NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 55.1902,
Dinsdag 7 Januari.
16e Jaargang.
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
<;i:ouTiii;iit i:x vu.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Vacciiiedwaii!»'.
FEUILLETON.
Engeland en Transvaal.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent,
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
ii.
In de Stichtsche Courant begon een me
dicus, of in onze taal gozegd een dokter
een pleidooi tegen den vaccinedwang.
Gewagend van het in ons vorig nommer
beschreven „voorpostengevecht" waarin hij
onze mannen „slagvaardig" vond, en den
minister gereed om aan veler bezwaren
tegemoet te komen, waardoor vele ouder
harten nu reeds mot dank vervuld zijn,
toont hij aan met welke zwakke argumen
ten de voorstanders van den dwang op
traden. De heer Roessingh, nu die zei
niets. Maar de heer V. Karnebeek
„Wanneer inderdaad deze spreker eens een
klein voorproefje heeft willen geven van
de bommen en granaten, die straks zullen
neerploffen in het kamp der rechterzijde
en bij de ministerstafel dan durven
wij ons wel aan de voorspelling wagen
dat de projectielen van die zijde wonder
weinig kwaad zullen doen.
Wat toch werd tegen de afschaffing van
den inentingsdwang in het midden go-
bracht? In hoofdzaak drieërlei.
Ten eerste weerklonk een woord van
waarschuwing aan het adres van de Re-
goering. Een manen tot omzichtigheid.
Een verzoeken om toch niets te doen in
deze, zelfs zich niet uit te laten, alvorens
nauwkeurig te hebben onderzocht wat in
den laatsten tijd in Engeland heeft plaats,
gehad. Daar heeft men ook den dwang
verslapt en nu is het gevolg (wij cursiveeren
dat in Londen de pokken heerscken op eene
wijze die zorg en ongerustheid baart. Tot
ons leedwezen vernamen wij niets, wat het
oorzakelijk verband tusschen deze feiten
voor aller oog doorzichtig had kunnen
maken. Waar dit ons nu met het oog op
liet hoogst ingewikkelde van zoodanig pro
bleem niet verwonderen mag, daar zij
onzerzijds opgemerkt, dat het vaccinevraag-
stuk zicli niet laat oplossen met holle
pkrasen. De minister verzuimde dan ook
niet op het absoluut waardelooze van zoo
danige opmerking te wijzen."
Deze dokter zou den heer van Karnebeek
willen adviseeren bij de nadere bestudee-
42
ISchetsen uit het leven van Napoleon I.)
Doch ook andere zaken riepen Napoleon
te Parijs terug. Er broeide namelijk iets
daar buiten. Er hadden onderhandelingen
plaats tusschen Oostenrijk, Engeland en
Spanje. Met heftigheid zocht men te
Weenen naar eene aanleiding tot een oor
logsverklaring.
De eerste minister, graaf Stadion, haatte
Napoleon, en wachtte slechts op eene ge
legenheid hem dit te doen gevoelen. Mot
PruiseDS eersten minister, Stein, plaatste
hij zich op vertrouwelijken voet; en won zich
het vertrouwen van Ruslands keizer. Hij
versterkte het krijgswezen, en wekte de
geestdrift van Czechen en Croaten, van
Duitschers en Hongaren, of hoe zij meer
heeten mochten, de ongelijksoortige volks-
bestanddeelen, waaruit Oostenrijk was
samengesteld.
De meest beproefde harer veldoversten,
tevens de meest algemeen beminde harer
prinsen, de aartshertog Karei, kwam aan
het hoofd van het ministerie van oorlog
versterkte de troepen, en regelde de ver
pleging. Binnen twee jaren bracht hij het
aantal der linietroepen op 350 duizend man
en in Juni 1808, onmiddellijk na het uit
breken van den Spaanschen oorlog, volgde
de oproeping van alle strijdbare Oostenrijkers
tusschen de 18 en 40 jaren, om den vader-
landschen grond te helpen verdedigen, foen
bleek het welk een rijke, onverbruikte stof
in de volken van Oostenrijk verborgen was.
Van alle kanten kwamen vrijwilligers. Er
was een algemeene geestdrift voor den
oorlog. Zoo groeide het leger aan tot 445
duizend man.
ring van: „Vaccinatie en Pokken te Londen
in 1901", zijn blik niet af te wenden van
Groot-Brittanje, alvorens ook welwillend
zijne aandacht gewijd te hebben aan wat
in de jaren 19001901 in een ander deel
van dat land is afgespeeld. In Schotland
toch en meer speciaal in Glasgow hebben
in de genoemde jaren de pokken geheerscht.
Een zeeman, herkomstig van Liverpool,
waar hij zich kort te voren had laten re-
vaccineeren, kreeg in Glasgow confluentie
pokken en ging na een ziekbed van weinige
dagen ten gronde. Deze immune (dat wil
zeggen ten gevolge van inenting en her
inenting door den do*kter voor pokziekte
krijgen onvatbaar verklaarde) zeeman schijnt
het uitgangspunt te zijn geworden van eene
pokkenepidemie die in de maand Januari
1901 haar hoogtepunt bereikte, toen binnen
14 dagen 350 nieuwe gevallen werden
aangegeven. Einde Maart van dat jaar
bedroeg het totaal van alle ziektegevallen
1603 en dat van de sterfgevallen 198. Was
nu deze ramp voor een stad als Glasgow
óok het gevolg van verslapping van den
dwang? Geenszins. In Schotland zucht
men nog onder dezelfde dwangbepalingen
die in Engeland bestonden vóór de nood
lottige!?) „verslapping". Er heerscht een
volstrekte (wij zeiden bijna draconische)
vaccinatiedwang en James Russell, medical
officer of health, een man dus, die het weten
kan, beroemde er zich op: dat Glasgow
was een der best gevaccineerde steden van
het Yereenigde Koninkrijk ongeëvenaard
door eenige andere plaats." En dat et-
geen kosten gespaard werden, om iedereen
te doen deelen, in de zegeningen der in
enting moge hieruit blijken dat van April
1900 tot Maart 1901 in Glasgow voor
revaccinatie alleen werd uitgegeven een
som van 25000 pond sterling oftewel de
bagatel van driemaal honderdduizend gulden
Nu vermelden wij dit geenszins om
daaruit voetstoots een besluit te trekken
ten nadeele van de inenting, maar denken
toch dat Glasgow meer bewijst tegen het
nut dezer kunstbewerking dan de woorden
van den heer Yan Karnebeek er voor.
In elk geval komt het ons zeer merkwaar
dig, om niet te zeggen verdacht voor, dat
men over die pokken te Glasgow ook in
Voor Stadion was de Spaansche opstand
het teeken dat de tijd gekomen was. Stein,
Pruisens eerste minister, drong met den
zelfden ijver er bij zijn koning op aan, dat
Pruisen en Oostenrijk hier samen gaan
zouden. Alleen de bedachtzame besluite
loosheid van den aartshertog hield Stadion
tegen, en Stein werdopNapoleonsbedreiging
door Pruisens koning uit zijn dienst ont
slagen. Doch toen hij met onverminderden
invloed in Berljjn bleef, schoot Napoleon
uit Spanje daartusschen met den bliksem
straal van een besluit dat beval een zekeren
Stein, die onrust in Duitsehland zocht te
verwekken, aan elke plaats gevangen te
nemen.
Stein kwam als vluchteling over de Oos-
tenrijksche grenzen. In Pruisen was daar
door, gelijk zijne vriendon voorspeld hadden,
het zelfvertrouwen des konings geheel ge
knakt, en elke medewerking van zijn kant
in een onbepaalde verte verschoven.
»Welk een dolheid," zoo had Napoleon
bij zijn terugkoer te Parijs, den Oosten-
rijkschen gezant toegevoegd, «heeft uwe
regeering aangetast?" Hij eisehte dadelijke
ontwapening; doch Stadion liet zich niet van
zijn stuk brengen. Zijn goede hoop verliet
hem niet. üroomende van opstanden in
Hannover en Zwaben, in Tyol en Hessen
van een landing der Engelschen, van etvn
zegepraal der Oostenrijkers; van Pruisens
toenadering, zond Keizer Frans de aartsher
togen met hunne legers weg: Karei naar
Bohemen, Johan naar Italië, Ferdinand naar
Polen. En daar tegenover was Napoleon
niet gereedzijn nieuw aangeworven troepen
telden te veel 18 jarige knapen, om er
iets goeds mee te kunnen aanvangen. Voor
het eerst, in 1809, werd de geweldige, die
zich aan de Spaansche zaak den dood at,
juist tengevolge daarvan, zelf door do aan-
de medische vakbladen, zoo veel minder
gewag gemaakt heeft dan over de thans
heerschende te Londen.
In de tweede plaats heeft men in de
kamerzitting van 11 December getracht de
medische bezwaren tegen de vaccinatie te
ontzenuwen. Of deze poging geslaagd mag
heeten Wij meenen het te mogen betwij
felen. Wat toch werd er aangevoerd Een
voudig dit. De medische bezwaren m. a. w.
de gevaren voor de gezondheid en het leven
zijn best te ondervangenmen gebruike
slechts zuivere lymphe en zuivere instru
menten Nu kunnen wij niet anders dan
ons verblijden hierin dat men toestemt dat
die gevaren werkelijk bestaan, immers men
wil ze ondervangen. Maar wat die «zuivere
lymphe" betreft, wij meenden tot dusverre
dat het wezen ran het vaceinecontagium
nog niet bekend wasdat het werkzaam
bestanddeel van de lymphe een onbekende
grootheid was. Wij verkeeren nog in den
waan dat: constateeren«deze vaecine-
lymphe is zuiver en ongevaarlijk» alleen
mogelijk is nü het gebruik m. a. w. wan
neer het voor den betrokken persoon te
laat is, indien de stof eens wel gevaarlijk
bleek. Ja, wij gaan nog verder en beweren
det inenting met zoogjiiaamd zuivere lymphe
gevaarlijk kan zijn.
Ook over het derde bezwaar, dat tegen
de afschaffing van de vaccinatiedwang, werd
ingebracht slechts een kort woord in den
vorm van een paar vragen. Het betreft de
isoleering als middel om pokkenepidemiën
te voorkomen: eene methode waarvan met
name de heer de Savornin Lohman en
wij beiimen het volkomen de gunstigste
resultaten verwachtte. De heer van Kar
nebeek verklaarde dat isoleering onuitvoer
baar was. Mogen wij hem er op wijzen dat
bij enkele infectieziekten (wij denken aan
de pest o.a.) isoleering het eenige middel is
om uitbreiding te voorkomen en dat dit
middel schitterende resultaten schijnt op
te leveren. Waarom is isoleering nu bij
pest en andere ziekten mogelijk en waarom
alleen bij pokken onuitvoerbaar?
En eindelijk nog deze vraag.-of men dan
meent betere resultaten te zullen krijgen
mèt vaccinatie zónder isoleering dan wel
mèt isoleering zonder vaccinatie?
vallen der tegenpartij verrast. En hadde
niet aartshertog Karei gedraald, hij zou het
Fransch-Bondgenootelijk leger in Zuid-
Duitschland, dat aan verband en leiding
veel te wenschen overliet, zeker hebben
teruggeworpen.
Den 6 April van dat jaar begon hij
den oorlog. Begunstigd door den opstand
der Tyrolers tegen Beijeren, Frankrijks
bondgenoot, trok aartshertog Karei over
de Inn.
Napoleon was woedend overal deze dingen.
In de Tuileriën teruggekeerd, voer hij heftig
uit tegen Talleyrand en zon hij op wraak voor
Fouché! Hij stelde orde op zijn zaken, en
maakte zich gereed den oorlog met Oosten
rijk te voeren. «Het schijnt" zei hij bitter,
«dat het de wateren dor Lethe, en niet
die van den Donau zijn, die te Weenen
vloeien, en dat men er de lessen der onder
vinding vergeten heeft." (De laatste zin
is een verklaring des eersten. De Lethe
namelijk was in de Grieksehe fabelleer een
stroom, vloeiende in de onderwereld, waaruit
de schimmen der afgestorvenen dronken,
voordat zij naar de Elyseesche veldengingen;
want van dien stroom drinkende, vergaten
zij elke teleurstelling en wat hen aan het
vorige leven hechtte.) Dreigend liet de
vertoornde teleurgestelde man zich hooren.
«Nieuwe ondervindingen heeft men noodig",
zoo sprak hij en ik zal ze leveren, ver
schrikkelijke, daar sta ik borg voor. Ik
wil den oorlog niet. Europa weet, dat ik
alleen met Spanje te doen had, dat Enge
land zich ten slagveld koos. Oostenrijk
heeft in 1805 Engeland gered, toen ik
plan had het kanaal over te steken, thans
redt het Engeland weer op hot oogen-
blik dat ik op het punt sta den Engelsch-
man te verpletteren. Oostenrijk zal mij
deze tolourstelling dnur botalon. Ik zal
6 Januari 1902.
Reeds in 1860 klaagde Groen «Elke
rigting, waartegen ik mij verklaard en ver
zet heb, triumfeert
Laat ons echter niet vergeten dat het
alvermogen van Hem aan wiens raadsbe
sluiten ook het kwaad ondergeschikt is,
de verantwoordelijkheid in het prijsgeven
van beginselen niet opheft, en dat de botere
toekomst niet zal aanlichten, zoolang men
op Nederlandschen bodem in den Staat,
in de Kerk, in de School, ongeloofstheo
rieën huldigt en in practijk brengt, en
niet, in Christelijken zin het devies Noblesse
oblige als zinspreuk ook der Natiën die
hij uitnemendheid bevoorrecht werden, in
het oog houdt
{Foorrede Verspreide Geschriften).
Uit meer dan ééne mededeeling is ons
gebleken, dat er nog altijd schoolbestu
ren zijn die meenen dat de f60 ver
meerderde Rijks-subsidie die voor onze
Chr. scholen wordt toegestaan, alleen
den zoogenaamden minimumlijders toe
komt.
Dit achten wij een dwaling.
Het is wel degelijk de bedoeling van
den Wetgever dat deze meerdere sub
sidie aan alle onderwijzers worde ge
geven.
Wanneer derhalve de besturen dit
niet doen, dan houden zij iets wat hun
niet toekomt.
Wij zouden hun dan Spreuken 3 vers
27 willen toeroepen.
In Middelburg besloot het bestuur
reeds het volle bedrag den onderwij
zer te geven.
Dit voorbeeld vinde navolging. Het
geldt hier een zaak van recht, waaraan
geen Chr. schoolbestuur zich mag ont
trekken.
In Eet Volk wordt in een „Indische
correspondentie" verteld dat het op de
Gelderland, het schip dat Presidont Kru-
ger afhaalde, een beestenboel is.
Adelstand verbindt.
Engeland van al zijn bondgenooten beroo-
ven." Deze woorden maakten een diepen
indruk op alle aanwezigen.
XXXIY.
DE OORLOG MET OOSTENRIJK.
Acht dagen daarna voegde Napoleon zich
bij zijn leger om zijn maatregelen te treffen.
In een reeks van gevechten versloeg hij de
Oostenrijkers, en wierp ten laatste den
aartshertog over den Donau terug. Van
beide zijden was dapper gevochten. De
Oostenrijkers hadden echter 50.000 dooden.
«Alles was verloren!" De uitwerking werd
voelbaar van Warschau tot Verona; van
de Alpen tot de Oostzee.
Beijersche en Fransche troepen onder
Wreede en Lefèbre (den held uit Spanje)
heroverden Tyrol en klonken do moedige
bergbewoners in te vaster ketenen, De
aartshertog trok op Weenen terug. Ieder
Oostenrijker voelde, dat thans het vaderland
verdedigd moest worden, te meer wijl eenige
dagen daarna Weenen door Napoleon be
schoten en aan hem overgegeven werd.
Doch onder de schaduw dier stad wachtte
hem een geweldige nederlaag.
Toen Napoleon zijn intocht te Weenen
gedaan had en den wettigen keizer Frans
Joseph had verdreven, riepen zijn soldaten
vivel'empereur, (leve de keizer!) en vele
Oostenrijkers, hun wettigen Keizer verlooche
nend, hieven mede dien kreet aan! Maar
toen de componist Haydn uit het venster van
zijn woning dit alles aanzag, werd zijn hart
overstelpt en zich aan het klavier zettende
zong hij uit volle borst: Gott er halte
Frans der Kaiser, unser guten
Kaiser Frans. Helder en aangrijpend,
dat het daarbuiten werd gehoord en het ge
roep van «leve keizer Napoleon", overstemd
werd door den jubelkreet: leve onze keizer
Frans Joseph. En Napoleon, onwillekeurig
Reeds eenige maanden geleden verhaalde
hot Gereformeerd Jongelingsblad hiervan
treffende staaltjes.
Alleen het eene blad wijt 't aan de of
ficieren, het andere aan de manschappen.
Tijdens 't overbrengen van don presi
dent schijnt een formeel oproer slechts
met moeite te zijn gedempt.
Ook worden er „barbaarsch veel straf
fen" uitgedeeld.
Dat is te begrijpen van een vaartuig,
welks bemanning zoo beestachtig passa
giert, en waar een vereeniging van drinke
broers bestaat onder den naam „Het
Jenevervat" of iets dergelijks, en waar
premiën aan de grootste zuipers en straf
fen aan wie het minst op kunnen, worden
uitgedeeld.
Ook dit zijn misstanden, die het Chr.
kabinet eens flink moet aanpakken. De
minister van marine, een oude dienstdoener
naar het schijnt, zal er misschien wel wat
op weten.
Bryan heeft er Roosevelt terecht een
verwijt van gemaakt dat hij in zijn bood
schap aan het Congres wel sympathie
uitdrukte met koningin Victoria en de
ex-keizerin van Duitsehland, doeh niet met
de vrouw van den president der Zuid-Afri-
kaansche Republiek.
Opzitten voor Engeland, dat is de leus
der groote regeeringen.
Zij moesten dit liever voor de kleine
overlaten; en steken eindelijk de handen
eens uit de mouw.
Maar dat doet Roosevelt al evenmin als
Von Bulow, en de Czaar al evenmin als
Loubet.
Bruce Hamilton heeft op zijn jongste
tochten weer eenige Boerenlagers verrast
en gevangen genomen of gedood, tot een
totaal bedrag van honderd. Tot de ge
vangenen behoorde ook generaal Erasmus,
oud-commandant van hetdistrictPretoria(?).
Kitchener beweerde in Juli dat er nog
slechts 13000 Boeren te velde zijn. Vol
gens zijn verschillende opgaven heeft hij
getroffen, beval aan zijn lieden met hun kreet
te eindigen.
In no 40 van ons Feuilleton hebben
wij een en ander verteld van de gruwelen der
Engelsche soldaten in het bevriende Spanje.
Stelen en rooven is in de Engelsche «colonnes"
een nationaal zwak. Wellington zelf klaagde
steen en been, dat zijn soldaten soms de ba
gage plunderden van het eigen leger en bij
de bestorming van Badajoz en Ciudad Ro-
drigo hebben zij de grootste gruwelen gepleegd.
Bij Vittoria viel de Fransche krijgskas met 12
millioen gulden in Engelsche handen, maar
slechts f 250.000 kwam in de Engelsche krijgs
kas terecht. De rest was door de soldaten en
de hyena's van het slagveld geroofd.
Ook Benjamin Franklin, die de Engelsche
troepen in Amerika bezig zag, geeft een zeer
ongunstig getuigenis. Zij plunderden overal
en toonden dikwijls groot gemis aan tucht en
aan moed.
Sedert is de toestand eerder erger dan beter
geworden.
Men denke slechts aan het onderdrukken
van den opstand der Sepoys in Engelsch-
Indië, toen vele krijgsgevangenen voor de
kanonnen werden gebonden; aan de gruwelen
in Egyte, toen duizenden gewonden van den
slag bij Omdurman in koelen bloede zijn af
gemaakt en, last not least, aan het gedrag der
Engelschen in Zuid-Afrika.
Van eene beschaafde wijze van oorlogvoeren
hebben de Engelschen nog steeds geen be
grip. Wie hoorde ooit van buitensporigheden
door het Nederlandsche leger tijdens den
tiendaagschen veldtocht bedreven? Er is
toen niet geroofd, niet gemoord en niet ge
brand, maar waar de Engelsche soldaat zich
vertoont, daar wordt het volkenrecht met
voeten getreden. Roberts en Kitchener heb
ben eenvoudig de gewone Engelsche tradities
gevolgd en als het Engelsche leger nu eens
in een Europeeschen krijg naast andere
Europeesche legers moest optreden, dan zou
het blijken, hoe ver het in elk opzicht bene
den peil is blijven staan. De Nederlander.
(Wordt vervolgd.)