NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 54.1902,
Zaterdag 4 Januari,
16e Jaargang,
CHRISTELIJK-
HISTORISGH
Bij flit mi» Monrt een Bpeisel.
VERSCHIJNT
Wed.
S: J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRUS DER AÜVERTENTIËN
FEUILLETON.
Engeland en Transvaal.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. pf 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
Van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
3 Januari 1902.
Het Monument te Burgersdorp, onthuld
in 1883 ter herinnering aan den moei
lijken strijd en de aanvankelijke overwin
ning der Nederlandsche taal in Zuid Afrika,
is door deEngelschen vernield.
Lafaards!
Men herinnert zieh hoe onze Staring
toornde op de Franschen die in 1831 den
„Leeuw van Waterloo" hadden verminkt
nit laffe wraak op de Hollanders.
Hier wordt een stuk marmer vernield
in machtelooze woede op de Boeren.
Prof. Spruijt beschreef de onthulling van
dit monument toenmaals als volgt
Te Burgersdorp in 't oosten der Kaap
kolonie, zetel van het seminarie der ge
reformeerde kerk, werd op 18 Jan. (1883 dit)
marmeren beeld onthuld. Het feest werd,
na Zondags te voren plechtig geopend te
zijn door een godsdienstige rede van ds.
A. J. L. Hofmeyr, van. Prins Albert, voort
gezet door een wapenschouwing over hon-
derde bereden Boeren onder commando
van het lid van den Wetgevenden Raad
D. P. v. d. Heever, bij deze gelegenheid
generaal Van den Heever, anders in de
wandeling Oom Daantje genoemddoor het
inhalen der gasten die van verre kwamen
onder wie wij met genoegen de aandacht
zien vallen op onzen consul-generaal, den
heer B. H. de Waal, te Kaapstad; eindelijk
door de onthulling van het beeld op Woens
dag 18 Januari met de daarbij vereischte
toespraken.
„Wat het monument betreft, zoo ontleen
ik enkele volzinnen aan de beschrijving
in het maandschrift „Jong Zuid Afrika",
die door eene teekening wordt opgehelderd.
„Het monument bestaat uit een fraai
marmerbeeld omtrent zes voet hoog, voor
stellende eene schoone dame met een echt
Afrikaansch gezicht. Zij heeft een los
kleed om, waarop een wijnstokrank ver
toond wordt. Aan haren voet rust een
lam, terwijl zij in de linkerhand een tablet
met het opschrift: „Vrijheid voor de Hol-
landsche Taal," waar de rechterhand naar
wijst. Dit beeld staat op een voetstuk
omtrent tien voet hoog, vervaardigd uit
zandsteen, af komstig uit hst district Ali wal
North.
Aan de kanten van het voetstuk zijn
marmeren platen aangebracht met opschrif
ten, deels toepasselijke spreuken bevat
tende, deels de vermelding van belangrijke
gebeurtenissen uit den taalstrijd.
Van de toespraken wordt medegedeeld
41
/Schetsen uit het leven van Napoleon I.)
De belegeraar verloor daar 3000 dappe
ren waaronder verscheidene officieren.
Doch omstreeks dien tijd werd koning
Jozef bij Talavera door Wellington geslagen.
Wel moest deze laaatste spoedig naar Anda-
lusië wijken, dewijl de Spanjaarden tegen
zijn zin een openlijken veldslag gewaagd
en verloren hadden; doch de verdediging
van Saragossa was de moedgevende getuige
dat Spanje niet altijd onder het vreemde
juk zou zuchten; ook al verdubbelde het
aantal laf hartigen die den Bonapartist met
de betuigingen hunner trouw kwamen
verrassen.
Evenwel voor het oogenblik bevond zich
het Spaansche volk te vaster in Napoleons
kluisters. Naar Napoleons eigen getuigenis
stond de Spaansche zaak hopeloos, en was
het Engelscho leger in Portugal het eenige
gevaar voor Jozefs koningschap. Ook Spanje
voelde dit. Het regentschap nam de vlucht.
Soult vervolgde het tot voor de wallen van
het laatste toevluchtsoord, Cadix, waar het,
op het uiterste punt van den Spaanschen
grond, het eiland van Leon, gedurende
verscheidene jaron door de overwinnende
vreemden werd ingesloten.
Doch met dit al was do brit.sche luipaard
dat de eerste spreker, de vader van het
monument, de lieer Van den Heever, eene
korte rede hield naar aanleiding van de
spreuk „Zij worstelt, maar bezwijkt niet",
die op de Hollandsche taal in Zuid Afrika
wordt toegepast in het opschrift der gouden
medaille geslagen door de goede zorgen
van mevrouw KoopmansDe Wet te Kaap
stad, de bekende vriendin van Nederland's
taal en nationaliteit."
Ook deze daad van vandalisme zal de
klove tusschen Afrikaners en Britten weer
wat hebben verwijd.
In de uitnemende rede van den minister
van binnenlandsehe zaken, is de bewering
dat het socialisme niet vijandig staat tegen
over den godsdienst, weerlegd. En wel
zóó, dat zelfs een scherpzinnig man als de
heer Schaper zich aan het dilemma niet
kon onttrekken.
Maar waarom blijven dan de sociaalde
mocraten voortgaan met te beweren dat
godsdienst en socialisme geen tegenstel
lingen zijn?
Van de Velde, de leider der Belgische
socialisten, aangehaald in Troelstra's jongst
gehouden rede over »de branc!kastbeschermd
door bijbel en wierookvat", zegt 't anders
al heel duidelijk.
Wij schrijven 't over uit 't verslag dier
rede in Net Volle, van 29 Dec. 1001.
„De godsdienst begint al minder en
en minder vat te krijgen op de massa;
deze wordt meer en meer ontkerstendzij voelt
zioh steeds aangetrokken door het socialisme.'''
Dus als de godsdienst te loor gaat, trekt
het socialisme aan.
Is duidelijker bekentenis godsdienst
tegenover socialisme denkbaar?
Mr. Troelstra heeft in zijn bovenge
noemde rede met genoegen geconstateerd
„dat ons volk" hij bedoelt het Neder
landsche volk „niet godsdienstiger
wordt".
„De bevolking nam in de laatste io jaar
toe met 13,1 pCt., de Ned. Herv. Kerk met
12,6 pCt., de Geref. Kerken met 12,2, de Kath.
Kerk met 12,1, de remonstrantsche kerk, die
door de katholieken en gereformeerden als
godsdienstloos wordt beschouwd, met 32,
en zij die tot geen kerkgenootschap belmo
ren, met 42 pCt. Van '79 tot '99 groeiden
de laatsten van 15000 tot 115000.
Wat hier met genoegen werd aange
stipt, is voor ons een oorzaak van spijt
on droefheid.
nog niet in de zee teruggeslingerd
Als bewijs van den haat welken de over
wonnen Spanjaarden jegens hunne onder
drukkers, de Franschen koesterden, deelen
wij de volgende episode mode.
Op een avond in de maand October 1809
reed eene kleine afdeehng huzaren, bestaande
uit 10 a 12 man en 3 officieren, den weg
naar Saragossa. Onbekend als zij waren
in deze streek hadden zij een Spaanschen
herder als gids meegenomen. Deze was
evenwol onderweg ontsnapt en spoedig
bleek nu den Franschen, dat zij vóór
de invallende duisternis de plaats hun
ner bestemming niet zouden bereiken, wijl
ze op een hun geheel onbekenden weg aan
het dwalen waren geraakt. Eindelijk, toen
de duisternis reeds was gevallen, zagen zij
in de verte een licht; verheugd wendden
zij daarheen den teugel en qemerkten spoedig
dat het eene eenvoudige doch fraaie landhoeve
was, die hier in eene kleine vallei verscho
len lag.
Het landhuis was spoedig bereikt en de
huzaren werden door de bewoonster, eene
jonge, sehoono Spaansche vrouw, op de
vriendelijkste wijze ontvangen. De officieren
vroegen inlichting omtrent den weg naar
Saragossa, maar uit het bekomen antwoord
bleek, dat men onmogelijk nog dezen avond
de stad zou kunnen beroiken. Daarbij werd
hun zeer vriendelijk voor dozen nacht huis-
Een der middelen van Gods genade om
dezen loop dei revolutie te stuiten is het
Evangelie.
Het Evangelie, ook in do Christelijke
School.
Men steune de Chr. School ter plaatse,
men steune de Chr. Gymnasiums te Utrecht,
Zetten, Amsterdam du Kampen, men steune
de Vrije Universiteit en de Thoologische
School met gebed en gaven.
„Bezitters" hebben zich al meer naar
den Woorde Gods te beschouwen als
„Rentmeesters", over de hun toevertrouwde
gelden en goederen, waarvan zij eonmaal
rekening en verantwbording zullen te doen
hebben.
De heer Lucasse, afgevaardigde voor
Middelburg, heeft de vorige maand bij de
behandeling der begrooting van justitie,
in de Kamer een lans gebroken met den
minister over de wederinvoering of liover
de meerdere toepassing van de doodstraf.
Hij noemde de doodstraf de kroon, de
sluitsteen van ons strafstelsel.
Dit woord op zijn pas is door den mi
nister van justitie, tot ons leedwezen af
gewezen en de liberale partij hoeft zich
aan 's ministers zijd., geschaard.
Doch de heer Lucasse heeft gesproken
naar het hart van een groot doel dor
natie, naar de opvatting van een groot
deel der antirevolutionaire partij, en in
don geest van Groen van Prinsterer. Deze
staatsman toch schreef in zijn „Het dood
vonnis voltrokken" (zie zijn „Verspreide
Geschriften dl. II uitgave Höveker, Am
sterdam 1860", bladz. 140).
Terecht. De Overheid draagt het
zwaard niet tevergeefs; zij is Gods diena
resse, een wreekster tot straffe dengenen
die kwaad doet (Rom. 13 4) God wil
dat het booze uit den Volke worde weg
gedaan (Jozua 7). Heil den Koning dat
Hij aan zijne verantwoordelijkheid voor
God, ook bij het al of niet uitoefenen van
het recht van genade, gedacht heeft".
Net Volk, pluimpjes deelend, onder an
deren aan de Middelburgsche Courant (haar
adjudant in buitengewonen dienst) over
diens afkamming van Talma's rede, haalt
ook het „Vrede op aarde" aan; en van
dit Kerst-Evangelie sprekend, zegt zij
„Telken jare, als Kerstmis kwam, ging
in hun hart dat oude sprookje weer open."
Y/olnu, als dat Kerst-Evangelie „een oud
sprookje" is, waarom loopen dan vrijzin-
vesting aangeboden. Met graagte nam men
dit aanbod aan. Spoedig waren de paarden
ontzadeld, en in den stal gebracht, de man
schappen verzamelden zich in een bijgebouw
om een gezellig vuur, in do verwachting
van spoedig een flink avondmaal te ont
vangen, en de officieren volgden de eigenares
naar de eetzaal. Spoedig waren de toebe
reidselen tot een keurigen avonddisch in
gereedheid gebracht en zette men zich aan
tafel. Op verzoek van den oudsten officier
nam de Spaansche zelve met hare kinderen
aan den maaltijd deel. De vrees, door een
der officieren in stilte tegen zijn vrienden
geuit, dat men met de spijzen voorzichtig
zou moeten zijn, week nu geheel. Elk ge
recht werd flink aangesprokende wijn
werd mede niet vergeten en men geraakte
in opgewekte stemming. Ook voor de
manschappen was ruimschoots gezorgd.
Op het einde van don maaltijd verzocht
men der gastvrouw een Spaansch lied te
zingen en dit met do gitaar te begeleiden,
waaraan zij bereidwillig voldeed. Zij zong
het eene lied na het andere, doch langza
merhand verloor hare stem de kracht; zij
werd bleek, en ook de officieren voelden
zich onpasselijk. Eindelijk hieldon het spel
en gezang op; de zangeres viel mot het
hoofd achterover in haren stoel, de gasten
rezen doodsbleek overeind en staarden haar
ontzet aan. Daar richtte zij zich eensklaps
op 011 riep met krijschendo stom: »Ik bon
nig democraten en sociaal democraten or
zoo mee te schennen?
Is dit niet partij-politiek van het minste
soort
Fatsoen.
Een dor groote bladen had in zijn Ka
meroverzicht geschreven, dat do heer
Helsdingen „don indruk maakt van een
fatsoenlijk man".
Hierbij teokent Net Volk aan„Ja,
mijne heoren, het schijnt vreemd, maar
het is zoo: deze man is sociaaldemocraat
en proletariër en toch fatsoenlijk".
Als dit „vreemd schijnt", is dat voor
namelijk de schuld van Net Volk. Dat
blad toch, met zijn eindeloos schelden en
verdacht maken, heeft de publieke opinie
er aan gewond, in „sociaaldemocraat'' en
„fatsoenlijk" een diametrale tegenstelling
to zien. In ditzelfde artikel schrijft de
redactie weer, dat in de nieuwe parlemen
taire periode „nóg wat meer door de ka
pitalistische regeering gelogen en gehui
cheld zal worden, dan reeds ondor de
vorige regeering is geschied".
Zou men soms tot deze conclusie moeten
komen, dat men wèl „sociaal-democraat en
proletariër en toch fatsoenlijk" kan
zijn, maar niot „sociaal-democraat eu „heer"
en toch fatsoenlij |c"
Zoo schreef dezer dagen de Nederl.
En zij heeft gelijk.
De Haarlemsche rede van Mr. Troelstra
heeft te dien aanzien weer heel wat ge
openbaard.
Onder groot applaus sprak 'hij onder
anderen als zijn overtuiging uit dat men
de rijken al lang van hun overtollig bezit,
van dien ballast had moeten ontlasten.
Ruim tien jaar geleden kon men in de
Tweede Kamer herhaaldelijk 't schouwspel
genieten van een wedloop tusschen den
socialist Nieuwenhuis en de .socialisten in
buitengewonen dienst Kerdijk (radicaal) en
Heldt (liberaal).
Alle drie poneerden als de volksvrienden
en als drijijers in de richting van ophef
fing van sociale misstanden.
Heldt en Kerdijk beijverden zich om
toch maar hun collega Domela ter zijde
te komen.
Dat spelletje was soms vermakelijk en
leidde wel eens tot zekere prikkeling.
Dat spelletje zal nu echter in den Rot-
terdamschen gemeenteraad naar 't schijnt,
worden herhaald.
Niet zoodra is Spiekman, de sociaal de
mocraat, opgestaan om de belangen van
vergiftigd; mijne kinderen zijn vergiftigd,
maar gij allen zijt het ook en niet één
uwer zal den dood ontkomenDaarop
zonk zij ineen.
De ongelukkige Franschen trachtten zoo
spoedig mogelijk deze verschrikkelijke plaats
te verlaten: ze zadelden hunne paarden en
reden, weg. 't Was evenwel reeds te laat.
Sommigen hadden reeds de kracht niet meer,
hunne paarden te bestijgen, anderen zonken
onderweg uitgeput en stervende uit den
zadel, de enkelen die de stad bereikten,
stierven kort daarop.
Twee dagen later vond men de lijken van
de verschillende slachtoffers, ook die van de
Spaansche en hare kinderen. Bij onderzoek
bleek, dat zoowel de spijzen als de wijn
zwaar vergiftigd waren geweest.
XXXIII.
DONKERE WOLKEN.
De oorlog in Spanje vorslond duizenden
menschenlevens en wekte veel weerzin, zelfs
bij Napoleons beste vrienden. Te Parijs
vooral verminderde de sympathie voor den
man, die als keizer zoo geheel anders was,
dan hij als consul zich geopenbaard had.
Hij werd hoo langer hoe tyrannieker. Zijne
trotsehheid en onhandelbaarheid vermeerder
den met de jaren. En zoo werden velen koel,
koud, onverschillig, vijandig tegèn hem.
Nog in Spanje zijnde, wist hij van doze
dingen. Zijne spionnon hielden hem van
den arbeider te bepleiten, [of De Klerk,
de liberaal, plaatst zich naast hem en
praat mee.
Ook tusschen deze twee is het een wed
loop wie nu eens de warmste volksvriend is.
Gisteren toen Spiekman het dagelijkseh
bestuur interpelleerde over diens te geven
antwoord op een ministriëele circulaire om
inlichtingen omtrent werkloosheid, inzon
derheid bij de bouwvakken, was zelfs
de naijver merkbaar in den toon waarop
de liberaal den sociaal in de rede viel en
hem onder meer toeduwde dat hij er nie
mendal van wist, waarop de ander ant
woordde, nou maak je maar zoo dik niet.
Niet onduidelijk liet de heer De Klerk
doorschemoren, dat hij ook de wacht hield
bij de belangen der werkloozen en 't da
gelijkseh bestuur in de gaten hield, en dat
't hem hinderde toen Spiekman hem do
loef afstak.
Naijver, eerzucht, toorn en onverstand
kunnen de zaak der arbeiders geen goed
doen.
Het is in de tweede kamer gebleken, 't
zal ook in de gemeenteraden gezien worden.
Nieuwe bijzonderheden zijn geseind over
het gevecht bij Tweefontein. Hieruit blijkt
dat de voorposten, gestationneerd aan den
top van den afgrond, werden overvallen
en gedood, maar geen schot werd gelost
voor de Boeren gereed waren om langs
de helling van den heuvel een aanval te
doen op het slapende kamp. Eenige losse
schoten en geschreeuw wekten spoedig de
Engelsche soldaten, maar in dien tijd wa
ren de Boeren binnen de linie en door
staken de Yeomen met de bajonetten die
aan de gedoode voorposten hadden behoord.
Majoor Williams leidde de verdediging
totdat hij uit veertien wonden bloedend,
neerviel. De kansen van het gevecht wis
selden eenigen tijd, maar het overweldi
gende aantal Boeren maakte verdediging
onmogelijk.
Het corps Menne's Verkenners te Pie-
termaritzburg is ontbonden, en men
verwacht dat met andere ongeregelde korp
sen binnenkort hetzelfde zal geschieden.
Als wij ons niet vergissen, bestond het
corps van Menne's Vorkenners hoofdzakelijk
uit Boeren dio in onderwerping waren ge
komen. De diensten van de »tamme" Boe
ren, waarvan sommige Engelsche corrospon
denten onlangs zoo hoog hebben opgegeven
schijnen dus door den opperbevelhebber
zelf niet zoo sterk gewaardeerd te worden
alles op de hoogte. Reeds had men er
over gesproken Murat keizer te maken, zoo
Napoleon in Spanje mocht bomen te over
lijden. Talleyrand en Fouchó, twee ge
zworen vijandon, hadden elkaar de hand
der verzoening goreikt en werkten van nu
af weder samen. Ook de grenadiers der
oude garde klaagden dat de keizer hen in
Spanje sterven liet. Dit ergerde hem. Op
een wapenschouwing herkende hij een der
brutaalsten onder deze mopperaars. Hij liep
op hem toe, rukte hem het geweer uit de
hand, en beet hem toe»Ongelukkigo, gij
waart waard dat ik u liet doodschieten,
en wat lot mij of ik doe het nog." Met
deze woorden trok hij den snorrebaard naar
zich toe en wierp hem mot verachting in
zijn gelid terug. En zich tot de soldaten
richtende, zoido hij»Ge wilt naar Parijs
terug om uwe minnaressen te zien; past
op, laat ik het niet meer merken of ik
houd u tot uw 80ste jaar in dienst." Toen
was de beurt aan generaal Legendre die
zich bij Baylon aan de Spanjaarden had
overgeven. »Hoe is 't mogelijk generaal",
zeide hij, terwijl hij zijne hand greep, »dat
deze hand niet verdord is, toen zij de
capitulatie van Baylen onderteekende!" De
generaal schaamde zich, en de soldaten
waren verslagen om het verwoed gelaat
huns keizers.
Wordt vervolgd.j