N
NIEÜWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 147. 1902.
Zaterdag 21 Juni,
16e Jaargang.
sknecbts
ntiën.
GHRISTELIJK-
HISTORISCH
JUTTING.
besteding van
AMELINK te
terdag 21 Juni
Juni a. s.
lerk
op ijzeren as
TEVISCH 20,
ct. 5 ons.
DEKKER,
knecht
neclit
e Knecht
sknecht
tbode
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
EE* STANDJE.
R EC LAMES.
Gedurende de groote hitte.
de gemeente Drie-
en en ander werd
eel toegewezen aan
egen voor f 3536.
oping te Kapelle
ert gehouden bracht
inge f 1362, prijzen
en 7 cent per K.G.
wij de treurige
fde zuster en be-
ELLË—
van de Weekt,
h geduldig lijden,
47 jaren te Nijkerk
eders, zuster en
ster,
E WEERT W.Jz.
ere onze geliefde
en Tante,
N HERDER
geb. De Windt,
eftijd, tot Zich.
erzijdsche familie,
J. DE WINDT.
iffie van Zeeland
1 SEPTEMBER
een
eene jaarwedde
n verzocht zich
gging van getuig
den bij den Grif-
JULI a. s. Zij,
nnismaking wordt
der worden opge-
i 1902.
ten van Zeeland,
Voorzitter.
MAN, Griffier.
ERANCKE te
d voorwiél.
Bellinkstraat.
n, bij P. WISSE,
BLOED,
erke, Zoekweg,
n aan
de
E, Krabben dijke.
GD:
N, Zusterstraat,
eeuwscb gezin in
1 Augustus
asch kan omgaan.
Wed. S. J. DE
Goes.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij, die zich nu op ons
blad abonneerenontvangen het
tot 1 Juli a. s., gratis.
Heden, 21 Juni is het juist twee eeuwen
geleden dat in den vroegen morgen in de
goede stad Tholen heftige, bloedige too-
neelen plaats grepen.
Wij hebben getracht deze tragische hi
storie uit oude manuscripten op te delven,
en bieden haar nu onzen Thoolschen lezers
ter lezing.
Al sedert gernimen tijd waren de ge
moederen van burgerij en buitenlui in
beweging.
De magistraat der stad bestond voor
een deel uit onbekwame lieden, of uit uit-
landers welke onder den invloed stonden
van 66D adellijken raddraaier, zekeren
Coppensdamme en diens handlangers.
Maar al te zeer leenden de regenten er
zich toe in plaats van 't algemeen belang
de persoonlijke belangen van laatstgenoem
den te dienen.
Dit had al enkele malen tot openbare
klacht aanleiding gegeven. Doch de hee-
ren zaten op het kussen en achtten zich
daar veilig, terwijl zij onder de hand voort
gingen met „de Roode Roe en Dienders
te vermeerderen die daaglijks door de stad
met geladen roers liepen patrouljeren, ook
somwijlen met groote degens onder den
arm". Onder deze laatsten waren er twee
zeker wel de minst beschaafden, die de
burgerij op «allerlei wijzen plaagden en
beleedigden.
Het waren de gebroeders Leempoel,
geen van beiden Tholenaars, doch door
protectie van bovengenoemden Coppens
damme in hunne betrekking geraakt.
Een hunner pleegde bijna dagelijks
straatschenderij, onder anderen voor de
deur van den oud-Burgemeester Johan
Wouters, niettegenstaande deze als rent
meester der Staten aanspraak had op dub
bele bescherming.
Dat de Magistraat dezen straatschender
in dienst hield, en verschillende knoeie
rijen pleegde of tolereerde, in betrekking
tot pachten en belastingen, was een oor
zaak van algemeene ergernis.
Werden vroeger de verschillende mid
delen, „iedere specie apart" 'voor elke ge
meente verpacht; op eenmaal besloot de
vroedschap dat de middelen van alle ge
meenten tegelijk zouden verpacht worden,
waardoor „die van de laatste seizoenen'*
in de gelegenheid waren alles zoo goed-
koop te mijnen als zij begeerden; terwijl
de gunstelingen der Magistraat het best
voorzien waren. Onder deze waren de
Baljuw Duinkant, Leempoel, Jan de Vos,
en een dame: Marie Tistelet.
De bewerker van dit onrecht was Cop
pensdamme, een man van een liederlijk
levensgedrag, die de jonkvrouwen schof
feerde, de burgers knechtte, het goede
deel der Vroedschap trotseerde, en met
groote schaamteloosheid, van dag tot dag,
dank zij de partijdige rechtsoefening van
den Baljuw, de eene misdaad op de andere
stapelde.
Men zou t niet kunnen gelooven wan
neer het niet in de actestukken van dien
tijd in al zijn kleuren vermeld stond, dat
er toentertijd te Tholen totale rechtloos
heid heerschte.
Moorden en moordaanslagen, straffeloos
gepleegd, onder bescherming van den Bal
juw, met terzijdestelling van het recht der
omliggende gemeenten, waren aan de orde
van den dag.
In de omliggende gemeenten ging men
derhalve eveneens gebukt onder de tiran-
me dezer mannen.
Coppensdamme, die een hofstede tus
schen Tholen en Poortvliet bewoonde, ont
zag zich zelfs niet, ofschoon hij in openbare
zonde leefde, met eene zijner „concubijnen"
aan te zitten aan 't Nachtmaal des Hee-
ren> hetwelk den rekenmeester van Zee
land, Jacob Wouters van Sint Jansteen en
permanente raad der stad in een tot de
Staten van Zeeland gerichte aanklacht
zeggen deed„Indien nu de Stad van
Tholen «was verzien geweest van brave en
wakkere Predikanten, die God en de weer-
digheid van haar ampt meer ontzien ge
had hadden als den gemelden heer, zoo
hadden zij zulx moeten beletten ofte
censure oefenendoch heeft dien heer, om
zulke actiën te doBn en van verstandige
Predikanten niet tegengesproken te wor
den over zijn bedrijf, daarom aldaar twee
zulke jonge menschen doen beroepen dat
het een schande voor de stad is".
Het zou ons te ver voeren al de ver
schillende misdaden van dezen „Spruit"
op te sommen.
De ernstigste was wel deze dat hij het
land jaarlijks voor tienduizenden guldens
bestal, in zijn qualiteit van Gecommit
teerde Raad en „Commissaris" der Staten,
een zich aangematigden titel, met behulp
waarvan bij verschillende ambten verkocht,
en voor eigen bate aangeschafte zaken
door de Provincie dubbel en dwars liet
betalen. Ook de Burgemeester Ligtenberg,
Secretaris Willem Vrijberge en Schout
Wallenburg verdraaiden het recht en
tiranniseerden de bevolkiDg.
Toen nu deswege de klachten der bur
gerij vele werden, hadden de Staten, par
tijdig voorgelicht, den droeven moed den
graaf van Noyelles, gouverneur van Ber
gen op Zoom met de zending van militie
te belasten.
Dit vermeerde de onlusten en de
lasten. Te vergeefs verklaarde heer Jacob
Wouters van Sint Jansteen in zijn brief
aan de Staten den toestand onhoudbaar.
De militie bleef, de roode-roe-mannen
(schoutendieners) werden steeds brutaler,
en in de magistraat stonden de partijen
scherp tegenover elkander.
Eenige der goedgezinden werden naar
Middelburg afgevaardigd om deu Staten
opening van zaken te doen.
Doch ook de tegenpartij zond hare de-
putaten en gevolg was dat de Staten van
Zeeland eene commissie benoemden om
een onderzoek ter plaatse in te stellen.
Die commissie schijnt echter niet aan het
werk geweest te zijn. Tenminste den 19
Juni was van de benoeming der commis
sie bij de Vroedschap nog niets officieel be
kend. De burgemeester Levijn van Vrij
berge, beer van Nieuwlande werd daarom
naar Middelburg gezonden om een afschrift
te vragen van het desbetreffende besluit.
Hij werd evenwel door den Raadpensio
naris en den griffier Rombouts afgescheept.
Hij keerde toen naar Tholen terug en
deed aan de burgers met den schepen
Marinus Van 't Rosevelt verslag, terwijl
hij allen aanmaande zich toch vooral rus
tig te houden.
Het was echter te voorzien dat deze
rustigheid niet lang zou duren. Blijkbaar
was 't de burgerij om verzetting van de
wet te doendaar bij de jongste benoe
mingen op 13 Mei verscheidene leden on
wettig in de vroedschap hadden plaatsge
nomen en men nu eenmaal de hiërarchie
van Coppensdamme en zijn handlangers
moede was.
Den 19 Judï des avonds kwamen de
burgemeesters van een uitstapje in de stad
terug en vonden daar de burgerij in groote
beroering. In overleg met de invloedrijkste
leden der vroedschap werd hierop in allerijl
een vergadering belegd, de vroedschap ver
anderd en de burgerij hiermede van de
pui van het Raadhuis in kennis gesteld.
Dat had geholpen. Verwijderd werden:
de burgemeester Rexsloot, wijl hij te kort
in de stad woonde en daarbij een licent-
meestersplaats haddan de burgemeesters
Ligtenberg en Reynerus, vreemdelingen,
eerstgenoemde een Vlaming, laatstgenoemde
een Duitscher die daarbij de negen kruis
jes achter den rug hadde schepens Jan
Berkemans, Waardenburg, eu Adriaan Ste-
vense, insgelijks vreemdelingenen ein
delijk de schepen Cabboord, een inboorling
doch die voor te onbeduidend versleten werd.
Nog eende schepen Pieter Servaas,
die zich zeer gehaat gemaakt had en zelfs
had moeten vluchten, schijnt spoedig te
ruggekeerd en in de vroedschap bevestigd
te zijn. Tenminste zijn naam prijkt daarna
nog in de rij der schepenen met Joh. Wou
ters, Jacob v. Vrijberge, P. de Ruige, P.
Boone, doctor David Doreslaat, H. Dibbits
en Joh. Bodel, en de permanente raden
Van Vrijberghe v. Nieuwlande, Van Vrij-
berghe v. Namen, Jacob Wouters de Sint
Jansteen, A. Dibbets, M. van Rosevelt,
H. van Rosevelt, W. Vrijberge, J. P. v.
Vrijberghe, C. v. d. Vliet, Anth. Rouveroy
en eenige anderen.
Toen dit alles aan 't volk was meege
deeld, keerden allen huiswaarts; ook die
van de dorpen.
Toch waren zij niet volkomen bevredigd.
Zij eischten het ontslag van den reken
meester Coppensdamme en diens ver
vanging door Wouters. Den volgenden
dag, 20 Juni, kwamen zij weer bijeen,
gewapend en wel; en toen de heer Wou
ters buiten kwam, maakten zij hun ver
langen kenbaar, vielen zelfs een voor een
hem om den hals en kusten hem. Wouters
slaagde er echter in de menigte meest
uit de naburige dorpen met een zoet
lijntje de stad uit te krijgen, met uitzon
dering van een burgercompagnie die achter
bleef om de stad te bewaken.
Een en ander was niet naar den zin
van den baljuw Nicolaas Duinkant, en van
Coppensdamme, die zich met eenige hand
langers van 't bewind trachtten meester
te maken en daartoe de toevlucht namen
tot moord en doodslag. Onder hen waren
Jacob Berkmans, De Leempoels, Jacob v. d.
Net, schoolmeester Brant, Aarnout Pleune,
Jan Catton, Leendert Verdonb, en anderen
terwijl de kapitein en „Roode-Roe-gasten,"
dienders uit de stad en het platteland,
benevens vele vrouwen en jongens op
hunne hand waren.
Dien nacht en den morgen van 21 Juni
was het onder leiding van den Baljuw
een ware furie. De Baljuw raasde als een
bezetene en spoorde het grauw aan tot
moord en brandstichting. Vooral op Wou
ters en v. Vrijberghe had hij het gemunt.
De schipper die op Middelburg vaart, werd
gemolesteerdde schepen Rouveroy werd
ernstig gekwetst doch door zijn zoon
Willem en eenige burgers gered. De dien
der De Vries die weigerde op de burgers
te schieten, werd neergeschoten en ver
volgens met kolfslagen afgemaakt. De ka
pitein van de Roode Roede, Jan van Cam-
penhout, die op het stadhuis braaf gedronken
had, dreigde zijn eigen „dienders" met
den degen en liet een hunner, zekeren
Willem Kerkoene, op staanden voet dood
schieten. En boven al dat woeste ge
schreeuw uit klonk het gevloek van den
Baljuw die allen dreigde neer te schieten,
zoo zij niet op de burgerij en het toege
stroomde landvolk wilden schieten.
Een arbeider op de hofstede van Pieter
Uijl, werd insgelijks door zekeren Klaas
Olivier met de kolf van het geweer dood
geslagen. Dit laatste werd door juffrouw
Maria van Duimen gezien en later onder
eede aan den notaris Craan medegedeeld.
Allen die het bekende rekwest hadden
geteekend, werden aan hunne woningen
bezocht en gesommeerd er uit te komen.
Het spreekt van zelf dat zij aan de som
matie niet voldeden.
Of hierop de beweging van zelf verloo-
pen is, dan wel of de gouverneur van
Bergen op Zoom, graaf de Nouailles met
eenig voetvolk naar Tholen kwam, en men
op dat gerucht het hazenpad koos, is niet
met zekerheid te zeggen.
Beide kan waar zijn.
In ieder geval is deze revolutie met een
nederlaag der aanstokers geëindigd.
Het voetvolk bleef eenigen tijd in de
stad, de belhamels werden gestraft, de
burgerij keerde tot hare vorige rust terug
en, al meldt de geschiedenis het niet, men
mag vast gelooven dat onder de huichelaars
en schurken, na deze Duinkantsche furie,
door de Staten vaD Zeeland schoon schip
gemaakt is, ten genoegen der burgerij,
welke overigens de 21 Juni 1702 niet
spoedig uit het geheugen is gegaan.
Gedurende de groote hitte, voornamelijk
in de maand Augustus, lijden de jonge
meisjes die maar een weinig bloedarmoede
zijn aan zwaarten in 't hoofd, oorsuizingen,
steken in de zijden en dergelijke ongemakken.
Zij hebben kringen om de oogen, de wangen
en lippen zijn bleek. De geringste inspan
ning maakt hen neerslachtig, de minste
vermoeienis veroorzaakt benauwdheden.
Het trappen klimmen wordt hun onmogelijk.
Dit zijn de zekere teekens der verarming
van het bloed, der bloedarmoede. Men
meent dat met het schoone jaargetijde,
gedurende de hitte van de maand Augustus
bij voorbeeld, dat men zich niet meer be
hoeft te verzorgen, dat men van zelf wel
varend zal zijn. Zulks is eene groote
vergissing en de zieke is somtijds nog
meer aangetast gedurende het warme
seizoen. Op dat oogenblik moet men niet
verzuimen een krachtige hernieuwer van
het bloed te gebruiken. Maar welke her-
nieuwer moet men aanwenden De drankjes
staan spoedig tegen, het is dus verkieselijk
de Pink pillen van Dr. Williams aan te
wenden. Elk dezer pillen bevat de ele
menten van een droppel krachtig bloed en
zij kunnen zoo gemakkelijk ingenomen
worden.
Mejuffrouw G. de Ruiter, te Oud Bode
graven gemeente Zwammerdam heeft ze
ook met succes aangewend. Ik was, zoo
schrijft zij, zeer geplaagd met hoofdpijn
en ongeregeld, hetgeen mjj steeds treurig
stemde en mij alle lust ontnam.
Mej. DE RUITER volgens portret.
Men ried mij aan de Pink pillen te ge
bruiken die in dergelijke ziekten zoo won
derbaar gewerkt hadden en ik verklaar dat
alleen zij, mij de krachten terug gegeven
hebben en vooral dat zij mijn onverdrage-
lijke hoofdpijn hebben doen verdwijnen.
Ik gevoel mij zeer gezond, ben goed
geregeld, en in geen jaren heb ik mij zoo
wel gevoeld, mijne dankbaarheid kent geene
grenzen, maakt het gerust bekend opdat de
lijdende menschheid ook tot hun gebruikt
overga.
Die zelfde ongevallen komen veelvuldig
voor bij de bloedarmoedige personen, omdat
de bloedsomloop op geene normale wijze
plaats heeft, ter oorzake van zijne zwakte
en de armte aan roode bloedlichaampjes.
De Pinkpillen herstellen door hunne
herstellende werking die bloedlichaampjes
die verdwenen zijn en geven het aldus een
kracht en rijkdom terug die gunstig is voor
de bloedarmoede, bleekzucht, neurasthénie,
rheumatiek, verzwakking bij man en vrouw.
Het is dus een wijze raad voor de huis
moeders om hunne kinderen, door deze
aandoeningen eveneens aangetast, de Pink
pillen te doen geven. Door een voldoend
gebruik der Pinkpillen zal het jonge meisje
kracht en levenslust" bekomen en zal hare
wangen rood zien worden. De mannen en
vrouwen op onverschillig welken leeftijd
zullen door hun gebruik eene gezondheid
putten, die hun lang leven zal verzekeren.
Men zij echter op zijne hoede, want
ongelukkiger wijze, worden deze Pink
pillen op grove wijze nagemaakt. Bestelt
ze slechts bij de depothouders, die onder
de attesten staan of bij onzen hoofd depothou
der, als dan zijt gij zeker van uwe zaak.
Prijs f 1,75 de doos; f9.per6doozen.
Verkrijgbaar bij Snabilié, Steiger 27, Rotter
dam, hoofddepothouder voor Nederland en-
apotheken. Franco toezending tegen post
wissel. Ook echt verkrijgbaar voor Middel
burg en omstreken bij Joh. de Roos, K 157
Vlasmarkt te Middelburg. Ook echt verkrijg
baar voor Goes en omstreken bij Gebr.
Mulder, drogerijen en Verfwaren.
20 Juni 1902.
Ter waarschuwing.
In drie districten der stad Rotterdam
moeten te zamen vijf gemeenteraadsleden
gekozen worden.
Er is een goede samenwerking tusschen
de »antiliberale" partijen met kans op 't
behoud van een vaeanten, en de winst van
een nieuwen zetel. Doch zie nu.
Daar moesten in district III twee leden
gekozen wordener was afspraak dat de
Roomschen en Antirevolutionairen elk een
candidaat zouden stellen. De Roomschen
brachten hun lijst in met dén Roomschen
candidaaten onzerzijds kwam een lijst
in- voor een antirev. candidaat den werk
man H. v. d. Velden, een degelijk Patri-
«o»M«wman. En nu bleek te laat dat er
maar 39 kiesgerechtigden op de candida-
tenlijst voor v. d. Velden stonden, zoodat
deze heer geen candidaat zal zijn. Het
zal nu gaan tusschen een Roomsche en
twee liberalen, met verminderde kans voor
eerstgenoemden bij verlamde actie in de
overige districten.
Dit strekke ter waarschuwing.
Onze oude bekende Zeeuw Jacob Cats
blijft toch maar een merkwaardige ver
schijning.
Dezer dagen kwam ons een biografie in
handen, gedagteekend 1901, geschreven
door Prof. Kalff, Hoogleeraar aan de Rijks-
Universiteit te Utrecht en uitgegeven te
Haarlem bij Tjeenk Willink en Zoon.
Het overkomt waarlijk niet veel Zeeuwen,
dat een hoogleeraar zijn naam leent aan
de conversatie met een dichter reeds twee
eeuwen overleden, zoo min als dat een
andere Zeeuw, onze tijdgenoot de heer
De Jonge van Ellemeet, op zijn prachtig
Overduin een museum. Catsianiamet de
weelde en den smaak van een Engelsehen
Lord aanlegt en voltooit.
Is er iemand die beurtelings vergood
werd en verguisd dan zeker Jacob Cats.
In de zeventiende eeuw waren zijne
werken populair. Hij werd bewonderd om
zijn geleerdheid, zijn kennis van menschen
en toestanden, zijn vroomheid, de harmonie
tusschen zijn leven en zijne leer.
Hij werd in één woord »Vader Cats".
In de achttiende eeuw verklaart Van
Effen dat die groote man in zijne hoe
danigheid van poeët, binnen weinige jaren
van het toppunt van roem tot in den
afgrond van de uiterste verlaging is neer
gestort.
In de negentiende eeuw komen Potgieter
en Busken Huet, Van Vloten en Jonekbloet
en Alberdingk Thijm met hunne scherpe
critieken. Cats wordt gescholden voor
kwezel, oude paai, saaie rijmelaar, vrome
duitendief, bourgois satisfait.
En nu zoo wisselt de volksgunst
wijdt Prof. Kalff hem een waardeerende
biografie, spreekt de fransche Vlaming dr.
Derudder over hem een waardeerend oor
deel uit.
Onze Zeeuw was toch inderdaad een
merkwaardig man
t)e toestand in Atjeh.
Van Kol heeft 't al gezegd, en 't wordt
door berichten van officieren al meer be
vestigd: de toestand in Atjeh wordt goed.
Het wordt er een van vrede. Den 10 Mei
nog schreef een officier in een heden in de
Nieuwe Courant opgenomen brief: Kota-
Radja is reeds tien jaren een der veiligste
van geheel Indië. Inbraken, insluipingen,