NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 69. 1902. Vrijdag 31 Januari. 16e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Chr. Volksonderwijs. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN 'elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA *en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De bidstond voor den Zeeuwschen School dag uitgaande van de vereeniging voor Chr. Volksonderwijs in de Nieuwe Kerk te Middelburg gehouden was betrekkelijk slecht bezocht hetgeen te meer te betreu ren, is omdat er voor alle voorstanders van Chr. Volksonderwijs werkelijk veel goeds te hooren was. Ds. De Ligt, die het eerst optrad opende het samenzijn met een woord naar aanlei ding van Lukas 6 12. Gelijk de Heiland zich voorbereidde in gebed moet ook de gemeente in het gebed kracht zoeken in den strijd voor Chr. Onderwijs. Evenals dit in het noorden des lands met zooveel vrucht geschiedde, organiseerde het Hoofd bestuur van Chr. Volksonderwijs ook in Zeeland een Schooldag om meer liefde voor de zaak van het Chr. Onderwijs aan te kweeken. Vooral de vrienden der Herv. Kerk moesten meer liefde toonen voor eene vereeniging die haar scholen in nauw ver band wenscht met de Vaderlandsche Kerk. Dr. Reliving, die in de tweede plaats optrad knoopte zijn rede vast aan Ezechiël 17 112 en bracht het visioen van den profeet »de wateren vlietende van onder den dorpel in het huis der Heeren" in ver band met het werk der Chr. Gemeente. Herinnerende aan keizer Karei den Groote, die juist om zijn school- en kerkbouw, zich een eerenaam verwierf, wees spreker op den plicht der kerk om van haar te doen uit vloeien een stroom van geestelijken zegen door de prediking van het evangelie en door het onderwijs. De kerk zij het centrale punt, waarvan de zegen uitga voor de maat schappij in al hare geledingen. Te veel wordt dat door de Hervormden voorbijge zien, en dit heeft de Roomsche kerk boven ons voor, dat zij de kerk in alles beschouwt als het centrale punt. Wel leidde deze oud-testamentische beschouwing der kerk tot allerlei dwaling, maar toch blijft het te betreuren, dat in onze Hervormde Kerk te weinig met deze gedachte wordt ge rekend. Vóór de Eransche Revolutie was dit niet het geval; toen ging het onderwijs van de kerk uit, en daardoor kon de stroom van het Christendom zijn invloed op de Maat schappij laten gevoelen. Sinds de wetten van 1806 en 1857 werd dit anders wel Christelijke deugd maar geen Christus meer in de school daarmede werd als het ware de kraan gesloten waardoor de kerk haar invloed op de jeugd kon doen gelden. Maar Groen v. Prinsterer en anderen tra den op en openden in de bijzondere school een andere buizenleiding, die opnieuw de Chris telijke levensbeschouwing op de kinderen des volks kon doen gelden. Maar een andere strijd ontbrandt: voor den een zijn de buizen te wijd, voor den ander te nauw; de vereeniging voor Ge reformeerd Onderwijs ontstaat en ook wij meenen te moeten volgen, om onze Vader landsche kerk haar in vloed te kunnen laten behouden. En met zegen werkt deze ver eeniging, waarbij reeds tal van scholen zijn aangesloten echter slechts een viertal uit Zeeland. Spreker wekte alle aanwezigen op om als leden der hervormde kerk de vereeniging meer dan tot dusver te steunen. Dr. de Visser herinnort eraan, dat de Romeinen gewoonlijk het volk van het recht, de Grieken het volk cjer wetenschap en de Israëlieten het volk Van den godsdienst genoemd worden. Toch is dit slechts betrekkelijk waar immers ook de Israëlieten hebben getoond een open oog te hebben voor het recht en de wetenschap; in de bo0gste mate is dit aan bet licht getreden in de verschijning van Jezus Christus en daarom is het ook de plicht der Chr. Kerk een oog te hebben voor het recht en de wetenschap dus ook bij het onderwijs met Hem te rekenen. Vooral zij, die aan het ideaal van een Chr. Volkskerk vasthouden, moeten een Chr. Volksschool willen de rollen moeten worden omgekeerd. Onderwijs zonder moet Christus moet iets exceptioneels, bijzonder onderwijs worden. Ten tijde der Fransche revolutie werd een feest gevierd, in den tuin der Tuile- riëu, waren geoliede papieren beelden ge plaatst, de ondeugden voorstellende, die na een hoogdravende redevoering van den president der nationale conventie in brand gestoken werden. Daarachter waren ge plaatst de voorstellingen der deugden even eens in papier die daarna zouden worden ontstoken. Maar zie, de rook van de papieren ondeugd had de voorstellingen der deugd zoo zeer besmeurd, dat zij gansch onkenbaar geworden waren. Hetzelfde heeft naar Sprekers meening ook plaats gevonden op het gebied van het onderwijs. Moge het do Vereeniging van Chr. Volks onderwijs gelukken weder een omkeering te weeg te brengen, cwaardoor de in vloed van de Chr. Kerk ook op de school tot zijn recht komt. De morgenvergadering door ruim honderd vijftig dames en heeren bijgewoond, werd geopend door den voorzitter der vereeniging dr. De Visser na 't zingen van Psalm 89 1. De Voorzitter leest Spreuken 1. Hij roept de vergadering een hartelijk welkom toe in. deze provincie welke van 't nationale leven zooveel goede herinne ringen heeft bewaard. Hij herinnert aan Vlissingen en Veere in den Geuzentijd, aan de tweede nationale synode waarop de onderteekening der Geloofsbelijdenis ook van de onderwijzers werd verplichtend ge steld. En aan 1620 toen de classis Wal cheren den stoot gaf tot de oprichting van een school voor leeraren in de Oost. Man nen van vroegeren en lateren tijd komen hier voor den geest. Het heldengeslacht der Evertsens en Michiel Adr. de Ruijter; Spr. denkt aan Goes dat J. A. v. d. Goes »den zoon van Vondel" het aanzijn schonk, aan Vlis singen dat Bellamy zag geboren worden aan Brouwershaven waar Jacob Cats werd geboren, door velen gesmaad en geëerd, doch Spr. voelt nog steeds veel voor Bekkers advies in Willem Leevend Studeer maar veel in Jacob Cats. Aan de Middelb. Abdij die nog immer sprak van een heilige devotie voor de wetenschap. Aan de Willemszoons die de reformatie hier hebben begonnen, en de fakkel zijn geweest voor 't volk dat nog leeft bij Sa- lomo's woord de vreeze des Heeren is 't beginsel der wijsheid. Wij menschen leven drieërlei. Naar 't lichaam dat wij ontwikkelen, naar 't ver stand dat wij denken, naar 't hart dat wij liefhebben noemen. Maar de grondfout der revolutie is geweest dat zij één dier drie ten koste der anderen ten troon heeft verheven. Kennis is macht, doch ten koste van den godsdienst geëerd, kweekt zij zwakheid en goddeloosheid. Onze tijd leert het. Er is inzinking. De blijmoedig frissclie geest ontbreekt. Van daar dat zijn edolste zonen in opstand komen tegen homMaeterlinck, Nietzsche, Tolstoï, Von Hartmann, in 't buitenland. Ons eigen land is ook aan hun stemming niet vreemd, velen organisoeren het bru taalst verzet. De oude krukken van ge loof en zedewet zijn weggeworpen, en nu is de ziel er uit. De wetenschap, die 't kompas zou zijn op de levenszee, bleek zelf een reusachtig vraagteeken. Op groote schaal raakte de lievelingsstaatkundo in jniscrediet die den volken zelfregeering zou schenken. Niet de vromen 't blijkt meer en meer maar de wijzen dezer eeuw zijn 'f? die gefaald hebben in 't eenzijdig voor- opschuiven van de macht van 't verstand; dat het geleerd proletariaat heeft doen op komen, dat bedenkelijke leuzen aanheft als Weg met alle gezag. Ieder zijn eigen heer. Gods Woord onderworpen aan zijn rede. De vorsten aan de volken. Bestuur ders lasthebbers. Kinderen beginnen stout te spreken dat de ouders hen moesten ver zorgen, wijl zij er immers zijn door hun schuld. Spreker weidt hierover zeer welsprekend uit, daarbij herinnerend aan de geschiedenis als een voorbeeld ook voor onzen tijd. Wetenschap zonder God heeft 't volk on berekenbaar veel schade gedaan. De vreeze Gods het beginsel der wijsheid. Het was de grootste tout onzer dagen dat de mensch vergat dat hij bij 't verstands leven, ook een leven des harten bezit. Knap niet braaf dat is 't ideaal. Maar een land dat niet bebouwd wordt levert ten laatste slechts distels en doornen. De wereld neemt de plaats in van God in 't middelpunt van 't bestaan. Laten wij daaraan niet meedoen. De deugdelijkheid onzer kennis wordt beheerscht door den toestand van ons hart. Een ondreugend gemoed zal hoogstens vernuftig kunnen goochelen met begrippen of leuzen. De mensch die verkeerd wil zal ten slotte slechts slechtigheid bedenken. Ook de verdienstelijkste bij verkeerd uitgangspunt, is op den doolweg. Elke onderzoeker moet met den lust bezield zijn de waarheid te zoeken. Dat kan al leen wie in de waarheid leeft. Scientie en Consciëntie hooren bij elkander. De we tenschap heeft een zedelijken grond. Hoe vaster het eerste, hoe beter het laatste den tijd zal verduren. Dit wordt in de laatste jaren hoe ook verzaakt, toch weer meer algemeen gezocht. Maar dat nog meer worden. Al onze kennis moet een waterdruppel zijn, die doorschit- terd wordt door het licht des geloofs. Eén middel is er daartoe: de vreeze Gods. Niet een doffe, lijdelijke onderworpenheid aan een macht, waarvoor men sidderend terugdeinst. De vreeze des Heeren be- teekent overgave aan Hem die heilig is, en wiens heiligheid doordringt in 't hart van elk die Hem mint. Niet in dien zin dat wij in overspanning Samuel nazeggen Spreek Heer uw knecht hoort, maar dat de vaste plooi van ons leven wordt het leven bij het uw wil geschiedde en 't hart over- togen wordt met een heiligen gloed. De mensch die er zoo bij staat is wijs. Al wat in hem i3 krijgt een door God be paalde dat is de ware richting. In plaats van op te treden als een ko ning die alles dwingtwordt hij een dienstknecht van den Koning der koningen. Hij eindigt met zich zalig te vinden in het »Ja overal is God". In den doolhof der wetenschap, leidt die vreeze Gods hem, en als zijn oog op zoo veel raadselachtigs staart, niet 't minst op de zonde, dan ziet hij God die de draden houdt. Gelijk een pont aan den ketting vast den overkant rustig bereikt door de golven, zoo wordt hij geleid aan Gods Raad. In iedere weldaad die de geleerden brengen, ziet hij een gave Gods en zijn ziel juicht bij iedere schoonheid die in de schepping gloort. Wat een schoone har monie ontstaat langs dezen weg tusschen verstand en hart. Eerst vijanden, steunen zij thans elkaar, breidelen, leiden elkaar. De school is de ladder, maar aan welke wij niets hebben indien wij haar niet ergens tegen aan zetten kunnen. Die vastigheid is de Rots der Eeuwen. Daarom geen on derwijs zonder den Christus, geen school zonder den-Bijbel. De kennis is als het koren, de samen vatting van alle kennis is de wetenschap die wij bij 't meel vergelijken kunnen. Doch boven deze staat het brood uit 't meel bereid de klaarmaking van deze wetenschap voor het levende wijsheid. Kweeken wij haar aan ook door de ver eeniging van Christelijk Volksonderwijs. Gehoorzaamheid op het gebied van Chris telijk Volksonderwijs was 't onderwerp van het referaat waarmee dr. Riemens optrad. Och, of gij heerschtet (1 Cor. 4 8) door Spr. aangehaald is een pendant van Ps. 819 en Spreuken 1 (Die wijs is zal hooren) och of gij gehoorzaamdet. Gehoorzaam heid behoort een christen op alle terrein te beoefenen, gehoorzaamheid aan de eischen Gods, gehoorzaamheid beter dan offerande, ook op 't gebied van Chr. Volksonderwijs. Is de oprichting van deze vereeniging wel een daad van gehoorzaamheid? Zijn er niet twee andere wegenhet christia- niseeren der openbare school, en steun bieden aan Christelijk Nationaal? vragen sommigen. Maar al willen wij niet de openbare school zoo slecht mogelijk maken opdat de Chr. school bloeie, een openbare school kan toch bet ideaal niet zijn, waar 't stelsel kinderen van alle richtingen op één school, op uitsluiting van den Christus uitloopt. En wie de vaderlandsche kerk bleef liefhebben en niet meededen met hen die naar verandering staan, kon niet meedoen met hen die de kinderen van de kerk vervreemdden. Ds. Malcomesius heeft een daad van moed gepleegd, en is daarin door Spr. gesteund. Wie Ohristus toebehoort en de Vader landsche Kerk liefheeft en de kinderen voor Zijne zaak en Kerk wil winnen en behouden, moet de Vereeniging zoo krach tig mogelijk steunen door lidmaatschap, en naar de Chr. School hunne kinderen te zendengedachtig aan de Doopsbelofte. Kost gehoorzaamheid misschien strijd in huis of maatschappelijken kring, Gode meer gehoorzaam dan den menschen, zij de leuze. Maar dit doende staan wij nog slechts in 't voorportaal. Op dat terrein zijn vele afdeelingen. Wij denken aan kinderen, onderwijzers, schoolbesturen. De kinderen. Gehoorzaamheid de moeder aller deug den moet hen op de school worden inge prent 't is treurig als van een chr. school moet gezegd dat de Bijbel er is, en de kinderen er toch opgroeien zonder orde en tucht. Op sommige chr. scholen was de tuchteloosheid zoo groot dat m^n de kinderen op de Staatsschool moest doen, vernam Spr. wel eens. Door dergelijke klacht, misschien over dreven, komt tot de onderwijzers de roep stem de kinderen gehoorzaamheid te leeren, te tleeren hooren en volgen waarheen hoo- ger plicht wenkt, gehoorzaam aan degenen die boven hen staan, aan deD Heer, aan de onderwijzers, aan de ouders van Gods wege boven hen gesteld. Vinet klaagde reeds over de tuchteloos heid, als teeken van diep zedelijk verval, de gehoorzaamheid en de vrijheid zijn zusters, verwijdert de een zich, de ander volgt dadelijk, zij zijn nog niet uit 't gezicht; maar wie ze inhalen wil, zal zich moeten haasten. Van waar die tuchteloosheid? Gedeeltelijk door de school, die niet in de vreeze Gods 't kind gehoorzaamheid heeft ingeprent. Spr. weidt hierbij uit over de groote verantwoordelijkheid der op voeders, maar ook over de heerlijke taak, de engelenwacht rondom de kinderen te mogen versterken. Gehoorzaamheid roept Spr. ook toe aan kweekelingen en onderwijzers. Wie nog niet tot een hoogeren rang geroepen wordt, moet zijn lagen rang soms wel wat hoog ophouden. En ij delheid, eigenwaan en soms onchristelijke boosheid zijn niet zelden de vijanden van deze jongeren on der de opvoeders. Ook zij hebben te ge hoorzamen Gode, en den menschen om des Heeren wil. Spr. licht dit toe met Schillers »Kamp met den Draak". De Draak deed veel kwaads; doch de Grootmeester verbiedt al de Ridders hem te gaan bestrijden. Eén ech ter gehoorzaamde niet aan dit bevel. Jong en voortvarend oefent hij zich en zijne dieren tot de jacht op 't ondier, hij doodt 't, en 't volk begroet hem met dank en jubel. Doch daar staat de Grootmeester die met dreigend gelaat zegt: Jongeling gij hebt den Draak verslagen. Voor 't volk zijt gij tot een god geworden, maar voor de Ridderschap zijt gij erger dan een vijand. Gij hebt in uw boezem erger dan dit on dier gekoesterd de ongehoorzaamheid. Gij zijt uit de orde uitgeworpen. De jongeling aanvaardt gehoorzaam de straf en kust de hand van den Grootmeester. Doch als hij heengaat, roept hem de Grootmeester terug geeft hem 't ordekruis weder en zegt: Nu hebt gij jongeling, nog grooter over winning behaald dan op den draak. Gij hebt de ongehoorzaamheid in u gedood. Gij verdient het Ridderkruis weer ten volle. Zoo zij ook ook de opvoeder, de hoogst geplaatste in gestrengheid en waardigheid, de mindere in gehoorzaamheid, gelijk de Heiland gehoorzaam was tot in den dood des liruises. Wie den Zoon niet gehoor zaamt, zal het leven niet zien. Moge in iedere betrekking waarin wij geplaatst zijn gehoorzaamheid ons streven zijn, dus ook op 't gebied vae Chr. Volksonderwijs. De Voorzitter dankt den spreker zeer (onder applaus) voor zijn schoone rede en vraagt in betrekking tot de verhouding van 't onderwijzend personeel onderling en tot de hoofden en de schoolbesturen of wij deze verhouding ons niet altijd een zijdig hebben gedacht. Ook voor de toe komst der onderwijzers hebben wij weinig gedaan, veel overgelaten aan den loop van zaken. Dr. Heldring merkt naar aanleiding van 't aangehaalde „Strijd met den Draak" op dat onze vaderen zoo gehoorzaam zijn ge weest. Waar 't gansche volk den jonge ling vergoodt, heeft de Grootmeester den moed dien jongeling te bestraffen en uit te werpen. Zoo hebben onze vaderen pal gestaan voor Cbr. Onderwijs. Zij hebben gestaan tegen een stroom die 't openbaar onderwijs als een afgod beschouwde. Een lingen, hebben zij den smaad voor 't Chr. beginsel over gehad. En dat werpt op ons den plicht om 't Chr. onderwijs krachtig te steunen, door schoolstichting en door 't Chr. onderwijs voor te staan; voor zijn beginsel uit te komen. „De vrije school voor de heele natie", wordt dit wet, dan zal iedere groep een school krijgen naar haar wensch. Daarom moeten wij nu al tot een groep behooren die het Chr. en niet het Staatsonderwijs wil. Men loopt ge vaar, dank zij de subsidiën, in te sluime ren. Laat ons de krachten verdubbelen. Ds. v. Leiyveld wijst op het noodzake lijke rapport tusschen huis en school. De referent heeft gehoorzaamheid in te pren ten allereerst aan de onderwijzers opgedra gen; die taak behoort allereerst bij de ouders. Hij herinnert aan een verslag van mr. Hoogwerf te Gorredijk omtrent de Chr. School. De gezinnen zijn de basis. Dr. Posthumus Meijjes vraagt of 't vra gen van schoolvergaderingen op de lijn der Vereeniging ligt. De heer Rademaker merkt op dat de Chr. school dikwijls wordt bevolkt omdat op de Staatsschool geen plaats is, en ook door kinderen uit gezinnen zonder tucht. Daarom is de school niet altijd aanspra kelijk voor wat in haar valt te misprijzen; dan vereenzelvigt men om dergelijko toe standen zulk een school met de Chr. school in 't algemeen. Referent antwoordt nog even met de opmerking dat hij 't met hen eens is. De voorzitter merkt in antwoord aan dr. Posthumus Meijjes op dat de verhou ding der openbare onderwijzers tot de machten die boven hen staan een andere is dan die der Chr. onderwijzers tot hunne boven hen gestelden. Bij de eersten een rechtskundige, wettige, staatkundige, bij de laatste een broederlijke en christelijke. En dit principiëel oiderscheid brengt deze vraag in een ander licht. Bij een aandrang van hulppersoneel in die richting kunnen de schoolbesturen veel doen. In de practijk bestaan heel dikwijls de schoolbesturen uit vrome mannen, maar die zich te weinig rekenschap afvragen van hun taak als leden van het schoolbestuur, ook wat de kennis van schoolzaken betreft. Zij nemen te weinig notitie van hetgeen er omgaat in de onder wijzerswereld. Geschiedde dat beter, dan zouden de be sturen ook beter kunnen komen in de noo- den der onderwijzers. Dit is een der zwakste zijden op onderwijsgebied. Het tijdsehritt Nieuwe Paedagogische Bijdragen, en de Chr. Schoolbladen, hoeveel schoolbesturen lezen deze lectuur? En toch, wie dit niet doet, komt

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1902 | | pagina 1