NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 173. 1902, Dinsdag 19 Augustus. 16e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH Bnltenlandseh Overzicht. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN De Woningwet. NA DEN VREDE. el ken MAANDIG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nnmners0,026. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Slot. Er zijn dus krachtig) wapenen inge bracht om ongewenschte woningtoestanden tegen te gaan. Intusschen hoe scheip ze ook zijn ze zouden vrijwel onbruikbaar blijken wan neer alleen gezorgd wari dat de slechte woningen zouden verdwij:en en niet tevens de noodige maatregelen waren getroffen om den aanbouw van betere woningen zooveel doenlijk te bevorèron. Een slechte woning is altijd nog beter dan in het geheel geene. En wanneer B. en W. weten dat de meischen, die uit een ongezonde woning louden worden verdreven het aantal dakloozen zonden gaan vermeerderen, zouden zij wel nooit de ontruiming van een Luis durven ge lasten. Stichten van nieuwe woningen behoort gelijken tred te houden met de opruiming van de krotten. Daarom behelst de wet ook verschillende bepalingen, waardoor het bouwen van goede gezonde arbeiderswoningen zooveel mogelijk wordt aangemoedigd en gemak kelijk gemaakt. In de eerste plaats is de onteigening van gronden en gehouwen zeer vergemakkelijkt. Zij kan geschieden bij gewon Raadsbe sluit, dat echter goedgekeurd moet worden door de Kroon, nadat eerst de Raad van State is gehoord. Zulke eene onteigening kar ook geschie den ten behoeve van eene vereeniging, vennootschap of stichting, dis uitsluitend in het belang der volkshuisvesting werk zaam is. Voorts zijn bepalingen in de wet opge nomen waardoor de vergoedingen, die aan de eigenaars moeten worden uitgekeerd, veel lager zullen zijn dan thans het geval is in vele gevallen naar onze meening zelfs lager dan met recht en billijkheid is overeen te brengen. Laat ons hopen dat de praktijk de on rechtvaardigheid die naar de letter der wet zou kunnen worden gepleegd zal weten te verzachten. Zeker is het, dat de gelegenheid om voor krotten en uitgewoonde huizen bui tensporig hooge vergoedingen te bedingen, wanneer tot onteigening in het belang der volkshuisvesting wordt overgegaan, voor goed voorbij is. Men krijgt de werkelijke waarde, berekend op eene wijze, die eik voordeel voor hen van wie onteigend wordt, geheel onmogelijk maakt. Als een onbewoonbaar verklaard huis bijv. onteigend wordt, krijgt men de waarde van den grond en de waarde der bouw materialen of als het huis nog als pakhuis kan dienen, de waarde als zoodanig. Hierdoor wordt het verbeteren van over bevolkte stadswijken, door den aanleg van nieuwe straten en pleinen, ongemeen ver gemakkelijkt. Het grootste struikelblok was daarvoor tot dusverre altijd, dat de eigenaars der overvulde woningen buitensporige eischen stelden, en dat is nu voor goed'-onmoge- lijk geworden. Een zeer gewichtig punt in de nieuwe wet is ook de wijze waarop de uitbreiding van bebouwde kommen is geregeld. In gemeenten die meer dan 10,000 zielen tellen en in kleinere gemeenten waarvan het zielental in de laatste 5 jaren met meer dan 'U is toegenomen evenzoo, moet de raad een plan van uitbreiding opmaken, waarbij de grond ioi'dt aan gewezen, die in de toekomst voor den aanleg van straten, grachten en pleinen is bestemd. Op gronden die voor desa laatste doel einden zyn aangewezen mogen, zoo de gemeenteraad dit verbieat, geene ge houwen worden geplaatst/ 0f vernieuwd, met dien verstande dat,/ indien iemands eigendom voor meer dam ]/3 deel in het veibod tot aanbouw begrepen is, de raad de redenen moet puhliceeren, waarom niet tot aankoop van dat perceel is (gergegaan. Minstens om de 10 jaren moet het plan van uitbreiding worden herzien. Hierdoor wordt voorkomen dat bij uit breiding eener gemeente de raad voor de keus staat om óf genoegen te nemen met een geheel ondoelmatigen en stelselloozen toestand, die door een in het wild daar heen bouwen is ontstaan, óf over te gaan tot dure onteigening en afbraak van hui zen, die vaak eerste korte jaren geleden zijn aangebouwd, ten einde daardoor straten van genoegzame breedte en in de ge- wenschte richting te krijgen. Doch behalve deze bepalingen, die wel op positieve wijze, doch altijd nog min of meer indirect op woningverbetering- doelen bevat de wet ook bepalingen, die nog meer direct daartoe strekken. Aan eigenaars, tot wie eene aanschrij ving is gericht dat zij hunne woning moeten verbeteren en die daartoe niet de noodige middelen bezitten, kunnen door den gemeenteraad, onder hypothecair ver band, rentedragende voorschotten worden verleend, die in 20 jaren uiterlijk moeten worden afgelost. Voorts kunnen aan vereenigingen, die uitsluitend werkzaam zijn in het belang der verbetering van de volkhuisvesting, voorschotten en bijdragen worden verleend ter tegemoetkoming in de door haar ten behoeve der volkshuisvesting aan te wen den kosten. De voorschotten moeten echter altijd in uiterlijk 50 jaren weer worden terugbetaald. Voorts kan de gemeenteraad gronden en gebouwen aankoopen en die in eigen dom, erfpacht of opstal aan soortgelijke vereenigingen afstaan tot aanbouw of ver bouw van woningen in het belang der volkshuisvesting en gelden beschikbaar stellen tot voorziening in de huisvesting en verhuiskosten van hen, die tengevolge van onteigening of onbewoonbaar verkla ring van woningen, dakloos zijn geworden. En eindelijk is de gemeenteraad bevoegd zelve tot aankoop, aanbouw of verbouwing van huizen over te gaan wanneer dit nood zakelijk is voor de richtige uitvoering van de wet. Teneinde den gemeentebesturen een en ander mogelijk of gemakkelijker te maken kunnen hun uit 's Rijks kas voorschotten worden verleend, waarvan de rente en aflossing moeten voldaan worden in hoog stens 50 jaarlijksche annuïteiten. Zoo noo- dig kunnen aan de gemeenten, tot betaling van die annuïteiten, bijdragen worden ver zekerd uit 's Rijks schatkist. In enkele korte trekken hebben wij de hoofdpunten der zeer belangrijke wet, die in de toekomst voor de sociale verhoudingen ten onzent van groote beteekenis kan worden aangegeven. Onze gemeentebesturen worden door haar in staat gesteld een terrein te betreden, waarop door de meesten hunner tot dusverre slechts zeer spaarzaam de voet was gezet. Maar niet minder wordt aan het parti culier initiatief een zeer ruime gelegenheid geboden om zich te doen gelden. En ieder antirevolutionair zai dit zeker op hoogen prijs stellen. De bepaling dat de gemeenteraden zeiven als woningverhuurders zullen kunnen op treden lacht zeker de meesten onzer weinig toe. Doch dat zal alleen dan gebeuren wanneer het particulier-initiatief nalatig blijft om de gelegenheid die thans wordt geboden, aan te grijpen. Geen gemeenteraad zal tot zelf bouwen overgaan, dan in den uitersten nood, daarvan houden wij ons vast oveituigd. Veilig kan gezegd worden, dat de wer king van de woningwet minstens evenveel zal afhangen van hetgeen particulieren zullen doen als van hetgeen van overheids wege geschieden zal. Hoe meer woningen door coöperatieve en andere bouwvereenigingen worden ge sticht, des te meer krotten kunnen wordeD onbewoonbaar verklaard en des te meer overbevolkte huizen van hunne overtollige bewoners ontlast. Blijft het particulier initiatief daarentegen slapen, dan kan het niet anders of de wet zal slechts gebrekkig kunnen worden ten uitvoer gelegd en nooit dat nut stichten, wat zij anders zou hebben kunnen teweeg brengen. (JJ,Maar wij vertrouwen dat dit niet het geval zal zijn. Wij hebben goeden moed, dat waar reeds nu, in weerwil van velerlei bezwaren, bouwvereenigingen zijn tot stand gekomen en hier en daar zelfs betrekkelijk veel voor de verbetering der volkshuisvesting door haar is verricht, thans, nu de weg zooveel beter is geëffend, het werk op vele plaatsen met kracht zal worden ter hand genomen, en dat het vertrouwen door den wetgever in het particulier initiatief in deze gesteld, niet zal worden beschaamd. Stiehtsche Courant. 18 Augustus 1902. De Liberale Partij. Het Ütreehtech Dagbladdaartoe gebracht door het verschijnen van een tweeden druk van des heeren Tutein Nolthenius' brochure Lente in de Politiek, oorspronkelijk een ver kiezingsrede uit de Junidagen 1901 over peinst nog eens der liberalen nederlaag van die dagen en komt daarbij tot de vol gende verzuchting: „Inderdaad is het fiasco der verkiezingen van 1901 geweest het fiasco der Liberale-Unie- politiek. De burgerij, ziende waarheen ze door die politiek gevoerd werd heeft de gehoorzaam heid opgezegd en keert gemaakt. „De Liberale Unie is steeds de ongeluks vogel der Liberale partij geweest. „En dat zij in 1901 en daarvoor gepoogd heeft, zich van de leiding meester te maken, is uitgeloopen op faillissement. „Hoe minder wij voortaan van haar hooren, hoe beter het zal zijn. „Er is namelijk een vervalsching in het libe ralisme gekomen. Opgericht met het doel, een vrijheidspartij te wezen, is het liberalisme, gedeeltelijk, op een weg geraakt, die naar dwang voertop den socialïstischen weg. „Van die socialistische richting was en is de Liberale Unie woordvoerster." Na deze woorden aan 't adres der Liberale Unie houdt het TJtr. Dbl. een beantwoor ding over de ware vrijheid en vervolgt De liberale partij, haar naam duidt het aan, is de partij der vrijheid. Der vrijheid öök van geweten, óók van godsdienst, óók van onderwijs. Op dit laatste gebied is in Nederland de strijd volstredenmaar ter kenschetting van den aard der ware vrijzinnigheid is het voorbeeld van het huidige Frankrijk hoogst leerrijk. Daar ziet men' de brachycephaal-democra- tische Staatsopvatting tegenover de Ger- maansch-vrijzinnige. Maar, waarschuwt het blad ook in Nederland toont zich het gevaar van Staats- dwang weer. „Toenmaals zoo laat het nogmaals den heer Nolthenius spreken toenmaals waren het de conservatieven, die den Staatsdwang niet wilden loslatenthans zijn het de socialisten, die ons erger Staats dwang willen opleggen. „In werkelijkheid er dan ook hoe zij zich noemen slechts twee groote par tijen die, welke voor de vrijheid strijdt, en die, welke deze vrijheid aan banden wil leggen." Tot zoover het oud-liberale blad. Men zal wèl doen niet nader te onder zoeken of zij inderdaad van meening is dat de vrijheid in handen der liberale partij ooit veilig is geweest, of veilig wezen kan in die der vrijzinnig democraten. De valsche vrijheid hebben wij aan de Revolutie te danken; en de «kinderen der Revolutie" hebben ongeveer een halve eeuw de ware vrijheid op allerlei wijze, doch meest met Staatsgeld, gedwarsboomd. Dat de S. D. A. P. in de praktijk even slecht zal blijken te zijn, mag waar wezen maar het is hier «een aardje naar zijn vaartje". »Lam De l'rov. Gron. Ct. stelde als correctief op algemeen kiesrecht voor, de grondwet in veiligheid te brengen bij de rechterlijke macht. Wij zagen daar vreemd van op, omdat hier door een aanprijzer van het algemeen kiesrecht werd te kennen gegeven, dat door dit kiesrecht bet moreel of intellectueel peil der volksvertegenwoordiging zou dalen. Het Centrum is 't met ons éénsen be strijdt bovendien het denkbeeld van de Prov. Gron, Ct. op zich zelf. Het blad betoogt, dat hierdoor allicht de rechterlijke macht in de politiek zon worden betrokken. De (soc.-dem.) Kroniek keurt bet denk- boold van een anderen kant af. Het blad noemt 't «een vondst, waaraan nog niemand bad gedacht. Het is: bot algemeen kies recht invoeren en het tegelijkertijd lam slaan". Daar zien wij óók vreemd van op! De Kroniek schijnt niet alleen te meenen, zooals het Groningsche blad, dat bij algemeen kiesrecht de grondwet wel eens in het ge drang zou kunnen komen, maar ook, dat dit moet geschieden, ja, dat dit bet doel van algemeen kiesrecht is. Dit kiesrecht toch zou zijn roeping missen, het zou worden flam geslagenals men de grondwet er tegenover in veiligheid bracht. Dergelijke uitingen beloven wat fraais, voor 't geval de soc.-dem. ooit het heft in handen mochten krijgen. Yan het eerbie digen der grondwet zou dan blijkbaar geen sprake meer zijn. (Nederlander.) i Een protestmeeting met standjes aan het adres der protesteerenden zei vendit on gehoord tooneel is gisteren Zondag ver toond te Amsterdam. Daar kwamen op oproeping van het Plaatselijk Arbeidssecreta riaat (P. A. S.) vertegenwoordigers van 29 vereenigingen bijeen om te protesteeren tegen de posten-order van den Hoofd commissaris van Politie dhr. Franken. Deze order betreft het uitzetten van politie-posten bij werkstakingen om be lemmering van niet-stakers te voorkomen. Domela Nieuwenhuis en anderen hekel den dezen maatregel. Aangenomen werd ten slotte eene motie waarin deze order als belemmering van den ,strijd om lotsverbetering, als bevoor rechting van werkgevers en vijanden der vakorganisatie, als een daad van Russische tirannie wordt afgekeurd, en arbeiders en burgerij worden uitgenoodigd tot verzet, waarvan de gevolgen bereids gelegd wor den op den hoofdcommissaris en de politie. Maar op de broedelijke eenstemmigheid volgde het meest onbroederlijk rumoer. Verwijten werden gericht tot 't «bestuur" dat het een brief van Domela Nieuwenhuis achtergehouden had. Pothuis die zich deswege verdedigde, werd door tumult en smaad verder spreken belet. Op 't podium en in de zaal werd over en weer geschreeuwd. Debat en voldoening werden geëischt. Toen volgden tumult, geschreeuw, gefluit, gesis, vermengd met gezang van socialistische lie deren. Ten slotte op 't punt van handge meen te worden, werden de «broeders" door de politie, tegen wie alleen de herrie bedoeld was, die zich nu tegen de eigen broeders had gekeerd, uiteengedreven. Om de protesteerenden te redden, traden de geprotesteerden tusschen beiden en zorgden dat Pothuis en Nieuwenhuis onge deerd naar huis konden. Het schijnt potsierlijk, bijeenkomen om de politie een duw te geven, om ten laatste door deze zelfde politie van den dood te worden geredDat noemt men nu kolen vuurs op der vijanden hoofd hoopen. De Boerengeneraals De la Reij, De Wet en Botha zijn Vrijdagmiddag te Southamp ton aangekomen. Zij werden verwelkomd door Kitchener die hen voorstelde aan Roberts en Chamberlain. Zij werden luide toegejuicht; doch be- geisterd werden zij niet. Dit blijkt vooral uit 't feit dat zij heel beleefd bedankten voor de eer om te Spit- head de vloot-revue hunner «overwinnaars" bij te wonen, welke die schaamteloozen hun presenteerden. Zij verklaarden sinds de vrede gesloten was, nog geen oogenblik rust te hebben gehad. Per extra-boot was de heer Fischer onzen helden tegemoet gevaren. Met hen zijn meegekomen de vrouwen de schoonzoon (tevens secretaris) van De la Rey (Ferreira) en de heer en mevrouw Niebuhr. Allen zijn terstond doorgereisd naar Londen, waar zij reeds aar, het spoorweg station door een talrijke menigte luide werden toegejuicht. Uitroepen als «Good old De "VVet," «Our friends", «de vijanden zijn allen dappere soldaten", werden dik wijls gehoord, onder salvo's van toejuichin gen Generaal De Wet werd door een enthousiaste drom ingesloten en moest door de politie ontzet worden, die met zuiver geweld een weg voor hem baande. Van uit het salonrijtuig aanvaardden de generaals de ovatie, door hunne hoeden af te nemen, maar weigerden het woord te voeren. Ten slotte waren de generaals gedwongen tusschen de rails uit te stap pen en achter den trein om te loopen, maar het volk volgde hen en vergezelde de omnibus, die de generaals naar het hotel bracht, door de straten. De Koning had het verlangen te kennen gegeven de drie helden te zien. Daarom zullen zij heden aan hem voorgesteld worden. Overigens hebben de generaals uit hoofde van den rouw over Lucas Meijer bedankt voor alle hun aangeboden feestelijkheden. Te Brussel waarheen zij ook wenschen te gaan, wacht hun een belangstellende be groeting, zeer, naar 't schijnt, tegen den zin der regeering die Engeland naar de oogen ziet, of liever moet zien. Zaterdag had de vlootrevue plaats. De vloot telde 188 schepen onder bevel van admiraal Hotham. Het koninklijk jacht, „Vicotoria and Al- bert" verliet om 2 uur Cowes om de zes linies te gaan passeereneen dier linies werd door de vier aanwezige buitenlandsche oorlogsschepen gevormd. Om 4 uur liet het koninklijk jacht het anker vallen naast het admiraalschip „Royal Sovereign". De koninklijke flottille werd door elk schip om de beurt met 21 kanonschoten gegroet en voer toen door de vloot, welke uit 20 slagschepen, 24 kruisers, 15 kanonneer- booten en 32 torpedojagers bestond. Een groote menigte woonde van' den wal het schouwspel bij. De opstand in Venezuela houdt aan. De commandanten van de voor Puerto Cabello liggende buitenlandsche oorlogsschepen, n.l. van den Duitschen kruiser „Falke", den Amerikaanschen kruiser „Topeka" en de NederlandscHe kanonneerboot „Suriname" hebben maatregelen, getroffen in geval van verovering dezer stad door de opstande lingen, om lijf en goed hunner landslieden te beschermen en te bergen. Commandant Slegtkamp te IJmuiden is door een Duitschen bladschrijver gevraagd. Veel van hetgeen hij vertelde weten wij reeds, toch knnnen wij er nog wel het volgende aan ontleenen Om de EDgelschen in hun hoogen dunk van de Wet te versterken, zoo vertelde Slegtkamp, hadden wij afgesproken, als ge vangen Engelsehen aan onze menschen vroe gen, wie hen gevangen genomen had, steeds den naam van De Wet te noemen. Dien tengevolge konden zich de Engelschen niet verklaren, hoe het mogelijk was dat De Wet hen vandaag hier en morgen honderd mijlen verder klopte, om op den derden dag weer op een andere plaats op te duiken.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1902 | | pagina 1