NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 146.1902.
Vrijdag 20 Juni.
16e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
GROOTHEID m VAL.
Kerknieuws.
Schoolnieuws.
LANDBOUW,
Voedergewassen en Kalibemesting.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Na 1 Juli a. s. zal het Vrïj-
dagnommer van „De Zeeuw
niet meer verschijnen.
19 Juni 1902
De Minister van Binnenlandsche
Zaken brengt hiermede ter alge-
meene kennis, dat Hare Majesteit
de Koningin het verlangen heeft
kenbaar gemaakt, dat de openbare
viering van de herdenking van den
geboortedag van Hare Majesteit, die
ditmaal op een Zondag valt, plaats
hebbe op Maandag daaraanvolgende.
Zacht van Stal.
Enkele bladen, vooral het Handelsblad,
hebben verklaard, dat het afgeloopen jaar
bijzonder «mager" is geweest, omdat de
Regeering nog geen enkele groote wet van
haarzelf heeft ingediend. Zij verwachten,
dat de kiezers teleurgesteld zullen zijn, en
zinspelen er op, dat als 't zoo voortgaat de
liberalen in 1905 geen slechte kans zullen
hebben.
Dat de wensch hier wat al te zeer de
moeder der gedachte is, springt in het
oog en schijnt nu ook ingezien te worden
door een medewerker van het Handelsblad,
die heden tegen te groot optimisme waar
schuwt. Hij eindigt
Nu wane men niet, dat nu al is te voor
spellen dat na drie jaar de vrijzinnigen weer
regeeren. De min gunstige indruk van dit
eerste jaar kan worden uitgewischt. De regee
ring kan zich herstellen, de Kamermeerder
heid kan zich consolideeren.
En dan komen misschien voor deze Regee
ring, met omkeering van de historie, na dit
magere jaar nog wie weet hoeveel vette!
Die waarschuwing schijnt ons verstandig.
Zelfs zou men nog verder kunnen gaan,
en juist uit dit langzame begin de zelbewuste
kracht kunnen afleiden, waarmee de Regee
ring een langdurige en ijverige uitvoering
van haar taak voorbereidt.
Wie in de buurt van zijn woning
moet zijn en een korten loop vóór zich
heeft, begint met versnelden pas.
Maar wie een wandeling van vijf uur
gaat maken, zet bedaard en met zacht
voortschrijdenden tred in.
Een koetsier, die een vrachtje naar een
nabijliggende bestemming moet brengen,
legt de zweep over de paarden.
Maar een koetsier, die in den vroegen
morgen voor een dagtoer uitrijdt, begint
in langzaam en rustig tempo.
93
FEUILLETON.
Schetsen uit het leven van Napoleon IJ
Aldus beschrijlt Vergers in zijn bekend
boek dit eiland van het Zuidelijk Halfrond,
dat Napoleons laatste rustoord zou zijn, ge
lijk een eiland van het Noordelijk Halfrond,
Corsika geheeten, zijn bakermat was ge
weest.
Het aanzienlijkste buis op bet eiland mocht
niet voor hem worden ingericht, opdat hij
zich niet zou verbeelden daar de eerste te
zijn. De Engelsche gouverneur was de
eerste, en die woonde er dan ook.
Naar Longwood bracht men hem, een
landelijk verblijf van dezen, afgezonderd van
alle bewoonbare plaatsen, en gemakkelijk
door de schildwachten te zien. Zoolang men
met de inrichting er van niet klaar was,
logeerde Napoleon bij de familie Balcombe,
die hem allerlei beleefdheden bewees. Hij
speelde en praatte beurtelings met ouden en
jongenen deed zijne wandelingen, ofschoon
altjjd vergezeld door een Engelsch officier.
De tuin van den heer Balcombe werd door
een ouden neger, Tobias geheeten, onder
houden. De man was een Maieier, door
een engelsche scheepsbemanning gestolen
en als slaaf verkocht. Op zijne wandelin
gen ontmoette de Keizer dezen ongelukkige
dikwijls en betoonde hem veel belangstelling.
Een langzaam begin is vaak het kenmerk
van een zeker plan, van een regelmatige
bedrijvigheid, van een lange reis.
Niet onwaarschijnlijk, dat het zóó ook
zal zijn bij het huidig Kabinet.
En de langzaamheid van het begin wordt
dan driedubbel ingehaald, wanneer straks
ontwerpen verschijnen, die Diet, als b.v.
destijds de haastig ingediende leerplichtwet,
herhaaldelijk moeten worden omgewerkt
voordat er iets mee te beginnen is.
Al te hard van stal is menigmaal achterop
gebleken voor den teugelvoerderook waar
't de teugels van het bewind betreft.
(Nederl.)
Het door ons aan het N. v. d. D. ont
leende bericht als zou de minister van
binnenlandsche zaken subsidie beloofd heb
ben aan de openbare school voor 't in
dienst nemen van volontairs bij het on
derwijs, mits het wettelijk aantal onder
wij zers present is, moet naar de Nieuwe
Prov. Gron. Crt. meldt op een misver
stand berusten.
Wij hebben in der haast verzuimd de
juistheid of ook maar de mogelijkheid van
't feit te controleerenen moeten dan ook,
na de toelichting van bovengenoemd blad
verklaren dat wij de jonge onderwijzers
met een doode musch hebben verblijd.
De wet laat toe subsidie te geven voor
door den Raad benoemde onderwijzers
die het wettelijk minimum salaris genieten
en ook voor meerdere onderwijzers dan het
wettelijk minimum-aantal bedraagt.
Maar volontairs, gelijk het N. v. d. D.
bedoelt die op een lager salaris door B.
en W. tijdelijk worden aangesteld, zijn
kweekelingendus kan de wet daar niet
op doelen.
Aan de bijzondere scholen is 't wel mo
gelijk; en geschiedt het ook, dat door 't
bestuur onderwijzers of onderwijzeressen
worden benoemd die dan dienen voor de
Rijks bijdrage.
Aan de openbare school mag dat volgens
meer bevoegden dan wij, niet.
Die Reuter seint ook zoo wat van alles-
Nu lazen wij weer twee hoogst belang
rijke wereldberichten, die wij ons haasten
over te drukken, opdat ook onze lezers ze
mogen genieten en oververtellen.
Het eerste ontzaglijke nieuws is dat de
Engelsche minister Salisbury licht ver
kouden is.
En het tweede, nog verschrikkelijker,
luidt dat de dokters Koning Edward heb
ben aangeraden, wijl hij 't de volgende
Hij scheen zelfs besloten zijn losgeld te
betalen. Hij sprak over 's mans oplichting
met de grootste verontwaardiging.
Op zekeren dag, toen hij bij hem stond,
kon hij zijne gedachten niet inhouden en
zeide tot Lascases: «Wat is toch de arme
machine, die zich mensch noemt; geen uiter
lijk dat aan een ander gelijk is, geen
innerlijk dat van een ander verschilt. Maak
van Tobias een Brutus en hij zou zich
dooden; een Esopus en hij zou misschien
des gouverneurs raadsman zijneen Christen,
en hij zou zijn ketenen zegenen. Wat den
armen Tobiasbetreft, hij slaat er zooveel
acht niet ophij buigt zich en werkt zonder
veel nadenken."
Na hem een poos te hebben aangekeken,
zeide hij»Er is een groot onderscheid
tusschen den armen Tobias en den koning
Richard. O, ja. En toch is de misdaad er
niet minder afschuwelijk om, want, alles
goed overwogen, had deze man toch zijne
familie, zijn gezin, zijn genoegen, zijn leven,
en dat alles ontneemt men hem, om hem
hier slavenketenen te doen dragen. Maar
wat praat ik, Lascases. Tobias is de eenige
niet op St. Helena, die zoo behandeld is. Bei
den zijn wij martelaren. Maar ik ben martelaar
voor eene goede zaak. Duizenden beweenen
mijWare ik op den troon ge
storven, ik zou voor velen een raadsel zijn
gebleven. Thans zal men, dank zij mijn
ongeluk, helder over mij kunnen oordeelen."
week zoo druk zal hebben, nu vast een
paar dagen rust te nemen.
Het zal een heele verademing wezen
voor onze lezers dat zij 't nu weten,
o, Die licht verkouden minister toch
o, Die koning rustnemende tegen den
zoogenaamd vermoeiden dag
Óf Engeland zich ook wat verbeeldt
Of het zich ook belachelijk maakt met
zijn kinderachtige berichtjes
Engeland en zijn tegenstanders.
Een bankier om zjjn stekelige aanmer
kingen bekend, op zijn weg over de beurs
tot een groepje makelaarsVervelende
troep. Ik kan hier geen voet zetten, of
jelui kerels gonst om mij heen als vliegen
om een pot met honing.
Een der makelaars antwoorddeJuist
mijnheer maar vergeet niet dat vliegen
ook wel eens om potten met wat anders
heenzwermen.
Rev. Dr. Ouyler zegt omtrent wijlen Dr.
T. De Witt Talmage: »Zijn vrome vader
voedde zjjn zonen van welke vier leeraars
werden op met den Heidelbergschen
Catechismus en dit maakte hun anker le
venslang vast." En The Christian World
maakt hierover deze opmerking. »Dit is eene
merkwaardige aanbeveling van onze Gere
formeerde Belijdenis des geloofs. Het is
zoo goed wanneer onze Gereformeerde ouders
hunne zonen en dochters opvoeden met den
Heidelbergschen Catechismus. Hij heeft
de zonderlinge eigenschap om hun anker
in leven en dood vast te maken, dewijl hij
zoo geheel en beslist evangelisch is." En
wij voegen er bij, de oude Heidelbergsche
Catechismus wordt nog door geen enkel
vraagboek overtroffen, en laten wij daarom
die waarheden aan onze jeugdigen zoeken
in te prenten en als een kostelijke erfenis
nalaten. (Hope).
De dagelijksche leeftocht van den cou
rantenlezer bestaat voor een goed deel uit
berichten over kwesties en ruzietjes.
Tusschen grooten en kleinen en kleinen
en grooten.
Standjes trekken de aandacht.
Velen vermoedeD niet, en het zij ons
vergund er daarom ditmaal eens op te
wijzen dat er op 't gebied van historie-
onderzoek in een verwijderd deel der
aarde, verwijderd van de beschaafde wereld,
een strijd gestreden wordt tusschen tal
van onderzoekere. Duitschers en Engel-
schen, in vele opzichten concurrenten, be
twisten elkander in het Oosten menig
Den 18en December betrok hij zijn Long
wood, van waar hij wel niet meer ontsnap
pen zou. Immers er was een heele lijn
soldaten om het eiland getrokken, die hem
dag en nacht bewaakten. Elke landingsplaats
op het eiland, of die er op geleek, was
bewaakt, zoodat aan ontsnappen niet meer
kon gedacht worden. Zoo schikte zich
Napoleon dus in zijn lot.
Bijna alle Engelschen, die in deze streken
kwamen, landden te St. Helena om er den
beroemden man te zien, dien velen het
slachtoffer van het Engelsch gouvernement
noemden, Jegens hen was Napoleon steeds
vriendelijk; evenals jegens den officier die
in last had, steeds om den anderen dag te
komen zien of hij er nog was.
Ja, er waren er onder hen, die hem ver
giffenis vroegen, omdat zij aan de afschuwe
lijkheden die van hem verteld waren, geloof
geslagen hadden. «Wel", zei Napoleon
glimlachend tot een hunner, «al deze aardig
heden heb ik aan uwe ministers te danken;
zij hebben Europa overstroomd met schot
schriften over mij. Misschien kunnen zij
tot hunne verdediging aanvoeren, dat zij er
slechts die, welke zij uit Frankrijk ontvingen
mede beantwoordden."
Den len Januari 1816 brachten de lot-
genooten van den grooten man hem hunne
heilwenschen. Hij ontving hen recht har
telijk, de hovelingen van zijn ongeluk. Hij
terrein van onderzoek, en het Britsch
Museum te Londen, het rjjkste der aarde
op 't gebied der volkenkunde, moet alle
krachten inspannen om de veroverde schat
ten te vermeerderen en alzoo te blijven
op de hoogte des tjjds.
Niet heel lang geleden verscheen een
belangrijk jaarverslag vaD de Palestine
Exploration Fuld, eene in Engeland be
staande vereeniging die zich het onder
zoek van den bodem van Palestina in
betrekking tot de Bijbelsehe geschiedenis
ten doel stelt.
De bedoelde vereeniging wijdde zich in
den laatsten tijd aan het onderzoek van de
graven der aartsvaders, meer bepaald de
spelonk van Machpela, nabij de oude
hoofdstad Hebron.
Het bijgeloof der Muzelmannen, die
de wraak der geesten vreesden, belette
den onderzoekers allen toegang.
Gelukkiger waren twee ons onbekende,
maar met name genoemde leden dier ver
eeniging die in vier jaren tijds een der
schatsteden door Salomo gebouwd konden
ontgraven.
Zij geven voor den archeoloog belang
rijke mededeelingen van de primitieve
bouwkunst der Hebreeërs. Deze steenen
spreken, en leveren voor de oudste histo
rie van het oudste volk belangrijke bij
dragen.
En deze bijdrage legt op nieuw getui
genis af van de energie van den Engelsehen
wereldburger, die, gelukkig toch niet al
tijd op minder eervolle wijze, bezig is de
wereld aan zich te onderwerpen.
In den Oostenrijkschen Rijksraad is het
er weer schunnig toegegaan.
Het gold 't contract met een stoomvaart
maatschappij, cjie een lid van de redactie
.van Wolfs blad heeft omgekocht.
Schalk tegen Wolf: Lafaard
Schönerer +egen Wolf; Jij omgekocht
en betaald persbeest.
Glöekner: Het lijkt wel een luizenjacht
in eikaars haren.
Berger: Ik houd het parlement voor
veil genoeg om de wet aan te nemen.
De voorzitter: Ik roep den spreker
voor die beloedigende woorden tot de orde.
Berger: Dat kan me niets schelen, het
is toch waar.
Schönerer: Een parlement dat die wet
aanne.emt is veil.
De voorzitter: Ik roep ook den heer
Schönerer tot de orde.
Nadat de afgevaardigde Berger allerlei
bijzonderheden over den toestand bij be
doelde stoombootmaatschappij bad mede-
liet hen allen bij zich ontbijten. Hij zeide:
«Gij zijt slechts een handjevol volk aan het
einde der aarde en omdat gij mjj tot troost
zijt, ben ik minstens verplicht u lief te
hebben."
Weldra begonnen de gevangenschap en
het klimaat den Keizer lichamelijk af te
breken. Een ijzersterk gestel had hjj althans
in zijn laatste verblijfplaats niet; doch zijn
geest was ontzaglijk sterk.
Een Engelschman, dokter O'Mêare wijdde
hem zijn zorgen en verwierf later zijn
vertrouwen.
De dagbladen brachten achtereenvolgens
hem de berichten van Murats dood, van
Ney, en anderen. Ook Ney was, evenals
Murat, wegens landverraad doodgeschoten.
Toen Napoleon dit las, zeide hij Zij die
Murat hebben ter dood gebracht, zijn edel
moediger geweest dan zij die mij naar hier
hebben gezonden. Hier laat men mij lang
zaam sterven."
Den 2 Augustus 1815 hadden de vorsten
van Engeland, Pruisen, Rusland en Oosten
rijk eene verklaring opgesteld, waarin Napo
leon als hun gevangene, onder bewaking
van het Britsche gouvernement werd gesteld.
Toen Napoleon dit protocol las, werd hij
toornig en zeide onder anderen Laten de
Vorsten liever zorgen dat zij mij nooit noodig
hebben, om hen tegen de volken te be
schermen. Want de revolutie zal komen,
gedeeld ten bewijze dat zoo'n verrotte in
richting geen subsidie verdient, roept Iro
in eens weer: En toch verklaart de Ost-
Deutsche Schandpers dat onze tegenstand
slechts komedie is.
Wolf (die zijn vroegeren vriend Iro nog
uit ouder gewoonte met het vertrouwelijke
Du aanspreekt): «Du kriegst von mir eine
Ohrfeige".
Iro (nijdig): Pas op, die krijg jij van mij
nog in de zitting, jou brutale vent.
Wolf: Een schurk, net als de rest van
de partij.
SchönererSuikerkartel, aanvoerder der
omgekochte pers.
Wolf tegen SchönererJij met je grijze
haren, schaam jij je niet zoo'n boevenstreek
tegen mij uit te voeren.
SchönererSuikerkartel
Wolf tegen SchönererWel treurig dat
ik mij met zulk canaille (zijn vroegere
vrindjes) moet inlaten. Je bent stellig weer
dronken.
En op die wijze werd de conversatie
tot groote pret der Slaven nog een tijdje
lang gevoerd. Maar deze scheldpartij werpt
haast nog een minder eigenaardig licht op
den zielstoestand van het Oostenrijksehe
parlement dan het ongeloofelijke feit, dat
geen enkel lid op de beschuldiging dat de
Rijksraad veil en bedorven is reageerde.
N. li. C.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Ter Aa, A. J. W. v. Ingen
te Bergschenhoek.
Aangenomen naar Sneek door J. Juur-
sema te Assendelft;naar 'sGravenhage
door dr. E. J. W. Posthumus Meyjes te
Middelburg.
Aan de hoogeschool te Utrecht is be
vorderd tot docter in de rechtswetenschap
op Stellingen de heer G. Leignes Bakhoven,
geboren te Deventer, het propaedeutisch
geneeskundig examen werd afgelegd door
de heeren J. W. A. Bijlsma en M. v. Selms.
Wanneer het met de suikerprijzen niet
beter gaat, zal er in streken, waar men
tot nu toe zeer veel suikerbieten verbouwde,
allengs een met zeer onbelangrijke wijzi
ging in den landbouw komen. Wanneer
daar ben ik zeker van. Of misschien zou
den de opgestane volken mij in den strijd
tegen hunne vorsten kunnen oproepen,
wanneer namelijk Europa niet Russisch
wordt, want daar legt men het op aan.
Over de vorsten die het stuk onderteekand
hadden, zeide hij
«Frans is godsdienstig en ik ben zijn
zoon."
«Alexander wjj beminden elkander."
«De koning van Pruisen hem heb ik
zonder twijfel veel kwaads gedaan maar
ik had het nog meer kunnen doen."
Al deze souvereinen beleedigen zichzelf,
zjj haten mij, want zij vreezen mij."(')
Het kan ook niet ontkend worden, dat
de Engelsche regeering haar haat jegens
Napoleon op kinderachtige wijze gelucht
heeft. In plaats van Cockburn, die te
zachtzinnig was jegens den balling, werd
Hudson Lowe tot gouverneur van St. Helena
benoemd. Hij was een staatkundig en
persoonlijk vijand van den Keizer en liet
hem dit zoo vernederend mogeljjk gevoelen.
Het beeld van den ezel die den stervenden
leeuw een trap gaf, is op hem van toe
passing. Wordt vervolgd).
Chateaubriand zei eens De grijze jas
en de hoed van Napoleon op een stok aan
de kust bij Brest geplaatst, zouden heel Europa
te wapen doen loopen.