NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 53. 1902. Vrijdag 3 Januari.
16e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRUS DER AÜVERTENTIËN
Engeland en Transvaal.
FEUILLETON.
UltOOIflMfi» m VA li
Kerknieuws.
Schoolnieuws.
Gemengde Berichten.
EL KEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN V \N
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 eent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Moer moed dan ooit, op den goeden uit
slag, moet Steijn tot een dagbladreporter
gozegd hobben.
Hot jaar 1901, dat voor de Boeren ramp
spoeden bracht (onder anderen de neder
lagen bij Trichardfontein en Bethel;, was
toch, do omstandigheden in aanmerking
genomen, over 't geheel niet ongelukkig.
Zij behaalden vorscheidene overwinningen.
Wij herinneren aan Vlakfontein (29 Mei,
Kemp tegen Dixon); Bloedrivierpoort (17
September, Botha tegen Gough)Elands-
riviorpoort (19 September, Smuts vernie
tigt het 17e lanciers)Vlakfontein II (20
Septembor, Lovat's Scouts vernietigd)Itala
(26 September, Botha tegen Chapman)
Moedwil (30 September, Kemp tegen Ke-
kewich), Bakenslaagte (30 October, Botha
togen Benson)Tafelkop (22 December, H.
Botha tegen Damant)Tweefontein (24
December, De Wet tegen Williams).
Dat er Boeren in Engelschen dienst tegen
hun eigon landgenooten vechten is een
feit. Maar zouden het er zoovele zijn
Er zijn Engelsche soldaten die het botwij-
felen.
Niet onnoodig is de meededeePng van
een Engelsch blad dat het aantal soldaten
in Zuid-Afrika die na verstreken diensttijd
zich nogmaals verbinden, gering zal wezen,
en wel omdat de soldaat slechts fl per
dag verdient, terwijl de kolonialen en
yeomen, aan wier zijde hij vecht, f 3 daags
krijgen. En nog meer is de soldaat ver
bitterd, nu er ook Boeren tegen f3 daags
in dienst worden genomen, d. z. dan de
zoogenaamde Nationale Verkenners. (Na
tional Scouts). En het ergsta is, dat er
naast de getrouwen onder die huurlingen,
stellig verraders zijn (trouw en verraad is
hier van Engelsch standpunt uit genomen,
als men begrijpt). Immers vertellen officie
ren en soldaten, die uit den oorlog zijn
teruggekeerd, van meer dan een geval,
dat die Boerenhelpers door de Boeren te
velde gevangen zijn genomen. En telkens
kwamen dan die gevangen genomenen met
al hun kleeren, maar ontdaan van hun ge
weer, patronengordel en paard bij de En
gelschen terug, terwijl den Engels'chen sol
daat in zoo'n geval alles uitgetrokken wordt,
van zijn hoed tot zijn sokken. Vanwaar
die bizondere vriendelijkheid, vraagt de
Pall Mall Gazette, tegenover die Engelsche
Boeren-soldaten Als deze in ernst En-
40
(Schetsen uit het leven van Napoleon I.)
De Spanjaarden waren zeer te beklagen.
In eigen boezem verdeeld en machteloos
tegen den ontzaglijken vijand, hadden zij
ook nog vaak te kampen tegen de balda
digheid der Engelsche bondgenooten, wier
bulp hun niet zelden noodlottig was. Een
voorbeeld slechts. De Engelsche genoraal
Moore had den Spaanschen veldheer La
Romano den raad gegeven zich in Asturiö
op te sluiten teneinde de Franschen die de
Engelschen op de hielen zaten van achteren
te bestoken. Doch Romano vond, en terecht,
een tocht naar Gallicië gewenschter, dewijl
dit beter beschermd lag door de borgen.
Zoo ontmoetten dan Spanjaarden en Engel
schen elkander op den weg daarheen, genen
vermoeid en berooid, wijl zij konnis gemaakt
hadden met fransche soldaten, dezen (de
Engelschen) dronken van den wijn dien zij
onder plundering en moord in de dorpen
rondom Astorga hadden ingezwolgen. Het
was een verachtelijke, tegelijk (beklagens
waardige bende, die vermoeiden en beschon-
kenen. Vele dronken Engelschen schoten
hunne paarden dood, dewijl dezen van uit
putting niet verder konden; anderen ver
brandden in de door hen zeiven in brand
gestoken uitgeplunderde woningen, waarvan
zij in dronkenschap den uitgang niet konden
vinden.
Door de nadering der vijanden verrast,
lioten zij ook hunne waponen in den stook
gelsche bondgenooten waren, zouden de
Boeren te velde ze wel doodschieten.
Met deze klacht klopt de goedlachsche
mededeeling van een in Holland vertoevend
Transvaler, dat van de Boeren die zich
overgegeven hebben, er telkens nog ont
snappen uit de kampen en zich weer bij
de commando's voegen. Er zijn er die al
wel viermaal gevangen genomen zijn ge
weest.
Laat ons hopen en bidden dat dit nieuwe
jaar de vrijheidszon over Zuid-Afrika moge
opgaan, en de louteringproef voor het arme
Boerenvolk voltooid zij.,
Te Londen heerscht een gedrukte stem
ming, wijl men vreest dat Kitchener nog
niet alles gemeld heeft van de zijnerzijds
bij Tweefontein geleden smadelijke ver
liezen.
Intusschen heeft dit gevecht ten gevolge
gehad dat De Wet groote voorraden levens
middelen en ammunitie heeft buit gemaakt,
en die waren het doel van zijn goedge
slaagden aanval.
Aan Boerenzijde moeten 19 dooden en
30 gewonden gevallen zijn. De Engelschen
verloren 19 officieren, van welke 10 dood
zijn.
De 250 door de Wet vrijgelaten soldaten
en officieren zijn natuurlijk door hem be
vrijd van hun schoeisel en een deel hun
ner kleederen, zoodat zijn mannen weer een
goede uitrusting hebben voor 'een deel.
Ook verloren de Engelschen twee kanonnen.
De Wet was door Prinsloo en Celliers
versterkt en de Boeren beklommen bar-
voets de gevaarlijke helling waar Firman
zijn kamp had opgeslagen.
De correspondent van de Standard te
Pretoria, die de jongste bewegingen van
generaal De Wet beschrijft, zegt dat deze
in de afgeloopen twee weken plotseling
verschenen en dan weer verdwenen is,
met afwisselenden uitslag op zijn krijgs
verrichtingen. Over het algemeen echter
hij moet het met spijt erkennen was
de uitslag voor de Wet gunstig.
Toen hij er niet in geslaagd was, Wil
son's troepenmacht bij Heilbron te over
vallen, verstrooide de Wet zijn commando
en rukte westwaarts op naar Lindley, waar
hij de kolonnes van Elliott, Broadwood en
Delisle vond. De Wet achtte deze ver-
eenigde kolonnes te gevaarlijk en gaf weer
aan zijn burgers last, om zich te verspreiden.
Dartnell, die intusschen oostwaarts ge
en vloden her- en derwaarts. Het mocht
Moore niet gelukken deze ellendigen te
verzamelen, van wie duizenden weerloos in
handen van den overwinnaar vielen. En
deze op zijn beurt moordde en plunderde.
Het Spaansche volk had alle reden den
profeet na te klagen; wat de (Engelsche)
kever heeft overgelaten, dat heeft de (Fran
sche) sprinkhaan afgegeten.
Moore had zijn strijdkrachten teruggetrok
ken, doch werd door Soult ingehaald en
tot den slag gedwongen. In dien slag werd
het lot der Engelschen beslist. Moore en
velen der zijnen sneuvelden, en het berooide
overschot des Engelschen legers werd naar
de zee teruggedreven, waar zij zich in
scheepten voor den terugtocht. Spanjescheen
voor altijd voor de vrijheid verloren. Ook
een groot deel van Portugal viel den Fran
schen in handen; doch de vreugde hierover
duurde slechts kort. De Engelschen werden
door nieuwe strijdkrachten versterkt, en
Napoleon moest Portugal weder loslaten,
tot spijt van Soult, die reeds maatregelen
getroffen had om zich in Oporto als koning
Emanuel I te laten uitroepen.
XXXII.
DE VEROVERING VAN SARAGOSSA.
Het schitterendste wapenfeit in Spanje's
nieuwere geschiedenis is de hardnekkige
verdediging van Saragossa. In deze verde
diging had zich de kracht der vertwijfeling,
de moed der wanhoop van een getergd
vaderlandlievend volk als samengetrokken.
Een boekdeel zou te vullen zijn van de
foiton van doodsverachting die dit zoven
gaan was, in de hoop, de Wet in den rug
te kunnen aanvallen, vernam dat het
Boerencommando verstrooid was, en vond
toen niets beters te doen, dan op zijn
schreden terug te keeren. Vervolgens
hoorde hij dat de Boeren zich weer ver
zameld hadden bij den Langeberg. Toen
Dartneli dien berg naderde, had de Wet
zijn manschappen verborgen in diepe
donga's; hij begreep echter dat het niet
mogelijk was ze daar te laten en gaf last
tot den aaDval. De Boeren sprongen uit
de donga's en liepen storm over een vlakte
gesteund door snelvuurgeschut en een
pompomzij renden vlak op het Britsche
centrum aan, maar konden niet verder gaan
tegen het moorddadige vuur in. Zij keerden
terug en wijzigden hun taktiek, den aanval
hernieuwende uit een hoog gelegen terrein.
Zoo schoten zij vier uren lang, en trokken
toen af, naar hun schuilhoeken in den
Langeberg. Vernemende dat Campbell uit
Bethlehem aanrukte, en de positie der
Boeren te sterk achtende om ze aan te
vallen, ging Dartnell naar Bethlehem op
weg.
De Wet, die intusschen versterkt was
door mannen van Prin sloo en Celliers, trok
met 1700 man noordwaarts. Dat bleek
echter een schijnbeweging te zijn, ten doel
hebbende, den aanval op de 400 yeomen
van Firman te bemantelen. Plotseling
sloeg de Wet zuidoostwaarts af, op Kerst
nacht bereikte hij Tweefontein en verraste
de yeomen, wier kamp zich op de helling
van een wigvormigen heuvel bevond. Vijf
tienhonderd Boeren kropen in stilte naar
den voet van de steilte, deden hun schoenen
uit evenals inderiijd bij Wagon Hill
(Ladysmith) en bij Majoeba en over
manden de wacht. Zij wierpen een
hagelbui van kogels op de tenten, waaruit
de opgeschrikte yeomen te voorschijn
sprongen, met het geweer in de hand.
Wie uit de zijn tent kwam vormde tegen
den heuvel een duidelijk zichtbaar doel
voor de kogels der Boeren, dezen zelf
waren in de verwarring ter nauwernood te
onderscheidenmen hoorde alleen aan hun
triomfkreten in welke richting zij zich
bevonden. De verschrikkelijke worsteling
duurde nog geen half uur.
Rundie hoorde te Harrismith het vuren
en zond eenige mannen af, die de Boeren
in 't bezit van het kamp vonden, en nauwe
lijks aan gevangenneming ontsnapten. Drie
uur later begon de Imperial Horse de ver-
weeks beleg te aanschouwen gaf. En toch
is Saragossa slechts een van die velen, die
den overweldiger geen voeistap gunde, die
niet met zijn bloed was gekocht; en Europa
verbaasde door zijn moed.
Wij doen den lezer geen ondienst als
wij bij dit beleg wat langer dan gewoonlijk
verwijlen.
Saragossa, op den rechteroever dor Ebro
gelegen, verheft zich 184 Meter bovenden
spiegel der zesis verdeeld in een bovon-
en een benedenstad, tusschen welke de
Ebro statig voortstroomt, terwijl een steenen
burg van 700 meter lengte beide helften
der stad verbindt. Een oude met acht
torens gekroonde muur omgeeft haar. Aan
de eone zijde der Ebro vond men tijdens het
beleg zwaar gebouwde kloosters en kerken,
forten gelijk. Ja elk huis was een citadel
met schietgaten voorzien en van binnen
doorgebroken om de bewoners met elkander
in verband te houden, zoodat zij de straat
niet behoefden op te gaan. Iedere straat was
beplant met kanonnen.
Reeds in Mei 1808 haddon de Franschen
voor deze stad het hoofd gestootenthans,
December van datzelfde jaar, sloegen zij er
weder het beleg voor, doch met het vaste
voornemen als overwinnaars terug te keeren.
Lannes leidde don aanval.
Reeds de eerste ontmoeting was vreese-
lijk. Een getal van 25000 man Spanjaarden
had zich in de vesting teruggetrokken, nog
versterktdoor 20000 boeren, die goed schieten
konden en plan hadden om ioderen Fransch-
man boven van een dak of uit een raam te
troffon of te bestoken. Velo bowonors uit
volging; doch te laat. Do Wet was reeds
weer in de heuvelenveilig en wel met
zijn buit.
De Boeren, die Dumont den 20en aan
vielen, stonden onder Wessols (opvolger
van Kritzinger). De strijd was kort, maar
hevig. DumoDts kanon onderhield oen
doodelijk vuur tot de munitie op was. De
kapitein van de pompon bleef bij zijn
stuk staan toen de band met projectielen
was afgeloopen en werd daar gedood.
Booren en Engelschen lagen dooreen ge
zaaid, toen Dumont versterkingen kreeg.
De Botha, die de Boeren aanvoerde bij
het vernietigen van kolonel Damant's co-
lonno te Tafelkop, is geen zoon van com
mandant-generaal Louis Botha, zooals
door sommigen abusievelijk geloofd wordt.
Louis Botha's oudste jongen is pas vijf
tien jaar; natuurlijk is hij op commando,
maar zijn jeugd maakt het al dadelijk on
mogelijk, dat hem nu reeds het bevel over
een commando zou hebben kunnen zijn
toevertrouwd.
Het was een der vijf zoons van wijlen
generaal Philip Botha zooals men weet
sneuvelde deze in het begin van dit jaar
die de held is geweest van Tafelkop,
en vermoedelijk een der beide oudsten.
Al do vijf broers zijn onder de wape
nen; natuurlijk werd hun hoeve door de
Engelschen verbrand en, naar enkele En
gelsche bladen weten te vermelden, kan
men die vernielde boerenwoning zien van
af den Tafelkop. Men kan zich voorstel
len met welken grimmigen haat de jonge
aanvoerder tegen zijn vijandon bezield
heeft moeten zijn.
Kolonel Price heeft slag geleverd tegen
16, zegge zestien man van Fouché's com
mando ten Z. O. van Burgersdorp. Veld-
kornet Jan Venter sneuveldeoverigens
wordt kieschheidshalve weer niet van ver
liezen gerept. Men verneemt dat er ge
vochten is bij Laingsnek en Botha's pas,
den 28en. De Boeren werden terugge
dreven, de Engelschen kregen drie ge
wonden. Botha moet den 29en een poging
gedaan hebben om de Wet versterkingen
te zenden, maar een poging om bij Stan-
derton tusschen de blokhuizen door te
breken, is mislukt.
Kolonel Scobell (de man die Lotter ge
vangen nam) ligt in het hospitaal te Dord
recht hij heeft een hartkwaal.
den omtrek, voor de beruchte belegeraars
bevreesd, hadden zich in de stad een schuil
plaats gezocht, zoodat de stad van 40000
ziolen, thans een aantal twee en een halfmaal
zoo groot binnen hare muren herbergde.
Aan koren, wijn, vee en ammunitie was geen
gebrek, en de Engelschen voorden van de
zeezijde telkens nieuwen krijgsvoorraad aan.
Op den 26 Januari 1809 donderden niet
minder dan vijftig vuurmonden van zwaar
kaliber tegen de stad, die echter dezen
doodelijkon vuurrogen met Gods hulp moe
dig doorstond. Na een bombardement van
twee dagen hadden de Franschen zich eenige
bressen geschoten; on zoo nam de bestorming
een aanvang. Een gevaarlijk werk voorwaar!
Eenige hondorden Franschen stormden op
de eerste bres aan; doch de belegeraars
hadden dit voorzien; en daarom mijnen
aangelegd onder den weg, dien de Franschen
haddon te doorloopen. Doch deze mijnen
sprongen te vroeg, zoodat geen der Franschen
gedeerd werd. Deze zetten hun veroverings
tocht voort, doch werden door het musket-
vuur uit de huizen op hen gericht en het
schrootvuur van enkele in de straat staande
kanonnen, teruggedreven.
Bij de tweede bres echter drongen de
belegeraars door en nestelden zich in de
twaalf eerste woningen, van het eene huis
in het andere kruipende. Om verder tq
komen moesten zij schop en mijnen ge
bruiken, en zakken met aarde op het hoofd
om zich zooveel mogelijk te vrijwaren voor
het vernielend lood.
Eerst op den 7 Febr. konden zij eon
aanval doon op hot midden der stad, waar
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Eindhoven, J. C. Damsté te
Leurte Niehove, M. Wiersum, cand.
te Pieterburen.
Aangenomen naar Barneveld door P.
Kuilman te Zegveld naar Marken door
J. J. H. Klomp, cand. te 's-Gravenhage
naar Horsten door J. W. van Petegem,
cand. te Veendamnaar Besoyen door
L. H. B. E. Dierkens, cand. te Utrecht
naar St. Anna Parochie door E. C. F.
de Vries, cand. te Utrecht.
Bedankt voor Zevenhoven, Suameer en
Herkingen door J. J. H. Klomp, cand.
voor Beek door W. Klercq te Koudekerk.
Te Venendaal werd Zondagmorgen
ds. P. Bokma, van Gameren, door zyn
ambtsbroeder ds. Doornevefd bevestigd naar
Mattli. 13 34 (Een zaaier ging uit om te
zaaien)en deed des namiddags intrede
naar Matth. 17 8 (En hun oogen ophef
fende zagen zij niemand dan Jezus alleen).
Na de predicatie volgden de toespraken
tot burgemeester, gemeenteraad, bevestiger,
kerkeraad, kerkvoogden, notabelen, ring
broeders, en tot ds. v. Broekhuizen uit
Pretoria. Daarna zong de gemeente hem,
evenals in 't morgenuur, Psalm 121 4 toe.
Geref. Kerken.
Bedankt voor Arnhem door W. Breuke
laar te Zaandam.
Uit een ander blad namen wij gister
over dat hij had bedankt.
Benoemd tot onderwijzer aan de Chr
School te Brandwijk, dhr. J. v. Wuijck-
huize te Spui bij Neuzen.
- Zondagmorgen werd in de Geref. Ker
ken te Utrecht de familie Elof, kleinkin
deren van President Kruger, afgelezen,
als te zijn aangesloten bij de Geref. Kerk.
Gisteren was het 50 jaren geleden,
dat in Nederland de postzegels werden
ingevoerd. Do »N. R. C." wijdt er een
feuilleton aan. Het is inderdaad curieus
te lezen, hoe hoogst gebrekkig de post
dienst vóór de postwet van 1850 geregeld
was. Een enkel staaltje: Er waren in
van weerszijden mijnen werden gegraven.
Een verbitterde onderaardsche strijd werd
sinds dien dag gestreden. Geweldig was
de worsteling; terwijl de arme bevolking
den kamp had tegen een overmachtigen
vijand, woedde daarbinnen ook de pest en
maakte honderden slachtoffers. Meer dan
vijftienduizend bezweken, waaronder de
meesten, zonderdat naar hen omgezien werd,
want men had dagelijks handen vol werk
om de stad te verdedigen.
De lijken lagen onbegraven te midden van
het puin en besmetten den omtrek. De
belegeraars mopperden en vroegeD of zij na
een veertiendaagschen arbeid nog langer
zich in kelders of op zolders moesten laten
doodschieten. Lannes had moeite den moed
er in te houden. In een brief aan den keizer
getuigde hij, nooit zooveel verbittering ge
vonden te hebben als onder de verdedigers
van Saragossa. Hij had vrouwen gezien,
die zich voor de bres kwamen laten dooden.
En de stad, ofschoon verpletterd van bommen
dacht nog maar aan goen overgave.
Eindelijk slaagden de Franschen er in,
door mij non een gedoelte van het univer
siteitsgebouw in de lucht te doen vliegen.
Dit was het sein voor de overgave, die
den 20 Februari plaats had. 't Was hoog
tijd ook, want de stad leek een puinhoop.
Van de 100,000 inwoners, waren 54,000
omgekomen. Bloed stroomde door de
straten, en er lag oen onafzienbaar veld
van lijken.
(Wordt vervolgd,