NIEUWSBLAD
No. 165. 1902.
Donderdag 31 Juli
16e Jaargang.
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRUS DER ADVERTENTIËN
lie 24e Unie-Collecte.
ADRIAAN WALB.AYEN,
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p, p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
«En zij zullen als een kleed verouden."
Dat zegt de psalmdichter van de aarde
en van den hemel. Zeker, dat is van toe
passing op alles, wat uit het stof is, maar
niet op het onstoffelijke.
Gelukkig laat de dichter er op volgen
«Maar Gij zijt dezelfde." Dat troost, ook
met het oog op ons Christelijk onderwijs.
De Openbare School in haar tegenwoor-
digen vorm is oud en verouderd. Die
heeft haar tijd gehad. Ongeveer niemand
is meer volkomen met haar tevreden.
Het gaat die School dus precies, zooals
de dichter van Psalm 102 reeds eeuwen
geleden zong.
Maar de liefde mag niet verouden.
«En nu blijf geloof, hoop en liefde, deze
driedoch de meeste van deze is de liefde."
Zoo spreekt de groote Heiden-Apostel.
Daarom moet de lieide blijvenook de
liefde voor de School met den Bijbel.
En zij zal blijvendaaraan twijfelen wij
niet.
Maar die liefde moet zich ook openbaren,
en wel door stoffelijke middelen.
Of de liefde in het hart is, kan niemand
ziendat weet God alleen. Wij, menschen,
kunnen daarover eerst oordeelen, als zij
zich uitspreekt in een daad.
En nu komt voor U, Christenvolk van
Nederlandweer de gelegenheid om een
bewijs van liefde te geven en wel in den
vorm van eene gift voor de Unie-Collecte.
Naar die stoffelijke bewijzen van liefde
wordt uitgezien door de ouders van de
kinderen uws volks, door de onderwijzers
uwer scholen, door de Schoolbesturen en
door het Bestuur der Unie.
De ouders van de kinderen van uw volk
zien er naar uit, want nog dagelijks moe
ten honderden, misschien wel duizenden
kinderen naar eene school, die de ouders
niet voor hen begeeren. Zij worden daartoe
genoodzaakt, omdat er in hunne omgeving
geen School met den Bijbel is.
Zullen die kinderen geholpen worden
Of zullen zij nog langer moeten blijven in
eene ongewenschte omgeving, of zelfs daar
heen worden teruggezonden, dewijl de
middelen tot de dringend vereischte ver
bouwing der Christelijke school ontbreken
Uw antwoord wachten wij in de Unie-
Collecte.
1.
FEUILLETON.
de smid van Zaamslag.
(Épisode uit den Franschen tijd.)
We verplaatsen ons in de gedachten op
Zaamslag het welvarend dorp te midden
der vruchtbare kleistreken van Zeeuwsch-
Vlaanderen en wel aan den laten avond
van Maandag 22 Oct. 1798 of zooals men
toenmaals zeide, den len Brumaire van
het 7e jaar der Fransche republiek.
Zooeven had de torenklok boven op het
vriendelijk kerkje, dagteekenend uit de
tweede helft der zeventiende eeuw, een
tiental vrij zware slagen doen hooren en
als een trouwe wachteres den burgers het
gewone rustuur aangekondigd. Langzamer
hand begon dan ook het matte, flauwe
schijnsel, dat door de ronde en ovale licht
gaten in de luiken naar buiten drong, in
de meeste woningen te verdwijnen, als
een bewijs, dat de bewoners aan de wel
gemeende, vredelievende uitnoodiging van
de dorpsklok gehoor verleenden en zich
weldra ter rust zouden begeven. Ook op
de straat was het stil geworden.
De hoeken op het ruime dorpsplein, welke
een vergezicht boden op de vier verschil
lende landwegen en een paar uren vroeger
nog gedeeltelijk bezet, waren nu eenzaam
en geheel verlaten; de waard uit «de
gouden Appel" waar men kostelijk logeerde
»te voet en te paert" aan de oostzijde van
het dorp had zijne deur reeds gesloten,
geheel Zaamslag bereidde zich voor de
Ook de onderwijzers hebben behoefte aan
de bewijzen uwer) liefde. Zij hebben een
zware taak. Zij [loopen gevaar in sleur
te vervallen. 1*
Of ook, zij dreigen moedeloos te worden,
ais zij zoo weinig vrucht op hun arbeid
zien als zij zich zoo moeten behelpen met
de leermiddelen.
Welnu zorg door middel der Unie-Col
lecte, dat zij allen het toenemen uwer
liefde kunnen zien.
Stel hen in staat nieuwe leermiddelen
aan te schaffen, waar dit noodig isof
oude schoolbanken voor nieuwe te ver
wisselen.
De onderwijzers wachten op uwe lief-
debewijzen en zullen u dankbaar zijn, zoo
die liefde schitterend blijkt in eene verhoogde
opbrengst der Unie-Collecte.
Niet minder zien de Schoolbesturen uit
naar die stoffelijke bewijzen uwer liefde.
't Is waar, de Rijksbijdrage wordt ver
hoogd maar tegenover die hoogere inkom
sten staan nog hoogere uitgaven.
De salarissen der onderwijzers moeten
geregeld worden.
Vele gebouwen moesten dit jaar veran
derd wordensommige zelfs geheel ver
nieuwd.
En dan komt het herhalingsonderwijs,
dat ook door ons zeer ernstig moet ter
hand genomen worden.
Of vindt gij het goed, dat uwe kinderen
tot hun 12e of 13e jaar op do School met
den Bijbel gaan en dan naar een open
bare herhalingsschool? Dat kan niet, dat
mag niet.
Zullen onze Schoolbesturen dat herha
lingsonderwijs flink aanpakken, dan kost
het stellig tweemaal zooveel als de Rijks
bijdrage er voor bedraagt.
Toon dus uwe liefde voor de School met
den Bijbel door uwe bijdrage in de Unie-
Collecte dit jaar te verhoogen.
Ook het Bestuur der Unie «Een school
met den Bijbel," heeft behoefte aan een
bewijs van uw liefde.
Zeker, ook dat Bestuur gaat straks heen
heel de Unie zal eens als een kleed verouden
zoodra zij Gods raad heeft ingediend.
Is die tijd nu reeds gekomen? Wij
gelooven het niet. Er zijn nog heel wat
plaatsen, waar men eene opwekking noodig
heeft.
Er is nog veel te doen in het algemeen
belang van de Scholen met den Bijbel-
rust van den naderenden nacht.
Nu en dan verkondigde een licht suizen
van den avondwind in de toppen der slanke
populieren, aan ieder, die het hooren kon,
dat het wel niet zoo heel lang meer duren
zou, of de herfst, welke zich reeds druk
had aangekondigd in het vallen der licht
gele bladeren, zou den rijken voorraad
zijner buien ook hier toonen en doen ge
voelen ook. Slechts een enkel dorpeling
had zich tegen den regel in, eenigszins
verlaat. In druk gesprek op eene avond
visite bij familie of kennissen de Octo-
beravonden leenen zich zoo best daarvoor
had hij de vermaning van de groote, stevige
kastklok, welke gewoonlijk een kwartier
vöör was, niet behoorlijk in achtgenomen,
maar was eerst van zijn stoel opgerezen,
toen de klok van tienen buiten koud was.
Behoedzaam schreed hij in het donker zoo
dicht mogelijk langs de huizen voort, in
de richting van zijne woning, waar moeder
de vrouw met klimmende onrust en ge
jaagdheid zijne komst verbeidde.
Ze was dan ook niet gerust voordat de
welbekende tred van haren man haar reeds
van uit de verte tegenklonk.
Nu, over 't algemeen was er wel reden
tot bezorgdheid en angst in de felbewogen
dagen, welke men toenmaals in geheel ons
land en niet het minst in Zeeuwsch-Vlaan-
deren doorleefde.
De lezer, die geen vreemdeling is in
s lands historie, weet, hoe van uit Frankrijk,
als eene vrucht der groote Revolutie, onder
de leuze van Vrijheid, Gelijkheid en Broe
derschap, oorlog verklaard werd aan de
Daarvoor is de Unie noodig.
Meent gij dat ook? Geef dan daarvan
een bewijs in de 24e Unie-Collecte, opdat
er steiging zij in de opbrengst.
Onze God blijft dezelfde. Wij veranderen,
wij verouderen.
Maar onze liefde voor de School met den
Bijbel is uit God. Die mag niet verouden
die mag zelfs niet verflauwen, ook niet
door plaatselijke omstandigheden, die daar
toe aanleiding kunnen geven. Het gaat
niet om personen, maar om de zaak der
opvoeding.
Geef dan met blijmoedigheid, dan zult
gij bij vernieuwing ervaren, dat God den
blijmoedigen gever lief heeft.
30 Juli 1902.
Aardig gezegd.
Het Volk, melding makend van de ge
ruchten omtrent de benoeming- van den
heer Lohman tot lid van den Raad van
State, noemt dezen volksvertegenwoordiger
„den beheerscher der Tweede Kamer."
Dat is een eerediploma uit zulk een
mond.
De he'er Lohman heeft dan ook een ver-
bazenden invloed bij alle. partijen en zijn
gezag is groot.
Voor de Kamer zou zijn heengaan een
groot verlies zijn en voor de antirevolutio
naire partijgroepen in ruimeren zin een
gevoelig verlies. ti-
Menig voorstel is, door zijn invloed, ge
wijzigd, aangenomen of verworpen. School
wet, Kieswet-Tak, Legerwel, Ongevallen
wet, Leerplichtwet en vele andere zijn,
door zijn optreden, verbeterd, verzacht, ver
worpen, ingetrokken, herzien of aangeno
men geworden.
Daar zouden lange artikelen over te
schrijven zijn.
Toen, na een afwezigheid van vier jaar
uit de Tweede Kamer de heer Lohman
er in terugkeerde, en hij het eerst het
woord vroeg over de Kieswet-Tak, had hij
nog slechts enkele volzinnen gesproken, of
een man van de perstribune een libe
raal riep uitdaar gaat de wet naar
de maan
De man noemde een ander natuurver
schijnsel in plaats van het gecursiveerde
woord, doch dat is tot daar aan toemaar
gelijk had-'i.
Men kan er dan ook gerust op rekenen dat
diegenen onder de tegenstanders die de din-
tronen en vrede aan de hutten. Reeds in
het begin van 1793 had een machtig,
Fransch leger onder Dumouriez een inval
gedaan in ons gebied met het doel zooge
naamd, om de Bataven van de tyrannie
van Oranje te verlossen.
Zegevierend was het na de verovering
van Breda geheel Brabant doorgetrokken
en had zelfs het beleg geslagen voor de
Klundert, welke stad dapper verdedigd
werd.
Voor de Willemstad werd de voorspoed
der Fransche wapenen gestuit. De aan-
marsch van Oostenrijksche troepen drong
den vijand over de grenzen terug. Dumou
riez werd in den slag bij Neerwinden (18
Maart 1793) verslagen en de Nederlanden
kwamen in handen der verbondene mogend
heden.
De vreugde over deze overwinning was
echter van korten duur. In den zomer
van het volgende jaar werd de strijd reeds
hervat.
De Franschen bemachtigden Gent en
trokken op Staats-Vlaanderen los.
Na eenigen tegenstand voor Sluis, welk
stadje echter platgeschoten werd, rukten
de Fransche legertroepen steeds voorwaarts.
Het leger der verbondenen was niet bij
machte den stroom te keeren, vooral daar
een groot gedeelte der bevolking Fransch-
gezind was.
Zonder slag of stoot vielen de vestingen
in 's vijands handen en in de laatste helft
van Wijnmaand trokken de Franschen het
Axelscbe en Hulster ambacht binnen.
De zeer strenge winter van '94 op '95
gen niet beschouwen uit 't oogpunt van lands
belang, maar uit dat van 't belang hunner
partij, zich over het openvallen van zijn
Kamerzetel hartelijk zouden verheugen.
Gehoorzaamheid.
Er wordt een merkwaardige polemiek
gevoerd tusschen «de Nederlander" en
«Patrimonium". De redacteuren, beiden
hoogstbekwaam en geacht, voeren strijd
over 't Gezag. Col. 3 22 is de twistappel,
'tls misschien niet ondienatig ook in ons
blad er eens op te wijzen, watDr. Kuyper
omtrent dit punt meldt. «Patrimonium" be
weert, voorzoover wij althans begrepen
zijn betoog, dat 't tegenwoordig eigenlijk
niet meer noodig is en niet meer geeischt
mag worden, dat een knecht op 't vak zijn
baas gehoorzaamt. Slechts de meerdere
kennis van den baas, van den patroon moet
hem doen erkennen diens leiding en be
sturing. En dus, zoo de knecht meent,
dat zijn patroon niet in staat is hem te
leiden, vervalt ook de noodzakelijkheid van
't erkennen van zijn leiding en mag hij zich
onttrekken, oproerig worden, staken enz.
enz. De Nederlander daarentegen handhaaft
met majesteit 'taloude: «Gij knechten,
zijt gehoorzaam uwen keeren naar den
vleesche
«Evoto Dordraceno"bij Zondag 39 Hoofdst.
V deze verhouding besprekende, zegt ervan
«Overal waar in het N. Testament sprake
is van dienstknechten, ziet dit bijna altoos
op slaven. Want wel was de toestand in
Israël oorspronkelijk een veelszins andere
geweest, en ook in de dagen der Apostelen
een veelszins andere gebleven; maar de
brieven aan de Romeinen, Efeziërs, Galaten,
Corinthen, enz. zijn alle gericht aan een
bevolking, die te midden van heidensche
toestanden leefde, en die bijna niets anders
dan slavendienst kende.
„Hierbij nu was uitteraard van eigen keuze
geen sprake. Men werd onder zijn heer
geboren, evengoed als wij geboren zijn
onder onze overheid en onze oudersof
ook, krijgsgevangen gemaakt of verkocht.
„Vandaar dan ook de gedurige apostolische
vermaning, dat evenals een onderdaan zijn
overheid en een kind zijn ouders, zoo ook
de dienstknecht zijn heer te gehoorzamen
had.
„Thans is dit niet meer zoo. De geest
der Christelijke religie heeft van lieverlede
doorgewerkt en den smadelijken slaven-
begunstigde hunne plannen in hooge mate.
Den 273,en van Wintermaand trokken zij
over de Maas en weldra was geheel Hol
land in hunne handen.
Te Amsterdam werden de Fransche sol
daten met gejuich ingehaald.
De vlucht van den Stadhouder en zijn
gezin naar Engeland was naar hunne mee
ning de kroon op het werk, doch eigenlijk
het begin van een langen, bangen lijdens
weg.
Bij het Haagsch verdrag werd ons land
voor een onafhankelijken staat onder den
naam van Bataafsche republiek erkend,
o. a. tegen betaling van honderdmillioen en
den afstand van Staats-Limburg en Staats-
Vlaanderen. Dit laatste werd nu met de
Oostenrijksche Nederlanden vereenigd voor-
loopig met hetzelfde bestuur als Vlaan
deren.
Eerst tot een afzonderlijk departement
verheven, werd het later 13 Febr.
1796 bij dat der Schelde gevoegd met
Gent tot hoofdstad.
Zaamslag, dat tot Axel behoorde, werd
nu eene afzonderlijke gemeente onder het
bestuur van een zoogenaamden Agent-
Municipaal, die voornamelijk belast was
met het stellen der akten van geboorten,
huwelijken en overlijden en als Fransch
ambtenaar verantwoordelijk was aan den
commissaris van het kanton, waaronder de
gemeente ressorteerde.
De eerste, die dit ambt bekleedde, was
de schoolmeester Hendrik de Zager, tevens
koster, voorzanger en kerkelijk ontvanger
of «rendant", de opvolger van meester
stand, als in strijd met de waardij van een
naar Gods beeld geschapen wezen althans
onder de gedoopte natiën ondenkbaar ge
maakt. Voor «fowradienst is thans de vrije
dienst in de plaats getreden.
„Ongelukkigerwijze heeft dit nu tenge
volge gehad, dat de dienstboden zich veels
zins zijn gaan inbeelden, dat ze nu niet
meer te gehoorzamen hadden. En dat nu
is ganschelijk in strijd met Gods gebod
„Een jongedochter is vrij om zich al dan
niet in zekeren dienst te begevenen ook
blijft ze vrij, om, mits op goeden termijn,
dien dienst weer te verlaten, maar zoolang
ze in dien dienst zich verbond en bevindt,
is ze gehouden tot stipte gehoorzaamheid,
en is ongehoorzaamheid aan, of verzet tegen
haar heer of vrouw zonde tegen het vijfde
gebod. Ditzelfde geldt natuurlijk van alle
dienstbetrekking, van den knecht, van den
werkman, van den bode, van den klerk ja
van elk staatsdienaar of ambtenaar. Deze
allen zijn vrij om zich in dienst van een
huisheer, ambachtsbaas, boer, een vereeni-
ging of den Staat te begeven, en ook zijn
zij vrij, mits op gezetten termijn, aan hun
accoord een einde te maken. Maar zoolang
hun accoord loopt, zijn ze gehouden aan
gehoorzaamheid aan hun superieuren, en
is verzetzonde tegen het 5de gebod
't Is niet moeilijk te zien aan welken
kant onze Minister van Binnen]. Zaken
zich schaart. «Patrimonium" doe er zijn
voordeel mee, erkende in deze Kuypers
zeggensschap en houde die dwaze theorieën,
die ten verderve voeren voor zich! Spele
niet met vuur
De Woningwet.
De gemeentebesturen zijn vanwege den
minister van binnenlandsche zaken uitge-
noodigd tot een nauwgozette inachtneming
van de bepalingen der Woningwet.
Na het advies te hebben ingewonnen van
den Centralen Gezondheidsraad, zal do
minister overgaan tot de vaststelling van
de modellen voor de aangiften van ver
huurders van woningen, bedoeld bij het Ce
lid van art. 9 der wet.
Terstond na die vaststelling moet door
de gemeentebesturen worden overgegaan
tot het vaststellen van den termijn, binnen
welken de eerste aangiften moeten geschie
den.
Verder zal de minister, nadat hij het
advies van den Centralen Gezondheidsraad
Floris Pleyte, en sinds 1768 to Zaamslag
als onderwijzer werkzaam.
Tot welke moeilijkheden en verwikke
lingen de vereeniging van verschillende
ambten en betrekkingen in één en den
zelfden persoon somtijds aanleiding gaf,
laat zich gemakkelijk raden.
Ook in het kerkelijke was de vorande-
ring spoedig merkbaar.
De gemeente werd reeds in het begin
van 1796 aan het Bestuur der Classis
Walcheren onttrokken. Voortaan moest zo
zelf voorzien in de traktementen van leeraar,
koster en voorzanger en werd daarenboven
doorgaans nog bemoeilijkt in de keuze
harer predikanten en kerkeraadsleden.
Scherp werd er op toegezien, dat goene
predikanten beroepen werden de ge
meente was sinds 29 Nov. 1795 vacant
of zelfs den kansel beklommen, die gewei
gerd hadden den eed af te leggen van trouw
en onderwerping aan het Fransch bestuur
en dienvolgens uit hun ambt waren ontzet.
Zóó treurig was de toestand in de kerken
van dit deel der classis Walcheren, dat
gedurende den zomer van 1796 acht, zegge
acht van de negen predikanten in den
Axelschen kreits de wijk namen naar elders
en hunne kudden in berooiden toestand
achterlieten. De eenige predikant, die als
uitzondering op den regel in de hachelijke
tijdsomstandigheden niet versaagde, maar
trouw op zijn post bleef, was de wakkere
Jozias Th. Grinwis, sinds 1789 predikant
te Sas v. Gent.
(Wordt vervolgd).