NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 155.1902. Dinsdag 8 Juli 16e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUfJ, te Middelburg. PRUS DER ADVERTENTIËN ERFRECHT EN BEGINSEL. FEUILLETON. tiUOOTIlËll) m VAL. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER FIRMA en van van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De Juristenvereeniging nam in hare jongste vergadering een tweetal beslissin gen waarmede wij van harte instemmen. De eerste kwestie gold het erfrecht van den langstlevenden echtgenoot. Daarmede staat het thans al heel eigen aardig geschapen. Als iemand sterft zonder testament, wordt zijne nalatenschap verdeeld onder zijne bloedverwanten. Kinderen en klein kinderen, ouders, broeders, en zusters, neven en nichten, ooms en tantes, kinde ren en kleinkinderen van neven en nich ten tot in den twaalfden graad toe zijn wettige erfgenamen. Eerst wanneer er geen enkel bloedverwant tot in den twaalf den graad te vinden is erft zijne vrouw. Wanneer hij in gemeenschap van goe deren getrouwd was, komt natuurlijk de helft van alles wel aan zijne vrouw toe, doch niet als erfenis, maar als haar aan deel in het goed der huwelijksgemeenschap. Erven doet de vrouw eerst als er geen enkele bloedverwant aanwijsbaar is. Ook in geval van tweede huwelijk lijdt de tweede vrouw bij overigden van den man, ook zelfs wanneer zij al het bezit in den boedel bracht, groote schade. Heeft zjj zelf geen kinderen dan moet zij aan zien dat de kinderen der eerste vrouw alles erven. Heeft zij wel kinderen dan erven die wel mee, doch ook slechts een evenredig deel met de kinderen uit het eerste huwelijk. Da vrouw trekt in ieder geval aan het kortste eind. Nu heeft de juristenvereeniging deze quaestie, de rechten van de(n) langstleven de^) echtgenoot, nog eens onder handen genomen en beslist in den geest van de conclusie onder het rapport van profes sor mr. D. P. D. Fabius, eenige jaren ge leden in het Sociaal Congres neergelegd, en aldus luidende „De echtgenoet behoort als erfgenaam bij versterf met de kinderen boven meer verwijderde bloedverwanten erkend te worden, en aanspraak op een wettelijk erfdeel te hebben". Men mag verwachten dat hjj wijziging der wet op dit punt, aan deze beslissing der juristen zal gedacht worden. Trouwens de beslissing is er eene in zuiver Christelijk historischen geest. Zij gaat uit van de waarheid dat het huwelijk de hechtste band is en dat huwelijk moet gaan boven bloedverwantschap, in welken 98 (Schetsen uit het leven van Napoleon I) Aandr. Meara verbood hij voortaan eenigen dienst bij Napoleon of zijn huis te verrich ten. Hij begaf zich hierop naar den Keizer om hem geneeskundigen raad te geven, naar welken hij zich na zijn vertrek zou kun nen regelen. Napoleon droeg hem op zijn broeder Jozef te gaan zeggen, dat hij hem het pakje zou ter hand stellen dat Napoleon dezen te Rochefort had toevertrouwd, en waarin zich de brieven bevonden die de vorsten van Rusland, Oostenrijk en Pruisen aan Napo leon geschreven hadden. «Hij moet", voegde hij er bij, »die brieven in 't licht geven, om die souvereinen voor 't oog der wereld met schaamte te bedekken, en eens te toonen op welk een lafhartige wijze die vasallen mij hulde bewezen, toen zij mij gunsten verzochten en mij smeekten om het behoud hunner tronen." Vervolgens dicteerde hij een brief aan zijne vrouw; zeker in onwetendheid dat deze reeds weder de vrouw van een ander was. Hij verzocht den dokter zijne familie te bezoeken, en haar zijn toestand mee te deelen. «Gij moet allen zeggen, dat ik hen steeds blijf liefhebben. Groet mijne goede moeder, mijne Louise, mijne Pauline; kus mijn zoon, als gij hem ziet. Laat bg nooit vergeten dat hij eene fransche prins is." Toen drukte hg hem de hand en zeide: graad ook. En zeer stellig boven bloed verwantschap in den twaalfden. De tweede beslissing geldt het staats- erfrecht. De voorstanders hiervan wilden ook den Staat tot bloedverwant verklaren. Dit is het systeem van het communismo; zoo denkt men zich de zaken in den col- lectivistisehen toekomststaat, gelijk Rous seau zich dien droomde, waar alle men- schen broeders zijn. Heele en driekwart-socialisten als Men- dels, Limburg en V. d. Bergh (drie Israëlieten, vergissen w' ons niet!) ver dedigden dat erfrecht van den Staat op zuiver revolutionaire gronden, in sociaal democratische bewoordingen, en met warmte. Hetgeen evenwel niet verhinderde dat met groote meerderheid de vraag, of in voering van staatserfrecht wenschelijk was, verworpen werd. Bet Volk van Donderdag bevat een op stel van Helsdingen met 't opschrift »Uit de Militaire Poppekasterij". Een stukske van een anderen redacteur eindigt met de uitdrukking «Christelijke inkt-koelies", aan het adres der a. r. bladen. Dit zijn valsche voorstellingen, waarom wij nog kunnen glimlachen. Gevaarlijker echter zijn theorieën, gelijk die welke in dat zelfde no. door mr. Men- dels verkondigd worden. Herinnerend aan de besluiten van boven genoemde vereeniging in zake Staatserf recht, herhaalt hij hetgeen hij daar zeide tot hen die den rechtsgrond waarop het mee-erven van den Staat zou kunnen steu nen, »maar niet wisten te ontdekken". Ziehier de sociaal democratische «rechts grond". De vermogens ver werving geschiedt met behulp van den Staat, dus de Staat erve mee in dat vermogen. Bovendien de functies van den burger lijken klassestaat geven dien rechtsgrond voldoende aan. Hij waarborgt den privaten eigendom dus dient hij er mee van te erven. En eindelijk het volk, in den zin van de «proletariërs" zou er niet op tegen heb ben, integendeel 't zou 't toejuichen als rechtsmiddel ter arbeiderspensioneering. Hetgeen dus eigenlijk wil zeggenIk, Staat, heb u wel tijdens uw leven be schermd tegen dieven, maar met het voor nemen u te bestelen na uw dood. «Vaarwel Meara! wij zullen elkander niet wederzien, wees gelukkig!" Kort daarop leed de Keizer weder een smartelijk verlies. Zijn vriend Gourgaud (spreek uit Koerkoo) moest, om herstel zijner gezondheid te zoeken naar Europa terug- keeren. Daar deelde hij aan een ieder mede, hoe slecht het Napoleon ging en hoe een ongeneeslijke kwaal zijne krachten sloopte. Door tussehenkomst zijner moeder, Letitia, ontving Napoleon kort daarop een dokter en twee biechtvaders. Op zekeren dag liet Napoleon dezen nieu wen dokter, Automarchi geheeten, bij zich op Longwood komen. «Wel dokter!" zeide hij, «moet ik de kalme spijsvertering der vorsten nog lang belemmeren?" «Gij zult die vorsten overleven, Sirel" «Ja, dat geloof ik ook wel; den glans onzer overwinningen kunnen zij in Europa niet verdonkeren; die zal de eeuwen door schitteren. Het nageslacht zal oordeelen en voor de beslissing daarvan koester ik geen vrees." «Dat leven hebt ge u zei ven reeds ver worven maar, we zijn nog niet aan het einde gekomen; gij kunt er nog zeer lang zijn." «Neen dokter; de taak der Engelschen spoedt ten einde. Onder dit afschuweljjk klimaat kan ik niet lang leven. Maar ik wil toch uwe voorschriften opvolgen. Gij hebt Europa verlaten om mij te dienen. Nu wil ik ook wat toegeven." Daarop vertelde hg hem van de marte- Mr. Mendels schrijft letterlijk. «Ik betoogde dat de vermogensverwerving niet buiten den Staat om door partikuliere verdienste, bekwaamheid of toeval geschiedde, doch veeleer grootendeels met hulp en onder bescherming van den staat. Vooreerst steunde de Staat direct of zijdelings b.v. door pro- tektie (invoerrechten, suikerwetgeving), kon cessies, subsidies, hooger en middelbaar on derwijs, en «door koloniale oorlogen, die de terreinen openen voor nieuwe kapitaal-beleg ging". «Maar bovendien het feit op zich zelf, dat op de tegenwoordige privaat-kapitalistische manier vermogen kan verworven, behouden, genoten en vererfd worden, hangt ten nauwste samen met de funkties van den burgelijken klasse-staat. «Deze toch beschermt de «rechtsorde", waarborgt en sanktioneert den privaten eigen dom en de private verwervingsmethoden, zoo dat ten slotte een ieder zijn vermogen aan den staat te danken heeft. «Rechtsgrond" ge noeg om wanneer het subjekt door den dood wegvalt, een deel van het vermogen aan den staat terug te doen komen, terwijl de honderd duizenden proletariërs die nooit iets te ver erven noch te beërven kregen, zich door Staatserfrecht in hun «onafhankelijkheidszin" ganschelijk niet gekrenkt zouden achten. «Staatserfrecht zou integendeel een uitste kende grondslag kunnen vormen voor een fonds voor Staatspensioneering van oude ar beiders." Dit is de revolutie in haar ware ge daante. Duidelijker kan 't niet gezegd worden, dat diefstal geen diefstal meer is, wanneer de Staat er zich aan schuldig maaktom er den ouden arbeider gelukkig mee te maken. Met dergelijke valsche voorstellingenen voorspiegelingen lokt de sociaal-democratie natuurlijk de arbeiders bij duizendtallen in hare gelederen. Hoog loon, vroeg rentenier, veeljarig pensioen, daar wil de werkman die geen hooger ideaal kent, wel aan en daarom voegt hij zich bij de partij die hem deze komt beloven. Hij zegent ze als engelen en aanbidt ze als goden en halfgoden de Troelstra's en Schapersde Mendelsen en Hugenholtzen die hem dezen geluksstaat op kosten van den „kapitalist" brengen zullen. Zoo ongeveer als bij de wilden een halve eeuw geleden die de zendelingen goed deden en vet mestten om ze daarna te slachten en op te peuzelen, behandelt de Staat dan de kapitalisten. Hij zal ze helpen lingen, die men hem in het jaar sinds Meara weg was, had aangedaan. Hoe men hem tot in zijn slaapkamers bespieddehem elke briefwisseling ontzeide, hem dreigde met het zwaard, zoo hij tegenstreefde. Het volk be- leedigde hem niet minder. Schreeuwend en tierend verzamelde het zich meermalen voör zijn woning om hem te zien. Is het won der dat de eens zoo machtige caesar het maar niet van zich zetten kon dat hij eens heel Europa had beheerscht en thans moest beleedigd worden door deze half-wilden Anderhalf jaar deed dokter Automarchi wat hij kon om den voortgang der kwaal bij den lijder te stuiten. Doch te vergeefs. Den 17 Maart 1821 was de Keizer naar bed gegaan, en sinds dien tijd bleef hij bedlegerig. De officier, die dagelijks zich moest over tuigen of Napoleon er nog was, gaf, daar hij hem niet meer zag, hiervan kennis aan den gouverneur. Deze ging toen zelf op den loer staan, om te zien of Napoleon soms ontsnapt was. Daar ook hij niets bespeurde zond hij iemand naar diens woning met de boodschap dat hij zich moest laten zien, anders zou de gouverneur zelf komen en met behulp van zijn soldaten de ziekenkamer openbreken. De dokter verweet toen den gouverneur in heftige bewoordingen zijne liefdeloosheid. Eindelijk verzocht Napoleon om een tweeden dokter; en het was door dezen dat Hudson van de aanwezigheid des lijders dagelijks kennis kreeg. rijk te worden, om na hun dood, van hun geld te genieten. Kunt ge u gelukkiger, kunt ge u ooiijker toekomst zelfs denken voor den ouden werkman Hij, in de ruimte van 't geld, hem door den Staat verschaft uit de brandkas van doode kapitalisten Wie weet, waar de menschen met dat socialistische Staatserfrecht nog zullen uit komen. Want het is ook hier slechts een quaestie van graad. De liberalen bezorgden ons de succes siewet, de wet-Gleichman die in beginsel den Staat reeds mede erfgenaam had ge maakt; en mr. Levy dweept er mee. De vrijzinnig democraat Zadok v. d. Bergh gaat nu alleen maar een eindje verderen de socialist Mozes Mendels schrijdt nog wat meer naar voren. Successierecht, Staatserfrecht, afschaf fing van alle particuliere erfrecht, in alle deze is geen essentiëel, hoogstens slechts een gradueel verschil. Het is ook hier het bekende oude trapje der revolutie. 7 Juli 1902. Twee koninginnen of „de wetgevende macht". Minister Harte zei laatst in de Eerste Kamer bij de Suiker-interpellatie dat hij niet over de Brusselsche Suiker-conventie zou spreken, wijl een wetsontwerp tot goed keuring van die Conventie aan de wet gevende macht is gezonden. Volgens onze bescheiden meening is met „wetgevende macht" hier de Koningin der Nederlanden bedoeld. Onze Koningin heeft de wetgevende macht Maar de Nieuwe Courant, orgaan der oud-liberalen schijnt te meenen dat de Koningin der Aarde is bedoeld. Tenminste zij roept uit in verbazing Aan de wetgevende macht verzonden En wij weten er niets van Hier is dus wèl een misverstand. Of zou de opvatting zijn dat de Tweede Kamer is bedoeld Maar van een zoo absurde misduiding der beteekenis van de „wetgevende macht" mag men toch geen der tegenwoordige ministers verdenken. De wetgevende macht berust immers bij de Koningin, welke haar krachtens artikel 109 der Grondwet deelt met de beide Ka- Toch bleef zijn toestand achteruitgaande. Tot zgn vrienden zeide hg den 19 April «Ik gevoel mij veel beter; toch voel ik dat mijn einde nadert." Tot den tweeden dokter, een Engelsch- man, zeide hij«Het is gedaan dokterde slag is gevallen, en dien hebben uwe land- genooten op hun geweten. Ik naderde den huiselijken haard van het engelsche volk en vroeg zijn gastvrijheid; als antwoord sloeg het mg in boeien. Door vier mogendheden vervolgd bood men mij op deze rots een schuilplaats aan, om mij er langzaam te vermoorden. Stervende op deze afschuwelijke klip, verstoken van de mijnen en aan alles gebrek hebbende, vermaak ik den smaad en de schande, waarmede ik ter dood ben gebracht, aan het regeerende huis van Engeland." Uitgeput na deze woorden, viel de zieke in een langdurige bezwijming. Een paar dagen daarna liet hg den biecht vader komen, en beval hem na zijn dood een lijkdienst te houden in de sterfkamer. De dokter sloeg met angst de zenuwachtige trekkingen van 's mans gelaat gaande, toen hij op levendigen toon zijn laatste bevelen uitdeelde. «Gij zijt boven deze zwakheid verheven niet waar?" voegde Napoleon hem toe. «Maar wat zal ik zeggen. Niet iedereen is athéist, al wil hij het gaarne zijn. Ik geloof in God en belijd den godsdienst mijns vaders." mers. Doch geen van deze Kamers op zichzelve is wetgevende macht. Zij is volksvertegenwoordiging, en geen regeering. „De Koningin der Aarde" spene zich ook in woordenkeus en wetsopvatting aan de terminologie der Revolutie. Het Hoofdbestuur der Nederlandsehe Maatschappij tot bevordering der Genees kunde deed een treffelijk werk met te onderzoeken naar mogelijk schadelijke gevolgen der Koepok-inenting. Toch bouwe men met te veel op de resultaten van dat onderzoek. Immers in zeer vele gevallen is de geneesheer, die het kind vaccineert, een ander dan die het gewoonlijk behandelt en zullen daardoor schadelijke gevolgen der vaccinatie die na afgifte van het pokken briefje zich voordeden, onbekend blijven. In andere gevallen zal de geneesheer, die opgevoed is in de leer dat de vaccinatie even onschadelijk als heilzaam is, geneigd zijn ziekteverschijnselen, die zich na de vaccinatie voordeden, niet in verband te brengen met die kunstbewerking, maar die liever aan andere oorzaken toeschrjjven. Ook is het geval zeer moeilijk denkbaar dat een geneesheer als tengevolge van slordige inenting, zich ziekteverschijnselen voordeden, die zelf wereldkundig maakt. Allicht zal hij zich dan aan de beantwoor ding der vragen onttrekken of als de ziekte goed afliep ze onvermeld laten of aan toevallige omstandigheden toeschrjjven. Wie Ezechiël 35 leest en dan in plaats van Seïr Albion en in plaats van Edom Engeland leest, die staat verstomd over de overeenkomst in zonde tusschen Israels ouden vijand en Zuid Afrika's belager. Een overeenkomst te treffender wijl, ge lijk tusschen Edom en Israël, ook tusschen Engeland en het Nederlandsehe ras zoo vele historische herinneringen liggen van bloed- en taal- en geestverwantschap. Vreeselijk zou 't zijn wanneer de pro fetie, over het afgunstige Edom in letter lijke vervulling getreden, ook voor het trotsche Brittanje moest worden bevestigd. Wij schrijven enkele verzen over: „Omdat gij ze hebt doen wegvloeien door het geweld des zwaards „Daarom zoo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere Heere, Ik zal u voorzeker ten bloede bereiden en het bloed zal u ver- LXX. HET STERFBED. Een sterk verval vaD krachten verhaastte het einde. In een dier dagen liet hij doktor Auto marchi komen om zijn laatste wilsbeschikking te vernemen. «Na mijn dood zeide hij moet gij mijn lijk openen. Ik eisch echter dat gij mij belooft geen Engelschman aan mijn lijk te laten raken. Bij hooge noodzakelijkheid mag dokter Arnott u helpen. Ik wil dat gij mijn hart in wijngeest plaatst en het aan mijne lieve Maria Louise brengt. Gij zult haar zeggen dat ik haar tot het einde heb liefgehad. Onderzoek goed mijn maag en geef het nauwkeurig verslag daaromtrent aan mijn zoon. Gij gaat naar Rome en deelt daar aan mijne moeder en zusters alles mede, wat gij omtrent mijn leven, mijn ziekte en mijn uitvaart weet. Zeg haar dat Napoleon gestorven is in zeer behoeftige omstandigheden, slechts aan zich- zelven en aan zijn roem overgelaten, en stervende zijn smaad en zijne schande aan Engeland heeft overgedragen.'* Na dit gesprek viel de zieke in ijlkoortsen. Herhaaldelijk hoorde men hem namen van reeds gesneuvelde generaals opdreunen. Men hoorde hem oorlogskreten uiten, als ware hg nog op de slagvelden. Een enkele maal sprong hij op, doch viel achterover. Men bracht hem te bed. Maar telkens wilde hij den tuin in. Toen de koorts af was, was hij weer kalm, Wordt vervolgdj.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1902 | | pagina 1