No. 49.1901.
NIEUWSBLAD
Dinsdag 24 December
16e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTJËN
FEUILLETON.
«ItOOïHEl» EN VAL.
f
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Wegens het Kerstfeest verschijnen
de nummers van Donderdag 26 en
Vrijdag 27 Dec. niet.
Ook op staatkundig terrein belijdt zij
de eeuwige beginselen van Gods Woord
zóó evenwel, dat het staatsgezag noch
rechtstreeks, noch door de uitspraak van
eenige kerk, maar alleen in de cons
ciëntie der overheidspersonen aan de
ordinantiën Gods gebonden zijn.
Art. 3 van het Antirev. Program.
23 December 1901.
Het heeft in de Tweede Kamer ook niet
ontbroken aan pogingen om de antirevo
lutionaire partij om hare verhouding tot
de Roomsche staatspartij in discrediet te
breDgen.
Dr. Schaepman noemde dit een knuppel
werpen in het hoenderhok.
Ook dr. Bronsveld klaagt en prikkelt.
De antirev. pers is hierop niet ingegaan.
En terecht.
Immers vier jaar geleden ageerde tegen
ons de Chr. Nationale Riezersbond, ónder
aanvoering van dr. Bronsveld, en zij is,
gevolg van haar rusten op een voetstuk
van ijzer met leem vermengd, nog eer de
nieuwe parlementaire veldtocht begonnen
was, hopeloos uiteengevallen.
Twaalf jaar geleden bestreed ons de Na
tionale partij op dezelfde gronden, en is
negatief als zij was in hare leuzen, ondanks
de bezielende leiding van ds. Buitendijk,
aan vliegendetering gestorven.
Vier maal twaalf jaren terug had men
dezelfde bestrijding van de zijde der groote
Protestantsche partij. De Aprilbeweging, door
ter Haar aangevuurd, was er een voor
proefje van.
Toen heeft men mr. Groen van Prinste-
rer herhaaldelijk een Crypto-Catoliek en een
Protestantsehen Jezuit gescholden, en werd
Groens Dagblad »de Nederlander"door de
lieden der groote Protestantsche partij op
allerlei wijs verdacht gemaakt.
De Fakkel dorst in dien tijd te schrijven
»De heer Groen moest ook een orgaan
hebben »m meer op het volk te werken
hij bemachtigde de Nederlander, en het
werd het schandelijkst oppositieblad, dat
ooit in Nederland heeft bestaan."
En in een ander No. schreef diezelfde
lalclcel.
»De Nederlander heeft dadelijk bij het
38
(Schetsen uit het leven van Napoleon I.)
Ferdinand schreef hem terug, dat hij als
een gehoorzame zoon de krooD zou neder-
leggen; doch op voorwaarde dat zijn vader
dan weer koning zou worden en de troons
afstand! te Madrid zou plaats hebben. Maar
Karei, door Napoleon geïnspireerd, antwoord
de hem dat zulks niet kon; dat Spanje
thans op den weg der revolutie was en
strengel maatregelen noodig had, en de
zorg voor Spanje derhalve aan Napoleon
behoorde te worden opgedragen. Waarop de
zoon, wel inziende wie er achter zat, wei
gerde verder over deze zaak te onderhan
delen. Hg schreef gelijkluidende brieven
aan het Spaansche volk, waarin hij voor
hetzelve zijn toestand bloot legde. Ver-
schillende boden worden uitgezonden om
die brieven naai Madrid over te brengen.
Enkelen hunner werden onderweg gegre
pen doch anderen wisten aan de nasporin
gen te ontsnappen en brachten de tijdingen
ever. Weldra was geheel Spanje in opstand.
De hoofdstad, Madrid, was opgevuld met
boeren uit den omtrek, gewapend met ge
weren en houwers.
Wel durfden zij geen openbaar geweld
te plegenmaar enkelen hunner, door hunne
geestelijken aangevuurd, gingen tot sluip
moorden over. Hier en daar vernam men
bezadigen van de Aprilbeweging, ja te
midden van dezelve, het oog barer lezers
van het anti-Christelijke pausdom afge
trokken en het naar het «afvallige Pro
testantisme" heen gerigt. Zij erkent roe
mend dat zelf. Heeft zij zich daardoor
niet bij Rome hoogst verdienstelijk ge
maakt Moeten uit dankbaarheid de
Roomsche kiezers hunne stemmen nu niet
op de mannen van de Nederlander uit
brengen Is niet de Nederlander het
orgaan van het puseysme in Nederland?
Is zulk een orgaan voor ons eerlijke
Protestanten, nog langer te lezen, nog
langer te verdragen
Ook de liberale bladen schreven in dezen
toon: In de verdraagzame liberale Arnh.
Ct. van die dagen, kon men lezen:
Er is in de Roomsche kerk eene partij,
waarmede wij den heer Groen volkomen
gelijk moeten stellen. Het is die der
Jezuïten, voorbeeldig in hare taktiek,
uitmuntend door hare onbezweken vol
harding Wordt het niet hoog tijd,
dat zoowel de Roomschen, als de niet-
Roomschen die anders denken dan de
heer Groen, zich tegen hem wapenen,
en trots alle vleijende betuigingen van
onschuld, het wapen niet meer afleggen?
En het Handelsblad, het orgaan der tegen
woordige oud-liberale partij? Met ver
melding van den naam van de Nederlander
had het den treurigen moed te doen drukken
„De Staatkunde der antirevolutionairen
is een weifelende, factiezuchtige, huichel
achtige, machiavellistische, verachtelijke
politiek."
Bij dit vergeleken, is hetgeen wij thans
te hooren kregen, van den zomer in de
Pers en thans in de Kamer, zoet als honig
zeem geweest.
Doch wij wilden maar zeggen, ook
deze groote Protestantsche, in den zin van
anti-Roomsche partij, is reeds lang ter ziele.
Wat men nu nog in Marnix en Willem
de Zwijger, in Grenswachter en Bollands
geschrijf te lezen krijgt, zijn slechts zwakke
Dagalmen van 't geschetter dier dagen.
Wie Rome bestrijden wil, heeft andere
wapenen noodig dan de houten sabeltjes
van het antipapisme.
Beginsel dient tegen beginsel gesteld, en
dit geschiedt door niemand beter dan door
diezelfdë1 Calvinisten welke men nu al een
halve eeuw lang met „Crypti Katholiek", en
dergelijke heeft vervolgd.
dat een of meer Fransche soldaten door de
handen van een sluipmoordenaar gevallen
waren. Een officier werd door een priester
eigenhandig gedood. Zoo leefden Franschen
en Spanjaarden dagen achtereen op voet
van oorlog.
Eindelijk kwam de uitbarsting. Toen aan
het straatgevecht een einde gemaakt was,
bestookten zij nog uit de vensters der wo
ningen de soldaten, waarvan verscheidene
sneuvelden.
Onderwijl dit alles te Madrid plaats had,
was te Bayonne de zaak reeds beslist. Het
volk streed zonder het te weten voor een
koning, die afstand van den troon gedaan
had. Ferdinand had namelijk toegegeven.
En toch had deze vijandige gezindheid,
deze gehechtheid aan zijn koninklijk huis
van het Spaansche volk, een waarschuwing
voor Napoleon moeten zijn. Doch in zijn
woordenboek stond het woordje ^terug" niet
te lezon. Teruggaan liet zijn trots niet toe.
Zeer tot zijne schade. Hij zou het onder
vinden.
XXX.
DE GEVOLGEN.
De ledige plaats op den troon van Spanje
was doorNapoleons broeder Jozef ingenomen.
Deze liet de kroon van Napels aan zijn
zwager Murat achter. Ook de troonsbe
klimming ging met fouten vergezeld, evenals
de troonsafstand. Of liever beide waren
fouten. De geheelo regoering van Karei
Een goede oude tijd.
In liet »Chr. Schoolblad." schreef eenige
maanden geleden een »oud-bo ven meester"
o. m. het volgende
Ik zelf heb den tijd nog beleefd, dat ik
een tiental posten bediende.
1. Onderwijzer (schoolmeester).
2. Voorzanger, waaronder natuurlijk ook
het voorlezen was begrepen.
3. Klokluider. Dit geschiedde gewoon
lijk driemaal per dag, behalve bij begrafe
nissen, bij geboorten en overlijden van vor
stelijke personen. Het gaf 50 ets. extra
per keer.
4. Klokopwinder, en wee ons, wanneer
het uurwerk van slecht gehalte was; men
raasde dan tegen uurwerk en opwinder.
5. Doodgraver. Graven heb ik nooit
gemaakt; dit had men van het menu ge
schrapt, toen ik mijne betrekking aan
vaardde.
6. Lijkbezorger, waaronder was begre
pen het doodbekendmaken langs de huizen
met steek en hangenden rouwband, het
bedienen van de tafel in 't sterfhuis enz.
7. Polderbode, wanneer men ook moest
voorsnijden eD schenken bij polderverga-
deringen, (natuurlijk kreeg Meester ook
zijn portie; die er niet tegen kon, bekwam
soms te veel.)
8. Voorlezer voor de pui.
9. Verzorger van de kerkhaar schoon
houden,' stoelen met kussens zetten voor
de doopmoeders, dat nog een aardig duitje
gaf; zorgen voor doopwater.
10. Zorgen voor brood en wijn bij het
avondmaal.
Nu kwam daar nog bijhet bewaren van
het doodskleed, opzichter der begraafplaats
enz. posten, die niet afzonderlijk beloond,
maar onder de andere begrepen werden.
Dat meester dominé's schoenen poetsen
moest en de messen van diens vrouw
slijpen, had men op de postenlijst door
gehaald.
Vele bladen namen deze mededeeling
voor de aardigheid over.
Hiermee echter ging 't doel van den
schrijver gedeeltelijk verloren.
Schoon de billijkheid der klachten van
sommige onderwijzers in onzen tijd op
sommig gebied erkennende, wilde dit oud
schoolhoofd (de heer Jongejan van Oud-
Beijerland, een der degelijkste schoolman
nen van zijn tijd) door herinnering aan zijn
eigen onder wijsleven den nadruk op leggen
op 't groote contrast van toen en nu.
En wij zijn 't met hem eens.
Immers in onzen tijd hoort men in
IV was een fout geweestook de kortston
dige regeering van zijn troonopvolger; ook
de Fransche inmenging; ook de troonsbe
klimming van koning Jozef, 't Was of deze
er een voorgevoel van had, want met weer
zin heklom hij een troon, dien hij liever
wenschte door zijn zwager te zien beklom
men terwijl deze laatste met afgunst en
teleurstelling zich de Spaansche kroon
zag ontgaan, om zich tevreden te stellen
met de afgedankte kroon der koningen van
N apels.
Bovendien zouden de zaken wellicht minder
slecht geloopen zijn, indien Mnrat koning
van Spanje ware geworden. Hij toch was
geheel en al militair, Jozef had er niets
van. Gene was bemind te Madrid; dezen
ontving men met wantrouwen.
Inmiddels hield men koning Ferdinand
te Valencia in fatsoenlijke bewaring.
Op den 17 Juni arriveerde de nieuwe
koning te Bayonne, en werd terstond aaB
de aanzienlijkste Spanjaarden voorgesteld.
Eene Junta van Spaansche grooten erkende
hem, een nieuwe staatsregeling werd ter
stond uit Bayonne afgekondigd, het Fransche
leger hield Madrid en de helft der provincie
bezeten toch wat zou de lijdelijkheid,
de vriendschap zelfs der grooten vermogen
togon den gloeienden haat der massa en
den onwil der Spaansche miliciens?
Van Sybel schrijft:
De boeren en handwerkslieden liepen to
zamon, priesters voorden do enkele benden
onder wijzers vergaderingen en gemeente
raadszittingen, in de Kamer en in de Pers
niet meer spreken over de belangen van
het Openbaar Onderwijs, maar van de Open
bare Onderwijzers.
Deze heeren schrijven wel veel over lots
verbetering, en meerder traktement, nooit
genoeg, en klagen ook wel over veel werk
en nog eens veel werk.
Maar of met dat al de belangen van 't
onderwijs behartigd worden, meer en
heter dan in den tijd toen deze oud-bo
venmeester jong was, zie daar zetten wij
een groot vraagteeken achter.
Niet onjuist is het navolgende kijkje van
De Telegraaf op enkele ons bekende Kamer
leden.
Minister Kuyper aan de groene tafel en
de heer Talma als afgevaardigde van een
der noordelijke districten Ziedaar alvast
twee veranderingen, waarmee de groep der
heeren Hugenkoltz c. s., rekening zal heb
ben te houden.
De premier Pierson ontweek zorgvuldig
angstvallig, zou men haast zeggen, contact
met de socialistische groep bij een algemeen
budget-debat. Tegenover do felle, soms
toornige, soms bijtende, haast altijd sma
lende en met nog grooter bitterheid drei
gende ontboezemingen van den heer Van
der Zwaag, stelde hij, mr. Pierson, een
enkele, vluchtige, ontwijkende repliek. In
eigenlijk debat begaf de minister zich niet
met de ultra's. Hij bepaalde er zich toe,
met een woord of wat te doen weten, dat
hij hun zienswijze niet kon deelen. Ver
wees hij voorbeeld, naar de lessen der sta
tistiek, en keek dan gauw-weer, blij ervan
te kunnen afstappen, op zijnjilad met aan-
teekeningen. Héél de Kamer voelde, dat
zoo'n Regeeringsantwoord zwak, onbevre
digend, flauwig was. De Kamer, op zoo'n
dag in spanning om de ministertafel ge
schaard, was ontmoedigdzweeg met zekere
slappe teleurstelling Aanders niet Is
dat alles las men op de gezichten. En
de spanning loste zich gauw op. Leden
slenterden, handen in de broekzakken, on
verschillig, als het tapijtpatroons bestudee-
rend, langzaam rond Men bad niet ge
kregen wat men hoopte en wachtte. Wat
men verlangde. Men had de sensatie van
iemand, die een pittigen, sterken dronk
denkt te krijgen en iets lafs, iets weeks,
iets onbestemds tegen z'n hunkerend ge
hemelte voeltVandaar Barnum-reclame.
Opgewonden publiek, hetwelk zich al heeft
aan: de kloosters bezorgden de briefwisse
ling tussehen de dalen en provinciën; de
soldaten deserteerden bij bataillons. Overal
nam het volk de regeering geheel of half
onmiddellijk in zijn hand, en verving de
ongeschikte of onrechtmatige besturen door
gekozene junta's. Terstond bleek het hoe
machtig godsdienstige geestdrift en hoe
verschrikkelijk godsdienstige hartstocht is.
Opofferende heldhaftigheid en ijzingwek
kende wreedheid vertoonden zich naast
elkander. Die zich verzette werd verslagen;
en weldra ook hij die slechts eenigszins
verdacht scheen vermoord. Vreedzame Fran
sche kooplieden werden bij honderden neer
gesabeld, officieren die zich niet wilden aan
sluiten, door hunne soldaten doodgeschoten;
ambtenaars, die bezwaar maakten, door
het woedende grauw verscheurd. Geen
mensch dacht in het minst aan vrees voor
de onoverwonnen regimenten van Napoleon.
Men was hoogmoedig uit onwetendheid;
maar men was ook bereid te sterven, mits
niet ongewroken.
«Volstrekt niemand", zoo schreef Jozef
toen aan zijn broeder, »is voor mij." Waar
Fransche troepen verschenen, stoven de
Guerilla's uit elkander, om zich achter hen
als de golven achter een schip weder te
sluiten.
Saragossa en Valencia sloegen een regel-
matigen aanval af; ja in Andulusië werden
20 duizend Franschen onder generaal Du-
pont door 50 duizend Spanjaarden oinsin-
vergast op de verwachting van een stuk,
dat 't direct »doen zal", en dat, tijdens de
vertooning, wel neiging waarneemt om te
geeuwen, maar niet tot stormachtig, vurig,
enthusiast applaus Zóó eenigszins was
een paar malen de indruk, maar minister
Kuyper, aan de groene tafel natuurlijk nog
veel meer «uitkomend", dan vroeger, wijkt
niet. Hij staat z'd man. Hij versmaadt
niet het «treffen" met de sociaal-democra
tie. Zijn pijlkoker is geheel gevuld. Zijn
arm hunkert ernaar, de boog te spannen,
te mikken... Zijn encyclopaedische ken
nis", zooals de heer De Stuers terecht zei,
en bij welke woorden een groepje van lui
steraars een stupied gegrinnik deed hooren
van menschen, die absoluut niet weten,
waarom ze nu eigenlijk lachenkomt
hem hier uitstekend te pas.
En wie gelezen heeft wat ik in een van
mijn vroegere schetsjes heb geschreven over
dr. Kuyper ais redenaar, zal begrijpen, dat
ik hem althans stilzwijgend rangschik bij
de héél enkelen in ons Parlement, in wier
deelnemen aan 't debat ook de vrienden
van de goede, oude school der welsprekend
heid plezier zouden gehad hebben
Slechts dit nog ervan, 't Heel bijzondere
van minister Kuyper's in het openoaar
spreken is, dat hij zoo wonder wel past bij
de oudere, zoo goed als bij de jongere op
vatting Hij verzorgt den vorm. Laat,
met den krachtigen toon van zijn tamelijk
forsche stem, geen medeklinker schrappend
en toch allerminst „schoolvossig" zinnen
hooren, die den publicist verraden, geheel
beheerscht door „smaak van goeden huize",
zou minister Loeff 't noemen, gelijk hij 't
deed, toen hij den goeden smaak van het
beeld om de doodstraf „de kroon" van ons
strafrecht te durven bestempelen, onlangs
betwistte
Minister Kuyper heeft niets van 't zal
vende, galmende, dat de heer Pierson nooit
van zich heeft weten af te zetten. „De
dominé" in den huidigen premier is, ook
met 't scherpste oogglas niet te ontdekken
voor wien 'tniet zou weten! Hij, Kuyper,
spreekt kloek, flink, zakelijk, ferm, jovaal,
krachtig, als man van onverzettelijken
wil en van sterk-ontwikkeld autoriteits
besef maar weet toch te boeien. En
ziedaar alweer 't gevaldr. Kuyper wordt
óók zonder dat hij 't wenscht of merkt of
wil of bevordert, geleid door fijn-artistieken,
goeden smaak
Ziedaar dan eindelijk aldus erkenden
allen, die naar aanleiding van de zitting
schreven, waarin de heer Talma de hee
ren tot eene explosie van enthusiasme
geld, en door hitte, honger en dorst bij
Baylen tot capitulatie genoodzaakt. Dupont
zelf was zwaar gewond.
Tegelijk brak ook in Portugal de opstand
los. Hier kwam dadelijk Engelsche hulp.
De Engelschen toch waren in hun schik
met dezen opstand. Daardoor toch hadden
zij nu een plaats gevonden, waar zij hun
doodvijand te land konden beoorlogen. Sir
Arthur Wellesley (later hertog van Wel
lington) landde met 30 duizend man, ver
sloeg Junot en zijne Franschen bij Vimeila
en drong hen weinige weken daarna te,
Cintra dewapens neder te leggen.
Zoo werd Portugal door de Franschen
ontruimd, en konden nu de Engelsehen de
Spanjaarden te hulp komen.
Volkomen ontmoedigd verlietJozefMadrid
de Franschen zagen zich tot het land tus
sehen de Pyreneeën en de Ebro beperkt.
Nooit was de straf de misdaad dichter op
de hielen gevolgd.
En opmerkelijk mag het genoemd worden:
Nauwelijks toch was Jozef afgetrokken, of
de massa des volks keerde tot de oude rust
terug. In een roes van stormenden harts
tocht had men tot den krijg besloten. In
dien roes besefte niemand dat de tijd van
verschrikkelijke offers, langjarige inspanning
en ontzettend lijden nu eerst beginnen zou.
(o)
(Wordt vervolgd.J