NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 167.1902.
Dinsdag 5 Augustus,
16e Jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISGH
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRUS DER ADVERTENTIËN
feuilleton.
ADRIAAN WALRAVEN,
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE I)ER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
4 Augustus 1902.
Aan de voorstanders van de school met
den Bijbel te Goes en misschien ook elders
berichten wij dat er een onjuistheid staat
in het Unieblaadje.
Niet in De Zeeuw die het Unieblaadje
overnam.
Wij hebben er maar geen melding van
gemaaktmaar de schrijver van dat blaadje
had de sociaal democraten beschuldigd dat
zij aan de bijzondere- scholen geen hooger
subsidie gunnenterwijl toch op den partij
dag de S. D. A. P. zich voor algeheele
gelijkstelling van openbaar en bijzonder
onderwijs had verklaard.
Daar heeft Bet Volle natuurlijk op
eigen manier tegen geprotesteerd en de
sscretaris van De Unie heeft in Het Volk
die clausule ingetrokken en vervangen door
een die men in De Zeeuw heeft kunnen
lezen.
De schrijver in het Unieblaadje heeft
hierdoor alle verder gepraat in de pers af
gesneden daarom hebben wij er maar
heelemaal over gezwegen, ofschoon wij
bouwstof genoeg in voorraad hebben, om
wanneer 't ons noodig voorkomteens te
wijzen op die bijzondere liefde der sociaal
democraten en der soc. dem. openbare onder
wijzers vooralvoor de vrije school en
de rechtsgelijkheid.
Overigens zijn wij van meening dat al
de reeds verzonden en nog niet bezorgde
Unieblaadjes behoorden te zijn ingetrokken
en door verbeterde exemplaren vervangen.
Troelstra had in het blad van Troelstra
v. d. Zwaag verweten dat hij niet warm
meer is voor algemeen kiesrecht en eigen
lijk nergens meer voor.
Van der Zwaag heeft in het blad van
v. d. Zwaag - De Klok dien uitval
beantwoord.
Hij zegt onder meer
Dat ik „niet warm" meer ben voor de ge-
heele arbeidersbeweging is betrekkelijk waar,
is in zooverre waar dat ik niet meer zoo
dikwijls en ik denk van ook niet met het
zelfde vuur van voorheen bij meetings en
vergaderingen optreed.
Daarvoor zijn twee redenen. Ten eerste de
eeuwige herrie in de arbeidersbeweging. Aan
welke zijde de schuld hiervan ligt, laat ik in
2.
«Ie smid vaii Zuamslag.
(Episode uit den Franschen tijd.)
Licht kan men bevroeden dat de Zaam-
slagsche burger niet bijster met die nieuwe
orde van zaken was ingenomen.
Da bevolking was over 't algemeen alles
behalve iranschgezind. Men haatte de
Franschen meteen volkomen haat. Patriotten
kon men nog minder uitstaan.
Dit was o. a. wel gebleken in 1795 met
Ds. W. Schortinghuis.
Deze ijverige en bekwame predikant,
zoon van den welbekenden schrijver van
hetInnig Christendom", was reeds een
zevental jaren te Zaamslag werkzaam en
deelde in aller achting.
Doch toen de leeraar in de troebele tijden
zich meer en meer aan de zijde der Patri
otten ging scharen, was het met den man
en zjjne achting gedaan.
Gelukkig dat de dominé spoedig uit
zijne netelige positie werd bevrijd, door een
beroep aantenemen naar Serooskerke in
Walcheren. Zelfs had hjj nog keuze, want
hg kreeg twee beroepen te gelijk.
Men kon het nu eenmaal op Zaamslag
met de Franschen en hunnen aanhang niet
vinden.
De verregaande willekeur, waarmede
deze te werk gingen in het wijzigen en
veranderen van diepgewortelde gewoonten
en gebruiken en het opleggen van nieuwe
verplichtingen ook in het kerkelijke, dit
alles was voorwaar niet geschikt, om de
anders zoo rustige bevolking te verzoenen
met een naar 's volks meening aangematigd
gezag. Menigeen bleef dan ook in zijn
het midden, maar mij heeft die herrie ont
moedigd. Terwijl de eene „leider" met vuur
oreert„dezen weg op komt er een ander
en roept„neen, dit is de eenige weg ter
verbetering", terwijl een derde beweert, dat
de beide eersten bet ver mis hebben. En als
dat nu nog ging op de manier van „mannen,
broeders, ik geloof dat het zóó is", zonder
persoonlijke aanvallen op de andere richting
en alleen voorlichtingsgewijze, met het over
laten van de conclusie aan hoorders en lezers,
dan zou oneens-zijn ontwikkelend kunnen
werken.
Maar 't is weer het oude liedjeeen Dori
sche Syode in socialistisch kleed.
't Is waar, personen en zaken zijn niet altijd
te scheiden, maar naar mijne meening is het
haast zoover in de arbeidsbeweging dat per
sonen en zaken met elkaar maar al te dik
wijls worden verwisseld.
Ik kan daaraan niet meedoen en zou mij
dus alleen om deze reden nóch laten inlijven
bij de S. D. A. P., nóch scharen bij de vrije
Socialisten of Anarchisten.
Na herinnerd te hebben dat hij zoowel
voor parlementaire als voor revolutionaire
socialisten optreedt herinnert hij
Toen ik er nog bijzonder warm voor was,
beschouwde Helsdingen het stembiljet nog als
alleen goed als prop op een geweer en was
Schaper de jonge harddraver, die 't niet vol
doende vond dat de socialistenbond zou wer
ken met alle ten dienste staande middelen,
wettige zoowel als onwettige; „gewelddadige
zoowel als vredelievende" moest er bij. Ik
denk dat hij nu voor het „gewelddadige" en
Helsdingen voor de prop op 't geweer al
evenmin warm is als de firma Libertas voor
revolvers.
Toch ben ik nóg voor algemeen kiesrecht,
maar ik wensch mij te houden aan het fiere
woor.d, indertijd door de geheele socialistische
partij of althans namens die partij gesproken
wij vragen het nu voor de laatste maal.
Wel stem ik meê en debatteer ik soms mee
over kleine zaken in Staten en Gemeenteraad
(en Tweede Kamer). Zeker, maar wat doe
ik niet en wat onderscheidt me dus in dezen
van de sociaal-democraten Dit, dat ik die
kleine zaken niet grooter voorstel dan ze zijn
en het geen verbetering van eenige beteekenis
noem, wanneer b.v. aangenomen wordt dat
een werkgever de premie voor de ongeval
len-verzekering niet op het loon van zijn werk
man mag verhalen.
Ten slotte verontschuldigt de heer v. d.
Zwaag zich met verwijzing naar zijn zwakke
gestel. Wanneer hij langer dan een half
hart een vurig Oranjeklant. Sommige
dorpelingen gingen zelfs verder. Om hunne
gehechtheid aan Oranje, of misschien wel
hun grooten afkeer van de Fransehen in
het openbaar te toonen, lieten zij na om
de Fransche kokarde te dragen.
Geen wonder, dat de regeeringscommis-
saris Stroes te Axel spoedig van een en
ander op de hoogte was.
Steeds hield hij een waakzaam oog over
de weerspannige Zaamslagsche burgers,
daarin trouwelijk bijgestaan door den vol-
ijverigen Agent en diens adjunct. Einde
lijk besloot onze commissaris, het dralen
moede, met geweld een einde te maken
aan dien onhoudbaren toestand van verzet.
Op Paaschmaandag zond hij daartoe een
aantal soldaten naar Zaamslag. Hij zelf,
van echtgenoote en zoon vergezeld, zou ook
van de partij zijn.
De paaschklokken hadden geluid en de
gemeente was rustig in haar gezellig bede
huis vergaderd, om haar geloof in den
verrezen Heer en Zaligmaker te belijden.
Ds. Grinwis, van Sas van Gent, nam den
dienst waar. Op hoog bevel posteerden de
soldaten zich onder kerktijd met uitgetrok
ken sabels voor den hoofdingang, terwijl
de familie Stroes benevens de Fransche
commandant de kerk binnengingen, waar
zij door hun overluid spreken en oneer
biedige houding groote ergernis ver
wekten
Bij het pitgaan der kerk liet onze com
missie de klok kleppen en eene publicatie
afkondigen betreffende de nalatigheid in
het dragen der Fransche kokarde.
Tevens werd den soldaten gelast van
hunne sabels gebruik te maken en de
weerloozen aantevallen. In de paniek,
welke nu ontstond, liepen alle burgers te
uur spreekt, heeft hij zenuwhoofdpijn. Hij
kan op dat gebied spreken en schrij
ven niet meer wat hij vroeger kon.
Overigens is hij veel opgetreden en zal
hij veel blijven optreden in vergaderingen
als bijvoorbeeld van vakvereenigingen,
waarin „niet zulke schitterende overwin
ningen te behalen zijn als in de verkie
zingsvergaderingen".
Gelijk Lohman onder de antirevolutio
nairen, Van Goltstein onder de conserva
tieven, Pijnappel onder de liberalen,
Schaepman onder de Katholieken, zoo
neemt ook V. d. Zwaag onder de sociaal
democraten een eigenaardige, zelfstandig
gekozen plaats in.
Alleen met dit verschil.1! Bij dezen laat-
sten vormt de verscheidenheid niet het
accoord.
De Synode der Ned. Herv. Kerk heeft
een beslissing genomen in zake de quaes-
tie Predikant-Kamerlid.
De predikanten dr. de Visser en mr.
Schokking hebben hun intree in de
Tweede Kamer gedaan, en zijn dienstdoend
predikant gebleven.
Eerstgenoemde werd reeds in 1897, on
der bescherming van dr. Bronsveld, tot
zijn taak als volksvertegenwoordiger ge
roepen laatstgenoemde werd het vorige
najaar Kamerlid.
Beiden zijn christelijk historisch, edoch
niet naar het merk van dr. Bronsveld.
Zij varen mee in het coalitie schuitje,
waarbij een calvinist stuurt, en een vrij-
antirevolutionair toezicht houdt; en dit is,
men weet het! niet naar den zin van
dezen liberaal en ex antirevolutionair, die
haast sinds menschenheugenis, met
steeds feller renegaten-ijver, tegen zijne
oude broederen te keer gaat.
Kan dit van invloed geweest zijn op de
aan-de-orde-stelling dezer quaestie, en op
het voorstel-Bronsveld om voortaan van
tot Kamerlid gekozen predikanten te vor
deren dat zij aan de Synode permissie
vragen beide function tegelijk te mogen
uitoefenen?
Het is mogelijkmaar wij weten het niet.
Kiesch ware het overigens wel geweest
zoo deze vice-president der Synode zich
buiten de quaestie had gehouden.
hoop, gewapend met alles, wat voor de
hand lag en slaagden er ten leste in, om
de soldaten naar de dorpsherberg te
drijven.
De woode der dorpelingen kende nu
geen palen. Zij gingen den commissaris te
lijf, dienden hem een pak slagen toe, welke
hij zich nog dagen nadien kon heugen.
Gelukkig voor den man, dat de welbe
kende heer Josias Paulus, oud-burgemees-
ter van Axel, toenmaals vrederechter, hem
zooveel mogelijk in bescherming nam.
De zoon had intusschen een goed heen
komen gezocht en kwam later met eene
vrij aanzienlijke troepenmacht uit Axel
terug.
Midderwijl was het op Zaamslag rustig
geworden. Eenige zoogenaamde belhamels"
werden medegevoerd en naar de gevange
nis te Sas van Gent gebracht, waaruit zij
echter na eenige weken ontslagen werden.
Voortaan was het klokluiden bij het
aangaan der godsdienstoefeningen verboden.
Alleen in geval van overstrooming, brand,
kortom in uitersten nood mocht men van
de klok gebruik maken. De toestand op
Zaamslag was alzoo zeer gespannen de
eerste jaren na 1795.
Aan de eene zijde eene anders rustige
bevolking, mokkend en morrend zich onder
werpend aan het vreemd gezag; aan de
andere zijde eene regeering, welke het
minste vorgrijp tegen de Fransche wetten
en verordeningen meedoogenloos strafte.
Het was derhalve geen wonder, dat menig
huismoeder des avonds niet gerust was,
vóór zij man en kroost in het woonvertrek
bijeen zag.
Daar was men dan toch zeker veilig,
naar men meende.
Dat dit echter volstrekt niet altijd zóó
Hij had zich een nederlaag kunnen be
sparen in een quaestie waarbij in den
grond der zaak het gelijk aan zijn zijde was.
Niet dat oonj predikant aan de Synode
moet vragen of hij volksvertegenwoordiger
mag worden.
Het doet ons genoegen dat do Synode
dat verwierp.
Wie over den dienaaar des woords wat
te zeggen heeft is de plaatselijke kerk,
welker orgaan is de kerkeraad.
i'i. De predikant is in die kerk dienaar
van Christus, en niet van eenig onwettig-
lijk en onschriftuurlijk over hem „gesteld"
Staats-creatuur.
Maar de vraag door dr. Bronsveld ter
sprake gebracht verdient ernstige over
weging, of het toch eigenlijk wel mag dat
een dienaar van Christus predikant blijft,
terwijl een groot deel van zijn tijd en
kracht door een andere betrekking aan
den herderlijken arbeid wordt onttrokken.
En of een plaatselijke kerk niet te groote
verantwoording op zich laadt met toe te
staan dat haar herder en zielezorger zich
voor een deel onttrekt aan zijn taak en
roeping.
Gelijk men weet namen prof. Kuyper
en ds. Talma bij hunne verkiezing tot
Kamerlid emeritaat of ontslag; en werd
prof. Noordtzij, zeer terecht, aangezegd
dat hij van een van beide betrekkingen
had af te zion.
Met ds. Donner was 't een ander geval.
Die was al emeritus, en zijn werk was van
gansch anderen aard.
Bet Volk is gewoon een groot gezicht
op te zetten wanneer de vrijheid aangerand
en het recht vertreden wordt.
Altijd vrijheid en recht van sociaal de
mocraten.
Worden sociaal democraten, algemeen-
stemrechtbetoogers, „werklieden", „het
volk" in hun streven belemmerd, dan
schreeuwt zij van brutaal geweld, vloekt
de overheid en zegent de „verdrukten."
Maar niet zoodra zijn de „verdrukten"
verdrukkers geworden, niet zoodra wordt
de vrijheid van „clericalen" aangerand of
Bet Volk staakt haar klachten en juicht
toe.
Vergelijk bijvoorbeeld eens haar geschrijf
zeker was, bleek op den avond, waarvan
in het begin van ons verhaal sprake is, in
eene woning, ongeveer te midden van de
rij huizen aan de oostzijde van het dorp.
Bedoelde woning was niet moeilijk te
vindon. Aan een hoefstal op eenigon af
stand van de deur was bet te bemorken,
dat hier een smid woonde.
De kleinste jongen, die op het dorpsplein
speelde, zou genoemde smidse den vreem
deling aangewezen hebben als de woon
plaats van baas Adriaan Walraven. Op
dit late avoncfuur is echter, zooals te be
grijpen is, de werkplaats gesloten. De
dagtaak is afgoloopen en de vuren zijn
reeds sedert geruimen tijd gedoofd.
Treden wij het woonvertrek binnen.
Aan eene stevige, vierkante uittrektafei,
zoo dicht mogelijk onder de ramen gescho
ven, zit op een stoel met rechte leuning,
eene eenvoudige, stemmig gekleede vrouw,
de voeten op een warme stoof en een open
geslagen Bijbel op haren schoot.
Ze is van middelbare jaren nog niet
lang geleden heeft zij haren 56st°" jaardag
mogen vieren en naar men haar kon
aanzien, van een gezond en krachtig gestel.
Op 25-jarigen leeftijd gehuwd met Adriaan
Walraven, is zij de gelukkige moeder van
oen drietal zonen nl. Floris, Adriaan en
Jacobus, benevens éóne dochter Johanna.
Bij het flikkerend schijnsel van eene
walmende vetkaars in hare onmiddellijke
nabijheid tracht zij een hoofdstuk te lezen
uit de Schrift, waartoe de stille omgeving
in dit late avonduur haar ruimschoots de
gelegenheid bood. Blijkbaar was ze zeer
in het lezen verdiept. Ze hoorde niet eens,
wat anders zelden het geval was, de tien
heldere slagen van de groote Friesche klok,
welke sinds jaar en dag tegenover haar hing. I
over de stemreehtbeweging te Brussel en
het lijdelijk verzet der „Zusters" te Parijs.
Geen woorden genoeg kon zij vinden
om het bedrijf te schandvlekken van de
bourgeois-regeering die het oproer der
opgeruide menigte te keer ging.
Dat was rechtvertreding, en veel meer
nog.
Men moet de woordenkeus der sociaal
democraten kennen om dat te begrijpen.
Maar nu
De regeering, onder sociaal domocrati-
schen drang, heeft alle zusterscholen ge
sloten. Dat is een bedenkelijke aanran
ding van de vrijheid van geweten, een
vertreding van historische rechten.
Het is nu eenmaal bekend dat deze
„zusters" zich belangeloos wijden aan de
opvooding der jeugd en de verzorging der
armen.
En zie nu eens wat verschil in beoor
deeling.
Nu gewaagt Bet Volk van „de actio
der clericalen", „heftiger dan ooit", van
„priesters die nog meer kunnen dan bid
den", van „nonnetjes die den dood ver
kiezen doch springlevend het gebouw ver
laten"; van „poespas om agitatie te
verwekken".
Wil men de goede gezindheid van Bet
Volk voor de vrije school proeven zij
heeft immers pas nog zoo opgespeeld tegen
hen die deze ontkenden! hoor dan aan
hare redeneering.
De nu gesloten scholen zijn „vrije
scholen" waar kinderen op gingen van
tegenstanders der „neutrale" staatsschool.
Nu gaat de regeering deze menschon
dwingen hunne kinderen naar do openbare
school te doen en zij willen niet.
Nu hehoorde Eet Volk immers dien
dwang af te keuren en die menschen te
beklagen
Het tegendeel doet zij.
Zij neemt dezen menschen hun verzot
kwalijk.
Zij zegtzij moesten do regeering dank
baar zijn, „doch zonder zich daaraan te
storen werken zo voort en met veel hum
bug ook."
Ziedaar nu do liefde van Bet Volk voor
de vrije school.
En wjj voegen er bijZiedaar wat ons
Af en toe kon men oen vrij regolmatig,
zwaar snorkend geluid vernemen, dat scheen
optekomen uit eene openstaando bedstede
op den achtergrond van het spaarzaam
verlichte vertrek.
Achter de donker gebloemde bedgordijnen
lag dan ook de vermoeide huisvader, die
hoewel hij even als zijne vrouw de vijf
kruisjes reeds lang achter den rug had,
toch eene schier volmaakte gezondheid ge
noot, gevolg ook van zijn ijzersterk gestel,
wat onzen smid dan ook zeer te stade kwam.
Tegen zijne gewoonte in had de man zich
reeds te bed begeven. Hij hiold anders
niet van lang slapen. Maar nu op dezen
Maandagavond was hij zeer vermoeid. En
goen wonder. Onze smid was dien dag
van de stad Brugge in Belgisch Vlaanderen
teruggekomen. Deze verre reis had hij
grootendeels te voet afgelegd. Hij was
dan ook blijde, toen hij zijn dorp bereikte.
Welgemoed stapte hij zijne woning binnen,
waar hij op zijn gemak kon uitrusten en
zijne vrouw hem met het avondeten wachtte.
Doch het scheen, alsof hij na afloop van
het maal do moeheid vooral in de beenen
nog meer ging gevoelen dan te voren. Hij
besloot dan ook maar zich in do armen
van Morpheus te werpen, of wat op het
zelfde neerkomt, alleen maar wat eenvou
diger en daarom misschien beter uitgedrukt,
te gaan slapen.
Het duurde dan ook niet lang, zooals
we reeds zagen, of de man lag in diepe
rust.
We hebben alzoo eene geschikte gelegen
heid, om den lezer iets meer aangaande
onzen smid mede te deelen.
Wordt vervolgd