Bekendmaking.
Kerknieuws.
Schoolnieuws.
Gemengde Berichten.
TWEEDE KAMER.
tende rondtrekken, toen wij op een goeden
dag bemerkten, dat onze vervolgers de taak
als hopeloos opgegeven en ons aan ons lot
overgelaten hadden. Nog een flinken nacht-
marsch om' den afstand tusschen khaki en
ons nog wat grooter te maken en weldra
klonk het „Afzaiil, burgers" als een heer
lijke muziek in onze ooren.
Met welk een innig welbehagen graasden
paarden, muilen en ossen in en om het
kamp, de meeste nog tusschen de vroolijk
opknetterende vuurtjes, te moe, te uitgeput
en te hongerig ook om hun voedsel verder
te gaan zoeken. Met welk een genot
strekten ook wij onze leden op den harden
grond, stijf van zooveel rijdenwel hon
gerig en dorstig maar het meest nog moe,
uitgeput door gemis aan slaap. In eene
week hadden wij 12 uren slaap gehad
Hoe heerlijk smaakte ons weer dat eerste
kommetje koffie (het was wel koffie van
garstkorrels, maar toch beter smaakte
een kopje echte mokka nooit)en hoe ge
noten wij, toen wij den vetsten der slacht-
ossen geslacht hadden en de reuk van
braaivleesch onzen reuk streeldeer was
wel geen zout in, maar dat proefden wij
niet. En hoe smulden wij, toen den vol
genden dag een patroefje wat mieliemeel
inbracht en wij in het vleeschnat onze
mieliepap weer konden maken. Ja waarlijk
honger is de beste kok, want hoe goed
en smakelijk het eten in ons dierbaar
vaderland ook -moge zijn, en hoezeer een
Fransche kok met keurig bereide schotels
en piquante sausjes het gehemelte moge
weten te streelen, zoo lekker als mieliepap
in vleeschnat gekookt op commando neen
bij lange niet
Acht dagen lang rustten wij uit, onge
stoord het was een tijd van genotvolle
rust gelijk slechts het wild kent, dat na
uren langen ren den jagers heeft weten
bijster te maken en zich dan eindelijk
nedervlijt onder het loover van een be
schutten boom, wel nu en dan de ooren
opstekend en behoedzaam rondziende, maar
toch rustend in een heerlijk gevoel van
rustige veiligheid.
Den 9den dag begon er roering te komen
den vorigen dag reeds was er vergadering
geweest van alle commandanten en veld-
cornetten, en vroeg in den morgen daarop
was er een tweede krijgsraad belegdor
donnansen en verkenners reden drukker
dan de vorige dagen en allerwegen gevoelde
men dat er iets broeide, dat er verandering
op til was. Toen dan ook tegen den avond
plotseling de order rondging van „opzaal",
was een ieder gereed om met nieuwen
moed en uitgerust naar het lichaam en
geest opnieuw den strijd aan te vangen.
De paarden werden uit het veld gehaald,
potten, pannetjes, ketels en mondvoorraad
aan eigen paard of pakmuil vastgebonden,
patroonband omgehangen, het geweer nage
zien en gevuld en we zijn klaar. „Opklim"
is het bevel en oenige oogenblikken latei-
zit het gansche commando in den zadel,
in twee lange rijen, het geweer aan de dij.
Welk een schilderachtig schouwspel, deze
twee lange rijen van gewapende mannen,
van den baardeloozen knaap tot den reeds
grijzenden maar nog zoo stoeren man, als
vastgegoten zittend in het zadel, het geweer
vast omklemmend. Waarlijk men moet ze
gezien hebben, deze Boerencommando's uit
den guerilla-strijd, wel is waar met weinig
discipline, maar toch met iets in zich, waar
meer kracht van uitgaat dan van alle
discipline.
Het commando wordt in tweeën verdeeld
iedere veldcornet zoekt de beste paarden
onder zijne burgers uit: deze stellen zich
aan de eene zijde op, terwijl de overigen
zich voegen bij den tros, bij de enkele
wagens, waarop de mielies voor muil en
paard en wat ammunitie geladen is. Het
wordt duidelijk dat er een scheiding in het
commando op handen is en ook dat er,
vooral voor het eerste deel der burgers,
hard werk te wachten staat. Als alles ge
reed is en ieder marschvaardig gereed staat,
treedt ds. Kriel, de vroegere predikant van
Langlaagte, die bijna van het begin van
den oorlog alle commandogevaren met
generaal Beijers gedeeld heeft, naar voren.
De hoofden worden ontbloot en weldra
klinkt uit de honderden mannen kelen plech
tig het: „O mijn ziel, wat buigt ge u neder"
omhoog. De predikant spreekt een kort
gebed uit en smeekt den zegen desAller-
hoogsten af over de onderneming, waartoe
wij ons opmaken, en onder het zingen van
het slotvers zetten zich de voorste ruiters
reeds in beweging. Nog zijn de laatste
galmen van het gezang niet weggestorven
of reeds kronkelt het gansche commando
zich, een reuzenslang gelijk, door het veld.
Een tweede vers wordt aangeheven, daarna
een derde en onder het plechtig langzaam
gegalm der psalmwijze verdwijnt het com
mando in de invallende duisternis.
Het was een heerlijke tocht. Overdag
was het wat warm geweest, doch na zons
ondergang had een weldadige koelte de
hitte des daags vervangenhet stof dwar
relde op tusschen de pooten der paarden
en teekende de lange lijn van ruiters als
een groote stofwolk. Wij waren uitgerust
en genoten in het heerlijk gevoel van
nieuwe en fnssche kracht, vol zelfvertrou
wen nu wij weer, het geweer om den
schouder, met een goed paard onder ons,
in zoo grooten getale uittrokken. Overal
opgewektheid en goede luim, nergens vrees
of zorg voor hetgeen een volgend uur wel
licht reeds kon brengen; overal kwinksla
gen en vroolijke uitroepen, Of, als het een
oogenblik wat stiller was, zette fluks een
der oudere Boeren een psalm of gezang,
of een ander welbekend lied, (doch altijd
godsdienstig) in, en weldra galmde het
statige gezang weer in breede golven boven
de stofwolk uit. De maan goot haar helder
schijnsel over de aarde en teekende scherp
de lange kronkelende rij van ruiters tegen
den horizon af.
Te 9 uur, dus na een rit van vier uren,
wordt er halt gehouden; evenwel geen af
zadelen; men legt zich neer op den grond,
den toom in den arm, keuvelend in groepjes
hier en daar een enkele, die zich door een
oogenblikje slaap zoekt te sterken voor de
dingen, die komen, waarlijk, ze waren de
domsten nietPlotseling ziet men overal
beweging in de verschillende groepjes,
„opklim" klinkt het overal en eenige oogen
blikken later glijdt weer het commando als
een zwarte slang door hel veld. De maan
is ondergegaan en het zooeven nog heider-
verlichte veld is thans een diepe duisternis.
Het lichtbruine stof van den drogen
bodem, opdwarrelend tusschen de pooten
onzor paarden, vormt een flauw lichtende
streop door het veld en teekent den weg
dien men te volgen heeft. De generaal
met eenige zijner adjudanten en een paar
gidsen, die in deze streken bekend zijn,
rijden voorop. Daar wordt het bevel van
»stilte" gegevengeen vuurhoutje mag
moer afgestreken worden, het rooken wordt
verbodon. Blijkbaar naderen wij do vijan
delijke linie.
Doch het schijnt of er geen eind komt
aen dien naehtelijken rit. Het wordt een,
twee, drie uur in den nacht en nog altijd
glijden wij maar door in den pikdonkeren
nacht; stapvoets nu, dan weer in vluggen
galop, zoodat de grond davert onder den
druk van die honderden paardehoeven.
Voort gaat het maar steeds; van afzadelen
of rusten geen sprake; wie achterblijft,
blijft achter en heeft maar weinig kans
weer bij te komen. Langzaam begint de
lange rit zijne uitwerking op de burgers
te doen gevoelen; de vroolijke opgewekte
stemming van den vorigen avond verdwijnt
en slechts hier en daar hoort men eene
fluisterende opmerking; verder is alles stil
ieder turend met alle kracht der oogen
naar voren, naar het paard van zijn voor
buurman, zijn eigen paard in galop trekkend
of stapvoets rijdend naar diens voorbeeld.
En altijd gaat het maar voort, verder en
verder, zonder dat een weet waarheen wij
trekken of ook maar bij benadering waar
wij ons bevinden.
Eindelijk begint het licht te worden in
het Oostende dag breekt aanen met
een heerlijk gevoel van verademing zien
wij hoe het licht al scherper en scherper
afschijnt tegen het uitspansel, hoe onze
gezichtseinder zich al meer en meer uitbreidt
en alles al duidelijker en duidelijker oprijst
uit de duisternis van daareven. Daar zien
wij plotsoling, als het geheel licht geworden
is, in de verte oenige ruiters, boven op oen
kopje, duidelijk afgeteekend tegen den nog
donkergrauwen horizon. Het zijn blijkbaar
Engelschen. Zou er slag geleverd moeten
worden? Neen, blijkbaar nog niet; men
ziet ze eenige oogenblikken heen en weer
rijden en daarop verdwijnen achter een
heuvol. Wij zien ze niet meer en rijden,
maar weer door, altijd verder en verder.
Het schijnt of met het licht nieuw leven,
nieuwe kracht in ons gekomen is; nauwe
lijks is de duisternis geheel verdwenen of
de moedelooze stilte maakt plaats voor
levendig gepraat; de van vermoeienis in
eengedoken gestalten richten zich weer op
en zitten weer recht en fier in den zadel
het rooken is nu weer geoorloofd, en weldra
rijdt het commando vroolijk koutend en
dampend uit de korte houten pijp voort.
Zelfs de paarden schijnen nieuwe kracht te
putten uit het daglicht; de neerhangende
ooren steken weer op, de stap wordt weer
krachtig en zonder moeite trekt men ze
in galop. Wij rijden nu dwars door het
veld, af en toe door een milieland van in
de nabijheid wonende Kaffers en eindelijk
komen wij aan een groot, breed pad, een
zoogenaamd transport-pad, en als wij dit
eenigen tijd gevolgd hebben zien wij plot
seling, boven op een bult gekomen, een
dorp, met huizen, waterwerken, mijnen en
zinken gebouwen, hel flikkerend in de stralen
der morgenzon, voor ons.
Nog altijd weten wij niet waar wij zijn,
doch een adjudant, voorberijdend, deelt ons
mede dat het Benoni is, niet ver van Boks-
burg en Elandsfontein, bekend door zijn
steenkolenmijnen. Een uur later reden wij
het dorp als men de weinige, tamelijk
verspreide huizen met de enkele winkels
en een hotel, dien naam geven mag
^binnen. Verkenners verspreiden zich als
nijvere bijen door alle deelen van het dorp,
overal spiedend en zoekend, ondervragend
den enkelen bewoner die, meestal als be
waarder achtergelaten, zich vertoonde.
Doch geen vijand. Blijkbaar had de bezet
ting van onze komst bericht gekregen en
was hij met stille trom afgetrokken. Des
te beter voor ons. In minder dan geen
tijd hoorde men van alle kanten het don
derend geknal van springende dynamiet-
patronen en steeg een dikke zwarte rook
op uit de machinegebouwendra sloeg de
laaie vlam er uit en, waar alles licht gebouwd
was, zag men al spoedig nu hier, den daar
in een felle vuurzee dak en muren ineen
storten. Daar althans zouden de Engelschen
niet spoedig weer hun kolen vandaan
halen
Slot volgt.
Goes. De schouw over de wegen en
voetpaden, slooten, heulen en duikers inge
volge art. 41 van het provinciaal reglement
op de wegen en voetpaden zal op Dinsdag
20 Mei 1902 en volgende dagen plaats hebben.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat
bij hem ingekomen en aan den ontvanger der
directe belastingen verzonden is kohier no. 4
der belasting op bedrijfs- en andere inkomsten,
dienst 1901/1902, invorderbaar verklaard door
den directeur der directe belastingen enz. te
Middelburg den 3 Mei 1902 no. 937; dat ieder
verplicht is zijnen aanslag, op den bij de wet
bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat
de termijn van zes weken, binnen welken
daartegen bezwaarschriften kunnen worden
ingediend.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Haulerwijk, G. Boersma,
cand. te Utrechtte Amsterdam, dr.
P. A. Klap te Velzente Vriescheloo,
H. H. IJnsonides te Obergum te Dord
recht, F. F. J. v. d. Plassche te Hasselt
te Gorinchem» J. J. C. v. Toorenen-
bergen te IJselstein.
Aangenomen naar Koog aan de Zaan door
A. Weeder te Culemborgnaar Oost-
voorne door C. J. F. Hopster te Oldeboorn.
Bedankt voor Noordwolde door J. Se-
venster te Drachtenvoor Heenvliet
C. J. F. Hopster te Oldeboorn.
Geref. Kerken.
Ds. James Ossewaarde nieuw benoemd
veldprediker heelt zich gevoegd op liet
Fort Wayne te Detroit, Mich. N. Amer. bij
het 21ste regiment infanterie dat uit de
Philippijnen is teruggekeerd.
Ds. H. v. d. Wart, van Hackensack
N Yersey (N. Am.) heeft een beroep ont
vangen en aangenomen van de eerste geref.
gemeente te Holland, Michigan N. Am.
Hij was aldaar op herstel van gezondheid;
zijn tegenwoordige uitgebreide standplaats
kon hij om die reden niet meer bedienen.
Men schrijft uit Ostende (België) aan
de Ned.Zondag was het voor de
Belgische Christelijke Zendingskerk alhier
een gewichtige dag. Nadat des voormiddags
de evangelist N. Oosterveen een afscheids
woord tot de gemeente gesproken had, werd
des avonds de nieuwe predikant, ds. Hekkert,
bevestigd door den consulent ds. Laatsman.
Achtereen vol gns voerden nog het woord ds.
Kennedy Anet, ds. Van der Brugghen, ka
pitein Isebaert en ds. Hekkert.
Middelburg;. Akte Examens. Geëxami
neerd 8 mannelijke candidaten, afgewezen
4. Geslaagd J. Maarleveld te Aardenburg,
J. Maas te Terneuzen, A. W. van Nieuwland
te Zierikzee en Th. L. Itademakers te
Ossenisse.
Middelburg. Heden overleed alhier
plotseling de heer O. Verweijs sedert 1857
godedienstonderwijzer alhier bij de Ned.
Herv. gemeente. De overledene die in
stilte arbeidde genoot de algemeene achting
om zijn minzaam karakter.
Te Gapinge sloeg Maandag de blik
sem een groot gat in den muur eener
woning, terwijl een begin van brand ont
stond, die echter spoedig gebluscht werd,
zoodat de spuit, welke tot uitrukken ge
reed stond, geen hulp behoefde te verlee-
nen. Verder sloeg de bliksem in het tol
huis aan den grintweg te Aagtekerke,
zonder evenwel brand te veroorzaken. De
toegebrachte schade is niet groot.
Hoedekenskerke. A. s. Maandag 12
dezer bezoekt de Commissaris der Koningin
in deze provincie omstreeks 3 uur 's na
middags deze gemeente.
Goes. De verblijfplaats van onzen vriend
Lampen heet niet zooals wij in ons Maan
dag no. meldden, maar lort Govindgarh,
Amritzar. Uit een brief aan zijn familie
blijkt dat hij «tamelijk wel" is, doch het
leven en deszelfs afwisselingen heeft hem
rheumatische pijnen bezorgd. «Te Umballa
in een tent, altijd in de buitenlucht geleefd
en hier in een fort opgesloten. Twee
uren per dag mogen wij op een plein rond-
loopen, omgeven door hooge muren en
wallen. De andere 22 uren kunnen wij
bestedon zooals wij zelf willen. Wij zijn
nu hier met ruim honderd man, van ver
schillende kampen saamgebracht. Nu eens
heeten wij non-parolors (1), dan weer
irreconcitable (2), en ten slotte instigate (3).
Ik maak me evenwel niet druk over die
dingen. Wij zijn nu eenmaal krijgsgevan
genen en staan dus buiten alle wet. Er
is geen wet waarop wij ons beroepen
kunnen. Onze wetgevers zijn ook onze
rechters. Zoo'n ding dat men noemt inter
nationale wet, bestaat in heel de wereld
niet en hot zoogenaamde volksrecht be
staat alleen in de verbeelding van
filosofen. (4)
«Dikwijls ben ik alles behalve opgewekt
doch ons gedurig gebed is «Heere, geef
ons heden een opgeruimd, tevreden hart";
en dat gebed hoort God genadiglijk. Wjj
herinneien ons dan dat wij eiken zegen
verb- urd hebben en tevens dat God ons
reods zoo menigmail hoorde; dit geeft ons
geloofsvertrouwen om op Hem te blijven
hopen, onze zaken in Zijne hand te geven.
Van het velleden bedenken wij hoe
God menigmaal uithielp, van het heden
nemen we wat wij krijgen kunnen en van
de toekomst verwachten wij alles. Wij
houden onze verbeelding niet krijgsgevan
gen.
(1) Eedweigeraars. (2) Onverzoenlijken.
(3) Onwilligen. (4) Deze volzin was blijk
baar door den censor geschrapt, op één woord
na hebben wij hem echter kunnen opdelven.
De schrijver gunt ons met dit zeggen een
kijkje in zijn hart.
Terneuzen. Maandag is gearresteerd
en naar het huis van bewaring te Mid
delburg overgebracht H. R., reiziger van
een manufacturior, verdacht van bodrioge-
lijke handelingen in zijne betrekking ten
nadeele van zijn patroon. M. C.
Ter aanvulling van het bericht over
de opening der Chr. Bewaar- en Voorbe-
rei ling3soliool te Middelburg zie ons
nummer van Maandagavondschrijft men
ons nader
De Chr. Bewaar- en Voorbereidingsschool
op den Dam, naast de Korenbeurs, bevat
benevens de woning van het Hoofd der
School, mej. H. M. Otter, drie schoolloka
len. De grootste van deze, uitziende op de
Korenbeurs, is ingericht voor speelkamer,
terwijl daarenboven een open plaats, ge
legen tusschen hooge muren, waardoor de
kindertjes voor kou vatten niet zoo bloot
staan, ruimschoots gelegenheid biedt zich
met een massa zand en de daarbij aanwe
zige schopjes, kruiwagentjes, zandvorm-
pjes enz, gezellig bezig te houden.
De lokalen zijn goed licht en de gele
genheid voor ventilatie is uitstekend.
Een dertigtal kinderen wareu bij de
opening ingeschreven, doch dit cijfer is
thans reeds, mede door het tactvolle op
treden van Mej. Otter met de kindertjes,
overschreden.
Voor kinderen van allerlei rang en stand
is de school toegankelijk.
Bruinisse. In de Maandag j. 1. gehou
den vergadering van den gemeenteraad werd
het raadsbesluit waarin de jongst benoemde
onderwijzer was benoemd als tijdelijk in
getrokken en veranderd in eene gewone
benoeming. Door den Voorzitter werd het
gemeente-verslag over het afgeloopen jaar
den raad aangeboden. De openbare ver
gadering wordt hierna gesloten en gaat over
in eene geheime ter behandeling van den
H. O. Dinsdagavond vond weer eene ver
gadering van den gemeenteraad plaats
waarin het verzoek van Kerkvoogden en
notabelen der Ned. Herv. Kerk om ver
gunning te verkrijgen tot het vergrooten
der kerk met algemeene stemmen werd
toegestaan. Dit verzoek dat reeds tweemaal
was terzijde gelegd werd thans naar aan
leiding van eene ingekomen missive
behandeld.
Scherpenisse. Zaterdagavond is bij den
landbouwer C. K. nabij deze gemeente
terwijl hij afwezig was, door tot nog toe
onbekend geblevenen inbraak gepleegd.
De dief of dieven hebben zich toegang ver
schaft door de luiken van een raam open
te breken en daarop door het raam naar
binnen te gaan. Met geweld is het kabinet
geopend en daaruit een bedrag van f 35
gehaald.
Heinkenszand. Dinsdag is de land
bouwer C. B. wonende te 's Heerenhoek
bij hel naar huis keeren van de markt,
door hot schichtig worden van zijn paard
met zijn rijtuig te water geraakt. Door
de spoedig verleende hulp worden zij uit
hun benarde positie bevrijd. De voerman
bekwam eenige lichte verwondingen. De
andere pasagiers kwamen met een nat pak
vrij. Het rytuig was door de beloopen
schade voor den verderen tocht onbruikbaar
zoodat de reis per gehuurd rijtuig moest
worden voortgezet.
Ziekte der Koningin.
In sommige bladen wordt door den par
ticulieren secretaris van H. M. meegedeeld
dat het bericht als zou H. M. een operatie
ondergaan hebben, van allen grond ont
bloot is.
De mededeeling is wel wat naief. Ook
wij hebben bedoeld telegram ontvangen,
doch dachten daarbij niet aan een letter
lijke operatie, maar de gewone verrich
tingen door den correspondent ondèr de
benaming „operatie" saamgevat. Zou wel
iemand een en ander lezende aan een
operatie gedacht hebben 1 Wij betwijfelen het.
Verschillende telegrammen na Maan
dag bevestigen dat de toestand van H. M.
een oogenblik inderdaad bedenkelijk is ge
weest en dat nu alle teekenen op goeden
vooruitgang wijzen. De prins heeft zij a
lessen „hervat."
De gansche buitenlandsche pers betuigt
haar deelneming met de rampen die ons
Vorstelijk Huis in den laatsten tijd in zoo
snelle opvolging hebben geteisterd.
Koning Edward liet telegrafisch gisteren
naar den toestand der Koningin informeeren.
Prins Hendrik telegrafeerde aan zijn
moeder, die overkomen wou, dat 't onnoo-
dig was, wijl de toestand goed is.
Veertien dagen geleden werd een
hond uit Renkum naar Den Haag vervoerd.
Thans is het dier, dat een hem geheel
onbekenden weg moest afleggen, te Renkum
teruggekeerd
Te Loosduinen ontsnapte bij den
heer C. een kanarievogeltje en verdween
bij de vervolging in de bosschen van Ocken-
burgh, op bijna een half uur afstand. Den
volgenden morgen echter zat het diertje
weer in het vensterhet pikte tegen de
ruiten en vloog, toen men de deur opende,
regelrecht zijn oude kooi weer binnen.
Te Schiedam ontdekte een bakker
in zijn winkelkamer een vrij sterke gas-
lucht. Teneinde het lek te vinden, had
bij de onvoorzichtigheid een lucifer aan te
stekenplotseling volgde eene hevige gas
ontploffing, waardoor hij ernstige brand
wonden aan hoofd en arm kreeg. Gelukkig
behield hij zijn tegenwoordigheid van geest
en sloot de hoofdkraan af. In de kamer
is alles stukgeslagende luchtdruk was
hovig zelfs in de bovenverdieping werden
de deuren uit de hengsels geslagen.
Te Delft viel een korporaal van een
der trappen in de kazerne, waardoor hij
een hersenschudding bekwam. Hij stierf
aan de gevolgen. Zaterdagavond keerde
een dronken landbouwer door zijn zoon
afgehaald van de Alkmaarsche markt
per kar huiswaarts, toen bij de kruising
van den weg het paard over den neerge
laten afsluitboom sprong en door de juist
aankomende tram werd overreden, ook het
rijtuig werd geraakt en de boer er uit
geworpen, zoodat hij deerlijk gekneusd en
gekwetst moest worden weggedragen. Te
Brielle is een bureelambtenaar door een
ongeluk te water geraakt en verdronken.
Te Maren viel een dienstbode bij het
glazen zeemen uit het raarn eener 2e ver
dieping en bezweek aan de gevolgen. Te
Heerenveen kreeg een 13-jarig meisje
plotseling niesbuien, welke snel op elkander
volgden. Soms niesde zij honderdmaal en
nog vaker achter elkaar en was dan door
die inspanning doornat van zweet. Zij is
nu opgenomen in het Academisch Zieken
huis te Groningen. Op een baggerma
chine van den aannemer Volker werd te
Katendrecht een grondwerker door een
stalen tros een been afgeknepen. Bij het
naar boven hijschen van een gebint in een
in aanbouw zijnd huis te Dinxperloo werd
door het uitschieten van een balk een tim
merman zoodanig aan het hoofd getroffen
dat hij onmiddellijk bezweek. Twee andere
werklieden werden gewond. In een
bedelaarslogement bij Groesheek is Zon
dagavond een Duitscher bij een vechtpartij
met de steel van een bijl op 't hoofd geslagen
en Maandagmorgen stervende uit een sloot
in de buurt opgehaald. Terwijl men hem
verkleedde stierf hij. Te Gulpen kreeg
een boer zulk een slag van oen paard
tegen het hoofd, dat hij aan de gevolgen
stierf.
Zondag geraakte het rijtuig waarin
ds. Wiersma van Amsterdam gezeten was
op weg naar Vinkeveen waar hij preeken
moest te water. De predikant kwam er
met een nat pak af, voorzag zich van droge
kleeren en preekte op tijd.
De staten van Zuid-Holland benoem
den met 42 stemmen tot lid der eerste
kamer den heer J. P. Havelaar (vrij antir.)
oud-minister van waterstaat, oud-lid der
tweede Kamer voor Gouda en lid der prov.
staten voor Ridderkerk, (waar nu ten
gevolge der aanneming van de keuze een
nieuw statenlid moet gekozen worden).
Op mr. A. Plate (lib.) waren 33 stemmen
uitgebracht.
De eerste kamer telt nu 22 »anti-liberale"
en 28 liberale leden.
De staten van Limburg hebben in de
vacature-Magneé met 3G van de 40 stemmen
den heer F. Coenen (kath.) tot lid der
eerste kamer gekozen. Beiden hebben hunne
benoeming aangenomen. De heer Havelaar
evenwel slechts voorwaardelijk, en wel in
dien zin dat hij zijn ambt zal neerleggen
wanneer het blijken mocht dat zijn werk
zaamheden als directeur-generaal der pos
terijen en telegrafie er onder zouden lijden.
De af deelingen der tweede kamer be
noemden 0. a. tot rapporteurs omtrent het
wetje-Lobman, c. s. (milicienswetje) de
heeren v. Gijn (lib.), v. Dedem (vrij ant.),
v. d. Berch v. Heemstede (kath.), De Ridder
(a.) en Seret (a.) voorzitter.
De eerste keer.
Fat. Heb je wel eens een aap geschoren
Barher. Nog nooit. Maar ga maar even
zitten, ik zal 't probeeren.
Een paar belangrijke zittingen waren de
vorige week gepasseerd. Met groote be
slistheid en wetenschappelijk vertoog had
den de voorstellers van wijzigingen hunne
amendementen verdedigd.
Het ging om de doodstrafquaestie.
De antirevolutionaire partij wilde on
voorwaardelijk in de militaire strafwetten
de doodstraf opgenomen zien, en de heer
Heemskerk verdedigde dit op de bekende
grondende straf is vergelding wegens 't
geschonden recht Gods en als zoodanig
behoort ook de doodstraf in dezo wet; en
niet, zooals het ontwerp van den vorigen
minister, thans door minister Loefi' on
veranderd overgenomen, het hebben wilde,
namelijk dat naar goedvinden van den
rechter de doodstraf kan (of niet kan) wor
den toegepast, al naar gelang „de rechter
oordeelt dat het belang van den staat de
toepassing van de doodstraf eischt" (Arti
kel 29).
Dus let welniet het recht Gods
maar het belang van den Staat
De heer Lohman, tevens voorzitter van
de commissie van voorbereiding, benevens
de regeeringscommissaris en do minister
van justitie, drie juristen van verschillend
kerkelijk en politiek geloof, kwamen,
schoon op geheel onderscheidene gronden,
tot éénzelfde slotsomdat de doodstraf
wèl is een recht Gods, doch alleen wordt
toegepast in 't belang van den staat.
Eindelijk de heer Hugenholtz, die abso
luut afschaffing der doodstraf had voorge
steld. De heer Staalman, die de letter
lijke opvatting van het Bijbelwoord voor
staat en op dien grond betoogde dat de
doodstraf alleen mag worden toegepast op
bloedvergieters (doodslagers) sloot zich bij
de humanisten, die afschaffing pleitten, aan.
De hoer Van Raalte stelde nog een be
perking voor dat n. 1. de doodstraf alleen
zou worden toegepast, wanneer ook de
veiligheid van den Staat zulks vorderde;
terwijl de commissie van voorbereiding
nog had voorgesteld onder de straffen nog
op te nemen de militaire detentie.