat generaal de Wet in den oorlog aan zijn oogen ver loren heeft. Iemand die hem goed kent merkte onlangs op, dat de generaal iets niet goed lezen kon, al hij 't niet op arms lengte van zich afhield. Dit verwonderde den kennis, die wist dat de Wet voor den oorlog aan zijn oogen scheelde; en hij vroeg er naar. Ja, de Wet had nu last van zijn oogen. Een bril, die men hem leende, voldeed den generaal best. Dit verhaal herinnert ons, dat een Neder lander, die het grootste gedeelte van den oorlog heeft meegemaakt, pas uit Zuid- Afrika toruggekeerd, ons zeide, dat hot commando-leven hem in zijn gezondheid niet gedeerd had, integendeelalleen waren zijn oogen er op verminderd. Hij schreef dat toe aan de zeer heldere, maar voor zijn Hollandsche oogen scherpe Afrikaan sche lucht. De ongewoonte kan het gene raal de Wet intusschen niet gedaan hebben. Reuter seint uit Pretoria, dat de in zich tot dusver loyaal in het nieuwe régime schikken (of dat zoo zal blijven, wanneer hun de nieuwe regeling, omlrent het hoofdgeld, uitgelegd is Zij zijn echter geneigd eenige verbazing te toonen over de politiek door den overwinnaar ten op zichte van den overwonnene aangenomen. In enkele gevallen toonen de inlandsche bedienden weerspannigheid jegens hun vroegere meesters, wanneer dezen naar hun hoeven terugkeeren. De correspondent zegt verder, dat men dergelijke bedienden aaiPhet verstand brengt, dat de krijgskansen niet met de wederzijdsche verplichtingen tusschen meester en knecht te maken heb ben en dat er gerechtshoven bestaan voor het beslechten van twisten. De correspondent te Kaapstad van

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1902 | | pagina 1