No. 74.1902 NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND Zaterdag 8 Februari. 16e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Bil 1 niimmer tetoart een Bpcpel. RiCLA S. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Rechtszaken. ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en "van 7 Februari 1902. Het ook door ons gepubliceerde vraag gesprek tusschen een journalist van het Fransche blad Le Gaulois en dr. Kuyper heeft niet plaats gehad. De man heeft bij dr. Kuyper aan de theetafel aangezeten, en heeft toen ver schillende opmerkingen van diens huisge- nooten en enkele onschuldige vragen en antwoorden tusschen dr. K. en den jour nalist gewisseld, tot een vraaggesprek saamgeflanst en daarmee de menscheu misleid. Trouwens in dit vraaggesprek komt niets voor dat ook maar iemand aanstoot kan geven. Wij vermelden slechts deze rectificatie om der waarheid wil. Onder het motto *l)e aloude tqiktield', schrijft de N. Prov. Fr. Crt. In plechtige woorden heeft het lid der Eerste Kamer, de heer van Boneval Faure, de regeering beschuldigd van de Christelijke beginselen te hebben bezoedeld. Immers de Regeering heeft verklaard de Christelijke beginselen tot grondslag te willen leggen harer politieken daarop antwoordde de heer Faure«De verhe- venste, dat zijn de Christelijke beginselen, mogen niet worden blootgesteld aan de be zoedeling door de praktische politiek." Nu zou een eenvoudige ziel zeggen »Als de practische politiek zóó vuil is, dat zij -- althans tot dusverre de Christelijke beginselen zou bezoedelen, dun is het juist zeer noodig die beginselen op de prakti sche politiek te doen inwerken." Maar zoo eenvoudig is de heer Faure niet. Hij heeft het anders bedoeld. Hij wilde te kennen geven, dat de Christe lijke beginselen te verheven zijn om de grondslag te wezen van ellee praktische politiek. En zoo stuiten wij dan op de aloude takken van het Ongeloof om zijn afkeer van de Waarheid te verbergen achter voor gewende heiligheideene taktiek, welke haar hoogtepunt vond in de verschrikke lijke beschuldiging tegen den Heiland «Hij heeft God gelasterd Gelukkig, dat de Heere Jezus niet te »verheven" was om op deze zondige aarde te komen! Dat Gods Woord niet te «verheven" is om door een zondige ziel te worden aan gegrepen. Mannen als de heer Faure achten in 1811 den Bijbel te «verheven" om op de volks school te worden gebruikt. Zij vinden hem te «verheven" om hem zeiven te gebruiken. Uit «eerbied" voor den Bijbel sluiten zij hem onder de vitrine van een Museum van Oudheden. Thans trachten zij de doorwerking der Christelijke beginselen te stuiten met ver toon van denzelfden «eerbied". Vreemdsoortige eerbied, welke deCkriste- lijke beginselen, die op elk terrein willen heerschen, van elk terrein verbant! Een der liberalo bladen wij namen het pas hedon ter hand heeft de aar digheid zich ter propageering van de in enting te beroepen opMozes Het blad houdt er zelfs ten opzichte van Mozes een «vaste overtuiging" op na Het schrijft«Wij zijn vast overtuigd dat, leefde Mozes in onze dagen, hij wel de eerste zou zijn om zijn geloofsgenooten voor te schrijven van Jenners gezegende uitvin ding gebruik te maken. Daarvoor was hij juist de man verstandig en vooral pra- tiSch" Nu, pratisch is bedoeld liberaal blad ook nog al. Maar of het nu pratisch of praktisch is den antirevolutionairen «geloofsgenooten'' vanMozes zulken onzin op de mouw te spelden, wenschen wij niet uit te maken. Wij laten dit liever over aan de lezers van de Middelburgse/ie Courant. "Wij herinneren ons een openbaar onder wijzer te Goes die zich in een krant op gelijke wijze van 't bondgenootschap van Mozes had meester gemaakt. De man behield hiervoor in sommige kringen den spotnaam Mozes. Laat de redactie van dat liberale blad met haar aangematigde «vaste overtuiging" voorzichtig zijn dat haar niet hetzelfde wedervaart Minister Kuyper heeft in de Eerste Kamer den vinger gelegd op een pijnlijke plek van onze maatschappij. Hij sprak aldus: «In ons land staat de arbeidende klasse in kwaliteit lager dan in menig ander land. «Het ontbreekt onze arbeidende klasse voor een goed deel aan de noodige ge oefendheid. «Dat gemis aan geoefendheid heeft weer ten gevolge, dat men in de productie hier te lande met die van het buitenland minder op den voet van gelijkheid concurreeren kan. Dit drukt weer de prijzen en bijge volg de loonen en daaruit komt weer voort, dat de voeding van onze arbeidende klasse, zooveel te wenschen overlaat, vooral wan neer men vergelijkt, hoe in Engeland en Amerika, zelfs tweemalen daags vleesch op tafel te hebben voor den arbeider niet on gewoon is. «En juist die mindere voeding verwekt een slapheid, die zeer velen er toe brengt een prikkel te zoekenwelk een en ander een traagheid en een loomheid doet ontstaan bij onze arbeiders, die men ter stond opmerkt, wanneer zij naast en met, vreemde arbeiders hebben ter werken. «Mocht men nu willen zeggen dut dit ligt in onzen volksaard, dan ontken ik dit beslist. In Chicago heb ik arbeiders terug gevonden, die ik te Amsterdam gekend had als mannen, als ik zoo even beschreef, maar die in Amerika het driedubbele Iood ver dienden van wat zij verdienden te Am sterdam, zij woonden in huizen als waarin bier de kleine burger woont, en hadden een tafel, als bun door den kleinen burger bier te lande zou worden benijd." Het is wel jammer dat men dezen arts die zoo juist de ziekte kent, den weg tot aanbrenging van, zij het ook aanvankelijke, genezing niet reeds tien jaar geleden heelt ontsloten. Onderstaand uittreksel uit een brief van ds. Gispen in de Bazuin aan een jeugdigen ambtgenoot, behoorde door alle antirevoluti onaire bladen te worden overgenomen. De schrijver legt den vinger op de wonde Dezer dagen vond ik in een onzer vaderlandsche maandschriften de opmerking, dat er zulk een sombere toon gehoord wordt in de moderne litteratuur. «Priem, de gelauwerde dichter van het Koninginuelied, schreef «De Doode." Mej. Antink, 'n krachtig jong meisje, geeft haar ziel in «Scheiding." Mevrouw La Capelle Roobol, de begaafde jonge weduwe, noemt haar boek «Schuld". Van Eden voert ous naar «De koele meren des doods." Louise Stratenus weet, nog wel onder den vrien delijken sluipnaam «Prinses Elza", te vertellen van «Een groot moordenaar." Freule Reyncke van Stuwe, de jeugdige echtgenoote van Willem ICloos, droomt van «Tragische levens." F'reule de Savornin Lobman noemt haar boek «Smarten," en Stijn Streuvels het zijne: «Doodendans." «Is het nu ziek of niet Is het lachende, blijde leven misschien te vulgair, te bur gerlijk?" Deze opmerking is wellicht van iemand, wiens leeftijd ver genoeg gevorderd is om het verleden, met het heden te kunnen vergelijken, niet slechts uit de boeken, maar uit het leven zelf, zooals het geleefd wordt, in de korte spanne tijds van ons aardsche bestaan. De verzen, waarvan we in de tijdschriften van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. proefjes krijgen, maken ook op mij den indruk, dat de makers er van verre verwij derd zijn van de dagen van ouds. Over den vorm durf ik niet spreken, maar den inhoud, de eigenlijke gedachte, voorzoover er gedachte in zit, vind ik niet aantrekke lijk. Er komt mij een lijklucht uit tegen, die niet aangenaam aandoet, maar walging en hoofdomdraaiing teweegbrengt. Als ik eens, een hpel enkele maal, met een jeugdigen vriend of vriendin, in de gelegenheid ben om er over te spreken, merk ik, dat mijn oordeel grootelijks van het hunne verschilt. Zij schijnen beter te kunnen begrijpen, omdat zij het moderne leven voelen in hun eigen geest en lichaam. Men krijgt soms den indruk,- dat de jeugd de eigenlijke tijd is om te lijden, om de zwaarte van het leven te voelen, om erg verstandig te wezen, dl? wetenschap vooruit te brengen, de sociale; toestanden in gun- stigen zin te wijzigen, de menschen knapper, zedelijker, redelijker te maken, en zelf voortdurend onder geneeskundige behande ling te verkeeren. Vooral is het de symboliek, die zoo aan trekt. De blauwe hemel, de sterren, de bloemen, en niet het minst 't water geeft zulk een machtige bezieling. Men zegt, dat de dood der ve.clrinking, zulk een zoete, zacbte dood is. Dat een jongen een meisje bemint, er me6 trouwt, en vader van dertien kinderen wordt, men vindt het vulgair, onverant woordelijk om zooveel menschen in de wereld te schoppen. En de oude Beets, die durfde zeggen «Kom aan mijn hart, mijn dertiend' kind," men kan hem niet meer uitstaan, al wordt zijn Camera Obscura nog herhaaldelijk herdrukt. Of het populariseeren der wetenschap aau het bestaan van deze droefgeestigheden schuld heeft, durf ik niet zeggen; maar ik denk er het mijne van. Elk beschaafd mensen weet nu precies, hoe zijn lichaam er van binnen uitziet, wat de kenmerken zijn van allerlei doodelijke kwalen, hoe het lichaam der vrouw is inge richt, hoe de mensch vóór zijn geboorte wordt, na zijne geboorte behandeld moet worden, en wat misdaden de baker (door Hildebrand zoo gewaardeerd) op haar ge weten heeft. Toen wij nog jong waren, dachten wij aan deze dingen niet. Wij wisten wel, dat de kindertjes,nu ja wij wisten eigenlijk niets. Het was een heerlijk mysterie voor ons. Wij wisten alleen, dat wie eene vrouw gevonden heeft, eene goede zaak heeft gevonden, en een welgevallen getrokken heeft van den Heere. En nu kan ieder, die 'wil, alles weten. Weten, wat gevaren aan het leven ver bonden zijn, en wat ontzettende gevolgen voor de gezondheid dit en dat, met wis kunstige zekerheid, na zich sleept. Dat onder zulke omstandigheden het zenuwlijden en de krankzinnigheid gaan deweg toenemen, behoeft dan ook geen verwondering te baren. Eer mag het tot dankbaarheid stemmen, dat het aantal lijders nog niet grooter is. Een statistiekje, dezer dagen in de dagbladen bekend gemaakt, stelde de jaarlijksche toename van het aantal krankzinnigen in ons land op 271. Nu zult ge wellicht zeggen, dat deze dingen toch eigenlijk thuis behooren in die kringen, waar men leeft zonder God, en mitsdien zonder hoop. Maar ik merk hierbij op, dat juist deze klingen den toon in liet leven aangeven, het algemeen menschelijke, in onze dagen, uitdrukken, voeden (bezielen, durf ik niet zeggen) en leiden. Daarenboven, ook in onze Gereformeerde kringen is de wereldsmart geen onbekende zaak. Onze kringen zijn niet zoo luchtdicht van het algemeene wereldleven afgesloten, dat, hetgeen daar gist en kookt, hier niet zou nawerken. Het lijden der z. g. beschaafden en ontwikkelden moge in onze kringen nog gering zijn, maar dat laat zich daaruit verklaren, dat het getal dergenen, die zich met litteratuur, kunst enz. bezighouden, in onze kringen ook gering is, althans in vergelijking met de groote wereld buiten ons. Maar zoo is het niet met het lijden des geestes, en des lichaams, dat met de sociale toestanden en verhoudingen in onmiddellijk verband staat. Neem b v. de werkstakingen en uitslui tingen, die vallende ziekten van de modere maatschappij. Onze broeders zitten daar midden in, hetzij als werkman of als pa troon. Sommigen staan zelfs vooraan in den strijd, en treden in het openbaar op, om te verdedigen wat, volgens andere broeders, in hetzelfde vak werkzaam, zonde voor God is. Waagt een derde het om zich in den strjjd te mengen, die krijgt spoedig een briefje van onvermogen thuis, met de on derrichting, dat hij van de kwestie niets begrijpt, ook al gebruikte hij de plechtig- ste termen. En zoo geschiedt het, dat het: «vrede in uwe vestingen en welvaren in uwe paleizen" steeds meer tot de geschie denis, ofte wel tot de vrome wenschen van den nieuwjaarsdag gaat behooren. De teederheid des levens, de innigheid van het gemoedsleven wordt onderdrukt, door den strijd om de macht in de zaken des tegenwoordigen levens. Disputen over Socialisme en Calvinisme vervangen de be sprekingen over wat dient tot versterking van het onderling geloof, en het vreemde ling zijn op aarde, zoekende het betere vaderland dat boven is, wordt beperkt tot het van tijd tot tijd lezen van den blief aan de Hebreen. Zelfs in het kerkelijk leven treedt de geldkwestie meer en meer op den voorgrond. Voor de z. g. vrije kerken, met de enorme uitgaven, waartoe de omstan digheden vaak dringen, en de uitvoering van zekere theorieën voeren, wordt het ook gaandeweg meer een strijd om het leven. Zoo deelen ook onze kringen in de som berheid, de smart, het ljjden, de moeite en den strijd van de moderne beschaving. En zoo gaat de gezelligheid, de men schelijke vreugde en opgeruimdheid, de Christelijke hartelijkheid en vertrouwelijk heid verdwijnen. Er komt gaandeweg meer gebrek aan «zekerheid des geloofs." Daaruit vloeit van zelf voort somberheid, angst, vrees voor den dood of wel, de stelling wordt vaak stilzwijgend en onbewust aanvaard, dat we voor onze eeuwige belangen met op Gods genade, op de verkiezing, het genade-ver bond, het borgtochtelij ke werk van Chris tus ons mogen verlaten; maar dat we voor onze aardsche belangen zelf moeten zorgen, en onze eigen arm ons heil moet beschikken. Nu, dit is niet vreemd of nieuw. Chris tus' eerste volgelingen kenden dien strijd der ziele ook, en daarom heeft Hij hen verzekerd van de Vaderlijke zorge Gods, ook voor het aardsche leven. Maar dan moeten we het nemen, zooals God het ons toeschikt, en niet zooals wij het zelf willen. En daarin zit nn de grootste moeilijk heid. Althans, zoo heb ik het leven leeren kennen. Het allerzwaarste voor een mensch isGod God te laten, en zelf niet te willen zijn als God. Zulks had zij nooit gedacht. Dat was het wat Julfrouw M. Winkel te Ermerbrug gemeente Sleen zeide, nadat zij gedurende 12 jaren gefolterd was ge worden door eene ernstige maagaandoening. In haar eerste schrijven zegt zij letterlijk 't volgende. Ik had U wel eerder geschre ven maar ik wilde eerst weten of de maag pijn weg bleef, of de genezing werkelijk van duurzamen aard was, na 't gebruik van het derde doosje gevoelde ik reeds beter schap, komaan, zeide ik tot mij zelve, hiermede moet ik voortgaan en werkelijk na de vierde doos was mijn maagpijn geheel en al verdwenen. Men moet aan maagpijn geleden hebben om te weten wat het is. Ik ben er voor de zekerheid nog tot zeven doozen voort gegaan en ik ben blij dat ik tot het gebruik der Pinkpillen van Dr. Williams ben overgegaan, want zij hebben mij genezen, en ik dacht wel dat ik er nooit van genezen zou. Aan verschei dene menschen heb ik ze ook aangeraden, Juffrouw M. WINKEL, volgens portret die mijn vroeger lijden gekend hebben, en thans verstomd staan dat ik zoo welvarend ben. In een volgend schrijven gaat zij voort, en zegt, "thans kan ik alles eten en drinken wat mijn hart begeert. U kunt het in de Couranten bekend maken want er is voor mij ter wereld geen heilzamer middel en ik ben blij dat ik ze gebruikt heb. Als hernieuwer van het bloed en als versterker der zenuwen zijn de Pinkpillen zeer gewaardeerd, wegens de resultaten die zij geven. Weinig ziekten voortko mende uit een arm bloed en een zwakte der zenuwen bieden weerstand aan hun gebruik. De zenuwen bieden weerstand aan hun gebruik. De bloedarmoede bleek zucht rheumatiek, zenuwpijnen en de alge- gemeene zwakte hij, man en vrouw ver dwijnen bijna altijd door de behandeling der Pinkpillen. Prijs f 1,75 de doos f 9 per 6 doozen. Verkrijgbaar bij Snabillé, Steiger 27, Rot terdam, hoofddepothouder voor Nederland en apotheken. Franco toezending tegen postwissel. Ook echt verkrijgbaar voor Middelburg en omstreken bij Joh. de Roos, K 157 Vlasmarkt te Middelburg. Ook echt verkrijgbaar voor Goes en omstreken bij Gebr. Mulder, drogerijen en Verfwaren. Voor het gerechtshof te's-Gravenhage had zich gister te verantwoorden een land bouwer uit Hontenisse, door de Middelburg- sche rechtbank wegens mishandeling veroor deeld tot 3 maanden gevangenisstraf. Bekl. beweerde zelf te zijn mishandeld, (bij het oor getrokken) doch niet te hebben geslagen met een houweel, gelijk hem was ten laste gelegd, maar slechts te hebben geduwd, bij een twist over het plaatsen van een paaltje op een stuk land. De mishandelde, als getuige gehoord, ontkende echter slechts te zijn geduwd. Hij was wel degelijk ge slagen en had daarbij wonden bekomen. Adv. gen. mr. Reitsma vórderde bevestiging. Mr. J. Wolterbeek Muller pleitte vrijspraak, daar slechts een afwerende beweging was ge maakt, althans oplegging van een lichter straf geldboete met het oog op de omstandigheden van het feit, beklaagdes hoogen leeftijd meer dan 70 jaar en diens gunstig gedrag. Hierna stond terecht een venter, door de Middelburgsche rechtbank veroordeeld tot 1 maand gevangenisstraf, wegens verdui stering van een bedrag, dat hij onder zich had als opbrengst van goederen die hem waren medegegeven ten verkoop voor be paalden prijs, en waarvan hij eiken avond de opbrengst had te verantwoorden. Bekl. beweerde het feit niet te hebben gepleegd. Alles was door hem verantwoord. Boven dien moest hij niet eiken avond afrekenen, doch had hij doorloopend crediet. Adv.-gen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1902 | | pagina 1