Bekendmaking. Kerknieuws. Schoolnieuws. Gemengde Berichten. TWEEDE KAMER. tende rondtrekken, toen wij op een goeden dag bemerkten, dat onze vervolgers de taak als hopeloos opgegeven en ons aan ons lot overgelaten hadden. Nog een flinken nacht- marsch om' den afstand tusschen khaki en ons nog wat grooter te maken en weldra klonk het „Afzaiil, burgers" als een heer lijke muziek in onze ooren. Met welk een innig welbehagen graasden paarden, muilen en ossen in en om het kamp, de meeste nog tusschen de vroolijk opknetterende vuurtjes, te moe, te uitgeput en te hongerig ook om hun voedsel verder te gaan zoeken. Met welk een genot strekten ook wij onze leden op den harden grond, stijf van zooveel rijdenwel hon gerig en dorstig maar het meest nog moe, uitgeput door gemis aan slaap. In eene week hadden wij 12 uren slaap gehad Hoe heerlijk smaakte ons weer dat eerste kommetje koffie (het was wel koffie van garstkorrels, maar toch beter smaakte een kopje echte mokka nooit)en hoe ge noten wij, toen wij den vetsten der slacht- ossen geslacht hadden en de reuk van braaivleesch onzen reuk streeldeer was wel geen zout in, maar dat proefden wij niet. En hoe smulden wij, toen den vol genden dag een patroefje wat mieliemeel inbracht en wij in het vleeschnat onze mieliepap weer konden maken. Ja waarlijk honger is de beste kok, want hoe goed en smakelijk het eten in ons dierbaar vaderland ook -moge zijn, en hoezeer een Fransche kok met keurig bereide schotels en piquante sausjes het gehemelte moge weten te streelen, zoo lekker als mieliepap in vleeschnat gekookt op commando neen bij lange niet Acht dagen lang rustten wij uit, onge stoord het was een tijd van genotvolle rust gelijk slechts het wild kent, dat na uren langen ren den jagers heeft weten bijster te maken en zich dan eindelijk nedervlijt onder het loover van een be schutten boom, wel nu en dan de ooren opstekend en behoedzaam rondziende, maar toch rustend in een heerlijk gevoel van rustige veiligheid. Den 9den dag begon er roering te komen den vorigen dag reeds was er vergadering geweest van alle commandanten en veld- cornetten, en vroeg in den morgen daarop was er een tweede krijgsraad belegdor donnansen en verkenners reden drukker dan de vorige dagen en allerwegen gevoelde men dat er iets broeide, dat er verandering op til was. Toen dan ook tegen den avond plotseling de order rondging van „opzaal", was een ieder gereed om met nieuwen moed en uitgerust naar het lichaam en geest opnieuw den strijd aan te vangen. De paarden werden uit het veld gehaald, potten, pannetjes, ketels en mondvoorraad aan eigen paard of pakmuil vastgebonden, patroonband omgehangen, het geweer nage zien en gevuld en we zijn klaar. „Opklim" is het bevel en oenige oogenblikken latei- zit het gansche commando in den zadel, in twee lange rijen, het geweer aan de dij. Welk een schilderachtig schouwspel, deze twee lange rijen van gewapende mannen, van den baardeloozen knaap tot den reeds grijzenden maar nog zoo stoeren man, als vastgegoten zittend in het zadel, het geweer vast omklemmend. Waarlijk men moet ze gezien hebben, deze Boerencommando's uit den guerilla-strijd, wel is waar met weinig discipline, maar toch met iets in zich, waar meer kracht van uitgaat dan van alle discipline. Het commando wordt in tweeën verdeeld iedere veldcornet zoekt de beste paarden onder zijne burgers uit: deze stellen zich aan de eene zijde op, terwijl de overigen zich voegen bij den tros, bij de enkele wagens, waarop de mielies voor muil en paard en wat ammunitie geladen is. Het wordt duidelijk dat er een scheiding in het commando op handen is en ook dat er, vooral voor het eerste deel der burgers, hard werk te wachten staat. Als alles ge reed is en ieder marschvaardig gereed staat, treedt ds. Kriel, de vroegere predikant van Langlaagte, die bijna van het begin van den oorlog alle commandogevaren met generaal Beijers gedeeld heeft, naar voren. De hoofden worden ontbloot en weldra klinkt uit de honderden mannen kelen plech tig het: „O mijn ziel, wat buigt ge u neder" omhoog. De predikant spreekt een kort gebed uit en smeekt den zegen desAller- hoogsten af over de onderneming, waartoe wij ons opmaken, en onder het zingen van het slotvers zetten zich de voorste ruiters reeds in beweging. Nog zijn de laatste galmen van het gezang niet weggestorven of reeds kronkelt het gansche commando zich, een reuzenslang gelijk, door het veld. Een tweede vers wordt aangeheven, daarna een derde en onder het plechtig langzaam gegalm der psalmwijze verdwijnt het com mando in de invallende duisternis. Het was een heerlijke tocht. Overdag was het wat warm geweest, doch na zons ondergang had een weldadige koelte de hitte des daags vervangenhet stof dwar relde op tusschen de pooten der paarden en teekende de lange lijn van ruiters als een groote stofwolk. Wij waren uitgerust en genoten in het heerlijk gevoel van nieuwe en fnssche kracht, vol zelfvertrou wen nu wij weer, het geweer om den schouder, met een goed paard onder ons, in zoo grooten getale uittrokken. Overal opgewektheid en goede luim, nergens vrees of zorg voor hetgeen een volgend uur wel licht reeds kon brengen; overal kwinksla gen en vroolijke uitroepen, Of, als het een oogenblik wat stiller was, zette fluks een der oudere Boeren een psalm of gezang, of een ander welbekend lied, (doch altijd godsdienstig) in, en weldra galmde het statige gezang weer in breede golven boven de stofwolk uit. De maan goot haar helder schijnsel over de aarde en teekende scherp de lange kronkelende rij van ruiters tegen den horizon af. Te 9 uur, dus na een rit van vier uren, wordt er halt gehouden; evenwel geen af zadelen; men legt zich neer op den grond, den toom in den arm, keuvelend in groepjes hier en daar een enkele, die zich door een oogenblikje slaap zoekt te sterken voor de dingen, die komen, waarlijk, ze waren de domsten nietPlotseling ziet men overal beweging in de verschillende groepjes, „opklim" klinkt het overal en eenige oogen blikken later glijdt weer het commando als een zwarte slang door hel veld. De maan is ondergegaan en het zooeven nog heider- verlichte veld is thans een diepe duisternis. Het lichtbruine stof van den drogen bodem, opdwarrelend tusschen de pooten onzor paarden, vormt een flauw lichtende streop door het veld en teekent den weg dien men te volgen heeft. De generaal met eenige zijner adjudanten en een paar gidsen, die in deze streken bekend zijn, rijden voorop. Daar wordt het bevel van »stilte" gegevengeen vuurhoutje mag moer afgestreken worden, het rooken wordt verbodon. Blijkbaar naderen wij do vijan delijke linie. Doch het schijnt of er geen eind komt aen dien naehtelijken rit. Het wordt een, twee, drie uur in den nacht en nog altijd glijden wij maar door in den pikdonkeren nacht; stapvoets nu, dan weer in vluggen galop, zoodat de grond davert onder den druk van die honderden paardehoeven. Voort gaat het maar steeds; van afzadelen of rusten geen sprake; wie achterblijft, blijft achter en heeft maar weinig kans weer bij te komen. Langzaam begint de lange rit zijne uitwerking op de burgers te doen gevoelen; de vroolijke opgewekte stemming van den vorigen avond verdwijnt en slechts hier en daar hoort men eene fluisterende opmerking; verder is alles stil ieder turend met alle kracht der oogen naar voren, naar het paard van zijn voor buurman, zijn eigen paard in galop trekkend of stapvoets rijdend naar diens voorbeeld. En altijd gaat het maar voort, verder en verder, zonder dat een weet waarheen wij trekken of ook maar bij benadering waar wij ons bevinden. Eindelijk begint het licht te worden in het Oostende dag breekt aanen met een heerlijk gevoel van verademing zien wij hoe het licht al scherper en scherper afschijnt tegen het uitspansel, hoe onze gezichtseinder zich al meer en meer uitbreidt en alles al duidelijker en duidelijker oprijst uit de duisternis van daareven. Daar zien wij plotsoling, als het geheel licht geworden is, in de verte oenige ruiters, boven op oen kopje, duidelijk afgeteekend tegen den nog donkergrauwen horizon. Het zijn blijkbaar Engelschen. Zou er slag geleverd moeten worden? Neen, blijkbaar nog niet; men ziet ze eenige oogenblikken heen en weer rijden en daarop verdwijnen achter een heuvol. Wij zien ze niet meer en rijden, maar weer door, altijd verder en verder. Het schijnt of met het licht nieuw leven, nieuwe kracht in ons gekomen is; nauwe lijks is de duisternis geheel verdwenen of de moedelooze stilte maakt plaats voor levendig gepraat; de van vermoeienis in eengedoken gestalten richten zich weer op en zitten weer recht en fier in den zadel het rooken is nu weer geoorloofd, en weldra rijdt het commando vroolijk koutend en dampend uit de korte houten pijp voort. Zelfs de paarden schijnen nieuwe kracht te putten uit het daglicht; de neerhangende ooren steken weer op, de stap wordt weer krachtig en zonder moeite trekt men ze in galop. Wij rijden nu dwars door het veld, af en toe door een milieland van in de nabijheid wonende Kaffers en eindelijk komen wij aan een groot, breed pad, een zoogenaamd transport-pad, en als wij dit eenigen tijd gevolgd hebben zien wij plot seling, boven op een bult gekomen, een dorp, met huizen, waterwerken, mijnen en zinken gebouwen, hel flikkerend in de stralen der morgenzon, voor ons. Nog altijd weten wij niet waar wij zijn, doch een adjudant, voorberijdend, deelt ons mede dat het Benoni is, niet ver van Boks- burg en Elandsfontein, bekend door zijn steenkolenmijnen. Een uur later reden wij het dorp als men de weinige, tamelijk verspreide huizen met de enkele winkels en een hotel, dien naam geven mag ^binnen. Verkenners verspreiden zich als nijvere bijen door alle deelen van het dorp, overal spiedend en zoekend, ondervragend den enkelen bewoner die, meestal als be waarder achtergelaten, zich vertoonde. Doch geen vijand. Blijkbaar had de bezet ting van onze komst bericht gekregen en was hij met stille trom afgetrokken. Des te beter voor ons. In minder dan geen tijd hoorde men van alle kanten het don derend geknal van springende dynamiet- patronen en steeg een dikke zwarte rook op uit de machinegebouwendra sloeg de laaie vlam er uit en, waar alles licht gebouwd was, zag men al spoedig nu hier, den daar in een felle vuurzee dak en muren ineen storten. Daar althans zouden de Engelschen niet spoedig weer hun kolen vandaan halen Slot volgt. Goes. De schouw over de wegen en voetpaden, slooten, heulen en duikers inge volge art. 41 van het provinciaal reglement op de wegen en voetpaden zal op Dinsdag 20 Mei 1902 en volgende dagen plaats hebben. Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur brengt ter kennis van belanghebbenden, dat bij hem ingekomen en aan den ontvanger der directe belastingen verzonden is kohier no. 4 der belasting op bedrijfs- en andere inkomsten, dienst 1901/1902, invorderbaar verklaard door den directeur der directe belastingen enz. te Middelburg den 3 Mei 1902 no. 937; dat ieder verplicht is zijnen aanslag, op den bij de wet bepaalden voet, te voldoen en dat heden ingaat de termijn van zes weken, binnen welken daartegen bezwaarschriften kunnen worden ingediend. Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Haulerwijk, G. Boersma, cand. te Utrechtte Amsterdam, dr. P. A. Klap te Velzente Vriescheloo, H. H. IJnsonides te Obergum te Dord recht, F. F. J. v. d. Plassche te Hasselt te Gorinchem» J. J. C. v. Toorenen- bergen te IJselstein. Aangenomen naar Koog aan de Zaan door A. Weeder te Culemborgnaar Oost- voorne door C. J. F. Hopster te Oldeboorn. Bedankt voor Noordwolde door J. Se- venster te Drachtenvoor Heenvliet C. J. F. Hopster te Oldeboorn. Geref. Kerken. Ds. James Ossewaarde nieuw benoemd veldprediker heelt zich gevoegd op liet Fort Wayne te Detroit, Mich. N. Amer. bij het 21ste regiment infanterie dat uit de Philippijnen is teruggekeerd. Ds. H. v. d. Wart, van Hackensack N Yersey (N. Am.) heeft een beroep ont vangen en aangenomen van de eerste geref. gemeente te Holland, Michigan N. Am. Hij was aldaar op herstel van gezondheid; zijn tegenwoordige uitgebreide standplaats kon hij om die reden niet meer bedienen. Men schrijft uit Ostende (België) aan de Ned.Zondag was het voor de Belgische Christelijke Zendingskerk alhier een gewichtige dag. Nadat des voormiddags de evangelist N. Oosterveen een afscheids woord tot de gemeente gesproken had, werd des avonds de nieuwe predikant, ds. Hekkert, bevestigd door den consulent ds. Laatsman. Achtereen vol gns voerden nog het woord ds. Kennedy Anet, ds. Van der Brugghen, ka pitein Isebaert en ds. Hekkert. Middelburg;. Akte Examens. Geëxami neerd 8 mannelijke candidaten, afgewezen 4. Geslaagd J. Maarleveld te Aardenburg, J. Maas te Terneuzen, A. W. van Nieuwland te Zierikzee en Th. L. Itademakers te Ossenisse. Middelburg. Heden overleed alhier plotseling de heer O. Verweijs sedert 1857 godedienstonderwijzer alhier bij de Ned. Herv. gemeente. De overledene die in stilte arbeidde genoot de algemeene achting om zijn minzaam karakter. Te Gapinge sloeg Maandag de blik sem een groot gat in den muur eener woning, terwijl een begin van brand ont stond, die echter spoedig gebluscht werd, zoodat de spuit, welke tot uitrukken ge reed stond, geen hulp behoefde te verlee- nen. Verder sloeg de bliksem in het tol huis aan den grintweg te Aagtekerke, zonder evenwel brand te veroorzaken. De toegebrachte schade is niet groot. Hoedekenskerke. A. s. Maandag 12 dezer bezoekt de Commissaris der Koningin in deze provincie omstreeks 3 uur 's na middags deze gemeente. Goes. De verblijfplaats van onzen vriend Lampen heet niet zooals wij in ons Maan dag no. meldden, maar lort Govindgarh, Amritzar. Uit een brief aan zijn familie blijkt dat hij «tamelijk wel" is, doch het leven en deszelfs afwisselingen heeft hem rheumatische pijnen bezorgd. «Te Umballa in een tent, altijd in de buitenlucht geleefd en hier in een fort opgesloten. Twee uren per dag mogen wij op een plein rond- loopen, omgeven door hooge muren en wallen. De andere 22 uren kunnen wij bestedon zooals wij zelf willen. Wij zijn nu hier met ruim honderd man, van ver schillende kampen saamgebracht. Nu eens heeten wij non-parolors (1), dan weer irreconcitable (2), en ten slotte instigate (3). Ik maak me evenwel niet druk over die dingen. Wij zijn nu eenmaal krijgsgevan genen en staan dus buiten alle wet. Er is geen wet waarop wij ons beroepen kunnen. Onze wetgevers zijn ook onze rechters. Zoo'n ding dat men noemt inter nationale wet, bestaat in heel de wereld niet en hot zoogenaamde volksrecht be staat alleen in de verbeelding van filosofen. (4) «Dikwijls ben ik alles behalve opgewekt doch ons gedurig gebed is «Heere, geef ons heden een opgeruimd, tevreden hart"; en dat gebed hoort God genadiglijk. Wjj herinneien ons dan dat wij eiken zegen verb- urd hebben en tevens dat God ons reods zoo menigmail hoorde; dit geeft ons geloofsvertrouwen om op Hem te blijven hopen, onze zaken in Zijne hand te geven. Van het velleden bedenken wij hoe God menigmaal uithielp, van het heden nemen we wat wij krijgen kunnen en van de toekomst verwachten wij alles. Wij houden onze verbeelding niet krijgsgevan gen. (1) Eedweigeraars. (2) Onverzoenlijken. (3) Onwilligen. (4) Deze volzin was blijk baar door den censor geschrapt, op één woord na hebben wij hem echter kunnen opdelven. De schrijver gunt ons met dit zeggen een kijkje in zijn hart. Terneuzen. Maandag is gearresteerd en naar het huis van bewaring te Mid delburg overgebracht H. R., reiziger van een manufacturior, verdacht van bodrioge- lijke handelingen in zijne betrekking ten nadeele van zijn patroon. M. C. Ter aanvulling van het bericht over de opening der Chr. Bewaar- en Voorbe- rei ling3soliool te Middelburg zie ons nummer van Maandagavondschrijft men ons nader De Chr. Bewaar- en Voorbereidingsschool op den Dam, naast de Korenbeurs, bevat benevens de woning van het Hoofd der School, mej. H. M. Otter, drie schoolloka len. De grootste van deze, uitziende op de Korenbeurs, is ingericht voor speelkamer, terwijl daarenboven een open plaats, ge legen tusschen hooge muren, waardoor de kindertjes voor kou vatten niet zoo bloot staan, ruimschoots gelegenheid biedt zich met een massa zand en de daarbij aanwe zige schopjes, kruiwagentjes, zandvorm- pjes enz, gezellig bezig te houden. De lokalen zijn goed licht en de gele genheid voor ventilatie is uitstekend. Een dertigtal kinderen wareu bij de opening ingeschreven, doch dit cijfer is thans reeds, mede door het tactvolle op treden van Mej. Otter met de kindertjes, overschreden. Voor kinderen van allerlei rang en stand is de school toegankelijk. Bruinisse. In de Maandag j. 1. gehou den vergadering van den gemeenteraad werd het raadsbesluit waarin de jongst benoemde onderwijzer was benoemd als tijdelijk in getrokken en veranderd in eene gewone benoeming. Door den Voorzitter werd het gemeente-verslag over het afgeloopen jaar den raad aangeboden. De openbare ver gadering wordt hierna gesloten en gaat over in eene geheime ter behandeling van den H. O. Dinsdagavond vond weer eene ver gadering van den gemeenteraad plaats waarin het verzoek van Kerkvoogden en notabelen der Ned. Herv. Kerk om ver gunning te verkrijgen tot het vergrooten der kerk met algemeene stemmen werd toegestaan. Dit verzoek dat reeds tweemaal was terzijde gelegd werd thans naar aan leiding van eene ingekomen missive behandeld. Scherpenisse. Zaterdagavond is bij den landbouwer C. K. nabij deze gemeente terwijl hij afwezig was, door tot nog toe onbekend geblevenen inbraak gepleegd. De dief of dieven hebben zich toegang ver schaft door de luiken van een raam open te breken en daarop door het raam naar binnen te gaan. Met geweld is het kabinet geopend en daaruit een bedrag van f 35 gehaald. Heinkenszand. Dinsdag is de land bouwer C. B. wonende te 's Heerenhoek bij hel naar huis keeren van de markt, door hot schichtig worden van zijn paard met zijn rijtuig te water geraakt. Door de spoedig verleende hulp worden zij uit hun benarde positie bevrijd. De voerman bekwam eenige lichte verwondingen. De andere pasagiers kwamen met een nat pak vrij. Het rytuig was door de beloopen schade voor den verderen tocht onbruikbaar zoodat de reis per gehuurd rijtuig moest worden voortgezet. Ziekte der Koningin. In sommige bladen wordt door den par ticulieren secretaris van H. M. meegedeeld dat het bericht als zou H. M. een operatie ondergaan hebben, van allen grond ont bloot is. De mededeeling is wel wat naief. Ook wij hebben bedoeld telegram ontvangen, doch dachten daarbij niet aan een letter lijke operatie, maar de gewone verrich tingen door den correspondent ondèr de benaming „operatie" saamgevat. Zou wel iemand een en ander lezende aan een operatie gedacht hebben 1 Wij betwijfelen het. Verschillende telegrammen na Maan dag bevestigen dat de toestand van H. M. een oogenblik inderdaad bedenkelijk is ge weest en dat nu alle teekenen op goeden vooruitgang wijzen. De prins heeft zij a lessen „hervat." De gansche buitenlandsche pers betuigt haar deelneming met de rampen die ons Vorstelijk Huis in den laatsten tijd in zoo snelle opvolging hebben geteisterd. Koning Edward liet telegrafisch gisteren naar den toestand der Koningin informeeren. Prins Hendrik telegrafeerde aan zijn moeder, die overkomen wou, dat 't onnoo- dig was, wijl de toestand goed is. Veertien dagen geleden werd een hond uit Renkum naar Den Haag vervoerd. Thans is het dier, dat een hem geheel onbekenden weg moest afleggen, te Renkum teruggekeerd Te Loosduinen ontsnapte bij den heer C. een kanarievogeltje en verdween bij de vervolging in de bosschen van Ocken- burgh, op bijna een half uur afstand. Den volgenden morgen echter zat het diertje weer in het vensterhet pikte tegen de ruiten en vloog, toen men de deur opende, regelrecht zijn oude kooi weer binnen. Te Schiedam ontdekte een bakker in zijn winkelkamer een vrij sterke gas- lucht. Teneinde het lek te vinden, had bij de onvoorzichtigheid een lucifer aan te stekenplotseling volgde eene hevige gas ontploffing, waardoor hij ernstige brand wonden aan hoofd en arm kreeg. Gelukkig behield hij zijn tegenwoordigheid van geest en sloot de hoofdkraan af. In de kamer is alles stukgeslagende luchtdruk was hovig zelfs in de bovenverdieping werden de deuren uit de hengsels geslagen. Te Delft viel een korporaal van een der trappen in de kazerne, waardoor hij een hersenschudding bekwam. Hij stierf aan de gevolgen. Zaterdagavond keerde een dronken landbouwer door zijn zoon afgehaald van de Alkmaarsche markt per kar huiswaarts, toen bij de kruising van den weg het paard over den neerge laten afsluitboom sprong en door de juist aankomende tram werd overreden, ook het rijtuig werd geraakt en de boer er uit geworpen, zoodat hij deerlijk gekneusd en gekwetst moest worden weggedragen. Te Brielle is een bureelambtenaar door een ongeluk te water geraakt en verdronken. Te Maren viel een dienstbode bij het glazen zeemen uit het raarn eener 2e ver dieping en bezweek aan de gevolgen. Te Heerenveen kreeg een 13-jarig meisje plotseling niesbuien, welke snel op elkander volgden. Soms niesde zij honderdmaal en nog vaker achter elkaar en was dan door die inspanning doornat van zweet. Zij is nu opgenomen in het Academisch Zieken huis te Groningen. Op een baggerma chine van den aannemer Volker werd te Katendrecht een grondwerker door een stalen tros een been afgeknepen. Bij het naar boven hijschen van een gebint in een in aanbouw zijnd huis te Dinxperloo werd door het uitschieten van een balk een tim merman zoodanig aan het hoofd getroffen dat hij onmiddellijk bezweek. Twee andere werklieden werden gewond. In een bedelaarslogement bij Groesheek is Zon dagavond een Duitscher bij een vechtpartij met de steel van een bijl op 't hoofd geslagen en Maandagmorgen stervende uit een sloot in de buurt opgehaald. Terwijl men hem verkleedde stierf hij. Te Gulpen kreeg een boer zulk een slag van oen paard tegen het hoofd, dat hij aan de gevolgen stierf. Zondag geraakte het rijtuig waarin ds. Wiersma van Amsterdam gezeten was op weg naar Vinkeveen waar hij preeken moest te water. De predikant kwam er met een nat pak af, voorzag zich van droge kleeren en preekte op tijd. De staten van Zuid-Holland benoem den met 42 stemmen tot lid der eerste kamer den heer J. P. Havelaar (vrij antir.) oud-minister van waterstaat, oud-lid der tweede Kamer voor Gouda en lid der prov. staten voor Ridderkerk, (waar nu ten gevolge der aanneming van de keuze een nieuw statenlid moet gekozen worden). Op mr. A. Plate (lib.) waren 33 stemmen uitgebracht. De eerste kamer telt nu 22 »anti-liberale" en 28 liberale leden. De staten van Limburg hebben in de vacature-Magneé met 3G van de 40 stemmen den heer F. Coenen (kath.) tot lid der eerste kamer gekozen. Beiden hebben hunne benoeming aangenomen. De heer Havelaar evenwel slechts voorwaardelijk, en wel in dien zin dat hij zijn ambt zal neerleggen wanneer het blijken mocht dat zijn werk zaamheden als directeur-generaal der pos terijen en telegrafie er onder zouden lijden. De af deelingen der tweede kamer be noemden 0. a. tot rapporteurs omtrent het wetje-Lobman, c. s. (milicienswetje) de heeren v. Gijn (lib.), v. Dedem (vrij ant.), v. d. Berch v. Heemstede (kath.), De Ridder (a.) en Seret (a.) voorzitter. De eerste keer. Fat. Heb je wel eens een aap geschoren Barher. Nog nooit. Maar ga maar even zitten, ik zal 't probeeren. Een paar belangrijke zittingen waren de vorige week gepasseerd. Met groote be slistheid en wetenschappelijk vertoog had den de voorstellers van wijzigingen hunne amendementen verdedigd. Het ging om de doodstrafquaestie. De antirevolutionaire partij wilde on voorwaardelijk in de militaire strafwetten de doodstraf opgenomen zien, en de heer Heemskerk verdedigde dit op de bekende grondende straf is vergelding wegens 't geschonden recht Gods en als zoodanig behoort ook de doodstraf in dezo wet; en niet, zooals het ontwerp van den vorigen minister, thans door minister Loefi' on veranderd overgenomen, het hebben wilde, namelijk dat naar goedvinden van den rechter de doodstraf kan (of niet kan) wor den toegepast, al naar gelang „de rechter oordeelt dat het belang van den staat de toepassing van de doodstraf eischt" (Arti kel 29). Dus let welniet het recht Gods maar het belang van den Staat De heer Lohman, tevens voorzitter van de commissie van voorbereiding, benevens de regeeringscommissaris en do minister van justitie, drie juristen van verschillend kerkelijk en politiek geloof, kwamen, schoon op geheel onderscheidene gronden, tot éénzelfde slotsomdat de doodstraf wèl is een recht Gods, doch alleen wordt toegepast in 't belang van den staat. Eindelijk de heer Hugenholtz, die abso luut afschaffing der doodstraf had voorge steld. De heer Staalman, die de letter lijke opvatting van het Bijbelwoord voor staat en op dien grond betoogde dat de doodstraf alleen mag worden toegepast op bloedvergieters (doodslagers) sloot zich bij de humanisten, die afschaffing pleitten, aan. De hoer Van Raalte stelde nog een be perking voor dat n. 1. de doodstraf alleen zou worden toegepast, wanneer ook de veiligheid van den Staat zulks vorderde; terwijl de commissie van voorbereiding nog had voorgesteld onder de straffen nog op te nemen de militaire detentie.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1902 | | pagina 2