N1EUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 134. 1902.
Vrijdag 30 Mei
CHRISTELIJK-
HISTORISeH
Middelburg.
16e Jaargang
LAARDINGEN.
i Merrie veulen
|Pbij R. KOPPEJAN, te
r k e.
|R, oud 8 maanden, te koop
MARIJS, Meliskerke.
letterzetter.
inkomend Zetter kan
vorden ter Stoomdrukkerij
3TERBAAN, KLEMKERK
LE COINTRE.
Van stonden aan
Timmermansknecht
timmeren en metselen ver-
jij G. STURM, mr. timmerman
dande.
Tegen October
ss, Xiï e i d
bij J. LOUWERSE Wz., te
|e.
Met October
bij K. DINGEMANSE Az.,
i k e r k e.
Met October
bij C. VERHAGE, Nieuw-
i o s 1 a n d.
Van stonden aan
>ote of aankomende
benoodigd, bij M. MELSE,
n d e.
bnden aan of met October
bij A. MALJAARS, Huis
[n, O o s t k a p e 11 e.
linke Dienstbode
gevraagd,
loekh. HILDERNISSE, M i d-
ïen Meid
bij P. SANDERSE,
lotdienst „SCHELDE"
likzee. Van Rotterdam.
f,30 Dond. 29 12,
!'30 Vrijd. 30 12,
f,30 Zater. 31 12,
Jini.
S. J. de Jonge-Verwest - Goes.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Over de Kali, die aan den bodem
onttrokken wordt.
GROOTHEID M VAL.
TAARS, oud 14 maanden
en
sa Moid
M©id
Moid
mden aan of met October
te Meliskerke.
Mei.
norg. 's midd.
[l,30 Zond. l'snm. 1,
3,30 Maan. 2 t> 2,
3,30 Dins. 3'sm. 10,30
'nm.2,30 Woen.4'smg4,-'smll,-
Dond. 5'sm. 12.
Vrijd. 6 12
Zater. 7 12,
.30 Zond. 8 12.—
i.30 Maan. 9 12,
Dins. 10 12,
1,30 Woen 11 12,—
fe,30 Dond. 12 12,
1,30 Vrijd. 13 12,—
1,30 Zater. 14 12,—
fe,80 Zond. 15 12,
1,30 Maan. 16'sum. 1,
1,30 Dins. 17 2,
3,30 Woen.18 'sm.10,30
Dond. 19 10,30
Vrijd. 20 11,—
k'30 Zater. 21 12,
Zond. 22 p 12,
Y,30 Maan. 23 12,
1,30 Dins. 24 12,
1,30 Woen.25 12,
3,30 Dond. 26 12,
1,30 Dond. 27 12,
8,30 Zater. 28 12,
1,30 Zond. 29 12,—
|,30 Maan. 30 12,
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Onder de verschillende omstandigheden,
die invloed uitoefenen op de vraag, hoeveel
kali er in den mest moet zijn voor een be
paald gewas op een bepaalden bodem, is er
uit den aard der zaak ééne, die alle andere
beheerscht, n.l. hoeveel kali door de ver
schillende gewassen aan den bodem onttrok
ken wordt. Op deze volgt in belangrijkheid
van zelf, hoeveel kali er in den bodem aan
wezig is. Wanneer wij toch weten, hoeveel
er van een zekere stof in den grond is, en
hoeveel er door een oogst gemiddeld van
die stof uit den grond wordt weggenomen,
dan kunnen we zoo ongeveer bepalen, hoe
veel er van die stof weer in den grond moet
gebracht worden. Ik zeg: zoo ongeveer.
Want er zijn nog tal van factoren, die maken,
dat de kali in den bodem niet altijd aan
stonds opgenomen wordt. De uitkomst bij
bovengenoemde berekening kan dan ook
slechts leeren, hoeveel kali er op zijn minst
in den mest moet zijn. Doch die weten
schap is reeds niet van belang ontbloot.
Daar de meeste landbouwers, blijkens
hunne wijze van bemesting, reeds overtuigd
schijnen te zjjn van de noodzakelijkheid
eener phosphorusbemesting, zoo komt het
mjj zeer doeltreffend voor naast de hoeveel
heden kali, die door de gewassen uit den
bodem worden gehaald, tevens op te geven
de hoeveelheden phosphorus. De aandach
tige lezer kan dan zelf nagaan, waarom een
kalibemesting bij een zeker gewas niet
minder noodig is dan een phosphorusbe
mesting.
Volgens zeer nauwkeurige berekeningen
heeft men gevonden, dat in 1000 K.G. tar
wekorrels gemiddeld voorkomt 5,2 K.G.
kali en in 1000 K.G. tarwestroo 6,3 K.G.
kali. Wanneer men nu verder aanneemt,
dat men gemiddeld 12;3 maal zooveel ge
wicht aan stroo bij een i arweoogst van het
land haalt als aan korrels (als men b.v. 15
H.L. tarwe van 80 K.G. oogst, dat is dus
1200 K.G. korrels, heeft men 2000 K.G.
stroo) en men het gewicht van een H.L
tarwe gemiddeld op 78 K.G. stelt, dan haalt
men dus met een H.L. of mud tarwe 78
K.G. korrels (26 X 3) en 130 KG. stroo
f28 X 5) van het land, dat is 1,225 K.G.
Tcali. Iemand, die volgens deze berekening
18 H.L. tarioe oogst van een H.A. haalt
ruim 22 K.G. kali uit den grond.
Wanneer we op dezelfde wijze dit aantal
K.G. berekenen voor phosphorzuur, komen
we tot het cijfer 16 en voor stikstof zou
den wij vinden het cijfer 40. De tarwe heeft
dus in de eerste plaats in den bodem te vin
den opneembare stikstof, in geringere hoe-
88 FEUILLETo"
Schetsen uit het leven van Napoleon I.)
Traag voortrukkende waren eindeljjk twee
brigades van Bulow op het slagveld aange
komen. Het was ongeveer vier uur in den
middag. Eerst teruggedrongen, wisten zij
zich echter spoedig te herstellen, te meer
daar aanhoudend meerdere Pruisen aan
rukten. Ie half 6 waren de Fransehen op
hun beurt teruggedreven en was het dorpPlan-
chenoit (spreek uit Plansjenwa) door Bulow
voor een groot deel veroverd.
Napoleon zag zeer goed in, dat de kans
Voor hem hachelijk begon te staan. Hij
hoopte echter dat öf Grouchy de overige
Pruisen op hun weg zou kunnen ophouden,
of dat hij hem spoedig zou te hulp komen!
Alleen volhardende stoutheid, zoo meende
hij', kon hem redden.
De keizer geeft de bevelen om dien dub
belen vijand te wederstaan, den een van
het slagveld te driDgen, den ander te ver
nielen, voordat nieuwe hulpbenden der bond
genooten kunnen opdagen. Duhesme, met
zijne divisie jonge garde, benevens eenige
bataljons der oude, met 24 stukken geschut,
trekken naar de zijde van Planchenoit, om
4e Pruisen daar weer uit te werpen. Ney
krjjgt bevel, de aanvallen op Wellingtons
veelheid kali en eindelijk in nog geringer
hoeveelheid opneembaar phosphorzuur. Dit
leert ons echter in elk geval, dat de tarwe
in nog grootere mate kali dan phosphorus
uit den bodem haalt.
Wanneer we de opbrengst van een H.A.
wat hooger stellen b.v. 24 H.L., wat voor
eeD gemiddelde opbrengst zeker niet te hoog
is, krijgen we voor kali- en phosphoruscij-
fers 28 en 21. Een gemiddelde tarwe oogst
neemt dus 28 K.G. kali uit den grond en
21 K.G. phosphorus per H.A. Op dezelfde
wijze berekenende en een gemiddelden oogst
tot grondslag nemende, vinden wij voorde
voornaamste andere gewassen voor kali- en
phosphoruscijfers de volgende:
Gewassen.
Kali.
Phospl
Tarwe
28
21
Rogge
40
23
Wintergerst
34
19
Zomergerst
30
18
Haver
58
22
Boekweit
47
20
Paardenboonen
94
34
Erwten
40
23
Koolzaad
55
38
Aardappelen
86
24
Suikerbieten
104
25
Vlas
31
23
Tabak
88
14
Mangelwortels
240
40
Knollen
102
34
Roode klaver
130
39
Witte klaver
79
47
Luzerne
114
42
Spurrie
49
21
Grashooi
72
19
Bij de verschillende klaver- en grassoor
ten is bedoeld, dat men slechts de kali en
het phosphorzuur van de eerste snede be
rekend heeft.
Deze cijfers leeren ons, dat door de
meeste oogsten zeer groote hoeveelheden
kali uit den bodem worden weggenomen
en dat het dus niet overdreven is, te zeg
gen, dat kali een noodzakelijke mesMof i«
voor de meeste landbouwgewassen.
29 Mei 1902.
Een mep.
Mr. Troelstra is boos.
De Kamer heeft in zake de lichting-
quaestie half werk geleverd.
En de sociaal democratische Kamerfrac
tie ook. Zij vooral.
Ter Laans kritiek op de memorie van
toelichting was niet gelukkig. Hij toonde
„geen takt door na het uitstekende juri
dische betoog van Rink nogmaals op dat
netelige gebied te gaan grasduinen". Hij
„liet onbesproken wat op den voorgrond
stelling met onverpoosde inspanning te her
vatten het voetvolk van d'Erlon, de ruiterij
van Milhaud en Kellerman moet daartoe
nogmaals worden aangewenden de ruiterij
der garde rukt op, om door hare nabijheid
de kracht dier reeds verzwakte corpsen te
schragen. Alleen de oude garde-bataljons
van Eriant blijven achter als een laatste
spaarbende, om later door hun optreden
de nog onzekere overwinning te beslissen."
Van dat oogenblik aan nam de strijd een
karaker van ongekende hevigheid en on
stuimigheid aan. De eene aanval volgde
zonder eenige tusschenpoozing den ander.
De hoofden der bondgenooten hadden al
hunne geestkracht en al de dapperheid hun
ner soldaten noodig, om dien doldriftigen
altjjd terugkeerendeu vijand het hoofd te
bieden.
Stel u zoo schrijft Knoop, een
stadsmuur voor, onophoudelijk door den
stormram des vijands gebeukt; zie de door
storm bewogen Noordzee, hare ontelbare
golven op Neerlands dijken stortende:
en gij zult u een denkbeeld kunnen maken
van de onverpoosde hevigheid, waarmede
Wellingtons slaglinie door de geduchte drom
men des fransehen keizers werd bestookt.
»De adelaar bezielt zijn benden, dol van
moed zoo zingt Da Costa van den strijd
bij Waterloo; on in die dichterlijke taal is
met de minste overdrijving, het is de ware,
moest hebben gestaan". „De knoeiwinkel
der reaktionairen is niet ontmaskerd".
Ter Laan „heeft in plaats daarvan het
ontwerp voorgesteld als een redding uit
den nood, waarvoor hij zelfs zijn dank
heeft betuigd"Hij was „zoetsappig"
Hij gaf „in plaats van een flinke klap
weerom een banaal komplimentje"Hij
heeft „de eer en de kracht der s. d. partij"
niet „hoog gehouden".
Het ontbreekt hem aan de noodige po
litieke flair, dat wil zeggen-: „fleer, een
fijne reuk op politiek gebied" „om de
groote voor ons de eigenlijke kant der
quaesties voldoende tot zijn recht te doen
komen".
Er is een climax in deze klachten.
Van het algemeene tot het bijzondere.
Eerst een slaan in den blinde, en ten
slotte een mep voor Ter Laan.
Een schoon vooruitzicht voor Van Rol,
die den Atjeh-oorlog aanvaard heeft.
Ook voor hem zal er wat op zitten.
Eindelijk is verschenen het zop lang;
verwachte rapport over de tentoonstelling
van Ambachtsscholen, in Den Haag gehou
den Augustus 1901. Naar de geruchten
willen was de eenstemmigheid in de com
missie niet bijster groot. Maar hoe het ook
zij, het rapport is er gekomen, ofschoon
het niet zoo leerzaam is als gedacht werd.
Een afkeuring van werk, zonder motivee
ring, is schering en inslag.
Omtrent de Goesche Ambachtsschool zegt
blz. 68 »De tentoongestelde teekeningen
der leerlingsmeden van de drie schooljaren,
bestaan uit goede uitslagen en eenvoudige
werkteekeningen van machinedeelen" enz.
«Onze indruk is, dat aan deze school,
met betrekkelijk geringe hulpmiddelen,
toch goed en doelmatig onderwijs wordt
gegeven."
En blz. 94 en 95 (over de 'timmeraf-
deeling): »De algemeene indruk is vrij
goed wat volledigheid en regelmatige op-
•igi- i4 der werkstukken betreft". Na
vermeld te hebben welke werkstukken goed,
en welke minder goed bewerkt waren, en
na gewezen te hebben op een goede bui
tendeur, zegt het verslag van het teeken-
werk dat dit »voor ambachtsschoolwerk
goed begrepen en weergegeven isde uitslagen
der trapconstructiëu zijn degelijk; er is
hier goede leiding waar te nemeD."
De Goesche Ambachtsschool heeft der
halve een goed figuur gemaakt.
Uit Graaff Reinet (Kaapkolonie) komt
de noodlottige tijding dat de dappere hoogst
verdienstelijke commandant Malan (zwager
onopgesmukte vermelding van wat werke
lijk gebeurd is.
De stoute aanvallen der Fransehen bleven
niet zonder uitwerking. De Pruisen werden
te 7 nnr in den avond weder uit Planche
noit geworpen. Alleen Saksen Weimar en
zijne dapperen bleven bij Frichermont en
Papelotte aan de aanvallen van d'Erlon het
hoofd bieden. Meer dan 18,000 Engelschen
waren buiten gevecht gesteld; en evenzoo
veel hadden de vlucht genomen om in
Brussels straten de voorbarige mare te
brengen, dat Wellington verslagen was.
En waarlijk, de toestand begon hopeloos te
worden voor de Verbondenen.
»Het begint er kwaad uit te zien," hoorde
men Wellington tot Oranje zeggen. En de
moedige prins antwoordde: «Wij zullen
zorgen dat de vijand hier geen duim
gronds wint."
Doch dit koene bescheid belette niet dat
eindelijk La Haie Sainte onder de aanvallen
van Napoleons spaarbende bezweek en Hou-
gomont, aan de vlammen prijs gegeven,
moest worden verlaten.
Nog onstuimiger werden nu de aanvallen.
De troepen van Ney en Keilerman plaatsten
zich nu op den steenweg en naderden met
meerdere zekerheid.
En Wellington Van zijne garde was
alleen die van Maitland in de slagline, die
van Ompteda was geheel vernield, en die
van President Kruger, naar wij meenen)
bij Somerset East doodelijk gewond en
gevangen genomen is.
Wel waard om. sommigen den moed
te doen verliezen.
Omtrent den vrede niets bekend.
Uit het kamp te Bhim Tal.
Bhim Tal in den Himalaya is een der
mooiste en gezondste kampen. Gelijk men
weet is daar ook Christoffel Bustraan, van
Weineldinge, krijgsgevangen met tien an
dere Nederlanders, onder welke een van
Kritzingers commando Mels Meijers,
die aan zijn ouders te Delft belangrijke
mededeelingen doet omtrent hun tegen
woordig verblijf ei de reis er heenhij
schrijft dato 5 Mei j. 1.
„De stad waar we geland zijn, is onge
twijfeld een van de mooiste van Indië.
Bombay van uit de baai gezien, is al een
mooi gezicht. Groote, min of meer mo
derne gebouwen, waarboven de talrijke
fraaie kerktorens met koepels of minarets
uitsteken alles in schilderachtigen bouw
trant op den achtergrond de uitstekende
voorgebergten van Indië en op den voor
grond de baai zelf met hare twee forten,
rechts en links, op kleine eilandjes en
vele oorlogs- en handelsschepenkleine
Indische sloepen en zeilscheepjes, waarin
de inlanders, in hun veelkleurige dracht,
hun vruchten te koop aanbieden bij de
schepen of uitgaan op de vischvangst
Maar toen wij geland waren en plaats
hadden genomen in den trein en deze zich
in beweging zette, toen steeg mijn bewon
dering, naarmate wij meer van de stad te
zien kregen, terwijl wij haar langzaam
voorbijreden. Ik heb werkelijk nog niet
zoo'n verzameling van prachtige bouw
werken gezien. Vermoedelijk paleizen van
Indische .grooten, waaronder misschien ook
regeerings- of andere publieke gebouwen,
die eensdeels in hoofdvorm diüeu denken
aan de paleizen der Itaüaansche vroege
renaissance met haar overgebleven Gotbi-
sche vormen, maar overigens daarvan sterk
afwijken door rijke oosterscüe vormen in
details, en eene versiering, die niet zoo
heel veel verder had behoeven te gaan om
te ontaarden in overlading. De prachtige
tempels, met hun ontzaglijke verscheiden
heid van torens in allerlei vorm, maar alle
rank en slank, hoogopgaand in de lucht
En de trein reed maar langzaam langs de
vele halten, overwegen en onder heel wat
viaducten doorhet duurde zeker een goede
drie kwartier, voor we konden rekenen de
stad achter ons te hebben en toen bevonden
van Kielmansegge en Hachet zeer gedund.
Pictons brigades hadden geen strijdvaardig
heid meer. Het geschut kon geen kracht
genoeg meer uitoefenen, daar tal van officie
ren en soldaten buiten gevecht gesteld
waren.
Maar de overgeblevenen verloren geen
oogenblik hunne stoutmoedigheid. »Blucher
of de nacht 1" had Wellington in een zwak
oogenblik uitgeroepen doch de zijnen hiel
den stand en het was den Fransehen on
mogelijk hunne dichte carré's (de soldaten
in een vierkant geplaatst) te verbreken.
Te half 8 rekende Napoleon de krachten
der bondgenooten genoegzaam uitgeput, om
zoo hij meende, zijn laatsten slag te slaan.
Zijne garde, met haar devies van »de garde
sterftdoch geeft zich niet over", tot het
laatste oogenblik bewaard, zal de beslissing
geven. Ney, de geduchte oorlogsman, is hun
aanvoerder. Een indrukwekkend gezicht,
die berenmutsen, en aan hun hoofd een
maarschalk te voet 1
Napoleon behoudt zijn moed. Heeft hij
niet met minder middelen, onder hachelijker
omstandigheden, de Russische en Pruisische
legerschansen doorgebroken Maar hier te
Waterloo was eerder kans op een plotselinge
verandering vaD positie. Reeds voerde Bulow
andermaal zjjne troepen aan tegen Planche
noit. Reeds naderde Ziethen. Of was het
Grouchy Tot het laatste toe meende Na-
we ons tusschen rijstvelden en misschien
suikerplantagesdit was niet uit te ma
ken Wat alleen goed te zien was
het uitgebreide irrigatie-systeem, waardoor
die hoog- en laaggelegen velden besproeid
wordenAlleen bij de groote staties
hielden we meestal stil en hadden we ge
legenheid onze waterzakken, bekers etc.
te vullen, vruchten te koopen van de in
landers enz. Zoo reden we door tot Khandwa.
Voor eenige uren stegen we hier af en
werden ingekwartierd in de oude, verlaten
militaire barakken langs de spoorbaan, om
(voor het eerst sinds ons laatste maal op
het schip) den inwendigen mensch te ver
sterken en te schuilen voor de zon, ge
durende dit warmste gedeelte van den dag,
in de koele, witgepleisterde barakken.
Overigens zij je langs de spoorbanen meer
bavianen en jakhalzen dan menschen.
Shahjahanpur, waar we aan het station
werden afgezet, lijkt een klein beetje op
een Gooisch dorp, zooals Bussum ot Hil
versum. Aan een kant van de spoorbaan
de plaatsen der blanken met hun wit-ge-
kalkte huizen met bijgebouwen, te midden
van tuinen en parken. Verder van de statie
in eene boschachtige omgeving, met tamelijk
veel hout, het militaire kamp, met zijne
lange, leege, witte of gele barakken, op
zij hiervan, in een groote open ruimte, is
de «Prisoners Camp". Binnen een vier
kant, afgeschoten door doorndraden, drie
dubbel en overkruist tot eene breedte van
pl.m 4 M. en eene hoogte van 3 M., zoo
dat het, zelfs ongerekend de wachten, bijna
onmogelijk is, daar door te komen
ons klompje «parolers" circa 120 man
was gekampeerd op zij van het excer-
citieveld, onder mooie groote boomen, zonder
draden, zonder wachten en vrijheid om
rond te wandelen, waar we wilden tot op
zekeren afstand aan den anderen kant van
den spoorweg. Daar ligt het Inlandsche
dorp met zijn bazaars, koffie-, thee en
limonade-winkels, gedeeltelijk nog binnen
de lij *aar wij umehteu loopen. Het is
onmogelijk voor wien nooit zoo iets gezien
heeft, eene beschrijving te geven van zoo n
oud Indisch dorp Om te vergelijken met
wat aan jullie bekend is, komt 't naastbij:
Oud-Holland. Schot en scheef loopen de
straten door elkaër in allerlei bochten,
pleintjes vormend, met oude, breed-ge-
kruinde boomen.
De bazaars zijn indertijd - eeuwen
geleden heel mooi geweest. Het prach
tige, rijke snijwerk van stijlen, deuren,
overstekende daken enz. getuigt nog van
de hoogte waarop techniek en kunstgevoel
eenmaal stonden in dit land. Maar nu
onoogeiijke winkeltjes, het een naast het
poleon nog dat het vrienden waren in plaats
van vijanden, die naderden.
«Wanneer zoo schrijft generaal Knoop
bij de barbaarsche volksspelen der Romeinen
de kampvechters het strijdperk binnen
traden, waar weldra hun bloed bjj volle
stroomen zou vloeien, waren zij gewoon
een laatste hulde te brengen aan dien
Keizer, die daar als een ongevoelige getuige
van hun lijden en sterven neerzat. «Gesar,
de ten dood gewijden groeten u 1"
Ook Napoleons ter dood gewijde bataljons
vergaten in hun laatsten strijd hun ge
bieder niet, die hen zoo dikwijls ten zege
had gevoerd. Voor hen bestond de hoop
op het behalen eener overwinning niet meer.
De oude krijgers voorzagen dat zij een
nederlaag tegemoet gingen, dat zij aan een
onwaarschijnlijke kans werden opgeofferd.
Toch verminderde dit in geenen deele hunne
oude, door de jaren beproefde, verknochtheid
aan den'grooten veldheer, en nog eenmaal
daverde het «leve de Keizer 1" over de
velden, welke weldra met de lijïen dier
dapperen bezaaid zouden zijn;laatst bewijs
van trouw en heldengeestwaardige be
kroning van een loopbaan van roem en
zelfopoffering, die den naam dier fiere keur
bende een onvergankelijke plaats in de
geschiedenis heeft doen verwerven."
(Wordt vervolgd).