NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 149. 1902. Donderdag 26 Juni 16e Jaargang HISTORISCH CHRISTELIJK- Bij iil MMtr tÉart een BijTaegsel. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN 54e Nederlandsch Landhuishoudkundig Congres te Zierikzee. BLKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER PIRMA BN VAN van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Dinsdagmorgen opent de voorzitter do heer Vermeijs de vergadering met een wel komstwoord, en deelt vervolgens mede, dat het Congres gedeeltelijk zal bijge woond worden door den Minister van Waterstaat, den directeur-generaal van landbouw en den inspecteur van den land bouw. De Minister van Binnenlandsche Zaken en de Commissaris der Koningin in de provincie Zeeland, deelden mede, door ambtsbezigheden verhinderd te zijn. Naar aanleiding van de belangstelling, door Prins Hendrik betoond, in al wat den landbouw betreft, stelt de voorzitter voor, Z. K. H. het eerelidmaatschap van de vereeniging „Het Nederlandsch Land- huishoudkundig Congres", aan te bieden. Nadat de voorzitter herinnerd heeft aan het reglement van orde, stelt hij aan de orde het eerste vraagpunt: „Welke waarde hebben tegenwoordig de verschillende motoren voor deD landbouw Dit wordt iDgeleid door den Heer J. de Koning, ingenieur te 's Gravenhage, wiens praeadvies ongeveer aldus luidt: In vele gevallen zal men kunnen aan nemen dat de windmotoren een nuttige, doch beperkte plaats in het landbouwbe drijf innemen kunneneen kleine wind- motor kost niet zeer veel en vindt steeds nuttig werk te doen. Heeft men een mo tor van 5 a 6 paardekrachten noodig, dan beveelt zich een stoomlokomobiel nog het meest aan is de mobiliteit geen vereischte, dan is een zaaimachine zeer aan te bevelen. Eindelijk mag nog veel verwacht wor den van de toepassing der electriciteit op het landbouwbedrijf; vo.iralsnog zijn de aanlegkosten te hoog voor middelmatige bedrijven. Spreker nam geen conclusie. Na eenige bêspreking werd ingeleid vraagpunt 4: De noodzakelijkheid van toezicht op den uitvoer van vleesch naar Londen, in ver band met de vele afkeuringen, wegens tuberculose. Inleider: Nederlandsche Ka mer van Koophandel te Londen. Een der vier tegpuwuo'dig zijnde, hier toe expresselij k van Londen overgekomen leden van genoemde Kamer geeft toe lichting. In Nederland is de controle op den uit voer van vleesch, voor zoover die uitge oefend wordt, zuiver plaatselijk. Toezicht Luiten de gemeentelijke slachthuizen be staat niet of ia illusoir, zoodat vleesch, dat voor uitvoer bestemd wordt, niet ge keurd wordt. Moge nu al van de hoeveel heid, die naar Londen uitgevoerd wordt, het percentage, dat afgekeurd wordt als ongeschikt voor consumptie, betrekkelijk gering zijn, het is en blijft bekend, dat in Nederland geen toezicht hoegenaamd op den uitvoer van vleesch bestaat en dat de uitvoer naar Engeland niet van onge rechtigheden ontbloot is. De afwezigheid van controle is een hinderpaal voor de uitbreiding van den Ned. vleeschhandel. Het is de verplichte controle die voor Nederland gewenscht zou zijnzij zou moeten worden uitgeoefend door mannen die volkomen op de hoogte zijn van het vak. Particulier initiatief laat in deze te veel gelegenheid om zich te onttrekken aan onderzoekslechts dwangmaatregelen en veiplichte controle van overheidswege in deze afdoende werken. De volgende conclusie wordt na bespre king aangenomen „Het congres spreekt den wensch uit, dat, in het belang van handel en land bouw, zoo spoedig mogelijk eene keuring van Rijkswege wordt ingevoerd voor vleesch, dat naar het buitenland wordt uitgevoerd, en noodigt het bestuur uit, in dien zin bij de Regeering stappen te doen." Thans is aan de orde Waarom is het gewenscht dat door alle coöperatieve landbouwverbruiksvereenigin- gen in Nederland aanbestedings-voorwaar- den worden vastgesteld, waarin uniforme bepalingen voorkomen betreffende monster neming, verpakking der monsters, garantie, garantie vorm, onderzoek en heronderzoek, speling, korting en boete Dr. A. J. SwaviDg, directeur van het Rijks-Landbouwproefstation te Goes, heeft omtrent dit onderwerp een lijvig praead vies met bijlagen ingediend, In het praeadvies wordt er nog oens op gewezen, waarop bet bij den coöperatieven aankoop onder openbare contröle aankomt. Spreker wijst er op, dat de slordige monsterneming maar al te dikwijls oorzaak is van oneenigheid tusschen handelaar en kooper. Aangenomen wordt een conclusie, waarin verklaard wordt, dat het gewenscht is dat de inschrijvings voorwaarden naar gelang van locale omstandigheden bepalingen om trent de levering bevatten, maar dat voor het overige uniformiteit wordt betracht. Na de pauze werd verslag gedaan omtrent het beheer van het Sloet-fonds De jaar- lijksche verdienste-premie is toegeirend aan den heer A. J. J. Catenus, geboren 3 Mei 1881 te Batavia. Hierop trad op de beer J. Rinkes Borger, van 's Gravenhage, met het vraagpunt Wat is de werking der nieuwe Boterwet (Praeadvies en Conclusie De verkoop van het artikel boter is in den laatsten tijd belangrijk beter dan enkele jaren geleden dit blijkt uit do prijzen die thans gemaakt worden. De oorzaak daar van ligt ook in de nieuwe boterwet. Even wel behoeven vele leemten daarin verbete ring. Ze zijn in hoofdzaak. a. In art. 1 der wet wordt gesproken van margarine d. i. vetbestanddeelen die op boter gelijken. Nu is reeds dikwijls bij de behandeling voor den' rechter de wets ontduiking bestreden op grond dat de waar was vet niet gelijkende op boter. b. Tegenwoordig wordt de boter ver- valscht met water. Er zijn patenten ge nomen op vindingen waardoor het mogelijk is "30 tot 50 water in de boter te ver mengen zonder dat zulks op het oog merk- broomscUip"'aaij^ëvaren en gezonken. De nommandant en vier man werden gedood, ljn drie mannen werden zwaar verbrand. d)e overige bemanning meest EDgelsche ords met hun bedienden werden gered, kEen arme ryke. k De Amerikaausche „oliekoning" Roek- heller, die doorgaat voor den rijksten man *er wereld, wordt, gelijk men weet, sinds twaalf jaren door nerveuze dyspepsie ge kweld en hij heeft nu al sedert driejaren eene maagkwaal, waardoor hij honger lijdt te midden van zijn overvloed. Hij mag niets anders dan vloeibaar voed sel gebruikeD, dat hem nooit het gevoel van verzadigdheid geeft. Daarbij heeft de heer Rockfeller al zijn haar van schedel en aangezicht verloren, zoodat zijn vroeger ngenaam vorwlw-^aeic van tcu w,tPn^ monJ.n'uk' meer het recht te geven om een wülikmrig deskundige als expert te doen optreden. Het onderzoek alleen toe te vertrouwen aan vertrouwbare en be kwame deskundigen, bij de wet, of door de Regeering, als zoodanig aangewezen. f. Art. 2 zoo te wijzigen dat bij recidive geen boete, maar uitsluitend hechtenis worde toegepast. g. Er worde streng toezicht op de na leving van de voorschriften der wet uit geoefend. Reeds nu is door eenige afwij kingen schade gedaan aan den indruk die de wet had kunnen maken; vooral tegen over het buitenland zou het beter indruk maken. h. In de .wet ontbreekt de beschrijving der stoffen waaruit de margarine moet zijn samengesteld. In België en Duitschland is opgenomen in de wet dat de margarine moet worden vermengd met een vastgesteld percent sesam-olie. Door deze bijvoeging wordt het wetenschappelijk onderzoek zeker. Conclusie De werking der nieuwe boterwet is gunstig voor de boternijverheid en handel. De ervaring heeft echter geleerd, dat ter wille van een blijvend gunstig resultaat, de bepalingen der wet rekening moeten houden met gewijzigde omstandigden en met leemten, die door de ondervinding voor den dag komen, en op grond van een en ander is heiziening der wet in den boven aangegeven geest dringend noodig. De conclusie werd met algemecne stemmen aangenomen. Het vraagpunt »Is het mogelijk door Rijkscontrole in Nederland op de bereiding van boter en margarine, te geraken tot eene oplossing der moeielijkhedeD, die thans de Nederlandsche boterhandel on dervindt bij den invoer van Nederl. boter in het buitenland werd weer namens de Nederlandsche Kamer van Koophandel te Londen, door den heer mr. Roosegaarde Bisschop. In aansluiting aan 't praeadvies zeide Spreker o. m.Volgens door de Kamer ontvangen berichten wordt de boter in Nederland of op de open markt ingekocht door personen, die haar met speciaal daar voor bereide margarine vermengen en het aldus verkregen mengsel naar het buiten land, in casu naar Engeland, uitvoeren. De afwezigheid van plantaardige olie, maakt het zelf voor een ervaren analyst, moeielijk de margarine in de boter te ont dekken. De aldus vermengde boter was wèl gewilddoch eventueele vervalsching moet leiden tot het verder in discrediet brengen van den naam der Nederlandsche boter in Engeland. Het gevolg is dat Nederl. boter een twijfelacbtigen naam ontvangt op de wereldmarkt. Alleen contröle van Rijkswege kan dit verbeteren. Een Inspecteur die ten allen tijde toegang heeft tot de bereidplaatsen zal als dau een ^zekere" ar.a'y o kunnen afgeven. Op die analyse steunende kan de handelaar met gerusth il zyn waar garan deeren. De controle verschaft tevens de gelegenheid om eventueel tegenover de analyses van het buitenland en de daarop gebaseerde afkeuringen de uitkomsten van het land van productie te stellen, die, op nauwkeurigeu grond gebaseerd, hun in vloed zullen doen gevoelen, j Voor dit alles is echter, zoo niet nood zakelijk, dan toch wenschelijk dat de con sole sta onder toezicht van en wordt veorganiseerd door het Rijk; in zooverre gits is Rijkscontrole. p-'De conclusie in dien geest wordt aan- aamomen. 71 Te zes uren verzamelden zich de con- Piesbezoekers aan het station tot het doen dhr de op het program voorkomende tram- vocht. Al de beschikbare rijtuigen der aatschappij werden in beslag genomen. Aen levendige drukte en opgewektheid aaas de ontspanning van een warmen en f Jukken vergaderingdag. QrtTe Brouwershaven aangekomen werd eerst, hoe kon het anders, vader Cats in oogenschouw genomen. Daarna ging het en corps naar het stadhuis en vervolgens naar de Herv. Kerk die veler bewondering trof. Te 8 uur werd de terugtocht onder nomen, waarbij zelfs van veewagens moest worden gebruik gemaakt. Te Schudde- beurs werd afgestegen. „Kunst en Eer" het bekende muziekgezelschap van Zierik zee, gaf daar in de schitterend verlichte muziektent zijn tonen ten beste. De tuin van het cafó Dekker was geïllumineerd, de lichtguirlandes tusschen het groen maakten een fantastisch effect. Te ongeveer elf uren vertrokken de extra trammen om de bezoekers naar huis te brengen. Heden Woensdag werd het Congres voortgezet en aan de orde gesteld: „Het is gebleken, dat onze boerenleenbanken veel meer deposito's ontvangen dan voor schotten uitgeven. Sommigen zien hierin het bewijs, dat de boerenleenbanken voor den Nederl. landbouwer overbodig zijn. Is deze conclusie juist?" Inleider de Heer Jan Berkvens te Eindhoven. Het Praeadvies luidt ongeveer aldus Toen Kaiffeisen, burgemeester van Flam- mersveld in de Rijnprovincie de z. g. Raiffeistensche Banken stichtte bedoelde hij daarmede de arme, kleine boeren uit zijne omgeving te redden uit de handen van den geraffineerdnn woeker der destijds daar algemeen parasiteerende gewetenlooze handelsjoden. In '78 bedroeg het aantal kassen nog niet meer dan 100. In 'S8 waren er reeds 1200 en thans zijn er omstreeks 10000. In het leven geroepen tegen den woe ker bleken ze alras ook voor den gezeten landbouwer uitnemende inrichtingen voor diens geldverkeer. Al deze bankjes wer ken tegelijk als spaar- en voorschotbank of als deposito- en voorschotbank. In Duitschland leert de ervaring dat jonge vereenigingen doorgaans minder deposito- en spaargelden ontvangen dan aanvragen om voorschotten. Van 27 kassen tezamen bedroeg op 1 December 1897 de verstrekte voorschotten 65.399.573 Mark en de de posito's en spaargelden 44.100.290 Mark. Het blijkt dat de Duitsche boerenleen banken samen niet hoelemaal zooveel ont vangen aan deposito- en spaargelden als ze aan voorschot uitleenen. In België bedroeg den 31en December 1900 het aantal boerenleenbanken 265. Aan spaargelden bezaten zij toenfr.5.472.239.80., terwijl de verstrekte voorschotten bedroe gen fr. 2.382.306.59. In ons land bestonden op 1 Nov. 1900 107 spaar- en voorschottenvereenigingen op coöperatieven grondslag. Hiervan zijn on geveer 90 landelijke; de rest stedelijke. De landelijke bankjes zijn meest aangeslo ten bjj de beide centrale kassen te Utrecht en te Eindhoven. Bij de Utrechtscbe Bank was 31 Maart 1902 voorgeschoten f75750 en in deposito's belegd f165728. Door meer dere aansluiting van de dorpsbankjes wordt thans meer aanvrage om voorschotten ge daan. Ook in Eindhoven overtreffen de déposito's verre de voorschotten. De Nederl. boer gebruikt toch ook wel duur geld al komt de woeker niet veelvuldig voor b. v. in den vorm vaD voorschotten op suikerbieten, van rekening-courant met den winkelier enz. en ook wel in den vorm van promessen of andere schuldbe kentenissen. Valsehe schaamte is dikwijls oorzaak dat de landbouwer voorschot zoekt bij publieke instellingen. Liever dan tijdelijk te leenen verkoopt hij ontij dig zijn product of koopt hij op crediet. De behoefte aan boerenleenbanken be staat wel degelijk en zou in meer dan een streek reden van bestaan hebben, als zij maar niet op onereuze wijze werd on derdrukt. In het feit, dat onze boerenleenbanken veel meer déposito's ontvangen dan voor schotten uitleenen ligt geen bewijs, dat zij voor den Nederlandschen landbouwer overbodig zijn. Het is wenscheljjk deze vereenigingen, mits goed bestuurd, zoo algemeen moge lijk te maken. Conclusies aangenomen. De omvang en de oorzaken van het toenemend gebrek aan arbeidskrachten bij den landbouw was nu het punt dat door den heer Mr. C. J. Sickesz te Lochem werd ingeleid. Het is bekend, dus luidt diens prsead vies, hoe in de laatste jaren een gedeelte der bevolking ten platten lande zoowel mannelijke als vrouwelijke meer en meer wegtrekt naar de steden, niet het minst naar de fabrieksplaatsen. Men beweert dat zich dat verschijnsel alleen voordoet in ons land tengevolge van slechtere argrarische toestanden ter wijl in andere landen de landbouwers in staat zouden zijn hoogere loonen te geven en dat zij daarom aan verplaatsing niet denken. Dit is echter niet waar. Overal wordt over ontvolking ten platten lande geklaagd. In Duitschland klaagde in '99 Carl. Jeutsch over „die Tlucht vom Lande" en Darbot in Frankrijk besprak in hetzelfde jaar „la depopulation des campagnes." In- tusschen heeft men er een ernstige studie nog niet aan gewijd. Toch is dit meer dan noodig. Het gebrek aan arbeidskrachten dreigt voor den landbouw een groote ramp te worden. De meer uitgebreide land bouwbedrijven in ons land worden het meest gedrukt door het gebrek aan arbeids krachten. Om een kwaad te bestrijden moeten wij het ten eerste in zijn omvang, ten tweede in zijn oorzaken kennen. Er zijn bewijzen voorhanden, dat waar men den veldarbeider maar een aangenamer en gezelliger ver blijf dan thans verzekert, zelfs in een af gelegen streek, een arbeidende bevolking zich nog wel vestigen wil. Wij stellen het congres daarom voor de wenschelijkheid te doen uitspreken van het instellen van een onderzoek. Aan wien zal dat worden opgedragen? Tot het houden eener enquête is niemand beter in staat dan de Regeering, welke over hulpmiddelen beschikt, die aan par ticulieren ontbreken. Het schijnt ons toe dat het op den weg der. afdeeling Landbouw van het Ministerie van Waterstaat ligt om het belangrijk vraagstuk der ontvolking van het platte land ter hand te nemen. Het congres besluite daarom aan den Minister van Waterstaat, Handel en Nij verheid een adres van hierboven bedoelde strekking te richten. Aldus besloten. Een geanimeerd debat was aan dit be sluit voorafgegaan. Aan het debat namen deeldr. Bruinsma, met een statistiek van geboorte- en sterftecijfers. De heer Van Zinderen Bakker, wethouder van Schoter- land, vroeger soc. democraat, constateert dat de toestand in Friesland tegenoverge steld is. Hij beveelt voor oplossing arbeids beurzen aan. De heer Krijnen van Haarlem noemt de ceconomische toestanden als corzaak. De agrarische toestand moet veranderd. Het groot grondbezit is hoofdoorzaak. De inleider repliceert. Er ontstond een langdurig debat. Te ll'L uur komt de mi nister van waterstaat, handel en nijverheid ter vergadering met den voorzitter der rijtoer commissie jhr. v. Citters. De voorzitter heet den minister welkom. Hij hoopt en ver wacht veel nu de landbouw onder 's mi nisters beheer gekomen is. Uit '1 bezoek van den minister spreekt belangstelling. De minister antwoordt: Het is mij aangenaam hier te zijn. Verheugt het u dat de afdeeling landbouw onder mijn beheer gekomen is, reeds vroeger stond landbouw onder mijn beheer. En nu waar een wil is, is een weg. Ik hoop veel in het belang van den landbouw te zullen kunnen en mogen doen. (Langdu rig applaus). Het debat wordt voortgezet, en is zeer geanimeerd. Eindelijk wordt de conclusie van den inleider met algemeene stemmen aangenomen. Hierop wordt benoemd tot lid der vaste commissie van medebestuur baron De Grancy te Vucht, onder dankbetuiging aan het aftredende lid dr. v. Rijn. Tevens wordt benoemd tot lid van het Congres dhr. C. F. Cremer, te Nijmegen. Het bestuur wordt gemachtigd de plaats aan te wijzen voor het houden van het 55ste Landhuis houdkundig Congres. Thans is aan de ordeZijn door het Rijk gesubsidieerde voederproeven in de gewone boerderij wenschelijk en, zoo ja, hoe zoude daaraan uitvoering kunnen wor den gegeven? Inleiderde heer L. J. M. Koert te Middelbhrg. (Praeadvies en conclusie De onderzoekingen omtrent de voeding van het vee heeft een beter inzicht in deze zaak tengevolge gehad, toch blijft nog veel onopgehelderd. De gelegenheid voor uitgebreide proefnemingen is zeer beperkt, zij bepaalt zich tegenwoordig tot de Proef- zuivelboerderij te Hoorn. Meer eenvou dige die niet te zeer in het gewone

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1902 | | pagina 1