NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 46.1901. Donderdag 19 December. 16e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN Van den Minister. GROOTHEID liSi VAL. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. PT* <3ïe zich met 1 Jan. op ons blad abonnceren, ont vangen cle tot clicn datum ver- scliïjnende nummers gratis. VI. {Slot.) Uit de rede van minister Kuyper drukken ■wij nu nog het schoone slot af. Als men dit op den voorgrond stelt en dan ter hand neemt de verschillende wets ontwerpen, die onder het vorige régime ons voorgelegd zijn geworden, dan werd men van zelf verontrust. Ook door de Armenwet. Ik zal dit debat niet onnoodig verlengen, maar wil toeh verklaren, dat ik volhoud de stelling, dat dit wetsontwerp was een aanranding van de vrijheid der Christelijke Kerk, en daarvan kom ik niet terug, ook niet na hetgeen de heer Goeman Borgesius er over heeft gezegd. Ik beroep mij verder op de voorgestelde wijziging van art. 356 van het Burgerlijk Wetboek aangaande de vaderlijke macht, en waardoor m. i. de rechten van het huwelijk werden aangetast. Ik weet wel dat de socialisten mij zullen antwoorden: als er ruzie is vragen wij een vroedman om die ruzie te herstellen. Pre dikanten en pastoors brengen wel erger dingen in de huisgezinnen. Doch dat is een verwarring van denkbeelden, die met dit onderwerp niets heeft uit te staan. Natuurlijk blijft ieder vrij in zijn huis; als man en vrouw ruzie maken, kan de een of ander of kunnen beiden zooveel vrienden er bij vragen als zij verkiezen, dat moeten zij zeiven weten en blijft een vrije zaak. Maar hier wordt niet gezegdals gij beiden een kantonrechter wilt hebben, roep hem danmaar als man en vrouw geschil hebben en de hulp van den kantonrechter door een hunner is ingeroepen, beiden zich aan de uitspraak van dezen moeten onderwerpen. Dat is de kwestie; en daarom achten wij dat wetsontwerp bedenkelijk en hebben wij het niet willen overnemen. Het Chris telijk huwelijk werd er door aangetast en daartegen hebben wij van onze zijde krachtig willen protesteeren, al geven wij gaarne toe, dat de voorstellers niet de be doeling hebben gehad, die door mij aan het wetsontwerp wordt toegeschreven. De leerplicht. Als de geachte spreker (Mr. Drucker) art. 23 van het oorspronke- 35 FEÜILLETSÏT" Schetsen uit het leven van Napoleon I.J Toch begingen zij een groote fout. In haligheid en zucht naar oppermacht zijn altijd leelijke karaktertrekken derEngelsche natie geweest. Nu had koning Christiaan van Denemarken steeds zijn onzijdigheid bewaard, wat den bloei der Deensche zee macht zeer bevorderde. Engeland eischto toen dat Denemarken zich bij hem zou voegen en zijn vloot met de Engelsche vereenigen. Dit werd geweigerd. Noodlottig voor Denemarken waren de gevolgen. Een Engelsch leger landde op het eiland Seeland, vernielde de Deensche vloot, schoot half de hoofdstad Kopenhagen (Koophaven) in puin en voerde nog de Deensche schepen uit de Sont zegevierend mede. Deze schending van het volkenrecht was een gereede aan leiding voor Napoleon om zich te verbitteren. De koning van Denemarken verbond zich van stonden aan met hem, en op middelen werd gezonnen om Engeland voor goed onschadelijk te maken. Doch op welk een wijze dit geschieden moest? Niemand die 'twist. God zelf had immers voor een natuurlijken scheids muur tusschen de elkander hatende natiën gezorgd Doch Napoleon wist raad. Het was hem reeds lang een doorn in het oog geweest, dat het kleine Portugal hem nog weerstand lijk ontwerp inziet en zou willen zeggen, dat hij daarin niet kan zien aanranding van het vaderlijk gezag in huis, clan ja, is er tusschen ons zulk een klove van inzicht en opvatting, dat er over die zaak niet meer valt te redeneeren. In dat alles ligt een sterke aanranding van het huisgessin. Eerst wordt de verhouding aangerand tusschen man en vrouw dan de verhouding tusschen ouders en kinderen, waardoor inderdaad steeds meer de vrees ontstaat voor een losrafeling van de banden, die ons maatschappelijk leven behooren samen te binden. In de Ongevallenwet hebben wij datzelfde gezien. In die wet, daar is de organische band,' die tusschen den patroon en den werkman moet bestaan en die in het Evangelie, wanneer de heeren het maar lezen willen, metterdaad als zoodanig op den voorgrond is gesteld, zoo aangetast, dat daarvoor in de plaats is gesteld een dubbele publiekrechtelijke verhouding van den Staat tusschen werkman en patroon. Daar werd een nieuw terrein van het maatschappelijk leven aangetast, naar onze overtuiging op een wijze, die inderdaad zorg inboezemde. En wanneer een dergelijke reeks van open baringen van wat men voor de toekomst wilde ons ongerust maakte, ons zorg inboe zemde, is het dan niet volkomen begrijpe lijk, dat wij, in zulk een toestand verkeerende laat men dan zeggen: de vrees is een slechte raadgeefster gezegd hebben:nu mogen wij niet langer met onze onderlinge geschillen voortgaan en moeten wij geza menlijk optreden om ons land en ons volk tegen dat kwaad te beschermen? «Wanneer die reeks verschijnselen op zichzelf had gestaan, zon men misschien gezegd hebbenhet zal zulk een vaart niet loopen, want als de heeren maar bemerken, dat het ons hindert, dan doen zij het niet maar wat was het geval Bij de stembus geld natuurlijk ook de mogelijkheid, dat de linkerzijde versterkt en, wat deze denk beelden betreft, verscherpt, hier in de Kamer ware teruggekomen, en wanneer dat het geval ware geweest, zou de strijd banger voor ons geweest zijn. »De geachte afgevaardigde, de heer Schok- king, heeft dezen morgen er op gewezen, dat achter deze vraagstukken nog andere vraagstukken liggeD, en voornamelijk het veel diepere vraagstuk van het Gezag. «Dat vraagstuk is hier in deze Kamer aan de orde geweest, toen hier cle groote constitutioneele strijd tusschen Mr. Thor- becke en Mr. Groen van Prinsterer gevoerd bood, en dat hot in dien strijd door En gelsch krijgsvolk werd gesteund. Daaraan moest een einde komen, Fransche troepen rukten op, trokken Spanje binnen, om vervolgens, Junot (spreek uit Zjunoo) voorop, Portugals hoofdstad Lissabon to bestormen. De prins regent van Portugal nam hierop de wijk naar Brazilië en bracht den zetel der regeering over naar Rio de Janeiro. Weldra waren de Franschen meester van geheel Portugal. Wenden wij thans den blik naar Spanje. XXVIII. NAAR SPANJE. In Spanje regeerde toen ter tijde koning Karei IV, van Bourbonschen staan. Deze zeer beperkte, goedige maar half onnoozele man liet van ouds de zorgen der regeering over aan zijne gemalin, eene ook niet vér ziende, maar heftige en hartstochtelijke dame, die sedert jaren aan een schooneD lijfwach ter Godoy hare onbeperkte genegenheid en daarbij de hoogste eereambten in den Staat en in 't voorbijgaan ook de vaderlijke gunst van den ouden koning verleend had. Godoy bezat wel een schoon lichaam, maar noch beschaving noch karakter en niettegenstaan de dat werd hij graat van Alcudia en vorst des vredes, grande en groot-admiraal; en werd hij met ordeteekons en rijkdommen overladen. Dit treurige klaverblad onder- wierp gedurende lange jaren Spanje aan eono slochto regeering zonder voorbeeld. werd. In dien strijd heeft ons Christen volk in zijn groote massa niet veel partij gekozen; vandaar dat zich daarvoor maar een kleine kring om Mr. Groen verzamelde maar nadat die strijd, althans tijdelijk, tot rust gekomen is, en nu dit kwaad, gelijk ik het niet aarzel te noemen, langzamer hand doorgezijpeld is naar die binten, die het maatschappelijk gebouw samenhouden, en nu die maatschappelijke relatiën en betrekkingen door datzelfde kwaad werden aangetast, daar is het volk in vele rangen en standen er van doordrongen geworden, dat, wanneer men op die wijze doorging, geheel ons maatschappelijk samenstel zou worden aangetast. De middelstand en de arbeidende klasse hebben zich aan onze zijde geschaard om tegen dat kwaad het noodige verweer te Stellen, en wanneer nif van sociaal-democratische zijde op de arbei ders, die aan de zijde van de Roomsch- katholieken en aan de zijde van de anti revolutionairen staan, verweten wordt, dat zij toeh eigenlijk onder een andere macht staan, onder mannen, die voor de hoofdzaak geen oog en geen hart hebben, dan zou ik aan de sociaal-democratische partij wel deze vraag willen doenwanneer nu metterdaad dat zoo is, dat de arbeiders, laten wij nu zeggen van Patrimonium en van den Roomsch-Katholieken Volksbond, zich ge plaatst vinden voor de keuze om een hetere sociale positie te krijgen, maar met ver zwakking van hun geloof, om liever voor hun geloof pal te staan met het offer, dat zij brengen in stoffelijk goed, terwijl men van sociaal-democratische zijde het omge keerde zegt: uw geloof zal wel volgen, bekommer u daarover niets, maar ga met ons mede; wat op den voorgrond moet staan, is de stoffelijke zijde; dan mag toeh gevraagdwaar staat het karakter dan hooger: in die arbeiders aan onze zijde, die stoffelijk voordeel prijsgeven om hun geloof en belijdenis te handhaven, of in hen, die het stoffelijk voordeel zóó op den voorgrond stellen, dat dat geloof en die belijdenis op hun standpunt hun overschillig worden? Ik weet wel, dat de heer Schaper heden morgen heeft zoeken aan te toonen, dat het standpunt, waarop de sociaal-democraten in deze Kamer zich plaatsen, niets met onge loof en ongeloof te maken heeft en een orthodoxe geloovige even goed als een on- geloovige met hem zou kunnen medegaan, maar hij houde mij ten goede, dat mijns inziens het door hem deswege geleverde betoog geen oogenblik steek houdt. Het is niet de vraag of niet iemand, die orthodox Het bestuur was tiranniek tegen enkele personen, ongeschikt voor het behartigen der algemeene belangen, oneerlijk tegen den staat; de inkomsten droogden op, de uitgaven vermeerderden, de wegen vervielen, de soldaten bedelden, de schepen verrotten in de havens; iedere begeerte naar her vorming werd door de inquisitie met gevan genis en strafgericht verstikt. De buiten- landsche staatkuude werd met dezelfde onbekwaamheid en gewetenloosheidbestuurd. Nadat men eenige jaren lang de Fransche omwenteling bestreden had en na verschei dene nederlagen een schandelijken vrede had gesloten, was bij de eerste overwinnin gen van Bonaparte in Italië de hoop op een stuk van dezen buit voldoende, om het Spaansche hof tot oen willoozen dienaar van Frankrijk te maken. Het verklaarde aan Engeland den oorlog, liet zijn vloot te gronde richten, zijn koloniën brandschatten, zijn handel vernietigen, alles om aan zijne in, fanten Toscana, of gelijk men toen zeide het koninkrijk Etrurië te verschaffen. Het verdiende loon voor zulk een gedrag bleef niet uit; het was met meer dan natuurlijk, dat het juist van die zijde kwam, waar men de eer had weggeworpen. Napo leon verachtte de regenten te Madrid in den grond van zijn hart, en had er ver maak in, den vredevorst (Godoy) met uitgezochte grove vormen te behandelen, elke eerloosheid en nietswaardigheid van hem "te eischon, en hem ten hoogste voor een bijzonder slechte stroek bijzonder te den Heiland belijdt, bij de sociaal-demo craten zich aansluitea en veel van hun schoone stellingen aanvaarden kan, een voudig omdat hij den wortel niet kent van de plant, waaraan die stengels zijn uitge wassen; maar de vraag is veeleer deze: of al dan niet de quaestie van geloof en on geloof principieel met het wezen en de natuur van de sociaal-democratie samen hangt. Dit laatste is wat ik beweer. Ten slotte is het steeds de tegenstelling tusschen de geestelijke en stoffelijke nooden en behoeften, die telkenmale zich op den voorgrond dringt en door de sociaal-demo eraten altijd in dien zin wordt opgelost, dat de stoffelijke dingen moeten voorgaan, terwijl in onze wereldbeschouwing de gees telijke alles beheerschen. Het is ook die tegenstelling, die het wezen en de historische uiteenzetting van het stelsel van Karl Marx beheerscht. Want wat is van het geheele optreden van Marx het doel De materialistische-deter- ministische-historische richting, die zegt, dat alle verschijnselen op zedelijk, aeste- tisch of religieus gebied het uitvloeisel zijn van de oeconomisch stoffelijke toestan den, anders niet. Daardoor worden dus de factoren van 's mensehen wil, 's menschen denken, 's mensehen zielkundige neigingen verklaard elk zelfstandig bestaan te missen en een voudig alles afhankelijk gemaakt van wer kingen, die voortvloeien uit de economisch stoffelijke verhoudingen. Welnu, op dit standpunt is het dus niet toevallig, maar eonsekwent, dat de heeren altoos het stoffelijke op den voorgrond schui ven. Dat zij niet ontkennen het bestaan van andere roerselen, maar bij voorbeeld zeggen, zooals de heer Meiobers, dat het Protestantisme niet is te danken aan Luther, maar eenvoudig het uitvloeisel was hiervan, dat de bourgeoisie meer op den voorgrond kwam dat nu geeft aan wat de historie beschouwing van de heeren is. En wanneer zij dan zeggen, dat men zich niet op de Inleiding van Marx mag beroepen, dan is dat niet bijzonder sterk, want wat staat in die Inleiding? Een resumtie van Marx' geheele gedachten wereld, een resumtie van zijn geheele stelsel, en die resumtie van het geheele stelsel wordt door Marx in zijn inleiding verklaard juist te zijn. Wanneer dit nu gezegd wordt door den stichter van een partij en dus een resumtie gegeven wordt van een geheel stelsel, dat door hem zelf beaamd en bezegeld is, dan kan dit prijzen. Dit ging zoo verscheidene jaren lang, tot dat eens in 1806 het zwakke hof een opwekking van ongeduld en eigenwil toonde. Het was in de eerste dagen nadat Pruisen aan Frankrijk den oorlog had verklaard. ïn de zekere verwachting dat Pruisen in den oorlog overwinnaar zou zijn, had Godoy betrekkingen met Engeland aangekoopt. Dooh toen hem het tegendeel bleek, ver anderde hij spoedig van houding en achtte niets te laag om Napoleons toorn te be zweren. Doch toen hield deze zich als ware de maat vol, ofschoon zij niet voller was dan zij ooit geweest was. Want Napoleons plan stond reeds sinds lang bij hem vast dat bij de Bourbons uit Spanje zou verdrijven, gelijk hij hen uit Italië verdreven had. En de vredevorst zoo wilde hij zou hem daaraan helpen. Bij het beruchte verdrag van Fontainc- bleau (1807) verbond deze laatste zich Napoleon te zullen steunen in de verovering van Portugal, welk rijk men in drie deelen verdoelen zon; een deel zou aan Spanje, een ander deel, Etrurië, aan Frankrijk komen terwijl Godoy zich met het konink rijk Algarvië zou mogen verrijken. De onderhandelingen werden voor Napo leon gevoerd door Murat, den man van Napoleons zuster Caroline. De vredevorst had een goedon kans zijn plan door te Vreede. De verheffing van Europa tegen Napoleon. niet op één lijn gesteld worden met het dictum van den eenen cfanderen partijgenoot. Nu hebben de heeren sociaal-democraten er in deze Kamer voor uit te komen en te zeggen: wij verwerpen Marx, het stelsel van Marx is niet het onze, of omgekeerd. Is het eerste het geval, laten de heeren dan zeggen welke school zij willen volgen. Zeggen zij geen enkele, school te hebben, dan erkennen zij bezig te zijn te naderen tot de vrijzinnig-democraten, zoodat bij slot van rekening tusschen de sociaal democraten en de vrijzinnig-democraten alle verschil in stelsel zal wegvallen. Het is alleen het stelsel, dat scheiding teweegbrengt. En wanneer men dit stel sel, dat logisch eonsekwent tot atheïsme, tot loochening van God, voert, volgt, kunnen de heeren het ons dan euvel duiden, dat wij, die opgetreden zijn met het plichtsge voel om juist weder tot eere te brengen den Goddelijken wil, ook in den rechtsstaat, dat wij ons principieel moeten verzetten tegen een partij, die onverbiddelijk drijft naar het atheïsme? En als de heeren zeggen: men kan zich zeer goed bij de sociaal-democraten aansluiten zonder zijn geloof te behoeven af te leggen, dan vraag ik of zij meenen, dat wij niet doorziende genoeg zijn om te begrijpej, waarop hot zal uitloopen Door den vorigen afgevaar digde uit Tietjerksteradeelis eenige maanden geleden geschreven: laten wij eerst dien weg maar uitgaan, dat de arbeiders hun stoffelijke belangen gaan inzien; wanneer zij dat eenmaal hebben gedaan, dan worden zij wel van zelf sociaal-democraten. Welnu, waar de sociaal-democraten onze arbeiders op dit hellend vlak willen hebben, een vlak zoo hellend, dat het met elk jaar levens meer naar de diepte doet afglijden, zouden wij daar onze arbeiders niet mogen waar schuwen en zeggenweet wel wat gij doet de sociaal-democraten zeggen nu wel, dat het niet tegen het geloof ingaat, maar geeft gij hun de pink, zoo nemen zij alle vingers en ten slotte beide handen, en gij zult met vrouw en kinderen in diezelfde diepte verzinken, waarin het gemis aan geloof en hoogeren vrede hen stort, die meer en meer in het atheïsme afdrijven? Dit slot, zegt Be Hollander, maakte op heel de Kamer een diepen indruk. Zelfs liberalen kwamen Dr. Kuyper na afloop dank zeggen voor zijne schoone rede. En ook, ja ook de socialisten, die anders in den regel allerlei rumoer maken en zitten te lachen, bleken onder den indruk te zijn. zetten, daar hij den koning in zijn macht, de koningin tot bijzit had en de infant Ferdinand, de troonopvolger, die prins van Asturië was, door de koningin en den koning en niet het minst door hemzelven gehaat werd. Hij overlaadde Murat met geschen ken, hopende dat Napoleon hem, Godoy met de koningskroon zon begiftigen. Doch ook Murat ging van hetzelfde denkbeeld zwanger; terwijl ook prins Ferdinand niets liever wenschte, dan dat de kroon van Spanje hem ten deel zon vallen. Zoo bedelden er drie bij Napoleon om de eer; en toch was deze niet van plan aan een van deze drie de kroon te schenken. Hij had haar voor zijn broeder Jozef bestemd. Maar hij hield er van niet alles op eens uit te voeren. Talleyrand verzette zich zeer tegen Napoleons inmenging in de aangelegenheden van Spanje. Hij waarschuwde zijn vorst tegen de gevaren van dit wespennest. Hij kende het Spaansche volk, dat zich nimmer onder een vreemd juk krommen zou. Hij doorzag den vredevorst, en bespiedde diens raadslagen. »Jaag Godoy weg en tracht het Spaansche volk voor uwe plannen ie winnen. Het haat hem en 't zal u loven als gij het van dezen ongerechtigen regent bevrijdt." Zoo klonk zijn raad. Doch Napoleon geloofde hem niet; zeer tot zijn schade sloeg hij den raad des vriends in den wind. (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1