NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 163.1902. Zaterdag 26 Juli. 16e Jaargang. HISTORISCH CHRISTELIJK- ordeons. GRAS. id Bij flit immer Behoort een Bijvoegsel. .NGEN. Sterk Mooi Goedkoop prijzen. gus! I1EER, koop, Veeren iggekerke. lande tselaarszaak koop, andknecht icL necht VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes P. P. D'HUIJ, te Middelburg. urg. PRIJS DER ADVERTENTIËN s van de aller- lg, prima stem- rkrijgbaar in ca. n- en twee-rijen. r Nederland en olenstraat 71. getallen flinke succes in goede NICA'S met temmig 3.75, orgeltoon fbhO. van postwissel. f, bij r ij p s k e r k e, r paard of hit. T, Souburg. P eg loopend ard, oekk. FANOY. s in Zeeland. r, bureau van rg. bij e O a p i n g e. SEN, Ritthem. r BROUWER, Meid TSEN, Sou- BUCK, K o u- LUIJFHOUT, elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van 25 Juli 1902. Reconstructie van de Departementen. De «Middelb. Courant" heeft beweerd, dat de minister van Binnenlandsche Zaken wel zeer werkzaam is, maar dat hij niet practisch werkt. Hij moest zich niet met de details inlaten. Die kan de Secretaris-Generaal wel afdoen. En ook, hij moest zich niet inlaten met de andere Departementen. De «Standaard" maakt naar aanleiding van die bewering de volgende opmerkingen Een Minister mag en kan de détails niet overlaten, voorzoover wettelijk voorschrift hem tot onderteekening der stukken en tot het op zich nemen van de verantwoorde lijkheid voor die stukken verplicht. Nu, om slechts één voorbeeld te noemen, in de 1121 gemeenten nieuwe verordeningen op belasting en heffing waren uit te vaardi gen, moest de Minister al deze, voor de 1121 gemeenten zelf teekenen en goedkeu ren. Bij mocht dit niet overlaten. Even zoo staat het met alle benoemingen, waartoe hjj gemachtigd is, of die hij moet voor dragen. Overlaten van de détails aan den Secre taris-Generaal is bovendien alleen mogelijk, zoo men het Fransche en Amerikaansche stelsel invoert, dat als de Ministers wisselen, ook de Secretarissen-Generaal wisselen iets wat niemand ten onzent bepleit. De tweede opmerking houdt al even weinig steek. Vooreerst toch zijn er tal van hesluiten en ontwerpen, die wel van andere departe menten uitgaan, maar die hij mede onder teekenen moetwaarvoor hij dus mede verantwoordelijk is, en waarvan hij dus dikwijls tot in de kleinste bijzonderheden, kennis moet nemen. En ten anderen vergeet de „Middelb. Cour." dat alle gewichtige beslissingen ter zake vau alle Departementen, goedkeuring van den Ministerraad eischen, en dat alzoo elk Minister verplicht en gehouden is, van al zulke stukken van andere departamenten kennis te nemen en er des noodig zelfs critiek op moet leveren. Iets waarbij dan nog komt, dat steeds ten onzent de eisch is gesteld, dat de for meerder van een Kabinet, meer dan een zjjner ambtgenooten, voor de eenheid van het Kabinet heeft te waken en dat een formateur, die dit verzuimde, steeds van achteren beschuldigd werd zijn roeping niet te hebben verstaan. En wat ten slotte de opmerking van de redactie betreft, dat de vele uit te voeren wetten, die dit kabinet vond, alleen be wijzen hoeveel het vorig kabinet afdeed, zoo sloop ook hier een vergissing in de redeneering. Doordien het vorig kabinet bij zijn op treden een schoone lei vond, had het vier vrije jaren, en in die vier vrije jaren slaagde het er nochtans niet in, zijn groote wets ontwerpen zoo tjjdig te doen aannemen, dat het ze kon afdoen. Het liet die wetten grootendeels ter af doening aan zijn opvolgers achter. Aan dezen kost dit een vol jaar, zoodat hun vier jaar, stel dat ze die hebben, daar door op drie jaar gereduceerd wordt. Hiervan nu maken we aan het vorig Ka binet in het minst geen verwijt; maar de «Middelb- Cour." moet er nu juist geen lofspraak op gaan houden. De molen in het Binnenhof maalt ouder wets langzaam. De Ongevallenwet, door het Kabinet-Rüell reeds ingediend, is in de vier jaar van het Kabinet-Pierson de haven nog niet binnen gekomen, en nu nog, in Juli 1902, liggen we voor het ontwerp Beroepswet buitengaats ten anker. Aanplakken. Men schrijft aan de «Nederlander" Voor eenige dagen werd in 't licht ge steld, welke de gevolgen zouden kunnen zijn, wanneer ieder de vrijheid mocht hebben biljetten te plakken op muren, welke daarvoor niet bestemd waren. Dit schrijven stond in verband met een gevoerd proces tegen de verordening der gem. Groningen, waarbij het aanplakken van biljetten op daarvoor niet bestemde plaatsen verboden was. De Booge Raad heeft het Dag. Bestuur iu het ongelijk gesteld. En het gevolg? Te Groningen woont een kapper, die niet wenscht mede te doen aan de negenuursluitiug. Thans is op een muurvlakte, naast het perceel, waarin de kapper woont, het navolgende biljet met groote letters aangeplakt«Dringend wordt het publiek verzocht zicii niet bij een on solieden barbier (een hand wijst naar het perceel van den barbier) te laten bedienen, daar zij hem, door zulks te doen, steunen in zijn verzet tegen de georganiseerde patroons en bedienden. Wij herinneren aan het oud-Bollandsche spreekwoord Een rotte appel in die mande. Maakt de gansche boel tot schande.« Wel wordt het biljet er herhaaldelijk afgescheurd, maar telkens wordt een nieuw biljet weder aan den muur geplakt. Een ketter Melchers in Ret Volk de landheeren (hij noemt ze parasieten, die zich voeden ten koste van boer en arbeider) kapittelend dat zij het kiesrecht onthouden aan de arbei ders, vertelt in de slotclausule van zijn artikel dat de arbeiders voorrechten hebben en verkondigt de zonderlinge leer nota bene nog wel met cursieve letter, gelijk wij het hier overdrukken „dat de be zitter wel weet dat als de arbeiders het kiesrecht hebben en hun belang begrijpen, het met hun voorrechten uit zal zijn". Het zal wel een abuis wezen. Maar de vergissing was te mooi, om ze niet te helpen vereeuwigen. Afgegleden. Reudink, het voormalig lid van het sta kingscomité te Enschedé, die zoo menig maal voor stakers en nitgeslotenen is op getreden, heeft zich ten slotte van de partij, waartoe hij oorspronkelijk behoorde, losge maakt en is naar de tegenpartij overgeloopen. Als lid van den Christelijken werkmansbond ging hij den strijd inen nu de strijd ge ëindigd is, vinden wij hem terug in het kamp der Socialisten. Hij heeft zich als lid van de Volks-kies- vereeniging doen inschrijven. Hij Heeft een aanstelling gekregen als agent van Ret Volk. Zijn portret prijkt in het Bijblad van Ret Volk, van weerszijden gellankeerd door een socialist, waarvan één, volgens het bij schrift, «van huis uit revolutionair." Reudink, met zijn fijn besneden gelaat (alleen hangen de bovenoogleden wat te laag over den oogbal) in het midden. Op pagina 2 wordt gespot met het Woord van God. Op pagina 3 wordt Reudink verheerlijkt. Arme kerel! Hij is zoo droef afgegleden 1 Hij heette een leider, maar werd inder daad zelve geleid, gelijk hij openlijk op het graf van den oVerleden socialist Tusveld Heeft getuigd. Neen, hij werd niet geleid; hij werd verleid. Te gemakkelijker, naardien hij geen anti-revolutionair was, maar op politiek ge bied behoorde tot de Christelijk-Historische fractie-Bronsveld, die een Staatkunde zonder Bijbel, een Kerk zonder Bjjbel, een School zonder Bijbel wenscht. Die mét de liberalen liep tegen de Chris telijke partijen. Arme Reudink! Van gaven is hjj niet ontbloot. Maar ééne gave heeft hij niet ontvangen. De heilige gave om de geesten te beproeven, of zjj uit God zijn. Afgegleden. (Prov. Friesche Crt.J >0 Gemeentelijke subsidies aan kerken. Waar van verschillende zijden het ge beurde te Waalwijk toegeschreven werd van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. aan den «nieuwen koers", hebben wij al dadelijk er op gewezen dat dit allerminst het geval was. Reeds herinnerden wij dat door don ge meenteraad van Tilburg, na 1897, dos onder het ministerie-Borgesius, de volgende sub sidies zijn toegestaan 18 Oct. 1897 f 10000 voor den bouw eener R.K. kerk in de Hasselt8 Dec. 1898 f 10000 voor den bouw eener R. kerk in Kowel4 Dec. '99 f75 plus den grond voor den bouw eener R. kerk in den Bestert en f1000 voor het pro-gymnasium der Paters-Jesuieten. Te Oosthuizen in Noord-Holland heeft het liberale gemeentebestuur verleden jaar f 1000 gegeven voor het nieuwe Herv. kerkgebouw te Etersheim. Eu nog meer dere in die provincie schijnen te zijn ge voteerd en goedgevonden. In de laatste 9 jaren neem bijvoorbeeld 1899 werden in 65 van de 123 gemeen ten in Limburg subsidies voor den bouw of het herstel van kerken of pastorieën, toelagen aan predikanten, pastoors, kosters of organisten uit de gemeentekas aan kerk genootschappen gegeven. Bij de beoordeeling daarvan dient in 't oog gehouden dat van deze 65 gemeenten er 49 zijn, die öf geen, of hoogstens 20 andersdenkende inwoners tellen. Dat Limburgs gemeentekassen eenzijdig Roomschen bevoordeelen, kan niet gezegd. De gemeente Beek (van de 3000 inwo ners 60 Hervormde) geeft jaarlijks een subsidie van f40 aan da Ned. hervormden. De gemeente Meerssen (van de 5000 inwoners 240 Herv.geeft f 25 's jaars subsidie aan de Herv. Vaals (6500 inwo ners 150 niet-Roomschen) gaf in 1899 een subsidie van f100 aan de Hervormden en f375 aan de R. K. In Noord-Brabant nam dat «kwaad" niet zulk een omvang aan. Daar werd in 1900 uit slechts negen gemeentekassen subsidie verleend, cn daar was nog f5000 bij voor den bouw eener Herv. kerk te Veen; en f3000 voor de uitwendige restauratie der Sint Janskerk te 's Hertogenboschbenevens 5 kleine subsidies voor grondrente variüerende van f7 tot f154. Alleen Deurne f20000 en Vlijmen f1000 betroffen subsidie voor Roomsche- kerkbouw. Al deze subsidies zijn van jaren her den liamer der gedeputeerden gepasseerd, en door de opvolgende ministers niet bestreden. Waarom had minister Kuyper het dan dat van Waalwijk moeten doen Wij herhalen eeliterlaten de Roomsche en Hervormde kerken beginnen met op eigen kracht te vertrouwen en afstand doen van subsidies. Scha kunnen zij er niet van hebben dan dat het kerkje iets minder mooi, de toren wat lager zal zijn. De eeredienst zal er stellig niet onder lijden. De geref. kerken bestaan ook zonder overheidshulp, en zoo behoort het ook. Een krans van eypressan omhult voor onzo verbeelding het hoofd van Marthinus Theunis Steijn, President van Oranje-Vrij staat, martelaar voor de zaak van zijn vaderland, trouw bondgenoot, meest in het lijden, van zijne broeders in Transvaal, en nu, aangetast door lichaamlijk lijden, on herstelbaar lijden zegt men, op weg naar Europa. Voor weinige maanden zag de heele wereld in President Steijn den „komende man" in Afrika, nu ziet niemand iets anders in hem dan den „gebroken man". Maar de „gebroken man" die in zede lijken zin toch overwinnaar is, President Steijn, heeft zich zelf verloochend en den dood veracht voor wat hem dierbaar was en waard. Hij gaf op de velden van zijn arm en verwoest land aan het gansche mensehdom het bwijs dat er nog een ander en edeler goed is dan het zoeken naar de beste plaatsen en den meesten in vloed. En die zijn er nooit velen geweest, en zullen er steeds weinigen zijn. Maar hoewel de meerderheid zich niet onttrekken kan aan de jacht naar eer en goed, toch blijft, dikwijls onbewust, de overtuiging voortleven dat er een andere en een betere wereld is dat er hooger en edeler drijfveeren kunnen bestaan. Zonderdat men zich altijd voldoende rekenschap kan geven, zonderdat men volgen wil of volgen kan, erkent men dat de held van de tragedie hooger staat dan die van de comedie. Daarom zal aan President Steijn, als hij het Europeesch vastland bereiken mag een ontvangst wor den bereid, en een welkomstgroet worden gebracht, hartelijker dan Groot-Brittanje aan Roberts of Kitchener brengen kon. Als de overwonnene zoowel als de overwinnaar zich aan Europa presenteeren dan zal het nog eens te meer duidelijk worden, dat wie zijn leven zijn leven van bezit en genot behouden wil het zelve verliezen zal. Het vermoeden is al uitgesproken dat het doorlaten van 't bericht meldende de on tevredenheid der Boeren over het verlies hunner onafhankelijkheid een doel heeft gehad. De censor is veel te secuur en de En- gelsche regeering handhaaft veel te 3treng de censure, om niet te vreezen dat aan de doorlating van zulk een voor Engeland compromitteeren'd bericht iets achter zit. Wij vermoeden dat hier schennis van geheime beloften, woord- en contractbreuk moet worden vergoelijkt. Het gerucht gaat dat de nieuwe win gewesten zeiven de 3 miljoen pond schade vergoeding moeten betalen. Hier is alvast een blijk van lage be handeling. En nu komt er de benoeming van Law- ley tot gouverneur van Transvaal bij. Ook deze benoeming zal de Boeren zeer doen. Hij toch' behoorde tot die schurken van '96 welke met Jameson en Rhodes den raid te Johannesburg uitvoerden, welke door lage zielen als Koning Eduard en Chamberlain zoo openlijk werd toegejuicht. OoK deze beide laatstgenoemden komen door deze benoeming opnieuw in een treu rig licht te staan. En niet het minst door de groote geestdrift waarmede de Times, Engelands grootste Jingoblad, haar begroet. Zij is een Wee, den overwonneneen een zwaard in de schaal, dat natrillen zal in beklemde harten. NA DEN VREDE. Kolonel Schiel, do aanvoerder der Duit- sche brigade, die bij Elandslaagte zwaar gewond en gevangen genomen werd, en sedert twee en een half jaar op St. Helena als krijgsgevangene vertoefde, is per Avondale Castle in Engeland aangekomen. Hij heeft onmiddellijk de reis naar Duitschland voort gezet. Hij stelt zich voor, na eenige maan den naar Transvaal terug te keeren. Wanneer Chamberlain hem maar niet re kent tot de categorie van „dergelijke lie den" als Leyds en hem den toegang tot de gewezen republieken weigert. Het is opmerkelijk dat in Canada een heel Canadeeseh regiment is aangekomen, ongekleed en ongewapend Zeker in han den van de Boeren geweest, en daarna door Kitchener van het kastje naar den muur gestuurd, gelijk hij wel eens meer deed met uitgekleede regimenten, voor welker gevangenneming en wederuitrusting géén der generaals verantwoordelijk wilde zijn. De burgemeester van Bloemfontein Keiler heet bij en is er geneesheer bij logeert op 't oogenblik te Berlijn, waar hij in een vraaggesprek een en ander heeft losgelaten, waaruit blijkt welk soort het is dat in den Vrijstaat alle voorrechten ge noot van Steyns bestuur doch tijdens den oorlog hem lasterde, gemeene zaak tegen hem maakte, en zich in de armen van Roberts wierp. De man herinnerde aan het goede be stuur van President Brand, die op zijn sterfbed profeteerde De Boeren willen geheel Zuid Afrika tot één statenbond ver eenigen. Ja het zal één staat worden, maar onder Engelsche heerschappij. Maar dan zal er een dag komen dat Zuid Afrika zich, evenals de Vereenigde Staten, van Engeland losmaakt. Van Steyn, Kruger en Rhodes zei hij veel dat onmogelijk waar kan zijn, terwijl het hem ook Krugers vroomheid, die zich zelfs voor Rhodes niet schaamde, schijnt te hinderen. Op de vraag naar Steyn, antwoordde hij «Steyn is geen verstandig man. Ik heb hem mijn stem ook niet gegeven. Hij liet zich geheel door Kruger beheerschen. Dat zagen zijn vrienden als een aanbeveling aan. „Kruger en Steyn behooren bij el kander, als het hoofd en de hoed," zeiden zij. „Zeer juist," zeiden wij, „maar Kruger is het hoofd en Steyn is de hoed." En van Kruger zei hij „Een stijfhoofdig man, die onder alle omstandigheden president wilde blijven. Hij zou het ook zijn gebleven, en Zuid- Atrika zou zelfstandig zijn geworden, indien hij Cecil Rhodes had gevolgd." Omtrent dezen orakelde hij „dat Rhodes in de eerste plaats opperheer van Zuid- Afrika wilde worden, hetzij als koning, hetzij als president. Om zich in den zadel te werken, gebruikte hij vooral Transvaal. Zoo sloot hij zich aan bij Kruger, die zeer goed wist, dat hij van Engeland alles te vreezen en niets te hopen had. Toen echter Rhodes weer eens te Pretoria kwam om over verdere plannen te beraadslagen, ontmoette hij Oom Paul met den Bijbel onder den arm op straat. «Ik moet nu naar de kerk," knorde hij Cecil Rhodes op zijn weinig hoffelijke manier toe, en liet hem als kwajongen staan. Van ditoogen blik af begreep Rhodes, dat met dezen man niets was te beginnen, en daarom moest Engeland de beide republieken krijgen." En zoo gaat deze burgemeester voortin zijn oppervlakkigheid. Zoo vertelde hij onder anderen, dat alle Engelsehen gentlemen zijn, omdat Roberts niemand kwaad deed, toon hij in Bloem fontein kwam. De moordholen der con centratiekampen wist hij goed te praten door op een Engelschen majoor te wijzen, die het land had, omdat hij niet in staat was voor genoeg melk te zorgen, en door op een Engelsch soldaat te wijzen, die voor een stuk brood oen souvereign bood, en het dus ook niet zoo best had Omtrent De Wet vertelt hij dat dozo dappere soldaat «een aartsconservatieve Boer was, in den Volksraad behoorde tot de partij, die de «rem" werd genoemd, De Wet hoeft"zoo gaat deze geneesheer burgemeester in zijn wijsheid voort «zich er met alle macht tegen verklaard, dat de Oranje-Vrij staat spoorwegen zou verkrijgen. Dan zouden de vreemdelingen en de Engelschen komen, meende hij. En thans wil de nieuwe regeering anderhalf millioen pond sterling voor den aanleg van een nieuw spoorwegnet besteden. Andere heeren zijn gekomen, en zij brengen ons andere en, naar wij hopon, ook voor do Boeren gelukkige tijden De Wet en de Hooglanders. De volgende anecdote wordt van De Wet verteld. Een Schotsch officier, die een glas whiskey op zijn gezondheid ledigde, zeide tot hem «Dit is niet de eerste keer, dat gij onzo whiskey ziet, gij hebt er meermalen van buitgemaakt bij onze convooien." «Neen, nooit", hernam De Wet. «Wan neer ik met Hooglanders te doen had, be gon ik, voordat ik ze aanviel, met te in- formeeren of zij ook whiskey bij hun convooi hadden. Ik wist maar al te goed dat zij zich tot den laatsten man zouden hebben laten doodschieten, voordat zij hun whiskey door ons hadden laten opdrinken." Te Kaapstad is dezer dagen ter eere en in tegenwoordigheid van Botha en De la Rey en van vele Engelschen, in de hal van de Nederlandsche Hervormde Kerk

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1902 | | pagina 1