NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 61.1902,
Vrijdag 17 Januari.
16e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISGH
org.
gbeer
k FIETS
•stestroo,
ienstbode.
n KOE,
bij A. KOETS,
e k e r k e.
25 gulden.
HUIJ.
GER, G r ij p s
evraagd
nkomende
lecht,
zedelijk gedrag,
i. Bruinisse.
ueeht
't dorp. Adres
5, Cortgene.
a d
necht
JLST, Molenaar
1 Maart
erenknecht
iwume Boeren-
INDENBERGH
eliuwde tweede
AN, Wolfertsdijk.
eerder
enstbode
len boerenstand,
beneden de 20
runnende koken,
traat 0, Vlimngen.
oudster
PPE, Koude
enburg.
3r tegenwoordige
OR te Seroos-
STBODE,
'gerstand.
(EINEPIER Jz.,
te Kloetinge
knecht
[JRMOND, adres
enhaven, V 1 i s -
Eebruari of Mei
Dienstbode,
efst Geref. gods
huis. Te bevra-
DOLT, Middel-
rguld koperwerk,
11.
agd
ersknecht,
J. C. DE KAM,
>erland.
TE KOOP.
hond.
ge-Verwest, Goes.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
UKOOTIIKIl) EU VAL.
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRLJS DER ADVERTENTIËN
LANDBOUW,
Kan men Peru-Guano gebruiken bij de
suikerbietenteelt
OOP.
OP
Bkwame
a o h, t,
van EENEN-
i d e n.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
16 Januari 1902.
Dr. Bronsveld schrijft in de Koniek der
Januari-Stemmen
Het ministerie, dat wij thans het onze noe
men, belijdt een Christendom sui generis.
Wanneer dit achttal bewindslieden aan de
groene tafel is gezeten, en hun voorzitter tot
de volksvertegenwoordiging het woord voert,
komt het op een christendom, dat door hen
allen beleden wordt. Maar zoodra zij van hun
zetels zijn opgestaan, gaan zij uiteen in ver
schillende groepen. De minister van binnenl.
zaken spoedt zich naar eeu „gereformeerde"
kerk, waar de mis genoemd wordt een ver
vloekte afgoderij; drie van zijn collega's, die
goed-katholiek zijn, laten geen Zondag voor
bijgaan, waarin zij aan genoemde afgoderij
geen deel nemen; de minister van buiten-
landsche zaken en die van waterstaat enz.
gaan naar een Nederiandsche Hervormde
Kerk, en bewijzen goede diensten aan hun
kerkgenootschap, dat hun voorzitter eens
„driemaal van den Heere vervloekt" noemde.
De minister van koloniën verdeelt zijn sym
pathieën tusschen de „gereformeerden" en de
Nederl. Hervormden, en de minister van
marine houdt zich liever buiten kerkelijke
zaken.
Grappig gezegd, niet waar?
Maar het wordt nog grappiger, wanneer
men oven tevoren een paar bladzijden heeft
zien wijden aan de stelling, dat de geloofs-
quaestie met de staatkunde niets te malcen
heeft
Wel mag de beer L. L. C. M. van Out-
boorn ook nier uitroepen, zooals hij 't in
de Revue deed in een talentvolle teekening
van onzen staatkundigen toestand: «Admi
rable chose que la logique des partis
(Een verwonderlijke zaak toch, die logica
der politieke partijen!)
Dr. Bronsveld betoogt eerst, dat de staat
kundige quaesties buiten het geloofsterri-
toir liggen, en. betreurt het dan, dat het
ministerie geen homogenen kerkeraad vormt!
Zou de waarheid soms in het midden
liggen, en de wetgeving van een christen
land wel degelijk met algemeen-christelijke
beginselen in verband staan, maar niet
met de specifieke van een kerkgenootschap
Wij verblijden ons in iedere gezonde
actie voor Chr. Onderwijs, en daarom
heeft ook de aangekondigde Middelburgsclio
46
FEÜ JLLETÖN.
Schetsen uit het leven van Napoleon L)
Maar het geheim brandde den wreeden
snan op de tong.
Toen op den namiddag van 30 Novem
ber de beide eebtgenooten alleen waren,
liet bij 't zich ontvallen dat bij haar wel
liefhad, doch dat hij haar niettemin gaarne
kwijt zou zijn, wijl zijne innigste gevoelens
moesten wijken voor het belang van
Frankrijk.
«Houd op", viel zij hem in de rede.
«Ik begrijp alles". En met deze woorden
zakte zij bewusteloos ineen. Een kamer
heer werd geroepen, die de arme Vorstin,
die aan de hevigste stuiptrekkingen ten
prooi was, naar bare vertrekken bracht.
Hortense, zijn stiefdochtor, baar dochter,
feevens zijn schoonzuster, bij hem gelogeerd,
fjlde tot hem. O, zoo hij nog eenig gevoel
had gehad, hoe hij zich nog zou gehaast
hebben door vernieuwing der trouwbelofte
te herstellen wat hij bedorven had. Doch
dat gevoel, zoo bij 't ooit bezeten had, was hem
geheel ontvallen. Norscb en bits duwde
hij do verontwaardigde dochter too dat bij
zijn plan onherroepelijk zou volvoeren.
Waardig was Hortense's houding. Ei er
keek zij hem in 't aangezicht, terwijl bij
do oogen neersloeg, en zoideGjj zult geen
last hebben van mijn tranenen mijn
moedor zal zich onderwerpen aan uwen wil,
door welken zij keizerin is geweest. Hare
kinderen zijn verblijd dat zij afstand kun
nen doen van de grootheid, die hen nietgeluk-
jiig heeft gemaakt; en zullen moeders
meeting, uitgaande van Christelijk Volks
onderwijs, onze volle sympathie.
Wij hopen dat daar oen ruime opkomst
en groote belangstelling zal zijn, ook van
de zijde dor gereformeerden.
Het beeft ons altijd gehinderd, wanneer
er een Unievergadering onder ons was,
insgelijks voor Chr. Schoolonderwijs, dat
dan de Hervormde broeders over 't geheel
schitterden door afwezigheid, en do, laat
ons aannemen onopzettelijk, verspreide
meening van heeren predikanten en an
dere volksleiders bielpen bevestigen dat
Unie en Schoolraad, en Chr. Nationaal
zelfs, stokpaardjes waren van de loden dei-
gereformeerde kerken.
De schoolvereenigingon in den lande
zijn niet kerkelijk. Zelfs de vereeniging
voor Gereformeerd Schoolonderwijs niet.
Dat is alleen de Vereeniging voor Chris
telijk Volksonderwijs.
Edoch kerkelijk of niet de liefde
voor het Christelijk Onderwijs moet bij
ons volk zóó vast, de afkeer, (niet uit
vijandschap of ongemotiveerde tegoningo-
nomenheid, maar uit beginsel) tegen de
openbare school zoo mnig zijn, dat het
zich in elke eerlijke propaganda, van wien
of wie ook, voor het Chr. volksonderwijs
ten zeerste verheugt; en de vergaderingen,
daartoe strekkende, met blijdschap bezoekt.
Vergeet niet, ouder de sprekers van den
dag is ook ds. De Ligt, wiens liefde
voor de vrije school, reeds voor hij te
Middelburg kwam, vast stond; is ook ds.
Heldring die zijne sympathieën voor het
Christelijk Onderwijs nog nimmer verbor
gen hieldis ook ds. Van Noort, op wien ten
opzichte van zijn ijver voor de bijzondere
school, de bekende spreekwoorden, waarin
van moedermelk en paplepel sprake is, van
toepassing zijn; is ook meester Breebaart;
is ook de Christen-schoolman, Middel
burgs districts-schoolopziener Blum, allen
mannen die met dr. Riemens en dr. De
Visser op 't gebied der Christelijke school
niet eere mogen genoemd worden.
Op onzen Partijdag van 1901 is het
Program van Actie aangevuld met «voort
zetting van den strijd tegen de leerplicht
wet."
Ook zonder deze aanvulling zouden wij
overige levensdagen door hunne vertroos
tingen zoeken op te helderen. Napoleon
weende en smeekte zijn stiefdochter hem
niet te verlaten, doch hem te helpen hare
moeder te troosten. Kon zij zijne gemalin
niet meer zijn, zij zou zijne vriendin wezen.
Hortense begaf zich naar hare moeder.
Lang weenden zij beiden. Eindelijk troost
ten zij elkander met de valsche hoop dat
er misschien niets van komen zou. En
waarlijk, er waren reden voor om het te ge-
looven. Want de daarop volgende dagen
was de keizer enkel toewijding jegens de
zoo diep gegriefde. Doch ook deze stilte
moest dienen den laatston storm vooraf te
gaan. Als keizerin was Josephino opgeschre
ven ten doode!
XXXVII.
DE BESLISSING.
Dagen van ongekende foltering volgden
op deze oogenblikken van verademing voor
de arme Keizerin.
Den 2 Dec. 1809 was hot vijf jaren
geleden dat Napoleon tot Keizer van Frank
rijk gekroond werd. Deze herinneringsdag
moet met luister gevierd worden. Een
aantal koningen, van Spanje, van Holland,
van Napels, van Saksen, van Westfalen,
Wurtemborg en Baden,benevens de koningin
van Beijeren, waren onder de genoodigden.
Allen waren min of meer ingewijd in do
geheimen die> zulk een geduchten scheids
muur tusschen deze beide echtelingen hadden
opgetrokken.
Dagen achteren werd er gejubeld. Aan
het hof, op de straat, in de hoofdkerk van
Parijs, overal schitterden de feestenen de
troostelooze Josephine was gedoemd er mot
dien strijd hebben voortgezet; doch nu doen
wij het te liever.
En het is de verdienste van den anti
revolutionairen afgevaardigde uit Zïerikzee
jhr. mr. J. J. Pompe van Meerder voort dat
hij in een beknopte, zaakrijke Kamerrede
dien strijd in de Landsvergadering bij de
Regeering heeft ingeluid.
Zonder het te willen komen zelfs voor
standers dier wet hem gelijk geven.
Zoo heeft het hoofd eener openbare school
te Amsterdam de balans dier wet opge
maakt voor zijne stad, en is tot de slot
som gekomen dat het gewone schoolver
zuim zoo goed als niet verminderd is.
Nu, dit was te voorzien.
Het is onzerzijds beweerd, doch nooit in
aanmerking genomon dat reeds zonder den
leerdwang het betrekkelijk schoolverzuim
hier geringer was dan elders met den
leerplicht.
Alleen aan het te vroeg verlaten der
school is te Amsterdam door de wet eeu
einde gemaakt.
Maar moest nu daarvoor heel Amsterdam,
voorzoover het schoolgaande kinders heeft,
gesteld worden onder poenale sanctie?
Moest daarvoor eene wet ingevoerd met
zoo krasse strafbepalingen?
Moest daarvoor al dat werk van staten
invullen, enz. enz. den hoofden en school
opzieners worden opgelegd?
Het zou inderdaad met minder omhaal
even goed gekund hebben.
Wij blijven vragen: wijziging der leer
plichtwet.
De pers heeft ook haar rechercheurs,
maar ook haar leugenaars.
Buitenlandsche bladen vertelden weer dat
minister Kuyper te Louden en te Brussel
met voorname staatkundige personen is
wezen spreken.
Waarheid is dat de minister daar slechts
was voor bijzondere eigen belangen en met
geen enkelen staatsman eenig gesprek heeft
gehad.
Eenige jaren geleden zeide een socialis
tisch onderwijzer Norbortus het te betreuren
dat do neutraliteit der openbare school hem
verbood Prins Willem I een schobbejak
te noemen.
haren ontrouwen echtgenoot, dien zij zoo
innig liefhad, het middelpunt van te zijn.
Zjj moest meedoen met de feestvierenden,
zij moest vriendelijk zijn jegens allen, die
haar haatten en haar, vooral nu, lieten
gevoelen, dat zij voorloopig nog slechts ge
duld werd aan do zijde van den held van
Austerlitz en Wagram. Zij moest glim
lachen, ook waar de grimlachjes en woord
spelingen harer vijandige schoonzuster haar
de borst doorpriemden. Is vreeselijker toe
stand denkbaar? En toch doorstond zij
ook deze beproeving harer waardig. Slechts
een harer hofdames de hertogin d'Abrantès
verstond haar en leed met haar. Zij wis
selden liefdevolle blikken met elkander,
blikken van smart en zielewee. Ook Junot,
de eenige oprechte vriend der Keizerin,
deed wat hij kon om haar leed te verzach
ten; doch was onhandig genoeg dit op te
zeer in het oog loopende wijze te doen; en
zoo was zijn aandacht voor haar, haar des
te pijnlijker. Toch was Junot beminnelijk
door deze ondubbelzinnige betuiging van
zijn afschuw voor de misdaad die stond
geploegd te worden. Hij alleen, hij vreesde
den toorn van Jupiter niet, dewijl deze,
naar hij zelf later meermalen zeide, ongelijk
had. Dien avond werd er heel voel gezongen,
gelachen, gekout en gecoquetteerd, waar
over menigeen die de donliere wolken zag
opkomen, haddo hij dit gezien, den schouder
zoude hebben opgetrokken. Napoleon
werd met gejuich begroet; Josephine
nauwelijks aangezien. Generaal Bertbier
(spreekt uit Bertjee) -gedroeg zich zeer
onbeschaafd jegens de Keizerin. Toen zij
de zaal verlieten, trapte bij op de slippen
van haar mantel, waardoor zij bijna gevallen
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Een grove beloediging der nagedachtenis
van don grooten Vader des Vadorlands.
Maar do sociaal democraat A. H. Ger
hard onderwijzer te Amsterdam, maakto 't
al oven bont, toen hij in een cursusver
gadering der S. D. A. P. dezer dagen van
den Prins geliefde te beweren dat hij was
«verdraagzaam, dat is ovorschillig" en «zich
nooit voel bekommerde om de geloofsbe
lijdenis".
Dit is een fijne beleediging aan de na
gedachtenis van den grooten strijder voor
het welzijn van Gods Kerk.
Beide beleedigingen beleodigen hot meest
de boleedigers zeiven. Zij verraden weinig
kennis van de landshistorie.
«Willem I verdraagzaam, dat is onver
schillig
Dit is, om in den stijl van Groon van
Prinstorer te spreken, met te flauwe verwe
gemaald.
Zouden de neutrale onderwijzers, type-
Gerkard, Groens Handboek wel eens in de
hand gehad hebben
Verdraagzaam, dat is onverschillig!!
Neutraal
In dit valscbe kleed steke men toch niet
onzen eersten Oranje.
Verdraagzaam was hij ten opzichte der
Lnthersche en Calvinistische richtingen inde
protestantsche kerken; maar met uit onver
schilligheid. Integendeel, juist omdat het
lot van Nederland en van geheel de Chris
tenheid hem zoo zwaar woog. Daarom
schreef hij «Hot is noch billijk, noch chris
telijk te willen dat om dergelijk verschil
het land met troepen bedekt en met bloed
overstroomd worde". (5 Nov. 1566).
Verdraagzaam was hij jegens Rome; doch
niet uit onverschilligheidniet omdat hij het
onderscheid tusschen Roomsche en Gerefor
meerde kerk gering achtte. Immers reeds
in 1568 sprak hij van Tafqoderiic der Room
sche Kerk" (1)
Verdraagzaam was hij jegens andersden
kenden, toegeeflijk jegens hen, doch alweer
niet uit onverschilligheiddat wil zeggen niet
omdat hij weinig hechtte aan het kenmer
kende der gereformeerde belijdenis. Wat
toch schreef hij aan den Gentschen Ma
gistraat
«Het moest ongeloofelijk zijn dat som-
(i) Groen van Prinsterer Archives III, 201.
ware. En voor deze lompheid vroeg hij
haar niet eens verschooning, doch volgde
zonder zelfs naar haar om te zien, den
Keizer. De keizerin bleef kalmzij glim
lachte even, doch hare lippen trilden, en
tranen vulden hare oogen.
Den 9 December kwam Eugenius te
Parijs; aan hem deelde Napoleon in 't bijzijn
der Keizerin, en Hortensia alles mede. Het
was een smartelijk tooneol. De vrouwen
schreiden. Ook Napoleon was aangedaan.
Alleen Eugenius bleef bedaard. «Onze
moeder moet zich verwijderen;" sprak hij
«wij zullen met haar gaan en samen in
de afzondering de kortstondige grootheid
beweenon, die haar en ons meer leed dan
geluk gebracht heeft."
Wel wilde Napoleon in zondige aandoe
ning, dat zij in het paleis zouden bljjven
en zich handhaven op het standpunt van
grootheid, doch deze bede werd wijselijk
afgewezen. Hij zelf moest als de schuldige
oorzaak van Josephine's leed aan den dag
treden. De laatste kamp werd onder deze
vier beslist. De laatste draad doorgesneden.
Do laatste stroohalm der hoop woggedre-
ven. Het geweten des Keizeis werd tot
zwijgen gebracht. Eerzucht en overspel
zegepraalden. Don 9den December 1809
ging de zon van Napoleons huiselijk geluk
voor immer onder.
Zoo naderde de 15e December, de dag
der beslissing. Des avonds van dien dag
vereenigdon zich al de leden dor Keizerlijke
familie op de Tuileriën in 's Keizers kabinet.
Ook prins Eugenius en de aartskanselier
Cambacères. Josephine, die hevig schreide,
bij de hand houdende, las Napoleon met
migen in twijfel komen trokken mijn ijver
voor don Godsdienst, om welken ik zóóveel
doorgestaan heb. Ik erken de handelwijs
van sommigen niet goedgekeurd te hobben,
maar in hetgeen tot wezenlijke bevordering
van den Godsdienst verstrekt, begeer ik
voor niemand te wijken". (2)
Werpt dit niet een ander licht op Prins
Willems verdraagzaamheid dan deze open
bare onderwijzer er op vallen deed
(2) Arch. Ill, 201.
Het is duidelijk, dat men deze vraag
alleen in die streken stelt, waar men niet
gewoon is suikerbieten met Peru-Guano
te bemesten en men algemeen den regel
volgt superphosphaat en chilisalpeter aan
dit gewas te geven en in den laatsten tijd
ook het oen oi ander Kalizaat. In andere
streken, in Pruisen, België, Saksen, enz.
is Peru-Guano een zeer voel gebruikte
meststof op bieten. Ik wil in dit schrijven
niet komen beweren, dat bij de suiker
bietenteelt het chilisalpeter en het super
phosphaat geheel te vervangen zijn door
Peru-Guano. Wel' wil ik er echter op wij
zen, dat door eeu gedeeltelijke vervanging
van genoemde meststoffen door Peru-Guano
zeer goede uitkomsten verkregen zijn. Het
is met het oog op de tegenwoordige sui
kerprijzen een gebiedende eiscb aan alle
suikerbietenverbouwers om de bietencul
tuur zoo intensief mogelijk te voeren. Dat
wil zeggen men moet zooveel mogelijk ki
logrammen suiker zien te trekken van het
bietenland. Daartoe is noodig, dat het aan
tal K.G. suikerbieten evenals het suiker
gehalte zoo hoog mogelijk zij. Om dit te
bereiken moet men zorgen, dat het bieten
zaad tijdig en overal ontkieme en de bie
tenplantjes gedurende de eerste groeiperiode
zoo gunstig mogelijk zich ontwikkelen. Het
opkomen van het bietenzaad is oen der
voornaamste factoren bij de bieteneultnur.
Zijn de planten eenmaal goed en wel boven
den groDd, dan kan men ze met het chi
lisalpeter als overbemesting wel verder
diep geroerde stem en in steeds klimmende
aandoening eene redevoering voorwaaraan
wij het volgende ontleenen:
«De staatkunde van mijn rijk, het belang
en do behoefte mijner volken vorderen dat
ik kinderen achterlaat, erfgenamen van mijne
liefde voor mijne volkeD, en van dezen troon,
waarop de Voorzienigheid mij heeft geplaatst.
Intusschen heb ik sedert vele jaren de hoop
verloren uit het huwelijk met mijne beminde
gade, de keizerin Josephine, kinderen te
verwekken; dit brengt er mij toe om de
teederste gevoelens van mijn hart ten offer
te brengen, om slechts te letten op het
welzijn van den staat en daarom de ont
binding van mijn huwelijk te begoeren.
«Gevorderd tot mijn veertigste jaar, mag ik
nog do hoop voeden lang genoeg te zullen
leven, om in mijn geest en in mijne denk
beelden de kinderen op te voeden, die het
der Voorzienigheid mocht behagen mij te
geven. God weet, hoeveel dit besluit van
mijn hart mij heeft gekost, doch er is geen
offer dat mij te zwaar zou vallen te brengen,
wanneer ik voor mij zeiven de oveetuiging
had bokomen, dat het noodig is voor Frank-
rijks welzijn.
«Het is mij behoefte er bij te voegen,
dat ik, wel verre van mij ooit te kunnen
beklagen, integendeel altijd reden heb ge
had de aanhankelijkheid en getrouwheid
mijner veelgeliefde gemalin te roemen zij
heeft vijftien jaar het geluk mijs levens
verhoogd. Ik begeer dat zij den rang en
den titel van keizerin behoude; inzonderheid
dat zij nimmer aan de oprechtheid mijner
gevoelens twijfele, en mij steeds als haar
besten vriend beschouwe."
(Wordt vervolgdJ