No. 126.1902. NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND Donderdag 15 Mei. 16e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRUS DER ADVERTENTIËN Gedaanteverwisseling'. Rechtszaken. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Dr. Bronsveld heeft in den loop der jaren eene groote gedaanteverwisseling ondergaan, vooral op politiek gebied, ook in zijne verhouding tot de staatsschool. Ongezouten wordt hem dit dobr ds. J. van Dijk in den volgenden brief onder de oogen gebracht. Aan den WelEerw. ZO el. Heer Lr. A. W. Bronsveld te Utrecht. WelEerw. Heer! Gij wordt vervelend en onbegrijpelijk, hoe langer zoo meer. Eerst hebt gij in uwe December-Kro- niek van 1882, den volke verkondigd: „Laat sterven het onpaedagogisch ongerijmde fenomeen, dat men noemtneutrale school Minister Pijnacker Hordijk leest gij in die Kroniek behoorlijk de les, omdat hij zich niet bekommert om de 400,000 kin deren op de openbare school. Gij noemt het een veeg teeken, dat bewijst dat er nog „veel te veel ouders zijn, die de op voeding en het onderwijs van hunne kin deren toevertrouwen aan eene macht, welke niet kan geven wat men van haar vraagt." Spottend zegt gij: „Door staatsscholen met weldaden te overladen geeft men een premie aan de vadsigheid. Gij zegt verder in diezelfde Kroniek: „op het standpunt des Ministers moet men het bijzonder onderwijs niet alleen aanmoedigen door redevoeringen in de Kamers, door de tegenwoordigheid als officiéél persoon bij de opening van diaco niescholen, maar door de bemoeienis van den Staat moet het ouderwijs hoe langer hoe meer inkrimpen." Dat was in over eenstemming met uw wensch, om dat on paedagogisch fenomeen dat men neutrale school noemt, te laten sterven. Was dat maar gebeurd! In 1898 daarentegen noemt gij dat „onpaedagogisch en ongerijmde fenomeen, dat men neutrale school noemt": „de Volksschool" Wij hebben in het D. W. van 29 April 1898 No. 44 ernstig gewezen op deze on begrijpelijke inconsequentie. Ten overvloede haalden wij aan een citaat van Mr. O. Q. van Swinderen, om dat het van zulk een onverdacht getuige was, in uwe „Stemmen" opgenomen, April 1883. Wij nemen het hier noe eers over. Het luidt: „Men wenscht huldiging van het posi tieve Christendom op de Staatsschool en wil hiertoe geraken door Christelijke on derwijzers aan het hoofd der Staatsschool te plaatsen (zwijgende getuigen natuur lijk). - Maar zoo verloochent men in do practijk de theorie en miskent, wat de geschiedenis der school ons sedert het be gin dezer eeuw geleerd heeft. Dezulken willen terug tot een standpunt, dat verre achter ons ligt en noemen zich gomatigd liberaal of conservatief." Ook de moderne Dr. Knappert te Assen zegt zelfs hoe noodlottigdat onderwijs is. „Lat het de spuigaten uitlooptGeen wonder, want de openbare school stroomt vol van socialistische onderwijzers. En deze noemt gij „de Volksschool" Doch naar deze en dergelijke stemmen hebt gij echter niet gehoord. Want nu in 1902 (Stemmen van April) hebt gjj den treurigen moed het volgende te schrijven: „Nu zijn wij met volle zeilen de wate ren der revolutie gaan bevaren; het chris telijk, het protestantsch karakter der volksschool is vernietigd; aan verschillende ruiven staan nu de verschillende school besturen en schoolpartijen, om zich door den Staat te laten voederen; de liberale partij, door de christenen niet voortdurend gewezen op haar hooge, nationale roeping, maar door de christelijke partijen meö ge demoralizeerd, riep ten slotte„Is het u te doen om geld? Welnu, hier hebt gij het: gereformeerden, jezuïeten, sociaal-de mocraten, wie ge wezen moogt!" In een ontredderden toestand verkeert de open bare school, en wie is blind voor den be- denkelijken Staat, waarin het bijzonder onderwijs geraakt, dat nu feitelijk komt onder de macht van de jezuïeten?" Dat citaat bevat zoovele onjuistheden als er volzinnen in zijn. Door zóó te schrijven hebt gij duizenden en duizenden in den lande bedroefd en geërgerd, en niet wei nigen zijn er door gekrenkt en veront waardigd, vooral om uw persoon; maar daarover bekommert gij u niet. Ach, zaagt gij uwe onbegrijpelijke inconsequen tie inGij, die in Utrecht ijvert voor het Chr. Onderwijs, gij vertrapt en ver treedt aldus de oprichters van 600 Chr. echt protestantsche Scholen. Het is onbe grijpelijk en vervelend tevens. Dat ver wondert mij echter niet, want gij zijt met uw eigene positie verlegen en nu tracht gij op klakkelooze wijze naar beneden te halen, wat gij 1882 zoo krachtig, zelfs ietwat overdreven voorstond. Gij zegt„Nu zijn wij met volle zeilen de wateren der revolutie gaan bevaren. Wie De voorstanders der openbare school. Als deze vooitgaat met socialisten, straks anar chisten, te produceeren en te protegeeren, dan eerst zal de revolutie loskomen. „De volle zeilen" zal men dan door u wel in top laten hijschen. Tot zoolang zullen de voorstanders van het bijz. Onderwijs wel stil doorgaan met het stichten van scholen, want naarmate haar getal toeneemt staan wij krachtiger tegenover de revolutie, dié toch komen moet. Onze meening is echter, dat naarmate wij de protestanten tot betere christenen maken, naar die mate hebben wij minder te vreezen voor Socialistische uitwassen. Het christelijk, het protestantsch .karakter der volksschool is vernietigdzegt ge. De door u bedoelde volksschool heeft nooit een echt „christelijk en protetantsch ka rakter" gehad. Vandaar dat gij, in 1882 reeds gedwongen waart om der waarheid hulde te doen, dat zij in uw en veler oog was „het onpaedagogisch en ongerijmde feno meen, dat men neutrale school noemten dat toen al die hoogte bereikt hadt, dat gij het wildet „laten sterven." Waartoe veroor deelt gij haar nu welZij wordt toch gaande weg slechter, in weerwil van uwe „zwijgende getuigen". Dan zegt gij smadelijkaan verschillende ruiven staan nu de verschillende schoolbesturen en schoolpartijen om zich door den Staat te laten voederen Mag ik u eens vragenaan welke van die „ruiven" staan de Besturen der Ned. Herv. Gemeente-Burgerscholen te Utrecht, waarvan gij medebestuurder zijt? Deze weigeren zeker door uw toedoen zich „door den Staat te laten voederen Is het niet liefdeloos en grof van u om die Besturen van 600 Chr. scholen, die een halve eeuw lang stand hielden door milli- oenen te offeren, zoo te beleedigen Maar gij, die altijd een weinig stijf van eigen gerechtigheid zijt en op anderen laag neder- ziet, gij zult voor de, mede door u be stuurde scholen wél subsidie wil ontvangen, denk ik. Gij wilt u ook wel een weinig laten besproeien met dien „gouden regen," die uit 's lands schatkist neder dalen zal op de schoolbesturen. Zult gij Maar zult gij u dan ook niet weinig schamen zoo over anderen te schrijven Verder zegt gij „de liberale partij (is) door de Christenen niet voortdurend gewezen op haar hooge nationale roeping Dat is ook al even onjuist. De „liberale partij" niet „door de Christe nen op hare roeping gewezen?" Is er sinds een halve eeuw één dag voorbijgegaan dat dit niet geschiedde Lang vóór 1857 is de liberale partij duidelijk, ernstig, smeekend daarop gewe zen om te voorkomen, dat zij in 't leven zou roepen een te voorzien geboren wor den van een gedrocht, dat men in 1882 zou noemen het onpaedagogisch, ongerijmde fenomeen," maar dat men in 1857 betitelde met: „neutrale schoolen dat gij in 1882 „wilt laten stervenMaar men liet zich niet gezeggen. En dan zult gij die christelijke mannen betichten, dat zij in dezen hun plicht ver zuimd hadden Is dat geen kwaadspreken van dooden, die lang voordat gij op het tooneel kwaamt, getuigenis hebben gegeven van het on christelijke der in 't leven te roepen open bare school door de liberalen Neen, toen dat smeeken niet baatte, dat door de beste christenen in ons land is aangegeven, en wél gehoord, maar niet ge loofd werd, eerst toen heeft men de schou ders er onder gezet en de ongelooflijkste offers gebracht, zoodat Groen daarvan zelfs geen denkbeeld maken kon, omdat men moer en meer algemeen voelde, dat het ging om de christenkinderen van ons volk. Gij zegt de liberale partij is „door de christelijke partijen mee gedemoraliseerd Hoe durft gij dat te zeggen De liberale partij heeft zich zelve „gedemoralizeerd" uit pure vijandschap tegen het Christen dom, waardoor die partij zich zelve plaatste buiten den bodem des Christendoms enkele verblinden uitgezonderd n.l. de door u zelf zoo fel bestredene conser vatieven. Indien de „liberale partij" is gedemo raliseerd dan is zij daarin krachtig mede door u geholpen. Dat is de waarheid. Gij heult immers altijd met de liberalen. Gij zijt het, die eerst hun afgod, de «neutrale school" hebt verlaagd tot een "onpaedogisch ongerijmde fenomeen." Toen die partij begon in te zien, dat gij in 1882 geljjk had, dus na 1888 bereid was einde lijk eenige subsidie te geven, als aalmoes omdat zij wel inzag, dat hun neutrale school werkelijk was een onpaedagogisch, ongerijmde fenomeen, waarin steeds meer socialisten gekweekt worden, toen zijt gij gekeerd (bekeerd misschien en hebt in 1898 dat «gedrocht" in bescherming ge nomen, zoodat die partij vraagdehoe hebben "wij het nu Het was dan ook on begrijpelijk Zij wisten niet dat gij gezwenkt waart terwille van enkele conservatieven, die liever hun geld behouden, dan als mede strijders in het gelid te treden van hen, die op zoo nobele wijze zich tallooze offers getroost hadden, opdat toch de kinderen van Nederland zouden komen onder de beademing van het Evangelie. De ïuim 400.000 kinderen, die nog leven onder eene «macht" van dat «onpaedago gisch ongerijmde fenomeen", worden nu door u mede teruggehouden van het Chr. Onderwijs. Dat is zeker tot uwe voldoe ning en helaas ook uw loon En dan beticht gij die, mede door u «gedemoralizeerde" liberalen, dat zij aan de voorstanders van het Chr. Onderwijs zou den gezegd hebben»Is het u om geld te doen Welnu, hier hebt gij hef' enz. Dus precies gelijk een hond een stuk brood toegeworpen wordt. Natuurlijkwant de liberalen hadden te beschikken over het geld, ook van hen, die de Chr. scholen op richten en onderhielden, maar nu nog de openbare school mede moeten onderhouden. Echt liberaald. w. z.«gedemoralizeerd 1" Toch is dit ook alweer onjuist. De doctrinaire liberalen hebben nog nooit één cent voor het bijzonder onderwijs toe gestaan. De nobele liberalen hebben het toege staan en ook helpen verhoogen, omdat zij die subsidién beschouwden als een recht. Gij moet nu maar uitmaken met uwe libe rale en conservatieve vrienden, of zij zoo hondsch waren als gij hen qualificeert. Maar grof is het en blijft het. •"In ontredderden toestand verkeert de open bare schoor' zegt gij. Als dat zoo is, dan is zij dat geworden door uw onzeker ge luid. Gij zijt opgetreden als haar redder volgens Mr. O. Q. v. Swinderen, door haar van Chr. onderwijzers te willen voorzien. Dat is, op een enkele uitzondering na, ge lukkig geheel mislukt. Het door u eerst verworpen gedrocht ten doode toe hebt gij later als uw troetelkind op uwe armen genomen, en nu gij haar «ontredderd" vindt, laat gij haar weer vallen dat zij berst door haar als onbruikbaar te verklaren. Deze arme openbare school heeft al wat van u te verduren gehadEn nu is zij ontredderd! Hoe vervelend voor u! fv Gij besluit uw «Zeitenhieb" in uwe, als droogzand aan elkander hangende, Kroniek van April metWie is blind voor den be- denkelijken staat waarin het bijzonder onder wijs geraakt, dat nu feitelijk komt onder de macht van de Jezuiieten Indien gij meent eenigen invloed ten goede met uw schrijven te zullen uitoefe nen op de voorstanders der openbare school, dan vergist gij u. Even zoo min als gij invloed ten goede uitoefent op de Roomschen door uw voortdurend hakken op de Room- sche Jezuïeten. In 1882 hebben de liberalen u niet ge loofd, toen gij de openbare school voor een onpaedagogisch ongerijmde fenomeen ver- klaardet. En <i nu zullen zij u nóg minder gelooven, dank zij het onzeker geluid van uwe bazuin Dat is dus ook al weer onjuist. Wij deelen u echter mede, dat het bij zonder onderwijs redelijk gezond is en tamelijk welvaart, en dat is al veel voor iemand, die 50 jaar in lijden verkeert. Ook is het protestantsch Christelijk onderwijs, goed berekend tegen „de macht van de Jezuïeten." Zelfs tegen de macht van de protes- tansche Jezuïeten. Roomsche en Protes- tansche Jezuïeten zijn dan ook„lood om oud ijzer." Gij vergelijkt, in uwe Kroniek van 1882, Mr. Pijnacker Hordijk als vertegenwoordiger van de openbare school bij „een rijk heer, gezeten in een rijtuig met een wel gevoe derd ros bespannen, die tot den voerman van een zwaar beladen vrachtwagen zegt: „het doet mij genoegen te zien dat gij er ook tracht te komen. Ik zal u geen stroo in den weg leggen. Doe maar uw best: van mijne belangstelling kunt gij verzekerd zijn." Gij zijt nu die heer, gezeten in een rijtuig met een welgevoederd ros bespan nen, en zegt tot den voerman van een zwaar beladen vrachtwagen (de bijzondere school) „Het doet mij leed dat gij er ook tracht te komen. Ik zal u ontmoedigen zooveel ik kan, want ik stel niet het minste belang in uw pogen." Zoo behandelt gij de duizenden in den lande, die op zoo nobele wijze een strijd volhouden, welke voor mannen als gij, de heer Charles Boissevain en c. s. onmogelijk is te begrijpen, veel minder nog om het te doen. Daartoe mist gij allen de kracht, omdat gij leeft bij het negatief! Nu zijt gij boos, omdat anderen ook gevoel hebben en recht van spreken, wellicht niet minder dan gij, die nu wel veel op slikken moet; maar men Jaat u niet altijd ongemoeid op uwe stokpaardjes. Hoe hebt gij achtbare personen beticht, alsof zij, op den avond na de verkiezingen in 1901, bij Dr. Kuyper zouden zijn binnen gegaan om mede te juichen, dat zij niet gedaan hadden. Hoe hebt gij Dr. de Visser beticht, met te geven een voorstelling van zaken, die valsch was. Gij hebt dat later wel moeten intrekken, omdat het ook al onwaar was, maar gij weet ook wel dat, als men lastert, er altijd iets van blijft hangen. Het ergert u, dat gij niet opgewassen zijt tegen Dr. Kuyper en Dr. Schaepman, en onder moet doen voor Dr. de Visser en Mr. Verkouteren. Maar aan wien de schuld Gij ontziet u zelfs niet om wijlen Mr. Groen van Prinsterer voor te stellen als „Doctrinair," er is ook een lasteren van de heerlijkheden! omdat hij naar de wet recht vroeg, en dus een beter inzicht in de dingen had, dan „de jonge Kroniek schrijver," die gelukkig voor Groen onder doen moest. Dat is voor u wel jammer, maar voor Nederland gelukkig. i) Als de «Stemmen" niet op de been werden gehouden door andere mannen, die daarin stukken van waarde leveren, dan had den zij uitgediend, enmen kon ze laten sterven. Groen heeft bewezen heel wat beter paedagoog te zijn dan gij, die met uwe paedagogiek beland zijt waar gij niet wezen wilt, en zoo voortgaande voorzie ik dat ook gij terecht komt in de Roomsche Kerk „Denk aan het woord van balk en splinter Voor gij vermetel oordeel velt; Want koud, onvruchtbaar als de winter Is 't vaak met eigen deugd gesteld." „Een weeïge bron zal dan verdrogen. Een bron van tweedracht, twist en haat, Waardoor de vader van den logen Veel onheil sticht in Kerk en Staat." Uw dw. dn. J. VAN DIJK Mz. Doetinchem, April 1902. 14 Mei 1902. Wij hebben ons als redactie van een antirevolutionair blad met de Goesche raads verkiezing niet meer dan ons tegenover andere gemeenten past, ingelaten. Wij volgen iedere ons bekende raads verkiezing op Walcheren en de Bevelanden waarbij zaken van beginsel of direct prac- tisch belang in 't spel zijn, met groote belangstelling. Niet de een meer, de ander minder. Daarom wijdden wij geen groote artikelen aan de Goesche raadsverkiezing. Ook ons woord van erkentelijkheid en in genomenheid met 'sheeren Dekkers ver kiezing zal daarom kort zijn. Wij verhelen onze blijdschap niet, dewijl nu met den heer Dekker een der kloekste tolken van de burgerij en een best anti revolutionair naar den Raad gaat. Wij danken allen die tot zijne candi- daatstelling en verkiezing hebben mede gewerkt. Gorde de Heere hem aan'en strekke zijn arbeid tot heil der stad en tot Godes eere. Kantongerecht te Goes. In de zitting van 13 Mei 1902 zijn ver oordeeld wegensin gesloten jachttijd jagen z. consent macht en verg.: W. G„ te Wissen- kerke, 2 X f5 b. s. 2 X 4 d. h. verb, verkl. uitl. geweer en haas of te betalen f3 en f 1 b. s. 2 en 1 d. h.doen van ongeoorloofde pogingen om met strik wild te bemachtigen: J. S., te Driewegen, f 5 b. s. 3 d. h., Joh. S., te Driewegen, f 5 b. s. 4 d. h.; niet in acht nemen de voorschriften ter voork. van aanvaringJ. F. D., te Hans- weert, f 2 b. s. 2 d. h.visschen ote anders perc. in Schelde: L. J. J., I. S., C. H., te Krabbendijke, M. J. D., J. C., te Ierseke, ieder f 2 b. s. 2 d. h.visschen o\e anders perc. in Schelde en z. consent: A. M., I. S„ te Ierseke, ieder f 1 en f 2 b. s. 1 en 2 d. h.; visschen z: consent: M. v. P., J. v. P., te Ierseke, ieder f 0.50 b. s. 1 d. h. straatschenderij: D. N., J. O., D. H., A. H., D. N., J. den B., J. O., allen te 's Heer- Arendskerke, ieder f5 b. s. 3 d. h. nachtrumoerJ. G. de K., te Cortgene, en H. B., te Ierseke, ieder f2 b. s. 2 d. h.; dronkenschap en opgeven vahchen naam: J. P., te Cortgene, f2 en f5 b. s. 4 d. h. loopen over eens anders bezaaiden grond: P. v. L., te Heinkenszand, f 1 b. s. ld. h., H. v. H., M. G., en M. N„ te KruiniDgen, ieder f2 b. s. 2 d. h.sterken drank ver- Icoopen z. verg: J. D., te Kloetinge, f 10 b. s. 5 d. h.na sluitingsuur bezoekers in herberg hebben: J. D., te Kloetinge, f 3 b. s. 2d. h.; na sluitingsuur zich als bezoekers in herberg bevinden: W. N., J. T„ J. S., A. N„ te Kloetinge, ieder f 1 b. s. 1 d. h.zonder verg. op straat Goes liedjes zingen: J. R„ te Bergen op Zoom, f 1 b. s. 1 d. h., rijden met niet gemuilkorfde honden: J. S., te Goes, A. de S., te Wissenkerke, ieder f 1 b. s. 1 d. h.; dronkenschap: J. J. M., te Hans- weerd, f2 b. s. 2 d. h.dronkensehap bij 2e herh: J. T., te Biezelinge, 5 d. h. overtred. leerplichtwet: J. de L., te Kruinin- gen, J. H., te Kapelle, G. H., te Rilland, ieder f.1 b. s. 1 d. h., J. K., te Rilland, 2 X f 1 b. s. 1 d. h., J. V., D. M., J. v.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1902 | | pagina 1