NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 123 1902.
Donderdag 8 Mei
16e Jaargang.
HISTORISeH
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ. te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
A. 8. J. DEKKER,
Provinciale Uniedag.
ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Pi'ijs per drie maanden franco p. p. 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN* VAN
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Wegens Hemelvaartsdag verschijnt
morgen geen nomnier van ons blad.
GOES.
Er is een plaats open in den gemeente
raad van Goes. De plaats was ongeveer
35 jaar bezet geweest door een antirevo
lutionair den heer Quist. Antirevolutionairen
hebben te zorgen dat zij weer door een
geestverwant bezet worde. En als T eenigs-
zins kan door een Hinken. Daarvoor nu
bestaat gelegenheid. Willen de Goesehe
kiezers een bekwaam raadslid kiezen, die
vlug denkt, goed spreekt, en waar noodig
flink handelen zal, en daarbij een antire
volutionair uit één stuk, dan stemmen zij
13 Mei, a. s. dhr.
eandidaat der vrij-antirevolutionaire kies-
vereeniging Groen van Prinsterer" en der
antirevolutionaire kiesvereeniging »Voor
Nederland en Oranje", wiens candidatuur
wij gaarne steunen.
Zooals de vrienden van het Christelijk
onderwijs kunnen weten, zal op Woensdag
14 Mei a. s. een Provinciale Uniedag ge
houden worden en wel te Middelburg in
het Schuttershof.
Er liggen een aantal jaren achter ons,
vijftien ongeveer, sinds de eerste Zeeuwsche
Uniedag te Goes gehouden werd. Onge
twijfeld is deze dag nog niet bij de vrien
den vergeten. Wat een omkeer sinds in
de publieke meening, wat een verandering
van toestanden, van verhoudingen in zake
het Chr. Onderwijs.
Het beginsel van rechtsgelijkheid in de
onderwijswet gebracht, de zoogenaamde
«pacificatie" onder het ministerie-Mackay,
was het bogin eener overwinning op een
bangen, feilen strijd, reeds door Groen in
naam van het Christelijk Nederland aange
gaan, eene overwinning wel waard om in
de annalen van het Chr. Onderwijs ge
boekstaafd te worden.
In die victorie toch ligt feitelijk de aan
vankelijke neerlaag van de verstokte doetri-
nairen. Verwarring in het kamp was er oor
zaak van en tevens gevolg. De gelederen
waren niet langer gesloten, ze werden meer
en meer gedund. De oude garde, de palstaan
ders en mannen van sta-vast, ze sterft van
lieverlede uit.
Nu en dan nog eene opflikkering, een
vleugje van herstel schijnbaar, welke den
oningewijde nog moet verbazen, maar in
den grond niet anders dan een laatste
krachtsinspanning van den teringlijder te
midden van een verterenden koortsgloed,
sombere profetie alzoo van een zeker en
spoedig uiteinde.
En aan de zijde der voorstanders een
verdiept besef, dieper althans dan jaren te
voren, van de groote waarde en ontzaglijke
beteekenis onzer Vrije Christelijke scholen
in den strijd onzer dagen, ook en niet het
miDst voor de nakomelingschap. Van daar
dan ook langzamerhand eene nauwere,
onderlinge saambinding in de schoolzaak
werd ze meer gezocht en beter gewaar
deerd ook hier zoo onmisbaar voor het
welslagen.
Van zelf volgt dan een gezamenlijk op
trekken tegen den gemeenschappelijken
vijand, een eendrachtig optreden tegen den
geest van materialisme en stofvergoding,
welke meer dan wellicht wordt vermoed,
onder alle rangen en standen doorwerkt
en langzaam doch zeker indien God
het niet verhoedt met de vertreding
der heiligste rechten, ook de maatschap
pelijke verhoudingen dreigt om te keeren.
Maar ook het oog naar binnen en de
hand aan den ploeg. We staan nog slechts
aan het begin van den arbeid.
Er zijn hoogstens- enkele groote lijnen
aangegeven ter afbakening van het terrein,
dat nu eenigermate kan worden overzien,
en moet worden ontgonnen en bearbeid. Werk
alzoo in overvloed. Ook in zake het stichten
van scholen. We kunnen ons nog zeer goed
den tijd herinneren, dat in onze geheele
provincie slechts een twaalftal Christelijke
scholen bestonden, mede als vrucht van
Reveil en Separatie, een aantal nu reeds
geklommen tot 34. Sekoone vooruitgang.
Toenmaals begon het te dagen, nu wordt
het volle dag. Er zijn wel wolken, en
donkere ook dwaas wie ze niet ziet
maar ze schijnen af te drijven en de zil
veren lichtglans er om heen, welke be
moedigt, spelt een betere toekomst.
Moge bij dit alles de noodige kalmte
en bezadigdheid, het geoefend oog en de
vaardige hand, maar allerminst het liefde
vol hart ons niet ontbreken.
Daartoe brenge de naderende Zeeuwsche
Uniedag het zijne bij.
De oproeping tot zulk een dag bedoelt
niet een paradeeren van een zeker aantal
strijders, of klinkt dit woord in onzen
vredelievenden tijd u te militant, zegt dan
voorstanders van het vrije, Christelijk on
derwijs, zonder meer, een soort praalver
toon of aanstellerij, waardoor wellicht eene
spontane opwinding, geen blijvende, geen
diepe indruk wérd verkregen.
Evenmin is de bedoeling een zeker steek
spel of tournooi te komen bijwonen, waar
min of meer geoefende strijders van heinde
en ver, hunne krachten gaan meten.
Niets van dat alles.
Haast zouden we zeggen, wie met dit
doel voor oogen, zich voorstelt op Woens
dag 14 Mei naar Middelburg te komen,
bedenke zich tweemaal vóór hij de reis
aanvaardt. Hij zou anders teleurgesteld
uitkomen.
Gelukkig zijn onze mannen beter op de
hoogte. Zij verstaan het, dat zulke Provin
ciale Uniedagen in het leven geroepen zijn
om van gedachten te wisselen geen woor
denwisseling alzoo over de hoogste be
langen van de kinderen onzes volks, in
betrekking tot het Christelijk onderwijs,
dat al onze gaven en krachten vraagtons
te sterken en te stalen in den strijd, welke
onder veranderden vorm, nog steels voort
duurt en den band nauwer toetehalen,
welke alle voorstanders van onze vrije
scholen in eenzelfde leuze vereenigt n. 1.
de vrije School voor heel de Natie
Zoo gaarne zagen we dan ook ieder deel
van Zeeland op onzen Uniedag ruim ver
tegenwoordigd. Schouwen en Duiveland
dat begint te herleven, zoowel als de beide
Bevelanden en T holen, waar vele plaatsen
nog voortdommelen in rustige rust. Mogen
ze die plaatsen n. 1. een voorbeeld
nemen aan Walcheren en Zeeuwsch-Vlaan
deren, die in tal van Chr. Scholen in de
laat3te jaren opgericht en onderhouden
het bewijs hebben geleverd, dat zij reeds
lang zijn ontwaakt.
Wel is de min of meer trouwe opkomst
op Woensdag 14 Mei a. s. geen thermo
meterstand, welke nauwkeurig op den graad
af, de koude of de warmte aangeeft tegen
over ons Christelijk onderwijs, dit gevoelt
ieder. Maar toch als ons geestelijk leven
zóó laag is van peil, blijft men liefst bij
huis en haard ook wel bij of in den
gaard niet geheel en al vrij van Laodi-
ceesche halfheid, zoo terecht in ieder op
zicht in onzen ouden Bijbel bestraft.
Zegge ook niemand, in zekere onvol
daanheid en niet zonder eenigen spijt:
»Die Uniemannen mag noch wil ik be
strijden, maar met hen samen strijden, zie
ik kan het niet. Ze zijn wel mannen van
mijne richting, maar geene mannen van
mijn hart."
Laten we liever optrekken onder één
banier, met dezelfde leuze, vrij van alle
kerkelijk inmengsel, bedoeld wordt elk
eng-kerkistisoh drijven, de banier van het
Chr. onderwijs, waarin de leuze, als vrucht
der worsteling van bange tijden»De vrije
school voor heek de Natie".
Het program voor onzen Uniedag is
schoon en rijk. De reisgelegenheid voor
velen gemakkelijk. Alle Unie vrienden, alle
belangstellenden in het Chr. onderwijs
worden op onze vergaderingen uitgenoodigd
en verwacht. Mannen en vrouwen, jon
gelingen en jongedoehters, ze zijn ons van
harte welkom. Niet alleen des avonds,
maar ook in het Schuttershof.
En moge de vrucht van dezen Provin
cialen Uniedag zijn pen meerdere bloei der
Chr. Scholen in ofize provincie, ook een
opvolgen van den luitnem enden raad van
onzen Da Costa, als hij zingt:
Bouwt scholen, in wierschoot het Evangeliezout
Uit on- en bijgeloof een dierbre jeugd behoudt.
M. DE R.
7 Mei 1902.
Vriendenkring.
Bij een debat Zaterdagavond in „Hand
werkers Vriendenkring" te Amsterdam
gevoerd tusseben den vrij-socialist Corne-
lissen en den sociaal democraat Vliegen
ging bet nogal rumoerig toe.
Het Volk steekt 't op de „vrijen", die
waren heel lief toeniC. sprak, doch maak
ten velerlei lawaai wanneer V. iets zei dat
hun niet aanstond.
Wij weten het niet, want wij zijn er
niet bij geweest.
Maar van een „vriendenkring" had de
vergadering niet veel.
Vooral op 't eind niet, toen Maar
laten wij het Hei Volk laten zeggen; men
zou allicht kunueu wanen dat een „bour
geois" blad overdreef.
„In een hoek der zaal begint men
plotseling te vechten. Er worden klap
pen uitgedeeld, stoelen vliegen boven de
hoofden, een tafel breekt, de kachel
gaat bijna omver. De heele zaal is één
verwarde massa en het tooneel wordt
overstroomd".
Dit alles geschiedde terwijl Vliegen aan
't woord was, en de eenstemmigheid tus-
schon dezen en zijn opponent op 't podium
al minder was geworden.
Zij beiden argumenteerden natuurlijk
met woorden en invallen en interrupties;
hunne volgelingen deden het meer tast
baar: met stoelen en banken.
Het Volk vindt 't gedrag der vrijen
niet „vrij".
Wij vinden 't optreden dezers broeders
onder elkaar niet vriendschappelijk.
En waar was 't nu om aangekomen?
Het klinkt wel nieuw-eeuwsch, maar
het is toch zoo.
Het was aangekomen omdat de socialist
den sociaal democraat verweet dat deze
een karaktertrek welken wij heel leelijk
vinden, had afgelegd, en dus in zekeren
zin „beter" was gewordenen de ander
toornig over dit verwijt, betoogen wilde
dat hij nog even „leelijk" was als vroeger.
Cornelissen had gezegd: gij sociaal de
mocraten zijt niet revolutionair meer. En
toen had Vliegen geroepen: „Niemand
heeft het recht ons den naam van revolu
tionairen te ontzeggen. Wij zijn het ge
weest, en zijn het nog en wij zullen het
blijven".
Het klinkt bespottelijk, maar het is
toch zoo. Daarover is 't aangekomen.
Betuiging van leedwezen.
Men kent de geschiedenis. Mr. Kerdijk
had in het Sociaal Weekblad den heer
Vegtel beschuldigd gezegd te hebben in
een rede te Nieuwe Tonge Minister Kuyper
laat de leerplichtwet nog maar een beetje
doen om 't volk te laten voelen wat wij
te danken hebben aan die vuile liberalen.
De heer Vegtel schreef hierop dat dit
van a tot z verzonnen was.
Mr. Kerdijk onderzocht hierop bij zijn
berichtgever; en deze antwoordde dat hij
zelf de rede niet gehoord haddoch wat
hij schreef had opgemaakt uit mededeelingen
van anderen, het woordje vuile had hij er
zelf maar als „epitheton" bij gevoegd.
Mr. Kerdijk heeft hierop ruiterlijk zijn
verontschuldiging den heer Vegtel aange
boden, de Middelburgsche Courant nam dat
over. De heer Vegtel is derhalve weer
in eere hersteld. De logen heeft gelukkig
slechts enkele dagen dienst gedaan. Haar
rijk zou reeds eerder uit geweest zijn,
wanneer de Middelb. Crt. terstond de tegen
spraak van den heer Vegtel had willen
opnemen.
4-
Bet Volk attent gemaakt op haar on-
zirinige conclusie als zou tusschen En
schede met zijn 93 pCt. in Febr. doodge
boren kinderen en hetTwentsche kapitalisme
verband bestaan, heeft die conclusie inge
trokken, echter met de jezuietische, of
moeten wij voortaan zeggen, socialistische
bijvoeging: „voorzoover ze alleen op dat
cijfer steunde".
Het Volk behoudt daardoor het vertrou
wen harer lezers.
Dat 93 proeent bljjft dan toch hoog,
zullen zij zeggen.
Toch is ook dat slechts een fictie.
Immers in heel Enschede had men in
die maand 7 doodgeborenen, van slechts 1
was de moeder fabriekswerkster; van 2
verlieten de moeders reeds in Mei en Juni
1901 de fabriekvan 1 was de moeder al
in 1900 van de fabriek af; van 3 waren
de moeders nog nooit in een fabriek ge
weest.
Dus slechts een dier doodgeborenen was
een „stralenkrans voor het Twentsche
kapitalisme".
Zoo lastert men en zoo voedt men „het
volk" op!
Dag Vrouwtje!
„Wel Dominé, wel Dominé,
Wat was die preek verrukk'lijk
Het is ze weer eens goed gezeid,
Zoo deeg'lijk, zoo nadrukk'lijk.
Ik vind wanneer men zóo, met kracht
De -waarheid uit hoort leggen,
Dan moet z' er inEn bovendien
De vorm wil ook wat zeggen.
Uw helderheid, uw toon, uw takt
Zijn ieder niet gegeven.
Neen, hoor eens, 't deed mij meer dan
[goed,
Dat was een preek voor 't leven
't Wil zoo van U gedaan zijnOch
Dat scheelt zoo, d' een bij d' ander,
't Is net zooals u zei, niet waar
Wij leven voor elkander.
En toen u aan den Hoogmoed kwam,
Juist keek ik om mij henen
En dien eens onderhanden nam,
Toen zag 'k zoo deez' en genen.
En 'k dacht zooman je kent ze reeds,
Hoe kort nog hier woonachtig
Neem mij niet kwalijk, dat ik 't zeg,
Maar 'k vond het meer dan prachtig.
Het was, mijn beste Dominé,
Of 'k aan mijn hart gevoelde
Op -wie uw leerzaam ernstig woord
Meer in 't bijzonder doelde".
En Dominé sprak kalmpjes„Nu,
Dat is gelukkig, oudje
Want wezenlijk, ik dacht aan U".
„Dag Dominé
„Dag vrouwtje
(Pni'èl).
Het Paasclifeest de,
Het pascha der socialisten is de opstan
ding van het proletariaat uit het graf van
zijn lijden tot de heerlijkheid van het soci
alistisch leven.
Onomwonden werd deze gedachte uit
gesproken in een Duitsch blad der Orund-
stein, het orgaan der Metselaarsvakvereeni-
gingen, dat in 80000 exemplaren wordt
verspreid.
In dit blad wordt aldus geschreven
«Geen macht, geen dogma, geen maatregel
van geweld kan het wonder bewerken, om
den noodzakelijken gezonden vooruitgang der
menschheid te verhinderen, de opstandingen
overwinning van de geesten van een nieuwen
tijd onmogelijk te maken. Iedere paschatijd
der menschheid waarborgt de zekerheid, dat
zij het groote werk der verlossing zelve vol
brengt. Niet tevergeefs is het volk van den
arbeid door de school der ervaring heengegaan.
De geboeide reus is ontwaakt. Een almach
tig heimwee naar vrijheid en licht heeft hem
aangegrepen. Hij schudt zijn boeien van zich
af en tot den strijd en het offer bereid schrijdt
hij van overwinning tot overwinning voort.
Vrienden en makkers, van deze paaschgedach-
ten willen wij de trouwe getuigen, van dit
paaschevangelie willen wij de nimmer rus
tende verkondigers zijn.o-
En toch wil het hedendaagsch socialisme
neutraal tegenover den Godsdienst heeten
Generaal Smith, de eerlooze die zoovele
gruwelen door zijn soldaten liet plegen op
weerlooze gevangenen uit de inboorlingen
van de Filippijnen, en die deswege voor
een krijgsraad terechtstond, is vrijgesproken.
Dat 't er op de Filippijnen zoo Spaansch
toeging, dat gevangenen werden dood ge
marteld, was voor de Amerikanen al om
van te blozen. Maar dat een Amerikaansehe
Krijgsraad den gewetenloozen slechtaard
die tot dit beulswerk last gaf dorst vrij
spreken, is wel de schande van den Anglo
Saksischen stam voltooien.
Eerst dacht men dat de kwaal alleen bij
het Engelsche volk schuilt, doeh dat het
Amerikaansehe volk wijzer en edeler is.
Het is echter gebleken dat de Amerikaan
vbor den Engelsckman niet behoeft uit den
weg te gaan.
De gruwelen der Spanjaarden op Cuba
en de Filippijnen, om welke juist Amerika
den oorlog aan Spanje had verklaard, zijn
nog niets in vergelijking met deze.
Spanje, Amerika, Engeland, Turkije,
het is een stelletje.
De Amerikaansehe kolonel Turner die
een regiment op Cuba heeft aangevoerd,
zei op 't vernemen van de tijding der vrij
spraak: „De bloeddorstigste vijanden die
wij ooit bevochten hebben, waren de
Apachenmaar ik ben zeker indien iemand
twaalf van die Indianen had laten dood
schieten zonder verhoor, dat de lichtste
straf voor hen zou geweest zjjn: eerloos
ontslag en levenslange gevangenisstraf.
Mijn eigen oordeel is dat hij in zulk een
geval door den krijgsraad binnen 24 uur
zou zijn doodgeschoten."
Dergelijke onbewimpelde verklaringen
kunnen de nationale consciëntie nog eeni-
gen tijd openhouden.
Met Beijers op Commando.
De heer H. A. Cornelissen schrijft in de
Nieuwe Rott. Crt.
Het was in het begin van 1901, in de
laatste dagen van Januari. Ons commando
onder generaal Beijers, ruim 400 man sterk,
was gelagerd bij Olifantsfontein, in het
district Bethal, en genoot daar eenige dagen
van welverdiende rust. Mensch en dier
waren uitgeput, „gedaan"er was een
zware tijd achter ons.
Nadat wij op den I3e Dec. 1900 in ver-
eeniging met generaal de la Rep in de
Magaliesbergen bij Nooitgedacht aan de
Engelschen een nederlaag hadden bezorgd,
die aan de gulden dagen van 1899 herin
nerde en wij daarbij het gansche lager van
generaal Clemens hadden buitgemaakt, was
er een tijdperk van vervolging ingetreden
zoo sterk en hardnekkig, dat het scheen
alsof de Engelschen zich verbeeldden achter
de Wet aan te zitten, in plaats van achter
een destijds nog vrijwel onbekend bevel
hebber een tijdperk van trekken in onaf
gebroken marschen van 10 en 12 uren en
nog langer, van halt houden zonder afza
delen, en slapen met den toom in den arm;
een tijdperk van plotseling opzadelen in
het holst van den nacht, van schermutselen
en retireeren overdag, terwijl een stukje
biltong en een dronk water uit fontein of
plas het gansche menu van ontbijt, middag
eten en avondeten uitmaakte een tijdperk
waarin men niet wist waar zich meer over
te verwonderen, over zijn eigen taaiheid
of over de taaiheid van zijn paard.
Bijna drie weken aaneen werden wij op
die wijze ais begeerlijk wild uit den eenen
schuilhoek na den anderen opgejaagd en
verdreven, en wij begonnen ons reeds met
eenige ongerusiheid af te vragen of er dan
nooit een einde zou komen aan dat afmat-