NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 63.1902.
Dinsdag 21 Januari
16e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Kiesrecht,
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRUS DER AÜVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 eent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Op de saamstelling der nieuwe Kiezers
lijst dient ook dit jaar acht gegeven.
Er kunnen toch door allerlei oorzaken
overlijden en bedanken, vacatures in
Gemeenteraden, Staten-Provinciaal en
Staten-Generaal ontstaan, die dan moeten
vervuld.
Op één kiezer kan het dan even goed
als bij de groote periodieke verkiezingen
aankomen en daarom is het goed elk jaar
de kiezerslijst in waarde te houdeD.
Letten we allereerst op belastingkiezers.
Belastingkiezer is hij, die over het laatste
dienstjaar al zijn aanslagen in de Rijks
belastingen heeft voldaan.
Die belastingen zijn
Personeele belasting,
Grondbelasting,
Vermogensbelasting en
Bedrijfsbelasting.
Deze aanslagen behoeven niet meer te
loopen over een vol dienstjaar, men moet
eenvoudig de belasting op tijd hebben be
taald.
Belastingkiezers behoeven zich niet aan
te geven zij worden ambtshalve op de kie
zerslijsten gebracht.
Alleen zij, die mede-eigenaren zijn in een
onverdeelden boedel, waarvoor in 1901
grondbelasting is betaald, terwjjl hun aan
deel in die belasting fl bedraagt, behoo-
ren zich tusschen 1 en 15 Februari aan
te geven aan de secretarie, waar zij een
formulier ontvangen, dat vóór 15 Februari
ingevuld en onderteekend aan de secretarie
moet worden ingeleverd, met het belasting
biljet.
Wie verhuisde naar een andere gemeente
en in een vorige belasting betaalde, dient
zich eveneens aan te geven, met overleg
ging van het voldaan geteekende belasting
biljet.
De rijwielbelasting telt niet mee.
Wie op 1 Februari zijn belasting nog
niet voldaan heeft, krijgt van den ontvan
ger een waarschuwing tehuis, een gratis
waarschuwing, waarin gezegd wordt, dat
is de belasting op 1 Vaart niet vol
daan men niet op de kiezerslijst komt.
Muurkoetsier is hij, die op den 31sten
Januari sedert 1 Augustus van het vorige
jaar in een buis of een deel van een huis
heeft gewoond waarvan de huurwaarde,
voor iedere gemeente is bepaald. Men mag
dien tijd ook éénmaal verhuisd zijn mits
dan ieder der woningen den huurprijs heeft,
door de wet vastgesteld.
Doch nu komt er nog iets bij.
Men kan ook kiezer worden, wanneer
het huis of het gedeelte van het huis, dat
men bewoont, niet den geëischten huur
prijs- heeft, doch wanneer men in zijn woon
plaats grond in huur heeft, en daarmeé
het voor de gemeente geldende bedrag
wordt verkregen.
Natuurlijk moet men dien grond net
zoo lang in huur hebben als bet huis.
De huurkiezer moet zich aangeven. Alleen
wanneer hij in dezelfde woning bleef, als
het vorig jaar, en hij stond reeds op de
kiezerslijst, is aangifte niet noodig.
De bepalingen voor de buurkiezers gel
den ook voor de
zij moeten
alleen den vastgestelden tijd een schip in
eigendom of huur hebben gehad van 24
M., inhoud, of 25000 K.G. laadvermogen.
Thans komen we aan de inkomen- of
loonkiezers. Dat zijn zij, die van 1 Janua'ri
van het voorgaande jaar tot 31 Januari
van het volgende achtereenvolgens bij niet
meer dan twee personen, ondernemingen,
openbare of bijzondere instellingen in dienst
betrekking zijn geweest, en daar een loon
hebben genoten, dat óók voor iedere ge
meente in de wet is vastgesteld.
Het loon, in vaste dienstbetrekking door
de vrouw genoten, kan worden geteld bij
dat van den man, en evenzeer het halve
loon van minderjarige, inwonende kinderen.
Wanneer dat alles bijeen het door de
wet geëischte bedrag haalt, kan de man
kiezer worden.
Men behoeft niet meer hei juiste bedrag
van loon of inkomen op te geven, doch
kan volstaan met de verklaring, dat het
loon het door de wet gevorderde bedrag
bereikt.
Als loon wordt ook gerekend het pen
sioen of de lijfrente, dat door openbare
instellingen wordt verleend, en ook dat,
door ondernemingen of bijzondere instel
lingen uitbetaald. Natuurlijk blijft het
bedrag van het inkomen voor iedere ge
meente overanderd.
Ongevallenrente wordt ook als loon be
schouwd.
Staat in een of ander bedrijf in den
regel het werk gedurende een gedeelte van
het jaar stil, dan wordt de tijd, dat niet
gewerkt wordt, toch als diensttijd beschouwd.
Is men hoogstens twee maanden ziek, dan
wordt toch het loon gerekend ontvangen
te zijn.
Ook de kost en de inwoning wordt als
loon gerekend, naar een daarvoor bij de
wet voor iedere gemeente vastgesteld be
drag. Wie op Zon- en Christelijke feest
dagen den kost echter niet geniet, behoeft
voor deze dagen niets af te trekken. Hij
wordt toch gerekend volle kost en inwoning
te genieten.
De bepalingen voor de inwonende zoons
zijn dezelfde gebleven.
Loonkiezers moeten zich ieder jaar opnieuw
aangeven tusschen 1 en 15 Februari.
Zien we nu even naar de Spaarbank- en
Orootboekkiezers.
Wie op 1 Februari a. s. sedert een jaar
f 100.nominaal op het Grootboek heelt
staan of f50.in de spaarbank, zóó dat
het inderdaad zijn eigendom is, kan op
grond daarvan aanspraak maken op het
kiezerschap.
Hij moet tusschen 1 en 15 Februari
zich op de secretarie aanmelden onder over
legging van een bewijs van de directie van
het Grootboek of het bestuur der Spaarbank,
dat hij inderdaad sedert een jaar eigenaar
is van de gevorderde bedragen.
Het is niet meer noodig, dat men een
boekje hebbe van de Rijkspostspaarbank
andere spaarbanken, zooals die van het
Nut tellen ook meé doch natuurlijk moe
ten de lichamen, waarvan deze spaarbanken
uitgaan, rechtspersoonlijkheid hebben, en, zoo
ze na 1 Mei 1900 zijn opgericht, moeten
ze een waarborgsom van f2500 bij de
Nederlandsehe bank hebben gedeponeerd.
Wie reeds Grootboek- of Spaarbankkiezer
is, behoeft zich niet opnieuw aan te geven
daar wordt ambtshalve voor gezorgd.
Blijven ten slotte de Examens kiezers.
Welke examens geldig zijn kunnen wij
niet uitvoerig opgeven; die lijst beslaat
ruim een kolom van ons bladde wet zegt,
dat zij kiezer kunnen worden, die »met
goed gevolg hebben afgelegd een examen,
ingesteld door of krachtenis de wet of
aangewezen bij algemeenen maatregel van
bestuur en in verband staande met de
benoembaarheid tot eenig ambt, de vervuL
ling van eenige betrekking of de uitoefening
van eenig bedrijf of beroep."
Herinneren we ten slotte, dat in het
algemeen het kiesrecht aan bovengenoemde
categoriën van personen wordt toegekend,
wanneer zij zijn mannelijke ingezetenen des
Rijks, tevens Nederlanders, die den leeftijd
van 25 jaren hebben bereikt.
Wie dit jaar op 15 Mei zijn 25ste jaar
bereikt en in de termen valt, kan dus
kiezer worden.
Ziedaar in het kort uiteengezet wat de
Kieswet eischt.
Dat al onze kiesvereenigingen nu werk
blijven maken van de nieuwe kiezerslijst.
De noodige formulieren zullen wel spoedig
op de gemeentehuizen verkrijgbaar zijn.
Niemand verzuime zich aan te geven;
en natuurlijk zijn alle besturen van kies
vereenigingen bereid de noodige inlichtin
gen te verschaffen.
H. Pierson.
De laatste aflevering van «Mannen en
Vrouwen van beteekenis in onze dagen"
onder redactie van mr. J. Kalff Jr. bevat
een levensschets van K. Pierson, den direc
teur der Heldring gestichten te Zetten, door
G. C. Hoogewerff. Vooraf gaat een korte
vergelijking tusschen O. G. Heldring, den
grondlegger van de genoemde gestichten,
en Pierson.
Heldring, de oudere zoon van het Réveil,
machtig aangegrepen door de nooden en
ellenden van zijn tijd, de hand aan den
ploeg slaande, de afzichtelijke gevangenis
holen dier dagen persoonlijk betredende,
stichtend en scheppend, en met zijnAsyl,
dat redding predikte door het bloed des
Kruises ook voor de diepst gezonkene zon
dares, zijn Farizeeschen tijd als uitdagende.
Pierson, de jongere telg dierzelfde mach
tige beweging, meer critisch staande tegen
over dien breeden stroom van gedachten en
aandoeningen, ordenend en organiseerend,
vorm gevend aan het soms wat naïef primitieve
werk van zijn grooten voorganger.
Heldring, de man van den inhoud bij
uitnemendheid, weinig, wellicht te weinig,
lettend op den vorm.
Pierson, zonder daarom nog het essentieele
uit het oog te verliezen, toch steeds veel
waarde hechtende aan het formeele, aan den
zuiveren juisten vorm, zoowel in de belicha
ming der Christelijke waarheid als in de
organisatie der Christelijke philantrophie,
in het vinden van de juiste uitdrukking
van den eischder Christelijke volksconcientie
in de wetgeving der natie.
Hendrik Pierson werd den 10 Juni 1834
geboren uit het huwelijk van Jan Lodewijk
Gregory Pierson, makelaar in effecten te
Amsterdam, en Ida Oyens.
De overige kinderen uit dit huwelijk zijn
Johanna Elisabeth Pierson, wed. van N. H.
de Graaf, laatst predikant te Amsterdam,
dr. Allard Pierson, laatst hoogleeraar te
Amsterdam, overleden 27 Mei 1896, Petro-
nella Adriana Pierson gehuwd met dr. J.
W. Gunning, hoogleeraar te Amsterdam,
Carolina Henriëtte Constantia Pierson, over
leden 2 Aug. 1894, gehuwd met H. F. C.
tea Cate, bekend historieschilder, mr. N.
G. Pierson, hoogleeraar in Staathuishoud
kunde, directeur en president aan de Nederl.
Bank, tweemaal Minister van Financiën,
G. H. Pierson, overleden 6 Maait 1850.
Pierson's ouders behoorden tot den defti-
gen Amsterdamschen handelsstand en in
het ouderwetsehe, maar ruime huis op den
Singel bij de Oude Spiegelstraat, des zomers
te Heemstede of te Zandvoort en sinds 1854
op hef buitenverblijf der familie bij den
Haarlemmerhout bracht de knaap een blijde
en gelukkige jeugd door.
Zijn vader was een degelijk ernstig man,
schijnbaar koel, maar met een warm liart.
Mevrouw Pierson was een poëtische natuur,
waarvan bezieling uitging.
De geestelijke atmosfeer, waarin Hendrik
Pierson opgroeide, was die van het Réveil,
«die krachtige bron van innig gemoedsleven
in de dorre woestijn van het rationalisme".
Het Réveil had zijne fouten, het was
eenzijdig, het was piëtistisch, maar binnen
zijn palen werden schatten gevonden van
waarachtige vroomheid, van diep-zedelijken
ernst, van vurige liefde tot den naaste.
In zijn jeugd leerde Hendrik Pierson ds.
O. G. Heldring kennen. De predikant van
het Geldersche dorpje Hemmen stond in
nauwe betrekking tot het Réveil; hij be
hoorde tot de «Christelijke vrienden" en
was redacteur van hun tijdschrift «DeVer-
eeniging". Dikwijls bezocht hij Amsterdam
en dan logeerde hij st9eds bij zijn vrienden
de Piersons. Hendrik Pierson logeerde
dikwijls in de pastorie te Hemmen. Zoo
was hij ook aldaar, toen Heldring zich door
de omstandigheden zag genoodzaakt het goed
Steenbeek aan te koopen, de onmiddellijke
aanleiding tot de stichting van het Asyl.
Later bleef die vriendschapsband onver-
broken.
Pierson's stndiejaren waren voor hem
geen tijd van onbezorgde vroolijkheid. Zijn
vriend en studiegenoot O. G. Heldring, een
zoon van den zooeven genoemden predikant,
ontviel hem, en een zware ziekte (typhus)
noodzaakte hem, zijn plan om tot doctor in
de theologie te studeeren op te geven. Op
aandringen zijner moeder zag hij er van af,
zijne studiën voort te zetten. Nauwelijks
meerderjarig aanvaardde hij het predikambt
te Heinenoord, nadat hij den 4en Juni 1857
te Rotterdam gehuwd was met Hermine
Agnes Kolff. Uit dit huwelijk zijn zes
kinderen, vier zoons en twee dochters,
geboren.
De jonge leeraar vond in het afgelegen
dorp de gelegenheid met zich zelf alleen
te zijn en naar binnen te leven. In het
stille dorpje Heinenoord streed Pierson een
strijd, waaruit hij is te voorschijn getreden
met een geloofsovertuiging, eerst althans
in haar uitingen nog nevelachtig en wei
felend, maar weldra aangroeiend en zich
bevestigend in klaarheid en kracht; met de
belijdenis op de lippen, dat Jezus Christus
is de Zone Gods, de Zaligmaker van zon
daren. De crisis hebben wij te stellen
tusschen 1865 en 1868.
Na 12 jaar te Heinenoord gestaan te
hebben werd Pierson te 's-Hertogenbosch
beroepen. Dat was in 1869. Kort te voren
had hij een artikel in de Gids geschreven
>De heerschappij der Bourgeoisie in de
Nederl. Hervormde Kerk* een merkwaardig
manifest aan zijne land- en tijdgenooten,
waarmede Pierson afscheid nam van zijn
verleden als modern predikant, en tegelijk
met het aanvaarden van het predikambt te
's-Hertogenbosah, een nieuwe levensperiode
intrad.
In de kleine Bossche Protestantsche ge
meente vond hij een eigenaardigen werk
kring. f)e meer gegoeden noemden zich
modern, maar waren inderdaad over 't ge
heel onverschillig en zonder eenig gods
dienstig leven. Zij zagen zich in Pierson
teleurgesteld, zij hadden een orthodox
predikant begeerd, noch verwacht. Door
het volk werd zijne prediking zeer ge
waardeerd.
Den 28en October 1870 ontviel hem zijn
echtgenoote. In de droeve, eenzame dagen
die nu volgden, was de gastvrije woning
der familie De Savornin Lohman dikwijls
zijne toevlucht, daar hij ia jhr. mr. A. F.
de Savornin Lohman, toen lid van de
Bossche rechtbank, een warmen vriend
had gevonden. Noode miste hij echter de
gezelligheid van het huiselijk leven en de
kinderen ontbeerden de zorgen der moeder
te zeer. Wél hem, schrijft Hoogewerff,
dat hij een trouwe gade, een zorgende
liefderijke moeder voor zijne kinderen
mocht vinden in Petronella Adriana Oyens,
met wie hij in Aug. 1872 te Amsterdam
in den echt trad. Dit huwelijk bleef
kinderloos.
Tot dusver had Pierson weinig aandeel
genomen aan het openbare leven. In Den
Bosch werd dit anders. Hij trad zeer actief
op in de Bossche school-qnaestie van 1873
en van dien tijd dagteekent de strijd dien
Pierson en De Savornin Lohman hebben
gevoerd voor het beginsel der Vrije School.
Bijna acht jaren had Pierson te 's-Her
togenbosch doorgebracht, toen hij tot een
anderen arbeid werd geroepen. O. G.
Heldring was in 1876 gestorven en de be
sturen der verschillende gestichten vroegen
zich af; wie zijn opvolger moest zijn.
»Het was professor Nicolaas Beets die
Pierson's benoeming heeft bewerkt. «Hij
en geen anderzeide Beets, toen zijn
aandacht op den Bosschen leeraar was
gevestigd.
De vereenigde besturen riepen Pierson
tot de gewichtige taak, die hem wachtte
en hij aanvaardde die. Door Beets werd hij
den 21en Januari 1877 in de Vluchtheuvel
kerk bevestigd.
Toen Pierson te Zetten zijn werk aan
vaardde, vond hij daar het Asyl Steenbeek,
toevluchtsoord voor gevallen vrouwen
Bethel, een gesticht voor jongere meisjes,
ontslagen gevangenen en zulken, die men
voor een noodlottigen val wensehte te be
waren; Talita Kümi, een opvoedingsgesticht
voor verwaarloosde kinderen en de Christe
lijke Normaalschool voor onderwijzeressen.
In 1882 werd het getal der gestichten met
een vermeerderd: het Magdalena-huis een
toevluchtsoord voor ongehuwde moeders.
Met vele van de kleinen in het Magdalena-
huis geboren wist men geen raad. Ver
schillende overwegingen gaven aanleiding
tot de oprichting van het Kinderhuis, dat
in 1888 werd geopend.
Tusschen 1882 en 1888 waren er nog
twee nieuwe inrichtingen verrezen, mede
op Pierson's initiatief die in 't bijzonder
het werk der opvoeding ten doel hadden,
de opleidingshuizen Hosa Semna en Hosa
Euphèma.
Zoo werd de strijd tegen het zedelijk
verval van het volk tegen de verwaarloozing
en verderving van de jeugd te Zetten en
van uit Zetten gevoerd. In 1897 werd het
25-jarig bestaan van Asyl Steenbeek
plechiig herdacht en bij die gelegenheid
werd Pierson benoemd tot ridder in de
orde van den Nederlandschen Leeuw.
Pierson arbeidt voort in de afzondering
van zijn Betuwsch dorpje. Nog steeds
behoort hij tot onze gevierde kanselrede
naars, nog steeds is hij in openbare ver
gaderingen, zoo ten onzent, als in 't buiten
land de talentvolle redenaar e.i de kloeke
debater, terwijl zijn lezingen over letter
kundige en historische onderwerpen nog
steeds op hoogen prijs worden gesteld.
Pierson, aldus besluit de heer Hoogewerff
zijn artikel, is een universeel man in onzen
tijd van specialiteiteneen man van sterk
geprononceerde meeningen, die wellicht
evenveel bestrijders als vereerders zal tellen,
maar ongetwijfeld een man van beteekenis.
20 Januari 1902.
De nieuwe koers wordt ook merkbaar
aan de eerste poging om de hersenoverla-
ding (hypertrophic) aan de Hoogere Burger
scholen, en de klaarmakerij voor de exa
mens te temperen.
Onderstaand bericht zegt het:
«Daartoe gemachtigd door den minister
van binn. zaken, hebben de inspecteurs
van het middelbaar onderwijs eene korte
toelichting gegeven van sommige nieuwe
bepalingen van het algemeen reglement
voor de eindexamens der H. B. scholen
met 5 j. c., vastgesteld bij koD. besl. van
27 Juni 1901, dat voor het eerst zal worden
toegepast op de examens te houden in
Juni, Juli en Augustus 1902. Zij wijzen
er op dat in hoofdzaak het examen, zooals
uit het programma blijkt, loopen moet over
de leerstof die in de hoogere klassen is
behandeld, wat niet behoeft te beletten dat,
waar het pas geeft, gevraagd zal kunnen
worden naar onderwerpen, die in een lagere
klasse zijn ter sprake gekomen. In het oog
behoort te worden gehouden, dat het onder
wijs op de school boven het examen behoort
te staan. Er is naar gestreefd het examen zoo
eenvoudig mogelijk te doen zijn. Aan de
directeuren der H. B. scholen is deze
toelichting gezonden, waarmede de inspec
teurs gaarne het personeel der school in
kennis gesteld zouden zien."
Reuter maar die liegt wel eens meer
adres zijn berichten omtrent de Koningin
en den Prins heeft geseind dat dr.
Euyper, in strijd met diens verklaringen,
wel degelijk in 't belang der Boeren op
reis is geweest.
Dr. Kuyper zou namelijk aan de Boeren-
afgevaardigden gezegd hebben dat zij, na
de rede van Rosebery en de uitlatingen
van enkele regeeringsgezinde Engelschen,
thans beproeven konden vredesvoorstellen
ingang te doen vinden. Dat echter tus-
schenkomst der groote mogendheden op
't oogenblik en in de naaste toekomst vol
komen buiten het bereik der practische
politiek valt.
Hierop is een samenkomst te Brussel
gevolgd, welke vijf uren duurde, en waarin
een schema van onderhandelingsvoorwaar
den werd opgemaakt, waarop dr. Kuyper
aanbood zich te Londen omtrent kans van
slagen te gaan vergewissen. Dit werd goed
vonden, en zoo vertrok de minister over
Jstende naar Londen. Omtrent den uit-
siag is niets bekend, en dr. Leyds wordt
in Den Haag verwacht.