NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 50.1901. Zaterdag 28 December. 16e jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Kerstgedachten. Engeland en Transvaal. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VEIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DEE FIEMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Als een dauwdrop in de zonne Is Uw heerlijkheid, o Heer! Werpt zij niet naar iedre zijde Telkens andere stralen weer? 'k Zie een zondvloed de aard verzwelgen, Zwavelregen Siddim slaan -- Ja, Bechtvaardige 'k aanbid U, Maar een siddring grijpt mij aan. 'k'Zie U Edens poorte sluiten, Dat geen zondaar binnenkoom', Dat hij neme, dat hij ete Vruchten van den levensboom. En, Alwijzeik aanbid U, Schoon mijn vleesch voor 't sterf uur beeft: Duivel ware Uw mensch geworden, Had hij zondaar voortgeleefd. 'k Zie Uw Isrel telkens dwalen, Telkens morren om zijn lot, En Gij blijft, Gij blijft het zeegnen O, 'k aanbid Uw trouw, mijn God! Waar ik mij ook nederzette, Welk een tijd 'k doorleven moog', Telkens treft mij van Uw glorie Weer een andere straal het oog. Gij vervult alle idealen, God der Goden, nevens Wien Wie Uw heiligen Naam aanbidde, Nimmer andere goden dien'. En toch blijft ons harte vragen, Of Ge een God zijt van nabij En toch klagen en toch zuchten, Twijflen en mistrouwen wij Zien wij 't bloedig zwaard getogen, De onschuld lijden en vergaan; Zien wij hoogmoed, hebzucht, wreedheid Op de plaats der eere staan Zien wij eedlen weggenomen, Dwazen, boozen opgericht Ach, dan is 't soms, of een sluier Nevelt voor ons aangezicht. 't Schepsel zucht God hoort dat zuchten, Waar om hart schier bij bezwijkt: En wij vragen en wij klagen, En ons Godsbetrouwen wijkt. Toch: daar is één plaats op aarde, Waar die booze twijfel zwijgt, Waar de klacht sterft op de lippen, En een heerlijk hallel stijgt. Want: daar is geen leed op aarde, Dat nog lijden heeten mag, Bij het leed, dat eenmaal de aarde Gods Geliefde lijden zag. En of 'twaar'! gij mocht nog danken: 'tWas verbeurde gunst van God, Maar die diepte van verneedring Was des heilgen Jezus' lot. Mist gij vrienden, die u minnen? Vindt gij nijd en hoon en haat? Wordt gij steeds verkeerd begrepen? Zonder schuld benauwd, gesmaad? Klaag niet: Jezus leed hetzelfde: Hij onschuldig, gij verdiend: Onbegrepen door de Zijnen, En verraden door een vriend! Is uw peluw, arme kranke, Niet van dons, maar hard als steen; Mengt gij dikwijls bittre tranen Door uw harde bete heen Staak uw weeklachtvastgenageld Aan een kruispaal stierf uw Heer! Edik was Zijn laatste teuge. Wie dat indenkt, klaagt niet meer! Neen, de klacht sterft op de lippen Van den armste in 't schamelst kluis, Als hij staat bij Jezus' kribbe, Als hij staat bij Jezus' kruis. En de twijfel? Yan den hemel Zendt de Vader, op deze aard Zijn geliefden Eéngeboorne, Die ons Zijn gen ft verklaart. Niet verklaart in louter woorden, Woorden, vol van kracht en licht, Maar verklaart, als Hij in 't kruisbloed, Stervend, Zijn Gemeente sticht. Ja, die God moet Liefde wezen, Eindloos heerlijk, eindloos groot! Liefde, in onbegrepen lijden, Liefde ook over graf en dood. Boetling, ja, wel staan u open 's Vaders hart en 's Vaders huis! Twijfel niet bij Jezus' kribbe, Twijfel niet bij Jezus' kruis! B. K. W. De Kerstweek bracht veelszins aange namer berichten dan de er aan voorafgaande twee of drie weken. Scheen 't dat der Boeren moed vei- fiauwde, thans blijkt dat de samenkom sten niet bedoelden overgave, maar door zetting, en wel met een nieuw veldtochtplan. En van alles is De Wet de ziel. De plannen kwamen reeds tot een begin van uitvoering. Op verschillende plaatsen van het oor logsterrein schoten de Boeren uit hun schuilhoeken te voorschijn en dienden hnn roovenden en plunderenden vijand een gevoelige afstraffing toe. Mac Micking bij Vrcdefort in het Vaaldal; Spens bij Beginderlijn (ten zuiden van Ermelo) door Britz; Dartnell bij Bethlehem door De Wet; Damant bij Tafelkop in den Vrij staat door M. BothaParks te Elandspruit in het district Nijlstroom, door Muller en Trichardtdie allen min of meer werden aangevallen of geslagen. Van een eigenlijke nederlaag kunnen alleen Mac Micking en „Spens spreken, zij 't dan „natuurlijk" ook als gevolg van overmacht. Doch ook de overige aanvallen getuig den van een wel overlegde samenspanning. De bedoeling schijnt dan ook te zijn in Kaapkolonie en Natal krachtig te opereeren. In Natal, van uit de Drakensbergen, zou De Wet den aanval doen, en Botha zou van uit het noorden samenwerken. Dat het er bij Tafelkop heet is toege gaan, blijkt uit de verliezen daar door de Engelschen geleden. Hun aanvoerder, Domant, werd op vier plaatsen gewond, terwijl vijftig soldaten sneuvelden of bui ten gevecht gesteld werden. Ook vielen er eenige officieren. Commandant Kemp laat ook weer van zich spreken. Hij staat met 400 man bij Saaispoort waar hij nogal veel vee rooft en de lijn naar Mafeking onveilig maakt. De Engelschen hebben veel paarden noodig. Kitchener heeft een legerorder uitge- vaard;gd, waarbij den manschappen gelast wordt, voortaan zooveel mogelijk naast hun paarden te loopen in plaats van er op te zittenen hen zoo dikwijls mogelijk en licht te voederen, inplaats van zelden en zwaar. Een zuinigheidsmaatregel, om de dieren te sparen. Inmiddels gaan Engelsche agenten voort, bijvoorbeeld in Oost-Pruisen, met paarden te koopen voor Zuid-Afrika. Over de blokhuizenlinie schjjnt Kitche ner nogal tevreden. Die van Kroonstad is tot Lindley voltooid; die van Frankfort heeft Tafelkop bereikt; die van Hairismith nadert snel Bethlehem. Maar ook de nachtelijke overvallen hebben groot succes. Weer werden bij Pietersburg 60 man van Botha en bij Olifantsrivier 14 van De Wet in hun slaap overvallen en meegenomen. In verband echter met deze mededeeling heeft 't jongste bericht van Kitchener be- toekenis, namelijk dat De Wet jl. Dinsdag het kamp van Firman te Tweefontein stormenderhand heeft genomen. Kitchener «vreest dat de verliezen aanzienlijk zijn". De troepen onder Firman bestonden uit 4 compagnieën Yeomanry met een veldstuk en een automatisch kanon en bewaalden de blolhuislinie van Harrismith naar Bethlehem. De Wet heeft zeker eens willon toonen dat hij niets bang is voor dat hooggeprezen blokhuizenstelsel. Zia waar zulke berichten nog de Kerst vreugde kwamen verstoren, behoorde er een afleider bij. En die gaf Kitchener in den vorm van onderstaand berichtDe neiging onder de burgers van Pretoria, die zich hebben overgegeven, om zich aan te sluiten bij de National Scouts en zoo het einde van den oorlog te bespoedigen, wordt steeds grooter. Wegens de jongste uitstekende diensten is vergunning verleend om nog twee afdeelingen te vormen voor zuidooste lijk Transvaal. Twee honderd man hebben zich reeds aangesloten bij de bestaande korpsen, onder bekende Boerenaanvoerders, die zij zichzelf hebben gekozen. Celliers, die het bevel voert over een der bestaande korpsen heeft onlangs op eigen initiatief een nachtmarsch gemaakt en een Boeren- lager genomen. Cronjé heeft geholpen bij de succesvolle operaties van generaal Bruce Hamilton. Celliers en Andries Cronjé, landverraders, lafaards, die over dag voor de Boeren op den loop gaandoch hen wel in den slaap kunnen overvallen Het is intusschen een goede troost voor de Engelschen, (lie wel wat noodig hadden, na de klaarblijkelijk ontzaglijke verliezen door Dartnell en Damant, door Spens en Firman geleden, al weet men, dank zij T gewone gelieg der oorlogsrapporten, he rechte er van nog niet. Het geding tegen Scheepers is ook weert uitgesteld, daar hij opnieuw ziek werd, en wel zeer ernstig. Of dat ook weer niet op een moord zal uitloopen? Van moord gesproken. De lezer herin nert zich Piet Schuil, die volgens schrij ven van een Engelschen kapelaan aan den heer Schuil te Bunschoten, door de En gelschen 2 October jl. gefusileerd is, om dat hij onder het opsteken der witte vlag nog op de Engelschen zou gevuurd hebben. De heer Emous, voorzitter van het Christelijk Boerencomité, deelt een gansch andere lezing mede over de oorzaak van het fusileeren van dien jeugdigen onder wijzer. Uit het Boerenrapport, in het bezit van De la Rey, dat 's heeren Emous' be richtgever las, bleek dat Schuil met 2 anderen door den commandant Lemmens belast was met het overbrengen van oen rapport naar de Engelsche linie. Hij deed dit onder een witten doek aan de tromp van zijn geweer. De Engelschen vuurden niettemin, waardoor hij, driftig geworden, den witten doek aftrok en terug vuurde. Daarop werd hij afgesneden en gevangen genomen. Schuil heeft zijn schuld dan ook niet erkend. Dit is derhalve weer een van de zoo vele moorden die Kitchener op zijn ge weten heeft. Nog grooter ontzetting wekt 't feit dat een gewonde Transvaler v. d. Walt die op een hofstede verpleegd werd, door de Engelschen uit zijn bed gesleept en buiten de plaats met twee kogels doodge schoten is. Het feit had reeds 1 Juli plaats. Doch het kwam nu pas in zijn kleuren ons ter oore, en wel per bijzondere gelegenheid. Generaal Kemp schreef over het feit aan Kitchener het volgende »Bij mijn aankomst alhier werd onder mijn aandacht gebracht een geval, waarbij een mijner burgers, n.l. M. C, van der Walt, gewond werd in een gevecht op 1 Juli en door mijne burgers in een huis geplaatst om later door de ambulance ge haald te worden, terwijl uwe manschappen gemelden gewonden burger, kort daarna uit het huis namen hetgeen al niet beschaafd is daarenboven werd het huis in brand gestoken en de burger op een laaghartige en onmenschelijke wijze ver moord door hem nog twee schoten, waar hij lag in zijn gewonden toestand, te geven, waardoor hij stierf. »Moet ik uit deze barbaarsche daad af leiden dat dit het lot. is van onze gowon- den, die in uwe handen vallen? Welke stap is UEd. van plan te nemen tegen de misdaad door uwe troepen gepleegd op den burger van der Walt? Ik schrijf deze treurige lotgevallen toe doordat de oorlog m menig geval gedreven wordt in strijd met de regels van beschaafde oorlogsvoe ring, door denzelven grootendeels met kaf fers voort te zetten. Ik zal genoodzaakt zijn deze daad onder de aandacht van de consuls der Mogendheden te brengen. Hierbij copies beëedigde varklaringen. Ik zou nog meer beëedigde verklaringen van per sonen kunnen zenden, die met eigen oogen gezien hebben, dat de man doodgeschoten werddoch die vrouwen zijn door uwe troepen weggevoerd." Bij den brief waren beëedigde verkla ringen gevoegd van acht Boeren van Kemp's commando die den gewonde gingen be zoeken in 't woonhuis van den heer Bodes en daar de nieuwe wonden waaraan de man stierf zagen, terwijl een hunner daar enboven nog het volgende relaas geeft „Ik ondergeteekende, Johannes Frederick Botha, verklaar bij deze, dat wijlen Martin Coetzee van der Walt, in mijn tegenwoor digheid gewond was op Maandag den eersten dag van Juli, 1901. Ik verklaar ook verder dat gemelde M. C. van der Walt zoo licht gewond was, dat hij nog hard kon loopen tot hij het woonhuis van den heer Johan nes Bodes, hij nam ook zelfs zijn geweer en handelier met zich. Gemeld woonhuis is minstens 100 treden afstand van de plaats waar hij gewond werd. „Ik verklaar ook verder, dat ik den ge- melden M. C. v. d. Walt later bij het huis vond liggen. Toen zeide hij aan mij, dat de vijand hem daar gebracht had uit het huis en weder op hem geschoten had. Ik onderzocht hem en zag toen zelf do ande re wonden, aan welke hij overleden is." Ook omtrent den moord op Broeksma komen al meerdere bijzonderheden in. Een ooggetuige die 't strafgeding heeft bijgewoond, en zelf onschuldig bij dezefde gelegenheid in de cel gezeten heeft, geeft er een uitvoerig verslag van, waaruit blijkt dat de Engelsche rechter is afgegaan op stukken in Broeksma's huis gevonden en voor de rechtbank in 't Hollandsch ver taald door een man die niet eens goed Hollandsch kentdat den verdediger die drie dagen uitstel vroeg, teneinde de lange aanklacht en de getuigenverklaringen te ontzenuwen, ternauwernood een halve dag werd toegestaan, onder het schampere zeg gen »oeh mijnheer Crots, ik zie eigenlijk niet in waartoe uitstel dienen moet. 't Is overbodig"; dat slechts éen getuige de drukker Yan Rij tegen Broeksma heeft getuigd, en nog wel wijl hij door de En gelsehen gedreigd werd dat hij anders als beklaagde zou worden behandeld. Den laatsten dag hield de verdediger een lange pleitrede, terwijl het publiek zich vermaakte met den aanblik der bleeke wangen en doffe oogen van den armen be schuldigde, die dan ook, toen ten leste, na korte beraadslaging van het Hof, het schul dig aan alle vier de misdrijven dus ook aan hoogverraad nota bene een Trans- vaalsch burger hoogverraad tegen Enge land werd uitgesproken, machteloos het hoofd op de horst zinken liet, en wezenloos bijna, en geknakt, zich voortsleepte tusschen de bajonetten. Een officier die gedurende den oorlog een zeer hooge betrekking bekleed heeft bij de Engelsche strafrechtspraak, heeft ongevraagd den schrijver dezer mededee- lingen verklaard dat Broeksma's veroor deeling volslagen onwettig was, wien geen acte van beschuldiging is ter hand gesteld en wiens verdediger de tijd ter voorberei ding voor die gewichtige taak, waarvan leven of dood afhing, werd onthouden. Kunnen wij 't helpen, lezer, dat, waar wij de oudejaarszon zoo somber rood zien ondergaan Psalm 35 al meer vasten vorm aanneemt in onze gebeden? Naudeau, modeworkor aan het Parijsche blad »Le Journal", bad te Utrecht in Pre sidents Krugers villa »Oranjelust" een on derhoud met Fischer een van het drie manschap over den oorlog. g Fischer verhaalde dat president Steyn de ziel van den oorlog is on mevrouw Steyn bij vrienden te Kaapstad vertoeft. Sprekende over de Boeren, die nu in het Engelsche leger dienen, zeide de heer Fischer Welke verraders Lage individuen zooals men er in alle landen vindt. Lieden die de Engelschen tot zich hebben weten te trekken door hun het recht om te plun deren te geven. Dit troepje schelmen zal steeds voor eenige dappere mannen op de vlucht gaan. Van die dappere mannen hebben wij er 14 a 18000. Mannen die van alles afstand hebben gedaan, die nog in de eeuwige ge rechtigheid gelooven, die steeds op God blijven hopen. Meer dan 10,000 van onze menschen dragen nu Engelsche geweren. Zij hebben ammunitie in overvloed en weten zich steeds van nieuwe te voorzien. Wat onze verliezen aan dooden en gewonden betreft, deze zijn werkelijk gering. Ik verzeker u, dat als een Boer valt, minstens 20 Engelschen met hem vallen. Wij hebben de absoluut zekere bewijzen, dat de En gelsche generaals met een doel, dat ons onverschillig is te kennen, rapporten zenden, waarin het aantal dooden en gewonden zeer overdreven is. Wij weten dat wel! Wij kennen nu bijna alle strijdenden hij hun naam. In de rapporten, die wij ont vangen, worden de dooden en gewonden ons bij name genoemd. Bovendien, herhaaldelijk heeft men doen opmerken, dat als de cijfers betreffende onze dooden en gewonden, overgeseind door Lord Kitchener, waar zouden zijn, er reeds lang geen Boerenleger meer zou zijn. Bij een slag, die volgens de Engelschen voor ons zeer noodlottig was, hadden wij twee gedooden en drie gewonden. De waarheid is, dat onze mannen bevel hebben gekregen zich nooit bloot te geven. Een Boer die zich vrijwillig in de waagschaal stelt han delt tegen de discipline. Wij strijden een strijd die zeer lang moet duien en onze commando's mogen slechts dan handelend optreden, als er geen kans bestaat aanzien lijke verliezen te lijden. Gij ziet dus, de Engelschen zijn nog niet aan het 8ind. Er zijn zelfs nog kanonnen die wij vroeger onzen vijanden hebben ontnomen en waar van zij' verklaren ze van tijd tot tijd her overd te hebben. Onze mannen offeren alles op aan de snelheid. Daarom zorgen zij er wel voor zich niet door artilleriestukken te doen bemoeilijken. Als zij een Engelsch kanon nemen, maken zij het onbruikbaar en laten het in den steek. Een Engelsch generaal vindt nu op zekeren dag zulk een onbruikbaar kanon en on middellijk telegrapheert hij naar Londen: »Ik heb een kanon heroverd, de vijand is op de vlucht." Men heeft gezegd dat de Boeren een groote fout begaan hadden door de Engelsche gevangenen weer vrij te laten. Men heeft zelfs gezegd, dat als de Boeren energieker en wreeder waren opgetreden tegen hun gevangenen de oorlog sedert lang uit zou zijn. merkte Naudeau op. Ja, hernam de heer Fischer, ik weet alles wat men zegt. Maar gij zult geen Boer vinden, die zich aan wreedheid heeft schul dig gemaakt. Wreedheid ligt niet in het karakter van den blanken Zuid-Afrikaner. Daar wij voorts niet in de mogelijkheid waren een zoo groot aantal gevangenen te bewaken, konden wij niets anders doen, dan hen weder in vrijheid stellen. Onze poli tiek is steeds het tegenovergestelde van wreedheid. Wij handelen integendeel door overreding. Wel ontnemen wij den Engelschen, als wij hen gevangen maken, de schoenen, jas, geweer en ammunitie, maar nood breekt wetten. En in ruil daarvoor geven wij hun een kop koffie en overtuigende rede-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1