NIEÜWSBIAD
ZEELAND
No. 118 1902.
Dinsdag 29 April.
16e Jaargang.
GHRISTELIJK-
HISTORISCH
Builenlandseh Overzicht.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
FEUILLETON.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
bn van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
B E L G 1 E.
liet Centrum schrijft
In België keerde alles weer tot het oude
terug.
Feitelijk zaten de leiders met de werk
staking in grootere verlegenheid dan de
patroons zelf.
Wees rijk, heb een huis in het voorname
stadskwartier en een villa op het land en
zeg dan aan den armen duivel, wiens eenig
bezit zijne tien vingers zijnBind die
vingers saam en zuig daar brood uit. Dat
zal misschien twee of drie dagen goed
gaan, maar den vierden dag zal de honge
rige maag haar rechten doen gelden en de
bedrogen werkman zal nadenken.
Nu kwam daar nog bij, dat onze vrienden
den werkman dat nadenken vergemakke
lijkten. Dezen hadden op de muren der
hoofdstad eene roode affiche aangeplakt,
waarbij den gedwongen werkstakers werd
aangeraden, zich te vervoegen bij de zeven
kopstukken der partij (allen grootbezitters)
die zouden hun het verloren dagloon uit
betalen.
De schatrijke Vandervelde, die kind
noch kraai te verzorgen heeft, en zijne
mistresse, een van haar man gescheiden
Engelsche, teekenden ten bate der werk
stakers, bij de eerste inschrijving, ieder voor
de kapitale som van 50 frank, zegge vijftig
frank! Er behoort heel wat welsprekend
heid toe om 300,000 werdstakers dat
kapitale cadeau met een handkus te doen
aanvaarden.
Met een zestal metselaars, die aan de
villa van den heer Vandervelde herstellings
werken uitvoerden, schijnt de leider nog
geen gewonnen spel te hebben gehad;
althans deze lieden werkten vreedzaam door,
terwijl elders de steigers onbezet bleven.
Juist tegenover het Volkshuis tegen een
palissade, was de notarieeie verkoop aan
geplakt van een landhuis te Uccle. Als
gegadigden stonden opgegeven mejuffrouw
Gatti de Gamond en de heer Furnémont-
Lotte, beiden socialistische haantjes de
voorsten.
De Machiavelli onder de casuïsten is de
oude heer Neujean. Het heeft zeker aan
hem niet gelegen, dat het oproer mislukt is.
Hij las in de Kamer het manifest voor
der liberale linkerzijde waarbij Kameront-
79
ültOO'lllMD EN VAL.
ISchetsen uit het leven van Napoleon I.)
Napoleon maakte ook een buitensporig
gebruik van de zoogenaamde geheime politie,
een verraderlijk spionnenstelsel, waarvan de
hoofdzetel was te Parijs en dat zijne ver
takkingen had over geheel Europa.
Tot chef dier geheime politie had hij aan
gesteld zekeren Vidocq, die tal van vrijgela
ten misdadigers in zijn dienst had. Doch
niet alleen misdadigers, ook officieren,
geestelij kengrij saards, vrouwen en kinderen,
schrijvers, renteniers en kermisreizigers be
hoorden tot dit corps. Gevolg was dat men
zelfs zijn beste vrienden niet kon vertrou
wen; ja niet zeldzaam waren de gevallen,
dat zijlfs familieleden elkander aan het ge
heime strafgericht overleverden, om ééne
onvoorzichtig uitgesproken uitdrukking.
Sommige kinderen waren zelfs niet ouder
dan vijf of zes jaren, en woDnen het niet
zelden in geslepenheid van ouderen van
jaren. Bovendien, wien zou het in de
gedachte opkomen zijne gedachten zelfs voor
een kind te verbergen? En toch was ook
dit vaak door de voorzichtigheid geboden.
Eén voorbeeld uit velen zal dit bewijzen.
Te Parijs woonde mijnheer Talbot, die
het verlies van twee zonen betreurde, ge
sneuveld als zij waren onder Napoleons
vanen, bij Eylau en bij Bautzen. Juist die
treurigheid van Talbot was oorzaak dat de
geheime politie hem in 't oog hield.
Nu was Talbot een voorzichtig en schran
der man, die gezelschappen vermeed en
binding werd aangevraagd ter voorko
ming van burgeroorlog. On crée le fait en
Vannongant 1), zegt de geslepen Talleyrand
ergens. Zoo trachtte ook de oude Neujean
de gemoederen in gisting te brengen door
aan te kondigen, dat zij in gisting waren,
dat Catihna voor de poorten stood. De truc
is oud als de straat, maar daarom niet
minder weerzinwekkend. Buis, de gewezen
burgemeester van Brussel, had de gewoonte
de burgerwacht te doen oproepen, telken
keer als zijne geestverwanten behoefte ge
voelden aan straatopstootjes.
Gelukkig heeft de koning dezen keer niet
toegegeven, wat hij bijna altijd deed, toen
zijne vertrouwde raadslieden Bara en Van
Praet nog leefden. De trocnopvolger, prins
Albert, is anders aangelegdaf keerig van het
wereld-scepticisme, maakt hij den indruk
van een eerlijk soldaat, en zijn oom, Leopold
II, houdt daarmee rekening.
BADEN.
Zaterdag vierde de groothertog van
Baden te Karslruhe zijn 70sten verjaardag.
Een groot feestmaal was aangericht, waar
aan met vele andere vorstelijke genoodig-
den, Keizer Wilhelm aanzat.
De groothertog stelde een dronk in op
den Keizer, herdacht diens grootvader en
vader, welke zoo vaak des groothertogs
gast waren aan deze zelfde plaats, dankte
God voor den hem zeiven geschonken
langen regeeringstijd en drukte zijn harte-
wensch uit voor de hechtheid van den
eenheidsband van het Duitsehe Rijk.
De Keizer antwoordde. Hij zeide den
groothertog te vieren als een trouw wa-
pengenoot, als bewonderaar van de idee
van Wilhelm I, als den bewaker van de
goederen van het Duitsehe volk, als het
voorbeeld voor het jongere geslacht, dat
hij, de Keizer, vertegenwoordigde. De
hoogste roem was voor hem de door den
groothertog uitgesproken overeenstemming
mot de grondregels, volgens welke de
Keizer zocht te regeeren, waaruit blijkt,
dat hij de wegen van zijn grootvader
volgde. De Keizer herdacht den hem on
tijdig ontrukten heerlijken vader en zeide
verder, dat hij besloten was, het hem ten
deel gevallen moeilijk erfdeel met alle
krachten te bewaken. Dit geschiedt vooral
Men roept de gebeurtenis te voorschijn
door ze aan te kondigen.
zich niet dan met de uiterste behoedzaam
heid, en dan nog wel onder zijne meest
vertrouwde vrienden over Napoleon uitliet.
Reeds was door menig handlanger van dit
negentiende-eeuws-veemgericht beproefd
hem aan het praten te krijgen; doch de achter
houdende man was hun altijd te slim af
geweest. Dan eindelijk gelukte het hun
hem in hunne macht te krijgen.
Men had gemerkt dat hij iederen dag in
het Luxemburg op een bankje met iemand
zat te praten. Het was zeker een vriend
van hem, want als er iemand anders bij
kwam, dan gingen zij over onverschillige
zaken, over „koetjes en kalfjes" praten.
Eens had hij weer met iemand een ge
sprek aangeknoopt, en wel over zijn lieve
jongens die bij Eylau en Bautzen gesneuveld
waren.
Daar komt op eens een meisje van zes
jaar ongeveer aangeloopen en zegt tot hen
„O, mijnheel! de kindermeid wil mij halen."
Werkelijk kwam daar een dienstmeid
aan met een kindje op den arm.
„Stel u gerust", zei Talbot, terwijl hij
het schreiende, schijnbaar beangste kind
naast zich zette, „stel u gerust, als de meid
komt, zal ik wel eens een goed woordje
voor je doen." En onderwijl zette hij zijn
gesprek met zijn vriend voort.
„Ja vriend", vervolgde hij, „mijn zonen
zijn dood. En dat alles heb ik aan dien
overweldiger te danken. Groote God, zult
Gij dan nooit het monster verpletteren, dat
reeds zoovelen naar de slachtbank heeft
gesleept?"
„Troost u maar", zei de ander, „de Kor-
sikaan zal het niet lang meer maken. De
door de zorg voor het leger en hij hoopt,
dat het hem zal gelukken, het in een
toestand te behouden, zooals zijn groot
vader het hem heeft nagelaten, n.l. als
een instrument in zijn hand om den vrede
te bewaren, in den oorlog te overwinnen,
ben onvergelijkelijke leerschool voor de
opvoeding van het volk.
Zulk een werk is slechts vruchtdragend,
als voorbeelden als d§ groothertog hem
ter zijde staan. Uit den lof van zoo be
voegden mond schept hij moed voor zijn
verder streven.
Aan het slot bracht de Keizer een
„Hochop den groothertog uit, voor
wien hij Gods zegen namens iederen
Duitscher afsmeekte.
PRUISEN.
De Berlijnsche burgemeestersquaestie,
hangende nu al sedert een jaar, geraakt
steeds verder van hare oplossing. Ten
vorigen jare benoemde de gemeenteraad den
socialist Kauffmann, die wethouder is, tot
burgemeester.
De Keizer (Koning) weigerde echter de
benoeming te bekrachtigen. Sedert bleef
de plaats onvervuld.
Yan alle zijden werd getracht Xauffmann
over te halen, om maar te bedanken, doch
hij weigerde.
Onverwachts werd hij ziek en kwam
onder geneeskundige behandeling.
De kwaal bleek een voorbode van een
lang zenuwlijden te zijn, da) spoedig in
krankzinnigheid overging. Een dokter bracht
den patient listiglijk in een krankzinnigen
gesticht.
Nu is Kauffmann weer zoo ver dat hij
geregeld redeneeren en brieven schrijven
kan. Hij klaagt de dokters aan dat die
hem te veel opium hebben ingegevenen
met name dien een dat hij hem krankzinnig
deed verklareD.
Teneinde de geldigheid van zijn protest
niet in gevaar te brengen, zal hij 't be
waren tot het najaar, als wanneer hij zijn
functie als wethouder weer zal hebben
hervat.
Het is te wenschen dat de beschuldi
gingen onjuist zijn. Wij zouden 't betreuren
dat de Pruisische overheid de Keizer
voorop het socialieme met verboden
wapenen ging bestrijden, en den socialisten,
gelijk in Bismarck's tijd, de martelaars
kroon om de slapen ging drukken. Dat
verbonden mogendheden zullen aan zijn
bloeddorst paai en perk weten te stellen."
Middelerwijl wipte de kleine van de bank,
gevolgd door de kindermeid. Beiden ver
dwenen in een der laantjes van het
Luxembourg.
Twee dagen later was Talbot in de
gevangenis
Na vijf dagen, geslingerd tusschen hoop
en vrees, onbeeknd met de aanleiding tot
zijn gevangenneming, in de cel te hebben
doorgebracht, werd hij voor Vidocqgeroepen,
die hem verweet, dat hij zich op schande
lijke wijze over den Keizer had uitgelaten.
De man ontkende alles.
»Dan zal ik u een getuige laten voor
komen, die u alles zeggen zal, wat gij de
vorige week in het Luxembourg gezegd
hebt", sprak Yidocq. Hij opende de deur,
en wie schetst Talbots verbazing toen hij
zijn ouden vriend zag binnentreden.
»Dus gij hebt mij verraden?" voegde hij
hem op bitteren toon toe. Doch de ander,
die ook op dienzelfden dag gevangen
genomen was en dus meende, dat Talbot
hem dit leed had aangedaan, wierp zijne
beschuldiging op dezen terug.
»Zwijgt", viel Yidocq hem in de rede,
»gij hebt beiden ongelijk. Gij zijt beiden
gevangen. Een ander heeft u aangeklaagd".
En wie was dit dan? Niemand anders
dan het 6 jarige lieve kind, dat tijdens hun
gesprek door Talbot in bescherming genomen
en daarop onverwachts weggeloopen was.
Het kind had aan Vidocq van A. tot Z
verteld wat door deze twee omtrent den
Keizer was gezegd geworden.
hebben zij graag en de „kapitalistische'"
wereld heeft er toch geen voordeel bij.
ENGELAND.
In Engeland beginnen de machtigste
geesten in te zien dat onder het bewind
van Chamberlain en zijn handlangers de
eerezuilen van vrijheid en recht waarop
sinds eeuwen de maatschappij heeft gerust,
achtereenvolgens alle beginnen in te storten
en in haar val medesleepen de oude tra
dities die zoo langen tijd de roem en trots
van het land zijn geweest.
En dat te meer naarmate John Buil te
vaster het oor sluit voor de stem der
openbare meening op het va'steland.
Met het zedenverval in de hoogste
kringen gaat de verrotting in de lagere
lagen der maatschappij hand aan hand.
Lord Russell klaagt over den achter
uitgang zeer.
Zou 't alleen van Engeland gelden wat
hij zegt over 't wegwerpen der eer?
»Alle teekenen van ridderlijke achting,
ook voor den ouderdom, zijn, even goed
als steek en degen, verdwenen. Fijnge
voeligheid, kieschheid en eerbied voor
vrouwen bestaan niet meer. Er is niets,
waarover dames en heeren, naar hun meening
niet met elkaar mogen praten en de dames
babbelen ongegeneerd over de meest delicate
sexueele quaestiesMeestal loopt het
gesprek echter over den Mammon. De luxe,
die in vreeselijk toenemende mate bij alles
heerscht, heeft een bijna waanzinnige zucht
naar geldbezit gewekt. Alle bedenkingen
over de wijze om rijkdommen te verwer
ven zijn verdwenen. De >tip" wordt ver
eerd als de heilige Graal. Niemand schaamt
zich meer, op kosten van anderen te leven.
Mannen en vrouwen worden niet meer
geschat naar wat zij zijn, maar naar wat zij
hebben. Bij de keuze van een echtgenoot
of echtgenoote beslist alleen nog het
geld
Wij leven in een tijd van decadence en
veinzen, dat wij het niet weten. Wij zijn
Romeinen uit het slechtste tijdperk van het
oude Rome, in luxe en verwijfdheid ver
zonken. Geldbezit is ons ideaal. Moed is
zoo uit de mode geraakt, dat wij pochen
op onze lafheid. Het schoone in de kunst
is ons niets meer waard; wij zijn in een
brutaal realisme verzonken. Sport heeft
haar manlijkheid verloren. Godsdienst is
in een soort Isisdienst ontaard. Vaderlands-
Napoleon en zijne geheime politie wer
den ook wel eens bij den neus genomen.
Liefst door hen op wie zij zeiven het ge
munt hadden.
Niet lang na de kroning van Napoleon
tot keizer had zich een Russische graaf te
Parijs gevestigd. Hij werd al spoedig door
een lid van de geheime politie, een geeste
lijke (abt), opgemerkt. De graat sprak
goed Fransch en bleek goed op de hoogte
te zijn met de staatkundige aangelegenheden
van Europa.
De abt gaf van zijn vondst kennis aan
den minister, Cambacères, die hem aan
spoorde dezen Rus te vangen. Men wilde
van hem weten hoe de Czaar over Napoleons
jongste verheffing dacht.
De abt knoopte weldra vriendschapsbe
trekkingen met den Rus aan doch deze
bemerkte al spoedig waar hij heen wilde.
Hij nam derhalve een houding aan, alsof
hij veel wist, doch niet durfde voor zijn
gevoelens uit te komen.
Dit maakte de belangstelling zelfs van
Napoleon gaande, die Cambacères opdroeg
alles in het werk te stellen om den graaf
tot spreken te brengen. Cambacères zond
daarom den abt naar graaf Petrolow (zoo
heette de Rus) om hem aan zijne tafel te
noodigen. Hij ging tot hem en vond hem
juist bezig zijne koffers te pakken. De Rus
deed in het eerst net of hij niets zeggen
durfde, doch eindelijk kwam hij er (zooge
naamd) voor uit dat het leven té Parijs
hem te duur was; en hij naar Duitschland
ging om daar geld op te nemen.
De abt ging toen op staanden voet naar
Cambacères, die hem f 24,000 ter hand
liefde wordt als bier getapt en wordt periodiek
kunstmatig te voorschijn geroepen. In het
geheele land is geen onsje waarachtige
mannenmoed en de vrouwen hebben alle
vrouwelijke fijngevoeligheid verloren. Wij
hebben aldus de eer tot de meest corrupte
(verdorven) maatschappij te behooreu. Om
onze wedergade te vinden, moeten wij tot
op den meest bedorven tijd van het Romein -
sche rijk teruggaan
Nog een ander staaltje dat toch bij meer
dere vrienden der regeering de bolster be
gint door te breken levert de jongste zit
ting van het Parlement, waar de liberalen
bij monde van Morley den minister Bro-
drick afvroegen (interpelleerden) waarom
aan Cartwright, een dagbladschrijver te
Kaapstad, verboden was naar Engeland te
reizen.
Deze man heeft eenige maanden onschul
dig gevangen gezeten, wegens een persde
lict, waarvan hij echter ten laatste moest
worden vrijgesproken. Maar nu staat hij
in de Kaapkolonie gansch broodeloos, ter
wijl hij in Engeland kans ziet met pers-
arbeid op neutraal gebied weer aan den
kost te komen. En dat belet de regeering
hem nu.
Brodrick verantwoordde zich zoo zwak
dat zelfs enkele tory's hem afvielen. Het
was een lang debat waarin den ministers het
vuur zoo na aan de schenen gelegd werd
dat Chamberlain er van door ging. Een
afkeurende motie werd verworpen, dat
spreekt. Maar de regeeringsmeerderheid
bedroeg slechts 77 stemmen. Nog nooit,
zoolang de oorlog duurt, had zij het zoo
taai in 't parlement. De liberale partij was
vast aaneengesloten en werd door acht
tory's uit de imperialistische regeerings
meerderheid gesteund.
Nog eens: ook Frankrjjk en andere
Romaansche landen maken dat verrottings
proces door.
Maar is 't niet jammer dat nu ook de
Germaansche landen, zelfs Engeland, (ook
Nederland?) met dit gif besmet bleken?
Alleen maar, in Engeland bleek, meer
reeds dan in Frankrijk, het bederf in de
hoogte te zittenal willen wij Frankrijks
regeering met haar zedeloos stembusge-
knoei niet voorspreken.
Maar in Engeland is de top van de
pyramids al weggerot.
En dan de behandeling der ambulances
stelde, om den graaf die voor te schieten*
De graaf weigerde in 't eerst uit schaamte
de som aan te nemen, doch toen de abt
aanhield, nam hij ze aan.
»Gij moogt deze som zelfs behouden",
voegde de abt er bij, »als gij den Keizer
maar een schriftelijke verklaring wilt geveD,
hoe de Czaar over hem denkt".
De graaf beloofde dit en de abt vertrok.
Na eenige dagen ontving Cambacères een
verzegeld pak, dat aan Napoleon zelf ter
hand gesteld moest worden. Vol verlangen
opende deze het pakje doch wie schetst zijn
toorn en verbazing toen hij onder anderen
het volgende las
»En nu wil men weten hoe men in
Rusland over Napoleon denk? Nu, één
feit uit zijn daden is genoeg om hierop het
autwoord te geven. Toen men te Petersburg
den rampzaligen dood van den Hertog van
Enghien vernam, ging er een algemeene
kreet tegen Napoleon op. De bewondering
voor den overwinnaar is overgegaan in een
algemeene vervloeking van den moordenaar".
Napoleon vloekte van woede. Oogenblik-
kelijk moest graaf Petrowlow in arrest
genomen worden. Doch de vogel bleek
gevlogen te zijn. Hij had zich wijselijk
uit de voeten gemaakt, na den Keizer dezen
poets gebakken te hebben.
Men heeft hem nooit weer kunnen vinden.
Later kwam men er achter, dat deze »graaf"
geen graaf, maar een Israëliet uit Lubeck
was geweest. Deze ontdekking verhoogde
Napoleons schaamte, en vermeerderde de
rechtmatige verachting des volks tegen de
geheime politie en hare lage dienaren.
f Wordt vervolgd.)