NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 101.1902.
Vrijdag 28 iVIaart
16e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Buitenlandseh Overzicht.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
ELKBN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
27 Maart 1902.
Foor de speelsters.
Minister Kuyper heeft bij de tweede
kamer ingediend een wetsontwerp tot aan
vulling van Art. 5 der Arbeidswet.
De wijziging luidt
«Bij algemeenen maatregel van bestuur
kan voor een of meer daarin aan te wijzen
gemeenten onder in den maatregel te stel
len voorwaarden worden vergund dat vrou
wen boven den leeftijd van 16 jaren haring
speten" let wel niet opeten, maar speten,
dat wil zeggen aan stokjes rijgen voor het
rooken«gedurende 1 Oct. tot 15 Maart
tot uiterlijk 12 uur 's nachts, en van 15
Maart tot 1 Juni tot uiterlijk 2 uur 's nachts,
met dien verstande dat het aantal uren
gedurende welke die arbeid wordt verricht,
niet meer dan acht per etmaal bedrage".
Blijkens de toelichting wordt er bedoeld
tegemoet te komen aan de bezwaren bij de
bokkingrookerij in den tijd dat de versche
«natte bokking" wordt aangevoerd en ge
rookt, welk laatste altijd dadelijk na aan
brenging moet geschieden wijl anders de
laat in den avond aangevoerde versche visch
bederftzoodat dan voor het speten han
den tekort komenterwijl dit werk eigen
aardig minder goed door mannen kan ge
schieden, die dan ook trouwens er niet
voor te krijgen zijn, wijl ze dan elders
werk hebben.
Bladen als de Arnh. Crt. (mr. v. Gilse)
en Eet Volk (mr. Troelstra) steken den draak
met 't voorstel of liever met don voorsteller,
hetgeen aan politieke bijbedoelingen doet
denken, een kwaal waaraan de pers zich
onzes inziens behoorde te speuen, indien
't belang van land en volk haar lief is.
Het mag een klein verbeterinkje schijnen
dat hier aangeboden wordt, een verbetering
is het ongetwijfeld. En natuurlijk
wij hopen dat zij door vele andere, en zoo
't kan grootere zal worden gevolgd.
Tegenover 't oordeel van v. Gilse en
Troelstra sta hier nog dat van mr. Kerdijk
op dit punt in het Sociaal Weekblad.
De heer Kerdijk zegt, dat de indiening
van dit ontwerp pijnlijk is maar vervolgt:
Toch kan ik mij de mogelijkheid denken,
dat ook ik, indien nog zetelend in 's lands
raadzaal, aan dit voorstel, hoezeer schoorvoe
tend en met sterken tegenzin, mijn stem zou
geven. Alléén dan echter, als het volstrekt
noodzakelijk bleek, voor het genoemde bedrijf
en voor de mede-betrokken haringvisscherij
in waarheid een kwestie van zijn-of-niet-zijn,
voor de armoedige bevolking van de visschers-
plaatsen van twee kwaden het geringste.
De schrijver meent echter, dat in de
Memorie van Toelichting het bewijs hiervan
vooralsnog niet geleverd is.
Hij vestigt dan de aandacht op een punt,
n.l. hoe wanneer *s ministers voorstelling
juist is de haringrookerijen het hebben
kunnen stellen in de, sinds de totstand
koming der Arbeidswet verloopen, twaalf
jaren
Hij schrijft hierover
Hier staan wij voor een raadsel, tenzij
de wettelijke toestand niet de feitelijke toe
stand is geweest, en tenzij tot dusver die ar
beid van vrouwen na io uur 's avonds wel
verboden was, maar niettemin heeft plaats
gehad.
Trouwens dit is 't juist.
Aan de Zuiderzee is al die twaalf jaren
met de wet de hand gelicht. Er is altijd
door de vingers gezien. De inspecteurs van
den arbeid moesten wel toelaten dat de wet
geschonden werd, zou anders het bokkmgs-
bedrijf te gronde gaan.
Aan dien toestand nu moet een einde
komen.
Wetten die op bepaalde punten ter zijde
gezet, straffeloos overtreden worden, worden
ten slotte een bespotting. Dat ondervindt
de Zondagswetdat lot zal ook de Leer
plichtwet treffenen de Arbeidswet ver
keert in 't zelfde geval.
Wat is natuurlijker dan dat dergelijke
wetten, wijl zij blijken niet aan te passen
aan 't leven, aan de practijk, ter herziening
worden voorgedragen.
Dit voelt een ieder die voelen wil. En
mr. Kerdijk zegt dan ook terecht: «Wan
neer de Regeering, in kennis gesteld met
de niet-handhaving èn met de omstandig
heden van het bedrijf, noch de bestendi
ging van dien onwettigen toestand noch
de beëindiging daarvan voor hare verant
woording heeft kunnen nemen, dan is zij
om de indiening van dit ontwerp te prijzen".
Houtman Calvinist
Be Standaard heeft zeer terecht de eer
van het energieke initiatief in zake de Oost-
Indi8che-Compagnie en onze kolonisatie in
de Oost aan de Calvinisten Pauw en Plan-
cius toegekend.
Vooral op Plancius mogen wij Calvinisten
trotsch zijn.
Doch nu heeft zij, op Koenens zeggen,
het beau trio vol gemaakt door er den naam
van Houtman aan te verbinden.
Nu vragen wijis dit juist
Was Cornelis De Houtman van Gouda
Calvinist
Gaarne hadden wij hier eenige toelich
ting van.
Immers v. d. Lith in zijn Nederlandseh
Oost* Indië, bladz. 44, schrijft
„Geenszins was 't Houtmanaan
wien de eer der onderneming hoofdzake
lijk toekomtintegeniep] was hij een per
soon van slechte zeden en groote driften, wien
het mislukken van den eersten tocht groote
lij ks geweten moet worden."
En verder
„De vloot kwam na een reis die vooral
door twisten tusschen Houtman en Van
Böningen gekenmerkt werd, te Engano
aan, waar [De Moelenaar overleed, niet zon
der verdenking dat hij door toedoen van
Houtman zou zijn vergiftigd.''
Indien dit juist is, kan men moeilijk
Houtman tot de Calvinisten rekenen, of was
zijn Calvinisme er een van den kouden
grond.
Maar wij zullen ons oordeel opschorten.
Het is een feit dat juist de Calvinisten
van alle tijden hier te lande het felst ge
lasterd zijn.
Wij noemen slechts Cats, Smout, Prins
Maurits, Bilderdijk; om van den tijdgenoot
maar te zwijgen.
Dit kon ook van De Houtman gelden.
Hadden wij het penseel van wijlen Wirtz,
in wiens museum te Brussel de aangrijpend
griezelige schilderij «Napoleons aankomst in
de onderwereld", prijkt, wij fantaseerden al
licht iets dergelijks, nu een man, niet minder
gruwelijk menschenmoorder dan Napoleon,
een Keizer niet minder machtig dan hij op
zijn terrein, het tijdelijke met 't eeuwige
heeft verwisseld.
Cecil Rhodes is dood.
Geheel zonder pijn gestorven, zegt 't tele
gram. Daar weten de dokters wel raad op.
Maar van de angsten des doods zal ook
deze gewetenlooze man wel niet vrij zijn
gebleven.
En het Schriftwoord zegt het is den
mensch, gezet eenmaal te sterven, en
Rhodes heeft den Boeren veel kwaad
gedaan.
Maar het oordeel verblijve veilig den Heere.
Was het niet Lavaleye die bij Napoleons
dood zong:
Son cercueil est fermé,
Dieu 1' a jugé,
Silence!
(Zijn kist is gesloten. God heeft hem
geoordeeld. Stil
Wij zeggen het hem na en spreken den
wensch uit dat Zuid-Afrika's bodem nooit
weer door zoodanig een man mocht worden
betreden.
Pas had Groningen zyn antirevolutionairen
partijdag waar dr. Bavinck, Rudolph en De
Waal Malefijt optraden, thans wacht Gel
derland zijn antirevolutionairen partijdag,
te Arnhem, waar Anema, De Waal Malefijt
en Idenburg zullen optreden met de onder
werpen Christendom en Sociale Quaestie,
Overheid en Sociale Quaestie, Nederlands
roeping tegenover zijn koloniën.
Aan een blad te Brussel is uit Den Haag
gemeld dat dr. Kuyper zich pas tot het
Engelsche kabinet gewend heeft, nadat hij
zich verzekerd had dat koning Eduard
dien stap goedkeurde.
De Engelsche regeering heeft hierop door
tusschenkomst van Kitchener aan Schalk
Burger en Steyn laten weten, dat zij een
samenkomst zou vergemakkelijken, indien
zij wilden beraadslagen over hetgeen hun
te doen stond na den stap van dr. Kuyper.
Aldus staan de zaken. Kuyper's vrienden
zien de toekomst zeer hoopvol in. Maar
de Engelsche regeering niet alzoo naar 't
schijnt. Immers te Londen is fficieel
bekend gemaakt dat Canada, daartoe opge
wekt door Chamberlain^ besloten heeft, nog
2000 man hulptroepen naar Zuid-Afrika te
zenden.
Dat in Amerika de sympathie voor de
Boeren, ook in toongevende kringen, toe
neemt blijkt hieruit dat in het Huis van
Afgevaardigden te Washington Buileton
opnieuw een motie indiende om den secre
taris van staat te vragen of hij weigerde,
ds. Thomas te steunen bij zijn streven om
de concentratiekampen in Zuid-Afrika te
bezoeken, ten einde daar giften uit te deelen.
Terwijl hij de houding van Hay afkeurde,
zwaaide Burleton hoogen lof toe aan de
vechtende Boeren en sprak de hoop uit dat
zij den stijd zouden voortzetten totdat de
laatste Engelsche soldaat uit Zuid-Afrika
verdieven was. Hij stelde Methuen's
behandeling door de Boeren en de terecht
stelling van Scheepers tegenover elkaar.
Hill, de voorzitter van de commissie van
buitenlandsche zaken, antwoordde dat Hay
gedaan had wat hij kon. Er zou ongetwijfeld
een middel gevonden worden om de giften
voor de Boeren bestemd, te bezorgen. De
regeering der Unie had reeds eenmaal haar
diensten tot het beëindigen van den oorlog
aangebodenzij zou dat opnieuw doen
wanneer zulk een aanbod aannemelijk was.
Uit Kaapstad kwam bericht van Rhodes'
dood. Hij is zonder pijn gestorven. De
onmiddellijke oorzaak was uitputting van
het hart, tengevolge van twee aanvallen
van hartverzwakking, in den loop van den
dag, en waarvan er een zeer langdurig was.
Rhodes heeft den wensch geuit, in de
Motoppe-bergen (Rhodesië) begraven te
worden.
Zijn invloed was sedert den mislukten
Jameson-inval zijn werk) voor goed aan
het tanen.
Van het beruchte drietal Chamberlain-
Rhodes-Milner, was hij, schoon ongetwij
feld de grootste, de oprechtste, juist daarom,
het minst in tel.
Want geveinsd was hij niet. Hij wildé
weten dat hij en zijn bent den ondergang
der Boeren en de vestiging van Engelands
wereldmacht zocht met ongeoorloofde mid
delen.
Rhodes was de zoon van een predikant
der Engelsche Staatskerk. Hij ging zonder
middelen naar Zuid Afrika en werd er
millionnair en eerste minister, dank zij de
Kimberley diamantmijnen, de Johannes-
burgsche goudmijnen, de Chartered-com
pany, door de regeering met goedvinden
van 't Parlement geoctroyeerd, mede met
de stem der Iersche nationalisten, die daar
voor door hem met 10000 pond st. betaald
zijn geworden.
Rhodes is 48 jaar oud geworden.
Nog een laatste goede tijding, zij 't
niet zonder slagschaduw, komt uit Parijs
omtrent den voor eenige weken tengevolge
van overrijding ernstig gewonden, thans
hersteld eerste-minister Waldeck Rousseau.
Toen hij gsteren weer in de Kamer kwam,
werd hij met toejuichingen begroet. Tegen
het einde der vergadering is beraadslaagd
over een wetsontwerp tot het tegengaan
van misbruiken bij de verkiezingen. Ber-
trand stelde voor het wetsontwerp aan een
commissie te verzenden(andere naam voor
in de doos doen!); Waldeck verzette zich
daartegen. Met 250 tegen 234 stemmen
werd Bertrand's voorstel aangenomen.
Vergadering van den
Middelburgschen Gemeenteraad
van 26 Maart 1902.
Afwezig zijn de heeren Van der Swalme,
Tak en Wisboom Verstegen, de beide eerste
met kennisgeving.
Onmiddellijk na het openen der zitting
stelt de voorzitter aan de orde de vol
gende punten der agenda:
I. Notulen vorige vergadering. Deze wor
den, na voorlezing door den secretaris,
onveranderd vastgesteld.
II. Ingekomen stukken. Deze zijn: a. ver
schillende missieven van Ged. St. houdende
goedkeuring van vroeger genomen raads
besluiten; b. een proces-verbaal van op
name der kas des gemeenteontvangers;
c. eene kennisgeving van B. en W., dat
het rekest kan vervallen van bewoners
der Teerpakhuizenstraat, waarbij zij ver
zoeken om lantaarn 195 in die straat te
doen fungeeren als politie-lantaarn, daar
door B. en W. bereids aan het verzoek is
voldaan; d. de jaarverslagen over 1901.
lo. van de commissie van toezicht op
het middelbaar onderwijs, 2o. van de com
missie van toezicht op het lager onderwijs,
3o. van het bestuur der godshuizen en
4o. van het bestuur der vereeniging der
bevordering der animale koepokinenting.
e. een adres van den volksbond tegen
drankmisbruik omtrent bet stellen van
poenale bepalingen tggen dat misbruik
ten opzichte van gemeenteambtenaren; en
f. een adres van bewoners van de Veersche
en Noordsingels over uitbreiding der duin
waterleiding tot op die singels.
De stukken sub a, b en c worden voor
kennisgeving aangenomen, die sub d. lig
gen voor de leden ter visie, terwijl die
sub e en f worden gerenvoieerd naar B.
en W. om bericht, consideratiën en advies.
III. Adres van den gemeentébouwmeester
H. J. Brouwer om vergunning tot aanvaar
ding van de betrekking van architect der
godshuizen. Naar aanleiding van het vol
gens artikel 15 zijner instructie door den
gemeentebouwmeester ingediend adres stel
len B. en W. voor hem de vereischte ver
gunning te verleenen, met welk voorstel
de Raad zich zonder hoofdelijke stemming
vereenigde, nadat, op eene desbetreffende
vraag van den heer van Dunné, en door
den voorzitter en door den heer den Bouw
meester was geconstateerd, dat het gelijk
tijdig vervullen van beide betrekkingen
door vroegere gemeentebouwmeesters nooit
tot moeilijkheden had aanleiding gegeven.
IV. Adres B. W. Louis, onderwijzer aan
school A, om vergunning om tot 1 Mei 1903
to Vlissingen te mogen blijven wonen. Bij
besluit van 2 November 1901 was vast
gesteld, dat gemeenteambtenaren uiterlijk
1 Mei 1902 in de gemeente met der woon
moeten gevestigd zijn. Adressant, die zegt
zijn wettelijk domicilie nog steeds in Mid
delburg te hebben, verzoekt voor hem
uitstel tot 1 Mei 1903 met het oog op
den ziekelijken toestand zijner echtgenoote,
aan welken toestand alleen is toe te schrij
ven, dat hij Vlissingen bewoont. B. en W.
van meening dat hier aanwezig zijn de
gewichtige redenen, bedoeld in art 8bis
van bovengemeld besluit, stellen voor in
de gevraagde verlenging te bewilligen.
Hiermede kon de heer de Veer niet
medegaan. Louis was hier gedomicilieerd
hij betaalt hier zijne gemeentebelasting,
alleen des nachts is hij buiten de ge
meente. Dit is echter iets, waarmede
naar zijne meening, niemand te maken
heeft. Hij doet dus het voorstel adres
sant in dien geest in te lichten.
Dat voorstel vond echter van vele zijden
bestrijding. De heeren van Dunné, Scho-
rer, Snouck Hurgronje en Gratama con
stateerden, dat, moge Louis hier al wettig
gedomicilieerd zijn, ten welken einde hij
zich in Middelburg eene kamer reser
veerde, hij toch met vrouw en dochter en
al zijn huisraad naar Vlissingen was ge
trokken. Dat hij hier gemeentebelasting
betaalt, doet niets ter zakebovengenoemd
besluit wil dat gemeenteambtenaren hier
zullen gehuisvest zijn, om te beletten dat
de remunratie, aan hunne betrekking ver
bonden, niet in andere plaatsen verteerd
worde. Dit is, naar hunne meening, de
strekking van het besluit, en blijkbaar
heeft adressant zelf het oök zoo opgevat
anders had hij zijn verzoek niet bij den
raad ingediend.
Nadat het voorstel de Veer was ver
worpen met 10 tegen 4 stemmen, die der
heeren de Veer, van Teijlingen, de Rijc,ke
en van der Harst, wordt dat van B. en W.
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
V. Verzoek van het Bestuur van den
cursus voor de hoofdacte om gebruik ie mogen
maken van een loltaal in de Burgeravondschool.
B. en W. stellen voor aan genoemd Be
stuur het verlangde gebruik toe te staan
wekelijks des Woensdagsnamiddags tusschen
1 en 3 uur, tegen betaling van f0,25 per
middag voor kosten van verwarming en
wegens slijtage, alsmede f0,25 per middag
voor vergoeding aan den concierge van
het gebouw. Dienovereenkomstig wordt
zonder discussie of stemming besloten.
VI. Adres van J. Jongepier om ontslag van
pacht over het 11e perceel der grasetting.
Adressant grondt zijn verzoek op de om
standigheid, dat bij benadeeld wordt door
afvoering van bet zand voor de gemeente
en door verhuring van twee gedeelten van
zijn perceel aan Alberts en Vos. B. en W,,
releveerend dat adressant voor de bewuste
afvoering van het zand voor de gemeente
geen aanspraak op vergoeding kan maken
ingevolge art. 2 litt. d der verpachtings-
voorwaarden, stellen voor eene evenredige
vermindering 'van de pachtsom toe te staan
wegens het verhuren aan Alberts en Vos
van twee stukken van het perceel. Dit
voorstel wordt zonder discussie of stem
ming goedgekeurd.
VII. Adres van G. H. Vertregt om de
onderwijzerswoning (Dam, wijk F no 2) van
de opgeheven school F te mogen huren. De
woning, vroeger bewoond door den hoofd
onderwijzer Milaan, is bij openbare ken
nisgeving te huur aangeboden. Er kwam
een bod in van f275 per jaar en een bod
van adressant van f225 per jaar. Daar
echter het bod van f275 ten doel bad bet
stichten van een bierhuis, kwam het B.
en W. niet aannemelijk voor. Zij willen
het liever verhuren aan adressant naar
luid van eene mededeeling des Voorzitters
voor het stichten van eene Christelijke
bewaarschool voor f225 per jaar, met
stilzwijgende verlenging van jaar tot jaar,
wanneer geene opzegging heeft plaats ge
had. Dienovereenkomstig besloot ook de
Raad zonder stemming, nadat de heer
Verhage B. en W. bedankt had, dat zij,
niettegenstaande het hooger bod, de woning
niet voor bierhuis hadden willen verhuren.
VIII. Adres van de afdeeling Middelburg
van den Algemeenen Nederlandsclien hmmer-
liedenbond betreffende het overwerken aan de
stadsschuur en de levering van werkstukken
aan particulieren door de Ambachtsschool. De
bond is van meening dat het, met het oog
op de werkeloosheid, niet opgaat, dat aan
gemeentewerk langer wordt gewerkt, dan
de bepaling luidt, opgenomen in de be
stekken voor gemeentewerken en evenmin
dat de Ambachtsschool, ten nadeele van
den werkman, aan particulieren levert. B.
en W. deelen mede dat, wanneer overwerk
aan de Stadsschuur noodig is, ook het
tarief wordt toegepast, bedoeld bij art. 6
van het raadsbesluit van 21 December 1898.
Hiervan zijn echter uitgezonderd de werk
lieden Roth, Julianus en Steendam, die 5
werkdagen l'/2 uur per dag langer werken,
echter niet uit noodzaak, doch op eigen ver
zoek. En wat aangaat de klacht tegen de
Ambachtsschool leggen B. en W. een rap
port van^het Bestuur dier schoolover, waarin,