NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No 100.1902
Donderdag 27 Maart
16e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
VEZA ti.
FEUILLETON.
GltOOTiiMII M VAL.
Engeland en Transvaal.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij, die zich met 1 April
op ons blad abonneer en, ontvan
gen de tot dien datum verschij
nende nummers gratis.
In hot Maart-nummer van Onze Eeuiv
lazen wij een opstel van jhr. mr. A. F. de
Savornin Lohman over „Beteekenis van
De schrijver behandelt achtereenvolgens
de twee beteekenissen van gezag, zooals
ze in het woordenboek voorkomen: lo.
„overwicht, autoriteit"2o. „macht, be
wind over anderen, in den staat, in het
krijgswezen, in het burgerlijk leven, in de
kerk; niet zelden in de absolute opvatting
van souvereiniteit".
Gezag in de eerste beteekenis is een
persoonlijke eigenschap. Het is verbon
den aan den persoon waarvan het uitgaat,
en legt zich onzes ondanks aan ons op.
Het geeft iemand overwicht boven ande
ren, doch slechts in den kring van hen
die er mede in eenige geestelijke gemeen
schap staan. Het berust dan ook slechts
op overwegingen van geestelijken aard.
De schrijver zet dit ailes uitvoerig uiteen.
Vervolgens behandelt hij „gezag" in de
tweede beteekenis. Dit loopt tot zekere
hoogte parallel met „macht". Het is
echter niet hetzelfde. In den breede
toont de schrijver het verschil aan en be
toogt, dat de macht haar wijding ontvangt
door het daarachter liggend gezag. „In
het huwelijk tusschen macht en gezag
moet aan het gezag de grootste beteeke
nis worden toegekend. Het staat hooger
dan de uitwendige macht".
Het zou ons te ver voeren, van dit be
toog verslag te geven. Doch wij willen
hier overnemen de opmerkingen, waarmede
de heer Lohman het besluit:
Maar, vraagt iemand wellicht, hoe kan
men heden ten dage nog gelooven, dat
het gezag zich enkel door inwonende
kracht zal handhaven Immers worden
zelfs de allereerste beginselen der zedelijk
heid door zeer velen bestredenniet slechts
het gezag van een despoot, maar elk over
heidsgezag wordt stelselmatig aangevallen,
door betrekkelijk groote, althans zeer
stoutmoedige groepen; maatschappelijke
grondslagen die men tot dusver buiten
contest achtte worden ondormijnd. Be-
68
(Schetsen uit het leven van Napoleon I-J
LUI.
HET VERRAAD VAN MALET.
Wat was er in dien tusschentijd te Parijs
voorgevallen
De Keizerin Maria Louise was van Dresden
naar Parijs vertrokken, om het regentschap
te aanvaarden. Cambacères en de Senaat
stonden haar getrouw ter zijde; tot den
22 October 1812 de rust te Parijs op een
gevaarlijke wijze verstoord werd, door den
aanslag van generaal Malet.
Wie was Malet? Geboren te Dole in
1754, had hij steeds de revolutie gediend
en bevorderd. In Italië maakte hij kennis
met Bonaparte. Hij was toen generaal.
Het schijnt dat reeds toen dezo beiden
elkander niet best zetten konden; althans
Bonaparte wist te bewerken dat Malet
naar Bordeaux werd overgeplaatst. Deze
werd hierop een ijverig lid van het militair
geheim genootschap der Philadelphen.
Reeds meermalen had hij getracht het
bewind omver te werpen; doch het bleef
bij kuiperijen; die hem ten slotte in de
gevangenis brachten; daar bleef hij zes jaren
lang tot hij in 1809 naar een krankzinnigen
gesticht werd overgebracht, dewijl men hem
had »gek verklaard". Voorwaardelijk in
vrijheid gesteld, begon hij in 1812 zijn oude
handwerk opnieuw, afgaande op de kwade
ginnen niet juist zij gelijk te krijgen, die
de vrijheid van onderzoek uit den booze
achten; die de leeraren, ook de leeraren
aan de universiteiten, aan eenige vastig
heden zouden willen binden, opdat niet de
fondamenten zelve van onze zedelijke
wereldorde telkens aan het wankelen wor
den gebracht? Waren nog maar zij, die
in hoogheid gezeten zijn, in eigen oog
aan hoogere machten gebondenMaar
wat zien wij Ongaarne worden die macht
hebbers aan „het Koningschap bij de gratie
Gods" een formule waardoor de monarch
zijn afhankelijkheid van God uitspreekt
herinnerd, tenzij die formule dienst kan
doen om hun zelfstandigheid tegenover
hun onderdanon te doen uitkomen. Door
hen die de volken leiden wordt ontkend,
dat de staatslieden aan dezelfde zedeljjko
wetten onderworpen zijn als de eenvoudige
burgerhet egoïsme, dat men in het
maatschappelijk verkeer zegt te verfoeien,
mag voor de internationale verhoudingen
richtsnoer zijn; elkander internationaal te
bedriegen, te beliegen, te onderkruipen,
enkel gewinshalve geweld te bezigen, dat
alles is ter wille van den staat geoorloofd;
binnenslands moge God regeeren, van do
buitenlandsche politiek wordt Hij uitge
sloten. Hoe kan men dan nog vertrouwen
op de zege van het gezag door inwonende
kracht
Al stond de zaak zóó hopeloos, toch
zou dit niets veranderen aan de waarheid,
dat gezag niet door kunstmiddelen kan
worden opgelegd, vermits dit met de na
tuur der dingen in strijd is. Den men-
schelijken geest kan men niet aan een
mensch onderwerpen zonder hem te ver
krachten, en een volk dat buigt, niet voor
gezag maar voor de geweldmiddelen waar
mee men gezag zou willen opdringen, is
een volk van slaven, geen vrij, geen chris
telijk volk. t
Maar de zaak staat zoo hopeloos niet.
Sedert de Christus in de werold ver
schenen is, heeft zich aan ons een gezag
geopenbaard dat, omdat er een levende
kracht van uitgaat, sterker is dan allen,
en alle machten der werel'd die zich tegen
Hem verzetten, overwint.
Met den Christus behoort niet de Kerk
op ééne lijn te worden gesteld.
Niet dat het gezag der Kerk geen be
teekenis zou hebben. Ha mensch, elk
mensch heeft behoefte aan gezag, en in de
leidslieden der Kerk van alle eeuwen vindt
menigeen een gezag, dat hij zonder groot
geruchten omtrent Napoleon, die uit Rusland
waren overgewaaid.
Malet verspreidde met behulp van zijn aan
hang het gerucht dat de Keizer in Rusland
gestorven was.
Het wist enkele officieren en regeerings-
personen te doen gelooven dat hij aangesteld
was om voorloopig de zaken der rogeering
te regelen. Enkele vrienden maakten zich
meester van de politiebureelen en de gevan
genis. Malet bewaarde voor zich de eer
het militair bevel stormenderhand der ver
meesteren. Daartoe drong hij de woning
van den bevelhebber der stad binnendoch
hij werd gevangen genomen, gekneveld en
ontmaskerd. Terstond ging men nu op de
jacht teneinde zijne handlangers to vatten.
Deze vielen een voor een in handen der
justitie. Een twintigtal werden ter dood
veroordeeld. Reeds binnen enkele dagen
na den aanslag was de strafoefening afge-
loopen. Cambacères had er geen gras over
laten groeien. Een overhaasting die hem
later door Napoleon zeer kwalijk werd ge
nomen.
Op den terugtocht naar Parijs, bij Mika-
lewska, vernam de Keizer op den 6 Novem
ber het bericht van die vreemde gebeurtenis,
die hem in geen enkel opzicht schokte.
Hij kende immers Malet, die jarenlang
waanzinnig was geweest en door zijn on-
bekookten aanslag op den troon, blijken
had gegeven nog niet geheel beter te zijn.
Hij maakte dan ook zonde (zooals hij zei)
van zooveel flinke soldaten die Cambacères
had laten doodschieten. »AUeen de aan-
nadeel voor zichzelven niet ontberen kan.
Om de dooreenwarrelende gedachten in
toom en regelmaat te houden, heeft de
mensch aan zekere vaste uitgangspunten
behoefte; aan dingen die voor zijn be
wustzijn vaststaan. Ook hebben, als het
op handelen aankomt, de menschengroepen
vaandels of herkenningsteekenen noodig.
Het schijnt mij daarom een bewijs toe van
groote oppervlakkigheid, schouderophalend
de Kerk voorbij te gaan, of te spotten
met belijdenisschriften wier waarde en
diepe zin door de spotters gewoonlijk niet
wordt begrepen.
Maar in dod diepsien grond kan toch
onze goest zich nimmer laten hinden door
menschelijk gezag. Zij die de korken
leiden of hare belijdenisschriften vaststel
len zijn monschen van gelijke bowoging
als wijvoor wior beslissingen wij niet
onvoorwaardelijk buigen kunnen, zonder
afstand te doen van eigen overtuiging of
zonder verkrachting onzer consciëntie.
Valt dan, indien dit zoo is, niet elk
objectief, elk vaststaand gezag weg?
Dit zou inderdaad zoo zijn, indien de
Christus, aan wien elke kerk, elke ge
meente haar naam ontleent, niet ware een
levende persoonlijkheid, waaraan ieder
mensch, zonder iets van zijn ware vrijheid
prijs te geven, zich onderwerpen kan.
Slot volgt
Een der Boerenkrijgsgevangenen te Bel-
lary, Engelsch Indië, een Duitscher, Hofman,
is bij een poging om uit het hospitaal te
ontsnappen door een schildwacht doodge
schoten
In Duitschland heeft dit ontsteltenis ver
wekt. Engeland had, zegt men, dezen
Duitscher zoo lang niet behoeven te houden.
Ook de moord op Hans Cordua, dien Ro
berts liet fusilleeren wegens een niet be
staand complot, verzonnen door een Engel-
schen agent-provocateur, wordt weer op
gehaald.
De gebeurtenis te Bellary draagt er
opnieuw toe bij de sympathie voor de
Boeren en de antipathie tegen Engeland
in Duitschland te versterken.
Brodricks verklaring in het Lagerhuis
werpt eenig licht over de zoogenaamde
vredesonderhandelingen.
Burger en zijn medeafgevaardigden en
zijn secretaris Van Velden zijn wel bij
voeders hadden moeten sterven."
Keeren wij na deze uitweiding tot Napo
leon in Rusland terug.
Met zeer langzame, slecht opschietende
marschen trok het Fransche leger van Smo
lensk al verder terug, steeds op den voet
gevolgd door Kutusoff. Had deze gewild,
het geheele fransche leger ware hem in han
den gevallen. Zelfs drongen zijn generaals
er op aan, doch hij weigerde. Tot een hunner,
een prins van Wurtemberg, zei hij»ik weet
dat gij jongeren, don oude (zoo noemde hij
zichzelf) minacht; en mij te vreesachtig
vindt; doch gij, gij zijt te jong om een
dergelijke taak te kunnen beoordeelen.
De vijand die terugtrekt is meer te vreezen
dan gij meent, en wanneer hij terugkeerde,
zou niemand uwer aan zijn woede weer
stand kunnen bieden. Zoo ik hem nu ver
nietigd naar de Beresina teru gdrijf, zal mijn
taak vervuld zijnen ik zal ze vervullen
voor mijn vaderland."
LIV.
DE BERESINA.
Wij slaan de verdere lotgevallen van het
Fransche leger op zijn terugtocht over. Ons
bestek laat niet toe bij elk wapenfeit, bij
elke nieuwe ramp, die de ongelukkigen trof
stil te staan. Vermelden wij alleen dat
Napoleons dapperste veldheer, de generaal
Ney zich met enkele duizenden door het
groote Russische leger heen geslagen en
zich bij het »groote leger" gevoegd had. Al
voorttrekkende vond men in de nabijheid
Kitchener geweest. Deze toch schijnt in
't westen van Transvaal bezig een drijf
jacht tegen De la Rey te orgeniseeren,
doch onderbrak die poging om naar Pretoria
terug te keeren. Na 't onderhoud ver
trokken de Boeren naar Kroonstad, want
zij hadden verlof bekomen tot het doen
eener reis naar den Vrijstaat om Steijn
en De Wet te raadplegen overja dat
weet men niet. Maar men begrijpt het
wanneer men afgaat op Brodricks verkla
ring dat dit verlof om door de Engelsche
linie heen en terug te mogen trekken al voor
veertien dagen gevraagd was. Het is dus
niet dat Burger door Park in het nauw
gebracht was, maar hij heeft gevolg ge
geven aan de Nederlandsche nota en 't
Engelsche antwoord om met Steijn over
het daarin vervatte te gaan spreken. Dat
onderhoud zal echter, ook naar de Engelsche
bladen vreezen, wel geen resultaten voor
Engeland opleveren, daar President Steijn
ongetwijfeld de gedelegeerden op den al
gemeen gunstigen toestand op 'toorlogs-
tooneel zal wijzen alleen zou men kunnen
zeggen, dat het oosten van Transvaal een
uitzondering op dien stand van zaken
maakt. De samenkomst kan in elk geval
de zaak van de Boeren slechts ten goede
komen. Men spreekt eens met elkander
en leert daardoor elkanders meening over
den toestand kennen, terwijl mogelijk ver
keerde opvattingen door deze gedachten-
wisseling kunnen verdwijnen.
In ieder geval, tot vredesonderhande
lingen kwam 't nog niet; en tot vrede
zouden ook deze niet leiden, indien Enge
land geen volledige onai hankelijkheid aan
de republieken en zelfbestuur, desnoods
onder suzereiniteit van den Engelschen
Koning, aan Kaapkonie toestaat.
Nog een week en de winter treedt in,
in al haar felheiddoch die meer de Tom-
mey's dan de Boeren deert.
Intusschen is in de Hollandsche kerken
te Pretoria afgekondigd dat op verzoek
van de Boerenafgaardigden Paasch-Zondag
aanstaande een dag des gebeds om vrede
zal wezen.
Indien dit bericht geen verzinsel van
Kitchener is, zullen derhalve wel degelijk
vredesonderhandelingen geopend worden.
De Boeren zijn er geen menschen naar om
een biddag uit te schrijven wanneer er
niet bepaalde redenen bestaan.
Doch, gelijk wij zeiden, wij gelooven er
niet veel van.
van Bonssow, de troepen van Oudinot, onge
veer 50,000 man sterk, doch in zeer treu-
rigen toestand. Menschen waren het, al
hadden zij meer van schimmen en levende
geraamten, uitgeteerd als zij waren, met
lompen bedekt, met vrouwenrokken, stuk
ken tapijt of halt verbrande heerenmantels
om de schouders, op bloote of met vodden
omwonden voeten. Zij vertoonden de afzich
telijkste vervulling der gelijkheidsleus. Om
«gelijkheid" had het Fransche volk geroepen;
van »vrjjheid" had het gedroomd. Thans
was er gelijkheid generaals en korporaals
kolonels en soldaten, allen liepen met elkan
der; paarden waren er zoo goed als geen.
En vrijheid; o, die kon men thans in ruime
mate genieten. Het was een ordelooze kerk
hofstoet, naar geen bevelen meer luisterend,
met verdoofde geestkracht, vrij om den troep
te verlaten, vrij ook om zich op den be
vroren grond neer te vlijen, en van den
troep verlaten, voor immer te bevriezen
Maar nu moest men verder. Napoleon
zond eenige manschappen onder generaal
Eblé vooruit om twee bruggen op te slaan
over de snelvlietende Beresina. Een brug
zou voor de voortuigen, de ander voor de
voetgangers dienen.
Hevig was de koude, en dat terwijl de
arme pontonniers den ganschen nacht
en den daaropvolgenden dag in 't water
moesten arbeiden, te midden van ontzaglijke
ijsgevaarten. Zoo hoog wies het water der
rivier in dien nacht, dat velen tot aan de
kin in het water stonden. Velen bezweken
in dien strijd tegen het ijs. Toch kreeg
Als Methum herstelt zal hij zonder
twijfel teruggeroepen worden; en de tiende
generaal zijn, dien het War-office van zijn
commando moet ontheffen wegens onbe
kwaamheid.
Gatacre werd teruggeroepen na Stormberg.
Bulier zag zich zijn titel van generalis
simus ontnomen na Colenso.
Warren, die een groot aandeel had in de
nederlaag van Spionkop, werd ontslagen.
Colville, de overwonnene van De Wets-
dorp, werd in staat van beschuldiging
gesteld.
Broadwood werd op non-activiteit gesteld
na Tabanchu.
Clements werd teruggeroepen omdat hij
zijn colonne verloor bij Nooit Gedacht.
De Kaapkolonie eindelijk is noodlottig
geweest voor Brabant, Rundie en Walker;
de laatste kwam in moeilijkheden door de
remontezaak.
De N. R. Ct. ontleent aan De
een blad dat op de staatsdrukkerij van den
OraDje-Vrijstaat te velde uitgegeven werd,
het volgende dat in haar no. van den 12en
Juli 1900 te lezen staat: Stephanus
Gerhardus Vilonel, beschuldigd van hoog
verraad, is door den bizonderen krijgsraad,
bestaande uit rechter Hertzog als voorzitter
en de heeren Brain en Luijt als bijzitters,
te Reitz veroordeeld tot 5 jaar gevangenis
met harden arbeid. Uit de getuigenissen
blijkt, dat de beschuldigde zich niet alleen
te Senekal vrijwillig aan den vijand over
gegeven heeft, maar ook dat hij beproefd
heeft, veldkornet Van Rooijen van wijk
Koronnaberg, district Ladybrand, te bewegen
zich met zijn manschappen naar Senekal
te begeven en daar hun wapenen in handen
des vijands af te leveren. Vilonel had
vroeger den rang van commandant en voor
korten tijd zelfs dien van vechtgeneraal.
Met recht zeide rechter Hertzog bij de
afkondiging van het vonnis, dat zoolang de
geschiedenis van den Oranje-Vrijstaat gele
zen wordt, zoolang ook de naam van S. G.
Vilonel een schandvlek daarop blijven zou."
In den brief, waarin generaal Fronemann
den 3en Augustus 1900 aan De Wet de
overgave van Prinsloo mededeelde, staat
„Het allertreurigste is, dat de gevangene
Vilonel de raadsman van M. Prinsloo was."
Vilonel schijnt den titel van generaal dus
een korte poos gedragen te hebben, maar
hij heeft er geen recht meer op, daar hij
als veroordeelde natuurlijk was gede
gradeerd.
men de eerste palen in den grond gezet.
Bij gebrek aan planken, brak men de huizen
der naastbij gelegen stad af, en gebruikte
men de planken en balken om daarmede de
brug te voltooien. Des anderen daags kwam
de Keizer zich overtuigen dat deze wakkere
mannen niet meer krachtinspanning konden
ten offer brengen.
Een zijner officieren waagde zich in de
rivier en trok het boseh in om te weten of
de vijand een sterke legermacht daar ver
zameld had. Daar vernam hij door een vij
andelijk sergeant, dien bij op zijnen ver
kenningstocht gevangen genomen bad, dat
de hoofdmacht des legers bij Borisson stond,
dewijl men meende dat de Franschen daar
de rivier zouden oversteken doch op een
overtocht hier werd niet gerekend. Dit
was natuurlijk een buitenkansje.
Eindelijk was ook de tweede brug voltooid,
en moest de overtocht beginnee.
Velen weigerden, dewijl zij in 't naburige
dorp schuren en voedsel en medelijdende
harten gevonden hadden, en eenige dagen
rusf in 't vijandelijk land verkozen boven
de toekomst vol ontbering in het bevriende.
Een deel des legers evenwel trok de biug
overdie men echter tot drie malen toe
za|; breken, zoodat de arme pontonniers
telkens weder aan den arbeid moesten in
het bevriezende water. Hun aanvoerder,
Eblé, ofschoon een grijsaard, ging hen
daarbij voor, en hield moedig istand, waar
zoovele jongeren bezweken.
Toch bleven nog 15 duizend Franschen
op den linkeroever. Wordt vervolgd.)