NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 59.1902. Dinsdag 14 Januari 16e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISGH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Vaccina tied wang. FEUILLETON. UtOOTIlElD m VAL. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers. 0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Op zichzelf geen enkelen Staatsvorm den eenig bruikbaren keurende, erkent de antirevolutionaire partij het aan de grondwet gebonden Koningschap, gelijk zich dit ten onzent geleidelijk uit de republiek der vorige eeuw heeft ont wikkeld, als den voor Nederland meest gesehikten regeeringsvorm. Art. 6 van het antirevolutionair program. ui. Wanneer men de bezwaren die uit een medisch oogpunt tegen den vaecinatiedwang zijn in te brengen tot het onderwerp maakt van nadere beschouwing dan zijn het in hoofdzaak drie vragen die een antwoord eischen. Ten eerste rijst de vraag of de vaccinatie, die nu ongeveer honderd jaren lang wordt toegepast beantwoord heeft aan haar doel en of zij dit gedaan heeft in de te ver wachten mate. Ten tweede of deze kunstbewerking ook nadeelen meebrengt, die in wanverhouding staan tot de eventueele voordeelen. Ten derde of er ook een middel is dat bij dezelfde of meerdere voordeelen, de bezwaren, die tegen de vaccinatie bestaan ontzeilt. In de eerste plaats dus een onderzoek naar het nut! Of dit dan niet overbodig mag geacht! Wij stemmen toe dat dit wel zoo behoorde te wezen. Waarlijk, wanneer men ons dwingt aan het lichaam van ons kind eene kunstbewerking te laten verrich ten, die niet ten doel heeft de wegneming van eene ziekelijke afwijking, van een kwaad, dat hindert, maar die alleen dient om te beschermen (indien al) tegen een gevaar dat misschien nooit zal dreigen: wanneer daarbij deze kleine operatie blijkt niet steeds gevaarloos te zijn, maar integendeel reeds aan menig kind het leven kostte dan, inderdaad diende één ding wel onwrikbaar vast te staan n.l. dat menzekeiheid heeft, dat zoodanig middel het beüogde doel be reikt: ja dat het voor het beoogde doel een onmisbaar middel is. En dit nu is niet wetenschappelijk en afdoende bewezen. Toch behoefde men niet verlegen te zitten uit gebrek aan voldoende bewijsmid- 45 (Schetsen uit het XXXVI. Napoleon I.) EEN ECHTSCHEIDING. Koeren wij naar Parijs terug. Napoleon was naar Fontainebleau teruggekeerd, met de heerschzuchtigste en meest zelfzuchtige plannon in het hoofd. Hij had te Weenen de schoone Maria Louise gezien en zioh wijs gemaakt, dat zijn geluk eerst dan vol maakt zou zijn, als hij in de familie der vorsten was opgenomen, en met den keizer van Oostenrijk vermaagschapt zou zijn. Vast stond dan nu ook zijn plan, door echtscheiding zijn huwelijk met Josephine te doen ontbinden. Eigenlijk had hij haar nooit liefgehad. Maar nu zijn echt kinder loos was, begon hij een afkeer te krijgen van de ongelukkige, de onvruchtbare. Ge heel buiten haar om, besprak hij met zijn raadslieden de plannen zijner zelfzucht. Josephine had inmiddels een bang voor gevoel van al deze dingen. Reeds vroeger hadden zich donkere wolken vertoond, doch die waren gelukkig afgedreven. De wolk die thans uit Oostenrijk naderde, zou dit voelde zij wel over haar hoofd los barsten. Reeds vroeger had zij met fierheid zijn voorstel afgewezen om een ondergeschoven kind voor het hare te doen doorgaan, en aan Frankrijk wijs te maken, dat den Keizer een zoon geboren was. Later had hij er bij haar op aangedron gen, dat zij uit liefde voor hem heengaan en echtscheiding aanvragen zou; doch zij delen want niettegenstaande het nooit falend voorbehoedmiddel, kwamen er in de negen tiende eeuw nog epidemies genoeg voor, om een bewijsmateriaal te leveren, over welks omvang wij rillen. Naar het bewijs zelf had men langs tweeërlei weg kunnen zoeken, al naargelang den aanleg en de voorliefde van den onder zoeker. Wie voorliefde koesterde voor cijfers had zich onledig kunnen houden met de statistiek, terwijl een ander naar hartelust zjch had kunnen verdiepen in het experiment. De statisticus had voor de tallooze epi- demiën behooren na te gaanhoe de ver houding was tusschen het aantal gevacci neerde en niet gevaccinneerde individuen in de verschillende ouderdomklassenhoe groot het aantal poklijders was in dezelfde klassen: met opgave van het aantal gevac- cineerden en niet gevaccineerden in iedere klasse. Hij had een zelfde klassificate moeten maken van de gestorven lijders: bij dit alles moeten voegen de data van de vae- cinatiën en revacinatiën en opgaven omtrent duur en hevigheid der ziekte. Op deze wijze had mon kunnen komen tot eene statistiek die aan alle billij ke eischen voldeed en die kracht van bewijs in zich had. Zulke statistieken echter zijn niet geleverd. Wel heeft men zich op dit gebied bewogen, en de literatuur die zich aandient als pokkenstatistiek heeft een omvang aangenomen, die onze verbazing wekt. Wel heeft men partij getrokken van de kunst van cijfergroepeering en ons tabellen en graphische voorstellen geleverd, die waarlijk schitterend genoemd mogen worden, ware het niet dat elke wetenschappelijke- grondslag er ten eenenmale aan ontbrak. De poging om door middel van de statistiek het nut der prophylactische*) inenting te be wijzen mag dan ook als volkomen mislukt worden beschouwd. De pokkenstatistiek is niet bestand gebleken tegen onpartijdige kritiek en het duurde niet lang of zelfs de vóórmannen op dit gebied verwisselden in allerijl de vlakke velden der statistiek met de bomvrije kazematten van huDne persoonlijke ervaring. Nu wenschen wij niet af te dingen of de groote waarde van Prophylactische Voorbehoedende. had hem geantwoord dat zij slechts heen gaan zou op zijn bevel, en dat hij zelf maar echtscheiding moest aanvragen, ten aanhooro van geheel Frankrijk, indien hij zulks be geerde. Nog later wist de karakterlooze Fouehé, het hoofd der politie, bij het volk den wensch te wekken dat er een nieuwe keizerin mócht komen, on er een troonopvolger moest geboren worden. Tevens had hij de onbe schaamdheid in een brief aan haar het medelijden op te wekken jegens haar man die gebukt ging onder den aandrang des volks, en bij wien staatkunde en liefde voor haar om den voorrang streden. Hij gaf haar tevens den raad het huwelijk met den »ongelukkigen" Keizer te doen ont binden. Deze brief smartte haar, te meer dewijl het vermoeden haar kwelde, dat Napoleon dien ingegeven had. Des anderen morgens begaf zij zich met den brief naar haren man. De onoprechte las hem en veinsde zeer vertoornd te zijn. Indien de keizerin het begeerde, zou hij Fouché terstond wegjagen. Doch daarbij bleef het. Josephine zag met beven, hoe de verhou ding tusschen haren man en haar met den dag veranderde. Zij konden soms uren aan een bij elkander zitten, zonder een woord te spreken; en dan kon Bonaparte soms plotseling overeind springen en onder het mompelen van: »De staatkunde wil het", of »Een zoon moet ik hebben", heen te gaan. Kort voordat hij om de ontmoeting met de Spaansche vorsten naar Bayonne moest, zou hij een groote party aan het hof bij wonen. Tegen den avond bleek echter dat Napoleon niet wel was. Hij had den gan- schen dag nagedacht en met Talleyrand de persoonlijke ervaringen van een nauw gezet waarnemer voor den vooruitgang der wetenschap, maar op zulke subjectieve meeningen de basis zijn mogen van eene wettelijken dwang waartegen zoovele en velerlei bezwaren worden gemaakt, willen wij toch betwijfelen. Nochtans, voor het oogenblik is het beroep op persoonlijke ervaring en het verlaten van den stasti- tischen weg ons aangenaam, omdat het ons ontslaat van den plicht hier met de stukken aan te toonen dat de gebruikelijke statistiek inderdaad onhoudbaar was. 13 Januari 1902. Wij zjjn zoo vrij onze Kiesvereenigin- gen aan hunne dure vorplichting te her inneren om de wintermaandon zich nuttig te maken met de bespreking van do anti revolutionaire beginselen. In de provincie Groningen is te dien aanzien eene activiteit op te merken die onze jaloerschheid wekt en ons beschaamt. Als leiddraad bij de besprekingen wor den door het Groningsch Provinciaal Co mité blaadjes uitgegeven die een korte samenvatting zijn van elk te behandelen onderwerp. Wie nadere kennismaking verlangt kan ze voor enkele centen ontbieden. Laten de Kiesvereenigingen zich ook opmaken om dengenen die dit jaar kiezer kunnen worden voor te lichten, opdat een ieder wien het Kiesrecht toekomt zich kunnen aanmelden en in het voorjaar op de Kiezerslijst komt. De termijn van aangifte eindigt mot 15 Februari a. s. Onze Kiesvereenigingen zijn tevens Pro- paganda-clubs, die het werk niet op de schouders van een paar bestuursledon mogon laden, doch zeiven, elk voor zich. de handen uit den mouw hebben to steken, Wat 'n dood element schijnt toch die Indische Staatskerk te zijn, dank zij het modernisme, dank zij ook de liefdeloosheid van sommige orthodoxe domino's. Een staaltje levert in „Paulus de Zen dingsvriend" Jonkvr. de la Bassecour Caen, die uit Batavia het volgende schrijft: »Geloovige predikanten zijn hier wel en gesproken over de noodzakelijkheid der echtscheiding. Een hevige strijd werd daar in zijn binnenste gestreden tusschen de zelfzucht die Josephine behouden en de eerzucht die een zoon gewinnen wou; tus schen het medelijden met haar die hem zoo innig lief had en de eigenliefde die hem dwong haar als een onnut voorwerp weg te werpentusschen de trots die doorzetten, en de vrees die uitstellen vroeg. Gevoel en geweton streden een hevigen kamp, zoodat hij het op de been niet meer houden kon. Hij begaf zich te bed en liet de keizerin bij zich* komen. Zij kwam. Maar o, welk een tooneel! Met eene innigheid, zooals hij in lang niet aan den dag gelegd had, greep hij haar vast, en in tranen uitbarstende, riep hy uit: »0 mijne arme Josephine, ik zal u nooit kunnen verlaten!" Doch de keizerin had de tegenwoordigheid van geest hem tot kalmte te brengen. »Sire!" zoo luidde het vastberaden antwoord, »doe wat gij niet laten kunt, doch spaar ons dergelijke tooneelen." Zij raadde hem aan te bed te blijven en de partij af te zeggen. En zoo deed hij. Reeds waren de gasten allen in de feestzaal bijeen, toen een bode verscheen om de pret af te zeggen. Niemand heeft ooit geweten, wat Napoleon dien dag be jegende, ook niet waarom hij 's anderen daags weder zoo opgeruimd was. Slechts Talleyrand wist het, die er te meer aan leiding in vond om zijn heer en Keizer hartelijk te verachten. Misschien ware flink doortasten hier beter geweest dan aarzelen. Ware de scheiding terstond voltrokken, hoeveel leeds ware Josephine bespaard gebleven. Want Napo leon overlaadde haar sinds dien avond met te Mr. Cornelis, waar meer gemeentelijk leven is en de gemeenteleden ook meer bij de kerk wonen, is deze tamelijk goed bezet, ook bij de Avondmaalsvieringen. In andere gedeelten van Batavia is het echter treurig gesteld, in de Willemskerk en de zoogenaamde »Haantjeskerk" komen de kin deren van het Diaconie-Weeshuis en Djatti- gesticht, maar een kerkgang naar de s>Bui- tenkerk," het groote gebouw in de oude benedenstad Batavia gebouwd, deed mij den werkelijken toestand zien. Dat was een eigenaardige kerkgang. Eerst een groot half uur rijden met de electrische tram, waarvan minstens 20 minuten door velden en heerlijke bosschen van klapper- en gutta- perchaboomen. Eindelijk stapten wij uit voor een hek dat midden in die wildernis stond en traden schoorvoetend het kerkge bouw binnen, daar het, door een samen loop van omstandigheden, al wat laat ge worden was. Verbeeld u den indruk, dien het ruim van de kerk maakte, toen wij daar zagen zitten de vrouw van den predikant met één dame naast zich en in de verte nog één dame, dat was alles. Later ontdekten wij in de hooge zijbanken nog eenige heeren. De groote preekstoel is overdekt door een klankbord, op pilaren rustend, door eene oppervlakte gelijk die van een zaal zaal beslaat. Aan weerskanten staat tegen den muur een ouderwetsche stoel waarop een kerkelijk persoon zit en onwillekeurig kwam de gedachte jbij mij op, dat alles hier versteend was." Wat Heidenen en Mohamedanen toch wel van zulk een kerk zeggen! Het is bedroevend, maar begrijpelijk. Een kerk die de levende verkondiging des Evangelies, het Evangelie van den levenden Christus mist, verloopt. Het is immers in ons land ook zoo. Wie gaat hier nog naar de kerk om een modernen dominé te hooren. Gelukkig dat er in Indië ook nog een andere kerk is, waar 't leven frisch en krachtig naar buiten treedt. Het vrijz. dem. Kamerlid de heer Nol- ting in de Tweede Kamer, Prof. Linde boom in do Bazuin en ds. Winckel in het Hollandsch Kerlcblad hebben den arbeid in allerlei ruwheden, verwijten, lafheden en onoplettendheden, die haar het hart door boorden. EeDige maanden later, 20 October 1809, was Napoleon uit Oostenrijk teruggekeerd. Hij had zijn intrek genomen te Fontaine bleau. Cambacéres was bij hem. Hij had hem, zijn ouden ambtgenoot uit het consu laat, ontboden; alweder om over de echt scheiding te spreken. Wat verzon de man al niet, om zich- zelven en zijn vriend wijs te maken dat het moest en waarom. Zijn broeders waren immers onbekwaam om hem op te volgen; zijn stiefzoon zou immers niet te veel ge hoorzaamheid bij de Bonapartes vinden; zijn veldheeren dat ging immers ook niet! Hij moest een erfgenaam hebben. Kon hij er buiten? Cambacères stond verplet over zoovele drogredenen. Hij sprong in de bres voor de Keizerin, die hij grootelij ks vereerde. Hij verzamelde al zijn moed en welsprekend heid om zijn vriend van het gevaarlijke van dezen stap te overtuigen. Napoleon voelde al zijne drogredenen zich ontzinken. Hij weifelde, en toch hij bleef er bij dat het moest. Oambacöres ging trooste loos henen. 't Was eerst in den middag van dien zelfden dag dat Josephine te Fontainebleau kwam. Het deed haar reeds ontstellen, dat zij niet het eerst werd ontvangen. Napoleon ontving haar zeer koel, en dat na zoovele maanden afwezigheid. Heete tranen perste dit haar uit de oogen. Des avonds vond zij de deuren gesloten, waar door zij in de vertrekken des Keizers komen kon. Napoleon kwam haar geen de Zuid-Hollandsche steenovens ter sprake gebracht. Uit hunne mededeeling blijkt dat in vele van die steenbakkerijen vrouwen ge bruikt worden voor den zwaarsten en meest afmattenden arbeid en daarvoor be loond worden met slechts zes centen per uur. De socialisten spreken gaarne van „mo derne loonslaven". Maar wat zijn zulke vrouwen anders? Kunnen zulke vrouwen er het bijltje niet bij neerleggen, zal men vragen. Dit gaat niet zoo gemakkelijk. Immers wanneer een werkman aan die fabrieken werken wil moet hij ook belo ven dat zijn vrouw, en zoo noodig ook zijne kinderen daar komen. In ééne fabriek zelfs De Hem bij Schoonhoven, werd een vrouw die slechts vijf dagen geleden moeder geworden was, door de directie gedwongen arbeid te ver richten, op straffe van anders te zullen worden weggojaagd, en niet alleen zij, maar ook haar gezin met haar. Ds. Dalhuijsen deelde de vorige week in de Bazuin mede dat van de 22, zegge twee en twintig steenfabrikanten er slechts twee tot de antirevolutionairen behooren en dat bij dezen dergelijke gruwelen niot bestaan en daar gezonde toestanden heerschen; doch dat op de andere fabriekon de toe stand veel te wenschen overlaat. Het is meer dan tijd dat hier een duch tige hervorming kome, en aan dergelijke snoode menschenmishandeling worde paal en perk gesteld. De jingo-bard en de poot laureate zijn op 't oogenblik in Engeland de helden van den dag. Eerstgenoemde, Rudyard Kipling, heeft zich de woede van gansch Engeland op den hals gehaald met zijn vers »The Is landers". De Eilandbewoners waar mee hij de Britten bedoelt. Hij heeft namelijk de vrijmoedigheid ge had het crickettende Engelsche volk uit te schelden. »De dwazen in flanel, die aan de wickets staan" zoo noemt hij de cricketters; »de beslikte zotten aan de goals", die betiteling schenkt hij den football-spelers, en deze goeden nacht wenschen. Ook don volgenden morgen vermeed hij haar. Teneinde niet alleen met haar te moeten zijn, liet hij al zijne broeders en zusters bij zich komen, en vertoeven. Zijne zusters, die de reden dier uitnoodiging kenden, behandelden de arme Josephine thans naar hartelust met diepe minachting; en Napoleon in haar bijzijn bekommerde er zich niet om; hij achtte haar zelfs het aanzien niet waardig. Slechts voor twee harer hofdames had hij attenties, voor haar, de reine, de trouwe vriendin zijns levens zelfs geen blik der dankbaarheid over. Het spreekt van zelf dat ook de tegenwoordigheid zijner broeders en zusters hem niet de afleiding bezorgde, die zijn geweten kon doen zwijgen. Na poleon kon het niet lang uithouden te Fontainebleau. (Spreekt uit Fontaenebloo). Hij kon de sprakelooze smart zijner vrouw niet lang aanzien. Een nieuwe afleiding dus uitgedacht. Parijs zou ze hem geven. Josephine en hij gingen er heen doch niet te zamen. Ieder reisde op eigen gelegenheid. Napoleon kwam er het eerst aan en be legde terstond kabinetsraad. Ook daar betoogde hij met klem van drogredenen de noodzakelijkheid eener echtscheiding. Het keizerrijk moest een erfgenaam hebben, niet door familiebetrekking doch door kracht van geboorte. Een en ander werd goed gevonden; doch voorloopig geheimgehouden. Napoleon wilde de zaak eerst aan zijn stiefzoon, Josephine's zoon, Eugenius mededeelen. (o)— (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1902 | | pagina 1