NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
kskaarten
No. 133.1902.
Donderdag 29 Mei.
16e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
delburg.
12,-
12,—
12,—
12,-
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Engeland en Transvaal.
DNGE-Vekwest, Goes
TELEGRAAF.
Mei.
en van Antwerpen
laan dag) s'morg.7,—u
1AMDIENST.
lMiddelburg,
gen Zeilm. vm. 4,50r,
11,—, 11,45 mn.12,30,
3,30, f 4,15,5,10, f 5,55
-f 9,15, 10,15.
Remise.
mrg(Markt) vm. 5,20,
11,50, nm. f 12,35, 1,20,
:,20, f5,lh, 6-> 7'-
),20, U,-.
een goederen.
haven-Steenbergen.
7,35 10,15 1,30 4,2 7,45
7,45 10,25 1,40 4,12 7,55
8,21 10,57 2,15 4,46 8,28
8,42 11,18 2,35 5,7 8,49
9,4 11,40 2,57 5,28 9,11
11,45 3,2 5,31 9,15
9,8
4,55
6,18
6,37
7,5
12,5
12.34
12,44
1,10
(2)
1,40 4,15 8,15
2,8 4,39 8,43
2,25 4,58 9,3
5,20 9,35
9,30
9,18
10.18
10,40
(2)
hi 1,30 4,- 5,50 9,45
11,3 1,33 4,2 5,52 9,47
11,25 1,55 4,24 6,14 10,9
11,48 2,19 4,49 6,41 10,43
12.19 2,50 5,20 7,12 11,3
12,30 3,— 5,30 7,23 11,14
9,25 1,20 7,30
2,25
2,25
4-
Laandags tn Dinsdags,
iderdags.
lat nog een tram van
Tram 5,50 en 1,40 van
's Maandags en Dinsdags.
POORBOOTDIENST
1de, Huls t—V lake
BOOTDIENST.
Vlake vm. 6,
10,30
8,3
9,10
8,35
6,17
7,20
m naar
alsoorden onmiddellijk na
correspondeerende trein
,25, 5,20.
1ENDIENST.
ar Walsoorden vm. 7,30
8,5.
onmiddellijk na aankomst
vm. 9,—, en 11,30 n.m.
IBOOTDIENST
1IDDELB. ROTTERDAM.
ei. Juni.
dienst. Andere dagen van
van Middelburg 8,45 van
de boot niet van Middel-
»enen 14 Juni niet van
HBOOTDIENST
LBCJRG en ZIERIKZEE.
ïrdamsche tijd.
Mei.
rg. Van Zierikzee.
midd.
'smorg. 'smidd
15
15
15
15
15
Dinsd. 27
Woen. 28
Dond. 29
Vrijd. 30
Zater. 31
7,50
7,50
6,30
7,50
7,50
3,-
3-
3,-
3-
3-
Lienst
Mei.
„SCHELDE"
Van Rotterdam.
s midd.
12,-
Dins. 27
Woen. 28
Dond. 29
Dond. 30
Zater. 31
X>e$tjer-0cl]dt!c
peesebe Spoortijd.
ll,50a)i)nm.3,30 6,20 c)
12,15a) nm.3,55 6,50
10,25 nm 1,55 a!g) 4,45
10,45 2,15a) 5,05
ll,50a)Z>A 3,30 6,20e)A)
12,10a) 3,50 6,40 hj
1,10.
8,50.
iar Breskens, Borsselen en
naar Breskens ten hoogste
«e 15 minuten,
issingen naar Borsselen en
)ot van 1,55 van Neuzen naar
agen wordt op deze reis te
Goes.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
28 Mei 1902.
Hl Milicien1895 en 1896.
|£De Tweede Kamer behandelde gisteren
het wetsvoorstel van de heeren Lohman,
Kolkman en Heemskerk, om de miliciens
der lichtingen 1895 en 1896 vrij te stellen
van herhalingsoefeningen, alsmede het
daarop door de heeren Drucker c.s. voor
gestelde amendement om ook de miliciens
der lichting van 1897 niet voor herhalings
oefeningen op te roepen.
De heer Drucker, dit amendement ver
dedigende, wees er op, dat voor de lichting
1897 dezelfde billijkheidsgronden zijn aan
te voeren als voor de lichtingen 1895 en
1896; want ook de lichting van 1897 heeft
niets genoten van den in 1898 voor hen
toegepasten verkorten eersten oefeningstijd.
Toch erkende hij dat het argument ont
leend aan de Verlengingswetten, iets minder
sterk is voor 1897 dan voor 1895 en 1896.
De heeren Ilink en Ter Laan steunden
het voorstel zeer uitvoerig.
De heer v. Kempen ondersteunde het
voorstel-Lohman en had geen sympathie
voor het amendement-Drucker, uit vrees
voor verslapping van de militie.
De heer Mees constateerde, dat den Mi
nister van Oorlog geen verwijt over de op
roeping gemaakt kan worden, en beschouwde
dit ontwerp als eene onvermijdelijke, maar
tevens onbevredigende noodzakelijkheid,
omdat ontbreekt het aquivalent voor het
gemis aan oefening. Spreker kon het amen
dement-Drucker niet ondersteunen, omdat
de miliciens van 1897 slechts 10 maanden
dienden.
De heer De Waal Malefijt achtte :t voor
stel in strijd met den weerplicht en met
de meening der regeering. Vereenigt de
minster van oorlog er zich echter mee dan
is hij er ook voor.
De heer v. Karnebeek noemt dit het juiste
standpunt: artikel 111 der Militie wet 1901
is ook toepasselijk op de lichtingen 1895
en 1896. Het voorstel-Lohman heeft een
terugwekkend karakter, daarom behoort het
voor alle lichtingen te gelden en niet voor
deze twee alleendaarom is hij er tegen.
De heer Lohman bestreed 't amende
ment, verdedigde 't voorstel en beant
woordde de bestrijders.
De argumenten voor de ontheffing der
lichtingen 95 en 96 gelden niet die van
1897. Hij heeft bij noch vóór de indiening
van zijn voorstel ook maar eenig overleg
gepleegd met de regeering. Hij is zelfs
nog bereid dat ontwerp terug te nemen,
wanneer de minister verklaart deze beide
lichtingen onmisbaar te achten.
De minüter zei nog wat, hierop neerko
mende dat hij zich het recht voorbehoudt,
omtrent dit ontwerp, na aanneming door
de Kamers, zijn meening te zeggen. Het
is ook niet te zeggen of de Koningin het
zal bekrachtigen. Maar tegen de vrijstelling
van de miliciens '97 verzet hij zich on
voorwaardelijk.
Met 55 tegen 32 stemmen is ten slotte
het amendement-Drucker aangenomen.
Voor het amendement om ook de lich
ting 1397 vrij te stellen, stemden aan de
rechterzijde de heeren Arnoldts, Van Vliet
en Staalman, en van de linkerzijde allen
met uitzondering van de heeren Mees,
Tydeman, v. Karnebeek en andere oud
liberalen.
Daarop is bet wetsvoorstel aangenomen
met 87 togen 2 stemmen die van de hee
ren Van Karnebeek en De Waal Malefijt.
De eerste als man van de wet in haar
strengste opvatting, en de laatste als min
of meer-vast aan zijn eigen adviezen: geen
landsweerbaarheid mogelijk bij deze vrij
stellingen en geen vrijstellingen zonder
medewerking van dezen minister.
Het kwam gelukkig op één stem niet aan.
De heer Lohman is aangewezen om het
nu aangenomen wetsvoorstel in de Eerste
Kamer te gaan verdedigen.
Het Prostitutie-vraagstuk.
ir.
Onze Middelburgsche correspondent
schrijft: Een vijftigtal heeren hadden
Maandagmiddag voldaan aan de uitnoodi-
ging van het bestuur der Nederl. Ver-
eeniging tegen de Prostitutie.
Deze Vereeniging had haar doel en
streven geformuleerd in 29 stellingen,
en bood dit belangstellenden ter beoor
deeling aan.
Slechts een der sprekers meende de
Vereeniging het recht te moeten betwisten
om hare meening als regel voor allen te
doen gelden.
De andere sprekers bepaalden zich tot
den strijd voor of tegen reglementeering
van huizen van ontucht bij Politieveror
dening. Meestal dienden daarbij de be
kende argumenten.
Voor die allen die de kracht van den
heer Pierson als spreker en debater ken
nen behoeft het geen betoog, dat een de
bat waarbij de heer Pierson het leeuwen
deel heeft, reeds daardoor een genot heeten
mag.
Men weet niet wat meer te bewonderen,
de veelzijdige kennis van dezen heros, of
de fijne tact, en keurige taal waarmee op
de meest kiesche wijze deze moeilijke on
derwerpen worden behandeld voor een
publiek niet zelden ook hier ver
tegenwoordigd door vogels van diverse
pluimage.
Een vergadering met geïnviteerden mag
uwen correspondent geen stof voor een
verslag leveren, namen noemen zou niet
betamen. Maar dit mag hij van deze bij
eenkomst wel zeggen, dat de voorzitter
der Ned. Vereeniging tegen de Prostitu
tie die bijeenkomst wist te maken tot een
hoogst ernstige en leerrijke ure. En dat
ook het zuider deel van ons Vaderland
den heer Pierson opnieuw heeft leeren
waardeeren als een der beste illustraties
van ons volksleven, als een barer meest
begaafde profeten.
De avond-vergadering waarbij de groote
zaal van het Schuttershof tot in de uiterste
hoeken bezet was, werd met een kort woord
door ds. Slotemaker de Bruijne ingeleid.
De heer dr. G. J. D. Monnier van Utrecht
vergastte de vergadering, op een schoon
gestelde en prachtig voorgedragen lezing
over de reglementeering der prostitutie
uit moreel oogpunt. Hij betoogde het scha
delijke van de slappe moraal door de over
heid tegen dit kwaad ingenomen, en wees
aan hoe slecht het op een accoordje gooien
van de overheid met dit kwaad werkt op
het publiek, op de prostitué's, op allen die
met het toezicht belast zijn, en eindelijk
op de overheid zelf. In welsprekende woor
den en door talrijke voorbeelden schetste
de heer Mounier deze rondsluipende zonde
in ons midden, en de tolerantie daartegen
beoefend, en gaf zijn gehoor duidelijk te
verstaaD dat de overheid op drieërlei wijze
daartegen optreden kan, eerst door onder
handelen, gelijk nu gebeurt, dan door niets
doen en eiadelijk door straffend optreden.
Dit laatste werd door den spreker verde
digd, opdat in onze christelijke maatschappij
geen sehandhuizen mogen bestaan, en zoo
ze bestaan verwijderd worden, even als
de schandjongens uit oud-Israel verwijderd
werden.
De heer Pierson, die dezen spreker op
volgde, deelde zijn gehoor den oorsprong
der keuring en reglementeering mede, dat
velen ten onrechte als van ouds bestaande,
gevestigd achten.
Keizer Napoleon, die met moraal noch
ideaal rekende, maar alle dingen van de
practische zijde bezag, zag een deel van
zijn leger niet zelden door venerische ziek
ten onbruikbaar, aanvaardde het hem aan
de hand gedane middel van keuring der
publieke vrouwen, maar toen Keizer Na
poleon eerst naar Elba, later naar St. Helena
verhuisde wenjen hem die reglementen in
zijn koffers meegegeven. Eerst in 1830
verscheen er een dik boek van een Fransch
dokter Due Chatelet, die keuring aanprees
als middel om aan de gevolgen der zonde
te ontkomen.
En werkelijk tusschen 1850 en '70 werden
alle groote gemeenten in ons land, behalve
de hoofdstad, begiftigd met de onredelijke
en onzedelijke reglementeering der pro
stitutie.
Onzedelijk denkt even, ook drank
zucht is een zonde. En nu zal de politie
heengaan, en aan hen die zich bedrinken
willen kaarten met volgnummers afgeven,
en een man met een kruiwagen voor de
kroeg zetten, om alzoo de veiligheid der
zondaars te verzekeren. Zoo doet de politie
met haar reglementeeren van de ontucht.
Onzedelijk wie ter wereld kan eenige
winst boeker), verwachten zelfs van zoo
danige houding Treedt niet de Prostitutie
te Rotterdam, dat sterk gereglementeerd
heeft, onbeschaamder op dan te Amsterdam,
dat nooit keuring heeft gekend? Is Har
derwijk met zijn Koloniaal werfdepot, waar
keuring afgeschaft en de toestand verbeterd
is, en Den Haag, waar reeds tweemalen
een verordening als onpractisch is op zij
gezet ten voorbeeld, en bewijs voor de
waarheid van het woord van Prof. Chanfleury
van IJselstein er is geen voorbehoedmid
del tegen de gevolgen van dit kwaad?
Onzedelijk wat bevordert meer de ruwe
lichtzinnigheid, waarmee men deze dingen
aanziet en beoordeelt, dan de beschermende
en verzorgende hand door de overheid over
dit misdrijf uitgestrekt
Onzedelijk wat doet de handel in
blanke slavinnen, vice versa tnsschen de
verschillende landen gevoerd bloeien, indien
het niet is het stempelen van deze zonde
tot een bedrijf, gecontroleerd en geregle
menteerd van hooger hand
Onzedelijk waardoor worden de bor-
deelen gevoed, en van levenskracht voor
zien, indien niet door het cachet door de
overheid gedrukt op dit bedrijf van oneer
baarheid en schande
Onzedelijk een onderzoek heeft geleerd
dat in 3 kwartalen des vorigen jaars niet
minder dan 75 Fransche meisjes in Am
sterdam zijn aangekomen en in bordeelen
geplaatst. Waar ze gebleven zijn weet
niemand. Dat gaat op deze wijzeeen
paar opkoopers van dit soort posteeren
zich te Parijs voor een bureau de placement,
ons verhuurkantoor. Zij zien een meisje
uit de provincie, dat een dienst komt zoe
ken daaruit komen, en vragenhebt ge
een betrekking gevonden Neen, zegt de
aangesprokene, wellicht de volgende week.
Wij weten een goede betrekking voor u,
herneemt de spreker.
Zoo, waar?
Wel in Holland. Goed betaald en ge
makkelijk. Ge hebt niets te doen als 's avonds
met heeren die zich aanmelden wat te
praten over allerlei. Ge moet weten die
Hollanders zijn rijk, maar dom. En ze
willen wel wat van onze beschaving pro
fiteered en daarvoor betalen.
Hoe oud zijt ge?
19 jaar.
Ja, dat 's gek. Die Hollanders ziju zulke
onhebbelijke lui. Minderjarige meisjes stu
ren ze aan de grenzen terug. Maar daar
is wel raad op. We zullen U papieren
geven die een anderen naam en hooger
leeftijd melden, en dan komt ge er veilig
en zijt geborgen.
Als de reis volbracht is en het slacht
offer ontdekt dat ze in een bordeel is
terecht gekomen, dan wordt ze met ge
vangenisstraf voor deze valsche papieren
bedreigd en de vogel is gevangen.
Ziedaar het slachtoffer dat straks aan
regelementeering en keuring zal kunnen
onderworpen worden, en dat slachtoffer is
een mensch, niet een stuk vee.
Voor de een is de weg der zonde een
lange, lange weg, voor het einde is be
reikt, voor de ander is er slechts éen stap
tusschen kinderlijke onschuld en het af
schuwelijke bordeel. Voor beiden zijn de
gevolgen diep treurig en onberekenbaar
schadelijk.
Eisch van de Nederlandsche Vereeniging
tegen Prostitutie is en blijft dat de over
heid dien weg niet effenen zal.
Bij het daarop gevolgde debat ontwik
kelde dr. Verkeijden zijne bezwaren.
Dr. Verheijden meende dat waar de Ver
eeniging zelf de Prostitutie een onuitroei
baar kwaad noemde zoo oud als de
menschelijke samenleving, de strijd door
de Vereeniging aangebonden, noodzakelijk
leiden moest tot een verplaatsing van dit
misdrijf, met name tot clandestine pro
stitutie.
De heer Pierson antwoordde dat roof en
diefstal in sommige deelen van ous laud
als twee onderscheidene misdaden be
schouwd worden. Roof is het wegnemen
van '8 naasten goed bij dag, diefstal bij
nacht. Zal nu de justitie heengaan en roof
bevorderen omdat anders diefstal meer
worden zal?
Immers nooit
Ieder verstandig mensch zal zeggen
roeit eerst uwe roofnesten uit en als dan
diefstal toeneemt dan zullen we daartegen
maatregelen trachten te beramen. Maar
nooit: beschermt het eene kwaad opdat
het andere niet meerder worde.
Ook dat zou onredelijk en onzedelijk zijn.
Het kwaad is ontuitroeibaar, ook dit
kwaad gelijk iedere zonde. Gelijk het stof
in onze woningen," waartegen iederen dag
en ieder jaar opnieuw de huisvrouw, met
nieuwen moed den strijd aanbindt. Zal
men het vuil laten ophoopen omdat het
onuitroeibaar is?
Geenszins immers?
Maar tegen dit kwaad gaat de Vereeni
ging tegen de Prostitutie uit met de
roepstem
Leeft kuisob, houdt Gods gebod!
Indien het uw correspondent gelukt
mocht zijn belangstellende afwezigen te
vertegenwoordigen bij deze vergaderingen,
en hen in te leiden in het gesprokene, dan
nog alleen deze opmerking. Hoe groot
is de zegen te achten voor een land waar
nog zulke roepstemmen uitgaan, en waar
door de hooge eere, van het huiselijk leven
nog steeds in breeden kring verbleven,
nog zoo vruchtbare akker voor dit zaad
gevonden wordt.
Dat het een rijken oogst van halmen en
korenaren vooitbrenge
„Indien de liberalen onder den invloed
van het christendom veel hebben gedaan
waarvoor de christelijke partijen dankbaar
kunnen zijn, dan deden zij het dikwijls
onbewust."
(Antwoord van dr. Rpessingh (lib.) op
een opmerking, bij 't begrootingsdeb^t.)
De verkiezingen in België voor de Kamer
van Afgevaardigden heeft tot uitslag gehad
dat de liberalen één zetel verspeelden aan
de clericalee te Dinanten van de nieuwe
zetels de cierikalen er 9, de socialisten 3
en de liberalen en Chr. democraten er elk
1 veroverden.
De nieuw gekozen socialisten zijn te
Luik, Charleroi, en Soignies gekozen. Te
Brussel, Gent, Namen en Charleroi zijn de
socialisten in stemmen tal achteruitgegaan.
De Kamer telt 96 clericalen (vroeger 86),
34 liberalen (vroeger 34), 34 socialisten
(vroeger 31) en 2 chr. democraten: de in
Nederland beide goed bekenden priester
Daens te Brussel en priester Fonteyne te
Antwerpen.
De stemmingen zijn kalm afgeloopen.
Gedeeltelijk draagt hiertoe bij het stelsel
der evenredige vertegenwoordiging, waarbij
men minder op personen dan wel op lijsten
stemt, de geestdrift voor den candidaat wel
wat op sjouw is, en de stemmen naar ver
houding ook onder de minderheden verdeeld,
dezen laatsten ook bij een geleden neder
laag nog kans geeft op zetels.
Liberalen en socialisten waren onder de
Kiezers al even eenstemmig als onder de
Kamerleden. Zij gingen hand in hand.
Cuba.
De emancipatie van Cuba door de Ame
rikanen is een feit van groot gewicht. Het
is eene daad van politieke eerlijkheid, die
moed geeft voor de toekomst. Gewoonlijk
is bevrijding slechts een voorwendsel van
verovering. De Franschen kwamen hier
in 1789 als vrienden en bevrijders, maar
gingen niet weer heen. Engeland zou
Spanje helpen tegen de Franschen, maar
het behield Gibraltar. Portugal heeft het
na de verdrijving van Napoleon's troepen
weer losgelaten, maar wij kregen van onze
bevrijde koloniën slechts een deel terug.
Pruisen behield Sleeswijk-Holstein, dat
het van het Deensche juk had helpen be
vrijden, en België en Saksen werden na
Leipzig en Waterloo door de zoogenaamde
bevrijders als veroverd land behandeld.
Vandaar dan ook, dat Hogendorp in 1813
het initiatief nam. Nederland moest zich
zelf bevrijden en niet aan vreemde legers
de vrijheid danken. Hij wist wat dat ge
schenk soms kost. Toch staat die edel
moedigheid van Amerika ten opzichte van
Cuba niet alleen in de geschiedenis. Gustaaf
Adolf behield de door hem bevrijde landen
niet voor zich zelf. Fianki ijk hielp Amerika
tegen de Engelsehen, Italië tegen de Oosten
rijkers, en bedong daarvoor alleen Nizza
en Savoye. Jan Sobieski, de koning van
Polen, trok zich weer terug, toen hij Weenen
uit de handen der Turken had gered.
Frankrijk, Engeland en Rusland gaven
Griekenland vrij, toen zij het tegen de
Turken hadden beschermd, en in 1878
zijn de Russen wel niet geh el belange
loos geweest, maar het einde van den be
vrijdingsoorlog, dien zij, ter wille van Bul
garije, tegen Turkije ondernamen, was toch
de stichting van een zelfstandigen Bul-
gaarschen staat. De politiek is dus nog
wel iets anders dan een samenweefsel van
leugen en bedrog. Ook zij wordt soms
geleid door edeler drijfveeren dan het ma-
terieele eigenbelang, en waar de gebeur
tenissen van Zuid Afrika aan eene sterke
reactie deden denken, breekt met de vrij
lating van Cuba de zon toch weêr door de
wolken heen. Nederlander
Het volgende omtrent de Boeren en
hunne heldhaftige vrouwen, is ontleend aan
een der weinige onpartijdige Engelsche
bladen, die .op die Afrikaanschen het ware
licht laten vallen.
De officier bij den verkenningsdienst van
een der colonnes, die op De Wet jacht
maken, is door een Afrikaander, die als
bij de Engelsehen dienst doe^, op de farm
van een rebellengezin gebracht. De vrouw
van den Boer, die waarschijnlijk met zijne
zonen voor zaken afwezig is, neemt een
koele, bijna vijandige houding tegenover
den Engelsehen officier aan, terwijl de
aardige dochter buitengewoon beminnelijk
voor den jongen man is. De Engelsehen
noodzaken een jongen Boer te paard te
stijgen, om hun als gids en tegelijk als
gijzelaar te dienen.
De jonge Afrikaansche verklaart den
Engelsehen officier daarop, dat die jonge
man haar beminde is, en bezweert hem
onder tranen, haar te zeggen, waar men
hem heenvoert, opdat zij hem weer zal
kunnen vinden, als hem een ongeluk mocht
overkomen. Geroerd door de tranen van
het vriendelijke meisje, noemt de officier
het doel der reis van de colonne. Een
flikkering in de oogen van het meisje doet
hem vermoeden, dat hij misschien een
domheid begaan geeft; het doel was nl.
op de aangewezen plaats de rebellen-com
mando's onder Lotter en Herzog te ver
rassen. Verder wordt verteld, dat de
officier de rebellen-commando's ondanks de
grootste haast, waarin men gemarcheerd
had, niet meer had aangetroffen. Daaren
tegen trad hem op die plaats zelf, uit een
hoeve, met stralenden blik zijn oude vriendin
tegemoet. Hij is stom van verbazing, het
meisje hier te vinden, terwijl hij zelf toch,
na afscheid van haar genomen te hebben,
met geforeeerden marsch pas de plaats had
bereikt. »Hoe is u hier gekomen, miss
Pretorius?" vroeg hij. Ȇedeeltelijk te
paard, gedeeltelijk in een Kaapsche kar!"
luidde het antwoord. Op de tweede vraag,
waarom zij hier was, nntwoordde zij, dat