NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 99. 1902
Dinsdag 25 Maart.
16e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Het Onderwijsdebat.
Buitenlandse!) Overzicht.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
Zij, die zich met 1 April
op ons blad abonneevenontvan
gen de tot dien datum verschij
nende nummers gratis.
FEUILLETON.
GROOTHUI!) m VAL.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
en van
(Slot.)
Het Onderwijsdebat in de twoede kamer
bracht ook de quaestie der opleiding op
het tapijt.
De resultaten der examens voor onder
wijzer zijn verre van schitterend. Vooral
Geschiedenis en Taal sloegen een pover
figuur.
Betere opleiding is broodnoodig. En
hierop wezen twee staatslieden van tegen
gestelde richting: Dr. Bos de vrijzinnige
democratische schoolman uit het Noorden,
en mr. Lohman de vrij-antirevolutionaire
staatsman uit hot Zuiden stonden hierin
broederlijk naast elkaar.
De afgevaardigde uit Winschoten zei:
Verbetering van de opleiding der onder
wijzers van verschillende schakeeringen blijft
voortdurend noodig en niet het minst op het
gebied van het lager onderwijs. Wanneer
men ziet over welke kennis vele personen
beschikken, die de onderwijzersakte kunnen
verkrijgen en dan op hun 18de jaar, met
die gebrekkige kennis voorzien, op de jeugd
worden losgelaten, begint men er aan te twij
felen of er wel van hen een goede paedago-
gisshe invioed zal kunnen uitgaan.
Sommigen dier jongelieden komen in af
gelegen streken van liet platteland op een
leeftijd, wanneer het gezegde waarheid bevat
vijftig kinderen in de klasse en één er voor.
Zij doen dan nog wel eens een poging om
zich wat omhoog te werken en een hoofdakte
te halen, maar door gebrek aan de noodige
voorlichting valt hun die poging veelal te
zwaar. Hun krachten verminderen meer en
meer en ten slotte, om een term te gebrui
ken ontleend aan het ontginningsbedrijf,
keeren zij tot heide terug, assimileeren zich
met een, soms op geestelijk gebied, niet hoog
staande bevolking. Dit is een groot nadeel,
dat ons onderwijs aankleeft.
Dit is den vinger op de wonde gelegd.
Wij behoeven aan de klacht van dr. Bos
niets toe te voegen. De opleiding zal bij
de onderwijswetsherziening een flinke beurt
moeten hebben. En dan in de riching
waarvoor de heer Lohman de lijnen' trok.
Hij sprak:
Ten opzichte van de examens is zeer juist
door den heer Bos gezegd, dat het noodza
kelijk is voornamelijk te zorgen voor goede
opleiding van onderwijzers. Ook daarvoor
hebben wij voortdurend de hulp van den
Staat noodig. En dat hebben wij erkend,
67
(Schetsen uit het leven van Napoleon IJ
Den 6 November werd bet winter. De
zon werd door een dikken nevel vervangen.
De eene sneeuwstorm volgde den ander. De
sneeuw vulde de holle wegen, en de soldaat
die er den voet in zette, zonk er in weg,
om er hulpeloos te sterven. Want elkander
ophelpen deed men niet meer; het gemeen
schappelijk lijden bad den soldaat gevoelloos
gemaakt. Velen, wien de koude belette
langer een geweer te dragen, wierpen dit
wapen weg en voegden zich bij den nasleep.
Aller kaken waren ingevallen van honger.
De dood zag hun uit de oogen. Honger is
een scherp zwaarddaarom waagden velen
zich buiten het leger om voedsel te zoeken
doch in plaats van voedsel vonden zij Kozak
ken, die hen naakt uitschulden en in de
sneeuw lieten liggentenzij medelijden hen
drong hun vijand met hun lange piek te
doorsteken.
Was de ijselijke dag doorgeworsteld, dan
brak een nog ellendiger nacht aan, een nacht
van zestien uren. Door den sneeuwstorm
was men verhinderd bivakvuren aan te
leggentrouwens waar zou men het hout
er voor kunnen vinden De takken van
met sneeuw beladen dennenboomen wilden
geen vuur vatten; en al vlamden ze een
waar onze kweekscholen voor een groot ge
deelte door den Staat onderhouden worden.
Dat is voortreffelijk en kan niet anders, want
het volk geeft wel voor scholen, waarop zijn
eigen kinderen gaan, maar lang niet genoeg
voor de opleiding van onderwijzers. Ik zou
verder willen gaan en zooveel mogelijk, met
medewerking altijd van de overheid, aan die
kweekscholen de bevoegdheid willen geven
om te examineeren. Dan kan men heel veel
van die examen-commissicn laten vervallen;
men krijgt verschillende scholen, waarvan de
onderwijzers, wat de voor de intcllectueele
ontwikkeling te stellen eischen aangaat allen
aan de gestelde eischcn voldoenonderwijzers
dus, die in zóóver bruikbaar zijn voor alle
scholen zonder onderscheid. Het is geheel
verkeerd, onderwijzers te kweeken, die vol
doen aan dezen en andere onderwijzers, die
voldoen aan dien kring van scholen. Hetgeen
de overheid moet vorderen, is dat de onder
wijzers aan de te stellen intellectueele eischen
voldoen; de scholen zelf kunnen, desverkie-
zende, nog andere eischen daaraan toevoegen.
Ik twijfel niet, of de Minister zal ook deze
zaak ter harte nemen. Ik sprak alleen, om
dat het mij voorkomt dat het soms voorge
steld wordt alsof men bij de vrije school
moet denken aan een atomistische school,
aan allerlei scholen en schooltjes naast el
kander, die niets met elkander te maken
hebben. Ik acht dit zeer verderfelijk.
Het onderwijsdebat in de eerste kamer
was zeer welwillend; doch bracht geen
nieuwe lichtpunten.
Verrassend alleen was de ommekeer van
den oud-liberalen openbare- schoolman jhr.
Alberda, die in de hartelijkste bewoordin
gen, gul on rond, bescherming van het
bijzonder onderwijs toezegde, bescherming
desnoods tegen de clericalen zeiven.
Laat ons nu den eersten stap in de
nieuwe richting afwachten, en dan zien of
de nieuwe bondgenoot, even gulhartig en
vaardig zal mee voortstappen als hij het
heeft toegezegd.
24 Maart 1902.
Onderstaande herinnering uit Van Len-
neps letterkundig leven ontleenen wij aan
de N. R. C.
In 1856 verschenen in twee deelen de
nagelaten gedichten van Cornells Loots, den
zwager en compagnon van Helmers, in het
licht. Deze gedichten voor de pers gereed
te maken, was een zware karwei geweest,
want Loots, een eenvoudige metselaarsbaas
en makelaar, was wel begaafd met een
groot dichttalent, maar taalkundige was hij
niet en ook waren zijne verzen niet altijd
in overeenstemming met de regelen der
dichtkunst. Het kostte heel wat moeite
en inspanning om ze voor de pers gereed
te maken. Met het toezicht over de uit-
oogonblik op, toch doofde de smeltende
sneeuw de vlammen weder uit. Enkelen
sloegen hier en daar een bagagewagen stuk
en laafden zich aan de warmte. Ongeluk
kig echter zij die zich op den kouden grond
nederlegden. Zij sliepen in om niet weer
te ontwaken. Zij stierven den dood der
verstijving. Nog anderen kwamen om door
den plotselingen overgang van koude in
warmteof werden krankzinnig door de
koude, als wanneer zij zich in de vlammen
wierpen en zoo hun rampzalig leven ein
digden.
Hoe gelukkig was hij die nog een her
melijnen heerenmantel, een vrouwenrok, een
priestergewaad, een pels of iets dergelijks
had om zich tegen de alles doordringende
koude te beschutten. Ook de paarden had
don het zwaar te verantwoorden. Zij waren
niet gescherpt; en bovendien zoodanig uit
gehongerd en verzwakt, dat zij zelfs de
lichtste vrachten niet kondon voorttrekken,
op deze gladde wegen zelfs niet al werden
de spannen vervierdubbeld. De voerlieden
sloegen er onverstandig op los, tot de stomme
dieren vielen en do knieën braken; dan liet
men ze liggen en omkomen.
Wat moest er van dit alles komen Men
had al zooveel kruitwagens achtergelaten,
spoedig moesten ook de kanonnen er aan
gelooven.
Slechts ééne flauwe hoop hield de sterk -
sten en moedigsten staande. Het was dat
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
gave hadden zich Tollens en Maurits Oor-
nelis van Hall belast, maar meer dan toe
zicht houden deden deze heeren nietvoor
het grove werk waren aan ieder hunner
twee adjuncten toegevoegd en vaak kwamen
er ook nog anderen afin te pas. Het ge
beurde niet zelden, dat zich tusschen de
hooge heeren, met het toezicht belast, ver
schil van gevoelen voordeed, en soms liep
dat zóó hoog, dat een van de twee zich
aan de uitgave dreigde te onttrekken. Van
Hall, de zeer deftige en zeer corpulente
president van de Amsterdamsche rechtbank,
kon het niet best zetten, dat cle verf koop
man uit Voorburg de dingen beter wilde
weten dan hij, en Tollens op zijne beurt
had voor de meerdere kennis en weten
schap van Maurits Cornelis weinig respect.
Bij zulke botsingen gebeurde het dikwijls,
dat Jacob van Lennep aangezocht werd om
als scheidsrechter op te tredenVan Hall
vooral had in "fcijn oordeel veel vertrouwen.
Bij zoo'n gelegenheid toonde Van Lennep's
goede luim zich in hare volle kracht. Hoe
vermakelijk kon hij den spot drijven met
deze groote mannen, grootvorsten der dicht
kunst, die de hulp van hem, nederige,
moesten inroepen, en met hun gekibbel.
Het gebeurde wel, dat hij geen advies
wilde geven, omdat hij geen van de beide
hooge heeren voor het hoofd wilde stooten
dan verwees hij naar oen ander, bijvoor
beeld naar zijn vriend mr. Jan van 's-Gra-
venweert.
Ook deze
De ontbinding na de Aprilbeweging 1853
en het optreden van het ministerie-Van
Hall bracht Van Lennep in de Tweede
Kamer. Het kiesdistrict Steen wijk vaar
digde hem af en hij schaarde zich in de
gelederen der anti-liberale partij. Het Bijblad
(dat was toen nog de naam van de Han
delingenheeft eenige geestige redevoeringen
van hem bewaard, maar h(j heeft zich in
de Kamer nooit recht thuis gevoeld. Zelf
heeft hij later erkend, dat de omgeving
daar hem te deftig was. Eene zoo zwaar
wichtige behandeling van zaken, eene zoo
voorname welsprekendheid wekten zijn
spotlust op. Als een zijner geachte mede
leden in alle gevoel van gewichtigheid
stond te oreeren, dan bepaalde zijne aan
dacht zich niet tot het ernstige onderwerp
der rede, maar wijdde hij al zijne attentie
aan zekere eigenaardigheden, die hij aan den
spreker opmerkte en die hem inspireerden,
hetzij tot een kort spotdicht, hetzij tot
eene caricatuurteekening. En dan ging
het blad papier met vers of teekening van
men te Smolensk een veilige rustplaats
vinden zou.
Treurig waren de berichten die Napoleon
tor oore kwamen uit de verschillende afdee-
lingen van het leger.
Een voorbeeld. Prins Eugenius kwam
met 7000 gewapende manschappen, vele
achterblijvers en een aantal vluchtende huis
gezinnen den 8 November bij het kasteel
van Zazelée. Daar hoopte hij voor de zijnen
eenige hulpbronnen en een schuilplaats voor
den nacht te zullen vinden. Eensklaps ston
den artillerie en bagagewagens voor een
heuvel, dien men niet overtrekken kon van
wege de ijzel. Door de paarden van twee
of meer stukken van kanonnen van licht
kaliber te spannen, gelukte het met' veel
moeite er eenige naar boven te krijgen,
doch de 12 ponders moest men achterlaten.
Ook werden zij tijdens dezen inspannenden
arbeid telkens geplaag^ door de Kozakken
die hen met kanonnen op lichte sleden ge
plaatst, achtervolgden, 't Was een droevige
nacht voor deze hongerige, afgetobde, koude
soldaten.
Den volgenden morgen vroeg zou men
over het riviertje de Vop trekkon. Reeds
in den nacht waren de pontonniers aan 't
werk gegaan om een brug te leggen doch
koude en uitputting hadden hen gedwon
gen het werk voor eenige uren te staken,
't Wordt dag. Onder de ongewapenden zijn
hand tot hand en vaak bracht het heel de
vergadering uit de plooi.
Toen hij in 1856 zich aan eene herkie
zing moest onderwerpen, begreep Van Len
nep, dat hij verstandig zou doen met de
Steenwijksche kiezers voor verdere gunst
te bedanken. Eigenlijk had hij zich altijd
verre moeten houden van de politiek.
Mr. Jacob van Lennep werd 24 Maart
1802 (dus heden juist een eeuw geleden)
te Amsterdam geboren, waar zijn vader
David van Lennep professor was, en
zijn grootvader mr. Cornelis van Len
nep lid der vroedschap geweest was.
Vergissen wij ons niet dan is de oud-officier
van justitie aldaar mr. M. J. van Len
nep zijn zoon.
Wij ontvingen van de onderteekenaars
der advertentie »Wie helpt ons een voor
ons bestek veel te lange «verantwoording
der ingekomen gelden „voor de Kindertjes
van den Afrikaner-balling".
Ingekomen is o. a. bij B. M. Busing van
A. J. Vaassen, Terneuzen f2,50; uit Aar
denburg fl. Totaal f252,17s; bij ds. Drij
ver: S. S., Middelburg f2,50; ds. v. d.
Hoeven, Domburg f2; N. N., Westkapelle
fl; ds. ton Broek, 's Heerenhoek fl. To
taal f325; bij G. C. A. Fabius, totaal
f 108,45 bij N. Oosterbaan, door ds. Elfers
te Wolfertsdijk van eenige Boerenvrienden
f63. Totaal f315,505; bij ds. Vonkenberg,
van familie v. B. en anderen te Schoondijke
f 14. Totaal f298.05. Hartelijk dank aan
de gevers; de overtocht der kleinen is
ruimschoots verzekerd. De overblijvende
gelden zullen te hunner verzorging na aan
komst besteed worden. Het totaal bedrag
is voorloopig f 1290,18.
ENGELAND.
Het Engelsche Lagerhuis heeft zich met
de schorsing van den Ier Dillon bespotte
lijk gemaakt.
Vooreerst was de schorsing onrecht
vaardig.
Chamberlain toch had hem en de Ieren
landverraders gescholden en de voorzitter
weigerde hem daarover te berispen. Toen
maakte Dillon op zijp beurt den meest
eerbiedwaardigen gentleman voor een ver-
achtelijkeu leugenaar uit; en volgde de
schorsing.
Maar nu wees in de zitting van den
er eenigen die zich op de onvoltooide brug
begeven. Door den mist misleid, betreden
ook de achtergeblevenen de brug. Toornig
dat de voorsten niet doorloopen, duwen
en dringen zij hen voort, en velen vallen
daardoor in het modderige, half bevroren
water. Eenige artilleristen te paard door
waden de rivier, gevolgd door de infante
risten, die echter een hevigen kamp hebben
tegen de schotsen. De overtocht gelukt.
Spoedig een vuur aangelegd om de natte
kleederen te drogen. Maar ook de onge
wapende menigte wil gered worden. Ook
zij begeven zich te waterdoch het meeren-
deel verdrinkt. Het water begint te wassen
en maakt den overtocht moeilijk, zoo niet
onmogelijk. Hartverscheurend zijn de kreten
van hen die nog zijn achtergebleven wie
vierduizend Kozakken op de hielen zitten.
Reeds verbrijzelen de Russische kogels de
bagagewagens. Moeders heffen de kinderen
op, of kermen handenwringend om redding.
Enkele moedige soldaten begeven zich te
water en brengen over wat zij kunnen.
De menschen zijn gered,; doch de kostbare
wagens met mondbehoelten zijn verloren.
De kozakken vallen er op als wild gedierte;
nog enkele Fransche soldaten betwisten hun
den buitdoch wat vermogen zij tegen
zoovelen
't Gaf troost in de ellende, dat deze troep
een stadje bereikte, waar levensmiddelen
te bekomen waren en waar de bewoners
volgenden morgen de Ier Redmond er op
dat door de buitenwerkingstelling van het
oude reglement van orde de straf er eigen
lijk een was van onbepaalden duur, zoodat
het zaak was, om door het aannemen eener
motie het geschorste lid opnieuw toe te
laten.
De speaker verklaarde zich geheel met de
zienswijze van Redmond te vereenigen.
Balfour beweerde daarentegen, dai de
schorsingsduur wel degelijk bepaald weid
door het oude regelement. Hij beloofde
nog voor het Paaschrecès, een motie in
dien geest in stemming te zullen brengen.
In een Vrijdag te Northampton gehouden
redevoering heeft het bekende radicale par
lementslid Labouchère een redevoering ge
houden over den politieken toestand. De
manier, waarop hjj daarbij over Chamberlain
sprak, was vlijmend en zoo vernietigend,
dat zelfs de zelfbewuste en hooghartig-
onversehillige minister van koloniën dit
maal wel getroffen zal geweest zijn.
Na met enkele woorden te hebben go-
wezen op de politieke loopbaan van Cham
berlain, zoo vol verrassingen en verraad,
merkte Labouchère op, dat, zoo iemand
dan zeker de minister van koloniën als
uitnemend kenner en beoordeelaar van
verraad moest worden beschouwd.
«Toen er gestemd moest worden over he'
schorsen van den heer Billon" zoo zeide
Labouchère »toen heb ik het niet over
mjjn hart kunnen verkrijgen om vóór do
schorsing te stemmen.
En toch ben ik een streng moralist en heb
ik veel tegen het woord «damned". Maar
men zou mijn stem verkeerd hebben kunnen
begrijpen, ja, hebben mogen denken, dat
mijn stem niet beteekende, dat ik had willen
waken voor de goede orde in het Lagerhuis,
maar dat ik den heer Chamberlain
niet voor een leugenaar hield."
Op de Londensche beurs, zoogoed als
op het vasteland, zijn er lieden te over,
die met ongeloovig hoofdschudden kennis
namen van alle telegrammen over den toe
stand van Rhodes. Er zou zoo meen
den zij wel de een of andere beurs-
manoeuvre achter zitten, en de ziekte van
den Zuidafrikaanschen Napoleon, zou, zooal
niet geheel gefingeerd, dan toch schrome
lijk overdreven zijn. Weer anderen opperden
de meening, dat Rhodes' ziekte voorname
lijk zou zijn toe te schrijven aan het
feit, dat hij het minder wenschelijk achtte
om als getuige op te treden bij de
behandeling van het proces-Radziwill.
Toch schijnt het aan geen twijfel onder
hevig te zijn of Rhodes heeft wel degelijk
in levensgevaar verkeerd. „Dat hij nog
huis en hof voor hen openzetten.
Nog een voorbeeld.
Maarschalk Ney was genoodzaakt geweest
achter den Dnieper terug te trekken. Er
was zooveel verwarring, dat de soldaten bij
tientallen deserteerden, ook worden de ge
lederen zeer gedund door het zwaard der
Russen. Tal van gekwetsten werden opge
nomen, die hulpeloos langs den weg lagen,
's Daags waren onophoudelijk gevechten,
's nachts was hongersnood aller deel. Napo
leon was vertoornd toen hij dit vernam.
Hij beet den brenger der boodschap toe
»AIs Ney niet meer in staat is een aftocht
te dekken, zal ik mijzelven een aftocht
verzekeren."
Dit verwijt ergerde Ney. Hij wist den
moed te hernemenherzamelde de zijnen,
verdreef met den moed der wanhoop de
Russische roovers en gaf daardoor het hoofd
leger gelegenheid Smolensk te bereiken.
Met 100000goed gewapende manschappen
had Napoleon Moscou verlaten thans was
zijn leger tot 36,000 geslonken. Na eenige
dagen van rust verliet hij de stad weder;
de vrouwen die van Moscou waren mede-
gekomen, in de handen der Russen achter
latende. Vele vluchtelingen en zieken wer
den vroeg in den morgen vooruitgezonden;
de meesten hunner kwamen om door de
koude de thermometer Reaumur was dan
ook gedaald tot 21 graden.
(Wordt vervolgd.)