NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No 148 1902
Dinsdag 24 Juni.
16e jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISGH
BuUenlandseh Overzicht.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
Vervroegde Winkelsluiting.
„Als zij den ganschen dag tot my
zeggenWaar is uw God
(Ps. 4211.)
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
en
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij, die zich nu op ons
blad abonneeren, ontvangen het
tot 1 Juli a. s., gratis.
De quaestie der vervroegde winkelslui
ting is onder alle partijen aan de orde.
Het personeel is er voor.
Ook de groote winkeliers hebben er
geen overwegend bezwaar tegen.
Doch tusschen die beide in staat de
kleine winkelier, de stand dien men wel
eens terecht het stootkussen genoemd heeft.
Dat de kleine winkelier, die hetzij al
leen, hetzij met behulp van vrouw of kind
of knechtje, de klanten bedient, op dezen
maatregel niet verzot is, laat zich begrijpen.
Wij stellen ons aan zijn zijde.
Wij voelen zeer de bezwaren.
Het is nu eenmaal een feit dat ook de
zoogenaamde kleine man die winkel doet,
zal hij de concurrentie ook maar eenigs-
zins kunnen weerstand bieden, verplicht is
grootscheeps te varen, den grooten winke
lier na te streven in schoonheid van
etaleeren, levendigheid van verlichting en
vlugheid van bediening.
Hij moet evenzeer als de ander altijd
klaar staan.
De open winkel, goed verlicht, en met
keur van uitstalling, trekt aan en lokt
uit tot koopen.
Ouwerwetsche winkeliers, die zich aan
de oude zede hielden, en hun winkel voor
het uurtje van tienen dicht deden, zijn
geëindigd met meo te gaan in den stroom
des tijds en des levens, en zij zijn er wèl
bij gevaren.
Sluiting bijvoorbeeld om 9 uur des
avonds, gelijk dit met name te Middelburg,
en met recht, in 't belang der winkelbe
dienden wordt verlangd, zou oorzaak zijn
van groote winstderving, dat wil dus zeg
gen werken met verlies.
Het is een prachtige theorie, wij slui
ten allen de winkels, en dwiDgen zoo het
publiek zijn inkoopen of bestellingen een
uur vroeger te doen
Maar „publiek'' laat zich niet zoo spoe
dig dwingen.
Kan „publiek" op zijn wandeling uit
vergaderzaal of club bij A niet terecht,
dan komt „publiek morgen ochtend niet
bij A maar bij B of C terecht. Of 't doet
zijn inkoop in -'t geheel niet.
Dat is de ervaring, 't is zoo de gewone
loop der dingen.
Sigarenhandelaars, verkoopers van ver-
verschingen of genotmiddelen, ook hande
laars in weeldeartikelen maken op dat
uur van tienen nog goede zaken. Ja zelfs
nog na tienen, en zelfs lang daarna, wan
neer soiree of schouwburg zijn afgeloopen,
wil 't den sigarenhandelaar, den confiseur in
zijn winkel zien, en gemeenlijk is er dan
ook de stemming om te koopen.
Dat de grooten dit gemis lijden kunnen,
is te begrijpen. Maar wie durft beweren
dat, bij den moeilijken strijd om 't be
staan, dit ook met den kleinen alzoo is
Winkelsluiting algemeen, vrijwillig, met
onderling goedvinden, onder discipline,
dat wil zeggen met betrachting van on
derlinge aansprakelijkheid, is een goede
zaak wanneer men er op rekenen kan
dat het groote vrijwilligheidsbeginsel in
allen deele tot zijn recht komt.
Doch hoevele winkeliers zouden niet
hunne handteekening onder een dergelijke
„afspraak" plaatsen, co viactus, dat wil
zeggen, gedwoDgen, zij het dan ook in
den zachten vorm van „ik durf het niet
te laten".
Zoo vervalt men met vervroegde win
kelsluiting van Scylla op Charibdus. Men
ontzeilt de eene klip om op de andere te
stranden.
Er schijnt ons een andere weg mogelijk.
Wij moeten een arbeidscontract hebben.
De regeling van dat arbeidcontract moet
uit den arbeid zelve opkomen.
Bepalingen omtrent arbeidsduur ook
voor onze winkelbedienden moeten in dit
contract gevonden worden.
Slaagde deze poging niet, dan eerst zou
de overheid dwingend kunnen optreden.
Er zou dan een tweeploegenstelsel kunnen
ingevoerd worden voor de groote winkeliers.
Die zouden daardoor tot 10 uur hunne
winkels kunnen open houdenen de kleine
winkeliers, die bij dit open houden tot
10 uur voor zich voordeel zien, zouden
hun voorbeeld volgen.
Men krijgt dan eene inmenging der
overheid met eerbiediging der'vrijheid.
De overheid wachtte zich wel van een
juk op den hals der kleine winkeliers te
leggen, hetwelk noch hare vaders noch zij
hebben kunnen dragen.
Kon men een internationale tijdregeling
invoeren dat het voortaan een uur vroeger
10 unr was, dan was men er natuurlijk ook.
Dat zou een groote besparing van kosten
voor licht geven alle werkzaamheid begon
dan een uur vroeger op den dag en was
dan van zelf ook een uur vroeger in den
avond geëindigd.
Doch deze maatregel zal voorloopig nog
wel een menschenleven tot de pia vota
tot de vrome wenschen blijven behooren.
Men doe het dus zoo
Regeling van den arbeidsduur voor alle
winkelbediendenen handhaving der vrij
heid voor alle kleine winkeliers om tege
lijk met hunne concurrenten de groote
winkeliers te sluiten.
Een maatregel die van onder op moet
geboren worden. De verschillende kringen
van den arbeid hebben, ook hierin, het
eerste en het laatste woord.
Onder bovenstaand opschrift schrijft de
Heraut naar aanleiding van den vrede in
Zuid-Afrika onder meer het volgende
Reeds het feit, dat diezelfde vraag reeds
aan de vromen in Israël voor de voeten
werd geworpen, bewijst, dat ons hierin
niets vreemds voorkomt.
In Eva's hart moet, toen ze Abel dood
voor zich zag liggen, en ze geen ander kind
dan den weêrbarstigen Kaïo, den moorde
naar van zijn broeder, overhield, gelijk
harde twijfel aan het Godsbestuur zijn
opgekomen. En toen op Golgotha het bloed,
betere dingen sprekend dan dat van Abel,
vergoten was, ging door Maria's ziel een
zwaard, dat nóg bitterder wondde.
En tusschen hetgeen de moeder van alle
leven en de moeder des Heeren ora den
triomf van het onrecht in het bloed van
een eieren kind, ja, in het bloed van den
Heiland der wereld, geleden hebben, ligt
de lange lijdenshistorie van het geloovige
Israël, telkens klagend „Gij geeft ons over
als schapen ter slachting, om uwentwil
worden wij den ganschen dag gedood."
Ja, als ge de wolke der getuigen in
Hebreen 11 naspeurt, wat anders wordt u
daar van Abel, van Henoch en Noach, wat
anders van de Patriarchen, wat anders van
Mozes en het uitgegoten volk verhaald, dan
altoos weer dat ze bespottingen en geeselen
hebben beproefd, verlaten, verdrukt en
kwalijk gehandeld zijnde, mannen welke
de wereld niet waardig was, die gedoold
hebben in woestijnen en op bergen en in
de holen der aarde, en die, hoe vast ze
ook geloofden tocli de belofte niet verkregen
hebben, maar ze eerst verkrijgen zullen in
het rijk der heerlijkheid.
Dwaalt niet.
Er is in het Godsbestuur duidelijk her
kenbaar tweeërlei leiding, de ééne de regel,
de andere de uitzondering.
De regel is, dat het oordeel Gods wordt
uitgesteld tot in de eeuwigheid. Dan, maar
ook dan eeist, zal Christus zitten als rechter,
ook over koningen en staatslieden en veld-
heeren, opdat een iegelijk hunner wegdrage
wat hij in dit leven gedaan heeft, hetzij
goed, hetzij kwaad
Zoo is dan ook onze belijdenis. En elke
dag toont opnieuw het onrecht dat hier op
aarde ongewroken geleden wordt, de ondeugd
die zich dekt of zelfs u tart, en de stille
deugd die gelasterd wordt en vertreden.
En dan zondigt en lastert de booze voort,
en roept spottend uit: God merkt het niet
Of »Waar is de God des oordeels?"
Maar die God liefhebben vertwijfelen
daarom niet. Zjj weten dat God het toch
ziet; dat Zijn wrake komt; en dat het alles
uitloopt op Zijn oordeel.
Zoo is de regel.
Maar opdat wij onder het looden wicht
van dien ontzettenden iregel niet bezwijken
zouden, geeft God op dien bangen regel
ook de uitzondering.
Een enkel maal, denk aan een Achab,
openbaart Hij Zijn oordeel reeds hier op
aarde, als de misdaad achterhaald, de leugen
ontdekt, de geweldenaar neergeworpen
wordt, en de onschuld heerlijk voor aller
oog triomfeert.
Dat doet dan de rookende vlaswiek weer
opvlammen.
Als in Stephanus de eerste martelaar,
onder de steenworpen verpletterd, ter neder
ligt, bloedt het hart van al Gods volk
maar als straks Herodes door de wormen
opgegeten, een smadelijken dood sterft,
jubelt al het volk in den Engel des Heeren
die hem sloeg. Dan hoeft er niet geloofd,
dan ziet men wat God doet, en de bedrukte
ziel richt zich op.
Zoo is het met personeD, zoo is het met
staten en volken.
Als de uitzondering invalt is er verade
ming, als de regel weer komt, is er span
ning en benauwdheid.
Immers dan ziet men niet, en dan komt
het weer enkel op gelooven aaD.
En gelooven, enkel gelooven, tegen alle
werkelijkheid in, kost aan de ziel zoo on
gelooflijke spanning en inspanning.
Zoo ook nu weer.
Toen het in den aanvang van deze wor
steling de uitzondering gold, leefde aller
hart op. Er hoefde niet meer geloofd te
worden. Men zag de hand van den recht
vaardigen Rechter voor oogen. En ieder
onzer jubelde in het doen zijns Gods.
Maar nu komt het weer op gelooven aan,
nu gaat de bange regel weer door. Nu
trekt het oordeel zich weer terug, en een
macht die sterker is, slaat den kleinen die
op zijn God vertrouwde, ter neder.
Nu is wat men ziet, weer enkel don
kerheid. Nu hangt weer de sombere, vale
sluier uit, die alle doorzien in den raad
en in het doen Gods belemmert.
Nu komt het weer enkel op gelooven
aan.
En nu schiet, o, bij zoovelen, juist de
kracht om te gelooven te kort.
Ook hiertegen moet gewaakt, gebeden
en gestreden.
Wie den eisch stelt, dat God reeds nu,
reeds hier op aarde, in elk voorkomend
geval, zijn oordeel aan de schuldigen vol
trekken, en den onschuldigen uitredden
zal, weerspreekt de Schrift rechtstreeks
toont niet te gelooven, dat het oordeel eerst
met Christus' wederverschijning op de wol
ken staat voltrokken te wordenverraadt
hoe hij in het lijden der rechtvaardigen
niet is ingeleefden doet al te jammerlijk
uitkomen, hoe weinig het „enkel" gelooven
nog de kracht is die zijn leven bezielt.
ENGELAND.
De buitensporige vreugde der Engel-
schen over den vrede is wel eenigszins
getemperd door de geruchten omtrent den
minder gelukkigen gezondheidstoestand
des Konings.
Laten zij 't mis hebben die beweren
dat hij een ziekte onder de leden heeft,
toch komt zijne ongesteldheid i® de Kro-
ningsweek hem zeiven allerminst en de
natie ook niet gelegen.
Daarbij komen nog meerdere zorgen die
de natie minder voelt, doch de regeering
des te heviger kwellen.
In het parlement is door het lid Beres-
ford krachtig geklaagd over den gevaar
lijken staat der Engelsche marine. De
vloot is groot, maar rot, zegt hij. Totaal
onbruikbaar. Werd Engeland onverwacht
in een zeeoorlog gewikkeld, het zou ver
loren zijn.
Daarbij komt dat Zuid-Afrika geleerd
heeft hoe treurig het met het Engelsche
leger en vooral met de officieren gesteld is.
Hierover zullen, dunkt ons, weldra wel
heele boekdoelen het licht zien.
Wanneer Kitchener en Methuen maar
eens gaan spreken.
Bij al deze feiten verzinkt de angst bij
sommigen als zou de nieuwe troon, in
stoffelijken zin, het gewicht van den cor-
pulenten Edward I niet kunnen dragen,
en als zouden de tribunes in de Westmin
ster Abdij noodzakelijk moeten bezwijken
onder den last der toeschouwers, in het
niet.
Trouwens voor het laatste behoeft geen
zorg te bestaan, nu men, om de kracht
der tribunes te beproeven, er eenige dagen
achtereen op gezette tijden heele bataljons
politieagenten er op heeft laten dansen en
springen en dezen er heelhuids zijn afge
komen.
Het' zal anders druk zijn in Londen.
Het aantal personen dat geen onderko
men zal kunnen vinden, wordt op 10000U
geschat. En of er genoeg eetwaren zullen
zijn, zal ook de vraag wezen. Middelen
van vervoer zullen duur zijn. Een lan
dauer met één paard zal 100 gulden kos
ten, met twee paarden, en een groom op
den koop toe misschien, 200 gulden. Een
dame heeft reeds een rijtuig met twee
paarden voor den tijd van drie weken,
onder de kroningsweek, gehuurd voor
1000 gulden.
Het zal hoogtij vieren wezen voor de
Mammonisten gelijk het dit drie weken
geleden voor de Imperialisten was.
AMERIKA.
De quaestiePanama-kanaal of Nicara-
gua-kanaal is nog steeds in Amerika aan
de orde van den dag. Het Huis van afge
vaardigden ..^ef't zich indertijd, met slechts
twee stemmen tegen, uitgesproken ten
gunste van de Nicaragua-route, maar de
Senaat, die zich in de afgeloopen week
met het kanaalvraagstuk heeft beziggehou
den, besliste ten voordeele van Panama.
Vermoedelijk zal het Huis van afgevaar
digden zich bij deze beslissing van den
Senaat neerleggen. Uitdrukkelijk is echter
door laatstgenoemd lichaam gestipuleerd,
dat zoowel de Fransche Panama-kanaal
maatschappij als Columbia volledig van hun
rechten op het kanaal zouden afzien, zoo
dat het te graven Panama-kanaal geheel
in handen zou zijn der Vereenigde Staten.
Mocht daartegen bezwaar gemaakt worden,
dan zal definitief tot het graven van het
Nicaragua-kanaal worden besloten.
De voorloopige beslissing is te beschou
wen als een overwinning van senator Hanna.
President Roosevelt is volkomen bereid de
verantwoordelijkheid voor het graven van
een kanaal door de landengte op zich te
nemen. Welke route gekozen wordt, laat
hem betrekkelijk koud, als er maar een
kanaal komten dit is ook vrijwel de
stemming van het Amerikaansche volk,
zooals die tot uiting komt in de dagbladen.
Te Washington (aldus de Nieuwe Courant)
heeft men met veel belangstelling kennis
genomen van lord Charles Beresfords ver
nietigende critiek op de wijze, waarop de
Engelsche marinebelangen worden ver
waarloosd. „Net als bij ons", is de opinie
van allen, die bekend zijn met de Ameri
kaansche marine-guaesties.
SAKSEN.
Juist eenige dagen voor de kroning van
Koning Edward den Dikken, in Engeland,
ontviel aan Saksen Koning Albert de Wijze.
Wij hebben in ons vorig no. al een en
ander omtrent hem gemeld.
Hij schijnt een goed vorst geweest te zijn.
Een dapper veldheer. Dat bewees hij
in 70waarvoor hij niet ten onrechte door
Keizer Wilhelm »de eenige groote leger
aanvoerder uit dien grooten tijd, de laatste
ridder van het IJzeren Kruis met het
grootkruis, de vaste steun voor het Duitsehe
Rijk in vrede en in oorlogstijd" genoemd
werd. Maar ook een man des vredes en
van groot diplomatiek talent zoo in de
buitenlandsche als in de binnenlandsehe
staatkunde, zoodat zijn onderdanen hem
zegenen.
Teekenend is het volgende. Bij Sibyllenort
(zijn jachtslot in Pruisen) liggen de dorpen
Peuke en Domatschine. Het eerste heeft
een Protestansche, het laatste een Roomsche
kerk. Eens ontmoette de Koning den
predikant en den pastoorhij plaatste zich
tusschen hen, greep hun handen en zeide
»Zoo mag ik 't gaarne zien, dat beide
belijdenissen vreedzaam naast elkander
staan." (Hierbij merken wij nog op, dat
het koninkrijk Saksen 4,199,758 inwoners
telt, waarvan verreweg het grootste deel
Protestantsch is, nl. 3.622,208).
ZUID AFRIKA.
Uit Zuid Afrika niets.
Nog steeds houdt de censor de hand
op de deur, waardoor de berichten naar
Nederland zullen toevloeien.
O, indien 't waar is dat de Boeren het
zoo aangenaam vinden onder het Engelsche
bestuur waarom laat hij hun dan niet toe
dit even aan president Kruger te melden
Wal dezen laatsten betreft, zijn geloof
blijkt onverzwakten zijn goede luim aan
stekelijk. Want al de gedelegeerden leggen
getuigenis af van hun grooten moed in het
heden en voor de toekomst.
Laten zij wier geloof aan 't wankelen
werd gebracht en niet naar Gods Woord
willen hooren, zich door deze helden laten
gezeggen. Laat wie de wolk van getuigen
niet ziet, den president en zijn omgeving
raadplegen, en luisteren, wanneer straks
De la Rey en De Wet het woord nemen.
Dat 't overigens tijd werd vrede te
sluiten, zeggen wel de ontberingen die in
de laatste maanden loodzwaar op de Boe
renstrijders drukten.
Hadden niet reeds een broer van Cronjé,
een broer van De Wet, een broer van
Burger den vice-president zelfs, verraad
gepleegden dreigden niet steeds meer
deren hun voorbeeld te zullen volgen En
dan die schaarsche leeftocht en munitie,
die gedunde gelederen, die kwijnende
vrouwen en kinderen
Laat ons wachten en vernemen welke
boodschap Botha brengt
Kitchener is van daag uit Kaapstad zee
in gegaan, naar Londen.
NA DEN VREDE.
Ieder Boerenvriend is in afwachting van
berichten uit Zuid-Afrika, welke het hem
duidelijker zullen maken, waarom de Boe
ren zoo plotseling toegegeven hebben.
Een aanwijzing in die richting is mis
schien te zoeken in iets dat de Haagsche
correspondent van de Frankfurter Zietuug
in herinnering brengt. Deze correspondent
wijst op een bekendmaking, voorkomende
in de Bloemfontein Post van 30 April 1902,
waarin tegen 12 Juni wordt aangekondigd
de verkooping van 35 boerderijen ingeval
de eigenaars zich niet vóór dien datum
overgegeven zouden hebben. De bekend
making werd dus uitgevaardigd toen de
vredesbesprekingen reeds 14 dagen aan den
gang- waren.
En dat de Engelschen het meenen met
die verkoopingen, bewijst het feit dat in
Maart nog acht Boerenplaatsen verkocht
werden, die meest aan Engelsche grondspe-
culanten ten deel vielen. Wie kon er ook
anders op bieden Zooals men weet, werd
de opbrengst ingevolge de beruchte procla
matie besteed voor het onderhoud van de
Boerenfamilies in de concentratiekampen.
De vraag rijst, hoe het nu met die ver
kochte boerderijen zal gaan? Zullen de
eigenaars nog een bijzondere schadevergoe
ding krijgen Of zullen zij nog deze aparte
straf van verlies van eigendom hebben te
dragen
De Nieuwe Courant schrift
Er wordt in sommige berichten, die uit
Zuid-Afrika worden overgeseind, beweerd,
dat de krijgsmacht der Boeren een sterkte
gehad heeft van 80,000 man.