NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 38.1901.
Donderdag 5 December.
16e Jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Bnltenlandscb Overzicht.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
mr «Jie zieh met 1 Jan.
Engeland en Transvaal.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
oj> ons l>lntl abonneeren, ont
vangen de tot dien datum vei—
schijnende nummers gratis'
4 December 1901.
Aan eene beschouwing van De Telegraaf"
over de nieuwe leden der Tweede Kamer
ontleenen wij onderstaand:
En 't is erkend, dat de nieuwe leden, die
aan de beraadslagingen van het hernieuwde
Parlement deelnamen, over 't algemeen 'n
alleraangenaamsten indruk maakten.
Onder »homines novi" heb ik maar zeer
zelden iemand aangetroffen van de kalmte
on het juiste besef van wat voor een »mai-
denspeech" noodig is, den heer Idenburg
eigen. Jongens, daar wordt aan de stam
tafels onzer sociëteiten, opene en beslotene,
op den katheder der vergaderingenin de
onderonsjes en op »kransjes" van heeren,
bij andere offieieuse gelegenheden zoo
veel wijsheid verkocht, Welke men, als 't
aankomt op troef-uitspelen, met veel schuch
terheid achterbaks houdtEn de man, die
daar staat in de volle vergadering, met
honderden seherpe-luisteroogen op zich ge
richt, vanuit de zaal, van de tribunes
af, van alle zijden, hij moet wèl »zeker zijn
.._yan, zin zaak" om met die rustige, impo-
neerende beslistheid te verkondigen wat hij
wenscht te zeggen. Daar, onder de publieke
tribune, zitten een aantal mannen met pen
en papier, saamvattend wat hij beweert
wikkend en wegend de waarde zijner ar
gumenten, 't gehalte van z'n rede Over
enkele uren zullen zij hun vonnis vellen,
ten aanhoore van vele duizenden! Daar,
nu in 't presidiaal bureau zitten mannen,
minzaam gebogen over een stuk papier,
een horloge naast zieh, de minuten hunner
taak aftellend, boekstavend, woordje na
woordje, wat uit zijn mond komt
Onder zulke omstandigheden 't woord te
voeren is, durf ik zeggen, ook voor hem,
die goedbeslagen ten ijs komt, oen zware
taak
Het nieuwe lid, de heer Idenburg, heeft
zich daar inderdaad kranig doorgeslagen.
Hij doot ons nu en dan even donken aan
oen ander oud-Indischman, den heer J. M.
Pijnacker Hordijk, doch de heer Idenburg
is oneindig welsprekender, suggestiever,
aangenamer als debater. Doch beiden zijn
van de rustig-bezadigde, practiscbe, do
zaken grondig on degelijk onderzoekende
soort. De beer Idenburg is, meen ik wel,
onstuimiger van aard, vuriger, dan de heer
Hordijk. Bij kapitein Idenburg teekenen
do gitzwarte haren en de groote zwarte
knovol iets Oostersch van natuur. Maar
de scherpe trekken van zijn ernstig, sym
pathisch gelaat karakteriseeren clen man van
wilskracht, van practisch en schrander
doorzicht van »aus dauor" ook. Aan 't
Indisch debat deelnemend, kwam hij in
het besef van nuttige en deugdelijk-geba-
soerde opmerkingen in zijn mars te hebben.
En dit besef was 't, hetwelk dat rustige,
dat zekere gaf aan zijn rode. Daarbij be
schikt de heer Idenburg over een zeer
klankrijk,^ omvangrijk, forsch stemgeluid,
zoodat hij zieh slechts met vrucht te hoo-
den hoeft tegen navolging van do »Kolli-
aansche' methode der hevig-galmendo,
steeds in indignatie- en toorn-toon ont
boezemende woorden, om 't meorgenoomdo
»oor der Kamer" te behouden.
Blijkens oen verslag in j]et Volk hoeft
zekere S. J. v. Praag zich niet al to go-
rust verklaard op oen toekomstigo socia-
listonregoering.
Zijn rodeiieoring was nog zoo kwaad
niet.
Hij zeiDo soc. democraten moeton
met hun politieke actie bepaald tot staats
socialisme komen, en dan zal alles van
loven af worden gereglementeerd; was dat
niet het geval, dan zou hij zich al lang
bij de S. D. A. P. hebben aangesloten.
Do arbeiders worden onmondig verklaard
als zjj hun zaakjes door gekozenen in Ka
mer en Gemeenteraad moeten laten be
handelen.
Men zou zoo zeggen die man beeft gelijk.
Immers de consequentie van de sociaal
democratische beweging behoort te zijn:
alles voor en door bet volk.
Maar de geschiedenis bewijst wat er
van deze theorie in de practijk komt.
Het volk is nooit meer geknecht ge
worden-dan nadat het de vrijheid, de ge
lijkheid en de broederschap als met volle
teugen had ingedronken.
De Fransche revolutie was de zegopraal
der democratie, doch tevens het voorspol
van het caesarisme. Dat wil zeggen de
overmacht van een despoot, waarbij het
volk mag zwijgen en toezien.
Coöperatie.
De heer S. Vader schrijft in Patrimonium
Ie. Dat door het opkomen der trusts en
syndicaten en het coöpereeren van Groot
handel en Groot-Industrie de kleine In
dustrieel en handelaar van de markt wordt
gedrukt, en zulks ook de op zich zelf
staande Coöperatieve vereenigingen.
2e. Dat door het ontreden der trusts en
syndicaten en het coöpereeren van Groot
handel en Groot-Industrie de werklieden
een leger van afhankelijke arbeiders achter
zich hebben gekregen, welke meer schade
aan den arbeid verrichten dan de coöpera
tie ons voordeel aanbrengt en het mitsdien
hoog tijd wordt om door diploma's te
zorgen dat die menschen uit de vakken
blijven.
3e. Dat, voor zoover liet verbruiks
coöperatie geldt, de werklieden zich aan
moeten sluiten bij Eigen Hulp, hoe nauwer
aaneengesloten men ook op dat terrein
staat, hoe meer voordeel er te behalen is.
4o. Dat coöperatie alleen geoorloofd is
uit nooddwang, niet als beginsel.
Zelfverblinding.
Eet Volk, de kamereand idatuur* van zijn
geestverwant in Tilburg aankondigend,
schrijft
waar het hier een schoone
gelegenheid geldt om in de domeinen der
Brabantsclie kapitalisten- en priesterheer
schappij het licht onzer heerlijke beginselen
te doen stralen."
De door ons gecursiveerde worden doen
denken aan zelfverblinding.
Dat het socialisme, ook in Brabant on
Zeeland, eene toekomst heeft, vreezen ook
wij. Doch dat zal niet zijn door het licht
harer „heerlijke beginselen".
President Roosevelt is de nazaat van
Klaas Martensen (zoon van Maarten) v.
Roosevelt en Jannetje Thomas die in 1651
van Nederland uitzeilden om een onbe
zorgder bestaan te zoeken in de nieuwe
wereld. Hij vereenigt de taaiheid van het
Hollandsche ras met de voortvarendheid
van het Amerikaansche volk.
Daarvan gaf hij nu reeds blijk door 't aan
pakken van Tammany-hal.
En ook de nieuwe burgemeester van
New York houdt op dat punt zijn belofte.
Hij heelt namelijk in plaats van het
Tammany-creatuur dat jaronlang het be
vel heeft gevoerd over de politie van New-
York, kolonel Patridge benoemd tot hoofd
commissaris.
Omtrent de verhoudingen tusschen
Venezuela en Columbia verneemt men dat
laatstgenoemd land de diplomatieke be
trekkingen met Venezuela heeft afgebroken.
Onderwijl te Berlijn de officieren worden
vrijgepleit die mee deden aan den moord
op Boksers, komt 't geruststellende bericht
van de afzetting van den troonopvolger in
China. Mag men op uiterlijke teeKenen
afgaan dan toont de Keizerin-Regentes van
China Tsu-Hsi neiging met de fanatieke
vreemdelingen-haters te breken en de paden
der hervorming in te slaan. Prins Tuan
en zijne aanhangers moeten in de grootste
ongenade gevallen zijn en als kenteeken van
den nieuwen toestand kan gelden de af
zetting van den tegenwoordigen keizer als
adoptief-zoon. Tot troonopvolger zou ver
klaard zijn prins Putsehun, een zoon van
den verbannen prins Tuan.
Een Engelsch officier, die in Zuid-Afrika
gediend heeft, schrijft dat de Boerencom-
mando's voortdurend aangevuld worden van
uit het vasteland van Europa en uit de
Kaapkolonie. Het zijn vooral Duitsehers
die de commando's via Duitsch Oost-Afrika
en Damaraland, in het westen gemakkelijk
bereiken; zoodat de Boeren elke maand
tusschen 300 en 600 recruten krijgen. Het
lokaas aan de vreemdelingen voorgehouden,
zijn buit en nationale haat tegen de En-
gelschen.
Deze officier vertelt ten slotte, dat de
Boeren al sedert maanden enkel de En-
gelsche Lee-Enfield en Lee-Metford ge
weren gebruiken, daar de munitie voor den
Mauser geheel uitgeput is.
Nog een ander, een „jong officier die in
Zuid-Afrika dient" zendt aan de Times een
verhaal over het gevecht bij Bakenlaagte
op 31 October, dat hij bijgewoond heeft.
Er blijkt uit dat de aanval op Benson's stel
ling te Bakenlaagte volstrekt geen verras
sing was. Het gevecht werd den 31en
geleverd, maar van den 23en af hadden de
Boeren Benson onophoudelijk lastig ge
vallen en soms erg genoeg. De Boeren
zwermden voortdurend om de Engelschen,
die de hoeven leeg en de beste posities
in den omtrek van den weg dien zij laugs
moesten, door Boeren bezet vonden. Reeds
den 25en, na een nachtelijken marsch,
vielen de Boeren de achterhoede der En
gelsehen zoo heftig aan, dat dezen 20 doo-
den en gewonden kregen, waaronder vijf
officieren; ook maakten de Boeren gevan
genen. Benson en zijn staf werden dien
dag zoo onder vuur genomen dat bijna alle
officieren schoten door hun.kleeren hadden,
of hun paarden verloren, maar slechts één
officier werd getroffen. Ten 27en trok de
kolonne voort naar Kafferstaddien dag en
den volgenden dag voortdurend beschoten
door de Boeren. Na twee dagen rust ging
Benson naar Bakenlaagte op weg. Er
moest een spruit overgetrokken worden, en
onder het vuur van de Boeren tobde men
verschrikkelijk met het convooi, te meer
omdat het ontzettend begon te regenen.
Er moesten een paar wagens in den steek
gelaten worden, nadat de Boeren al de
trekdieren hadden doodgeschoten. Benson
was, een omtrekkende beweging van de
Boeren bespeurende, Daar zijn voorhoede
gesneld, toen Louis Bolka, omstreeks half
drie, met 700 man de zes andere com
mando's kwam versterken. Dat wekte on
getwijfeld de geestdrift van de Boeren op,
„en met een prachtige charge en een ge
combineerde beweging van 2000 Boeren,
deden zij hun best om het kamp en de
kanonnen stormerderhand te nemen." Zij
kwamen tot op 50 el van de kanonnen aan
den linkerkant, en Benson gaf de infanterie
last om den heuvelrug te bezetten ten
einde den Boeren verder voortdringen te
beletten.
„Toen kwam, zoo schrijft de officier, het
droevigste deel van het gevecht. Hoe het
gebeurde kan ik niet zeggen, maar de
infanterie, ziende dat de achterhoede haar
voorbijgetrokken was, ontruimde don heu
velrug dien zij had moeten houden, en
die do sleutel was van de positie van ons
kamp, en trok in den looppas naar het
kamp terug. Kolonel Benson zond dade
lijk officieren uit om de infanterie terug
te brengen; intusschen werd de heuvelrug
alweer bezet door de Scottish Horse.
De afloop van den verderen strijd is
bekend. De officier zegt nog dat de ka
nonnen, die door de Boeren werden weg
gehaald toen de Engelsche ambulance uit
trok, wel hernomen hadden kunnen worden,
maar de Boeren schenen dat te verwach
ten en hadden hun maatregelen genomen
om in dat geval het geheele kamp te
veroveren.
Hoe woinig zuinig de Boeren waren
met hun ammunitie, blijkt hieruit dat de
Engelsche gewonden gemiddeld ieder zes
schoten hadden. Dien geheelen nacht werd
gewerkt aan de versterking van het kamp
en het binnenbrengen van de gewonden
die in koude en regen moesten blijven
liggen, eerst tegen den middag van den
volgenden dag konden de laatsten wegge
haald worden.
De Engelschen hebben weer eens ge
probeerd gen. De Wet te pakken, terwijl
hij zich met een klein aantal volgelingen
op een hoeve bij Kroonstad ophield; een
afdeeling van Rimington's kolonne rende
er heen en nam zes Boeren gevangen,
maar de Wet ontsnapte volgens zijn
onveranderlijke gewoonte.
Een dezer dagen hier te lande aan
gekomen Transvaler heeft aan de N. R. C.
eenige bizonderheden medegedeeld over het
leven te Pretoria.
In de eerste plaats aangaande het hoog-
verraadsproees, dat einde Augustus te
Pretoria werd gevoerd. Hier toch waren
het grootste deel der beschuldigden en der
getuigen landgenooten of oud-landgenooten.
De jonge van Nikkelen Kuyper en Kok,
wier namen reeds bekend zijn uit vroegere
berichten, trokken begin Augustus Pretoria
uit met 5 anderen en begaven zich in de
richting van den Schurveberg, ten westen
der residentie, ongeveer tor hoogte van
het Leprozengesticht. Een tweetal kreeg
hier van manschappen van do la Rey's
commando paarden on trok mee te velde.
Voor de vijf anderen, waaronder van N. K,
en Kok, waren echter geen paarden be
schikbaar, zoodat zij achter moesten blijven.
Volgens het verhaal, dat later de ronde
deed, werden zij op een goeden dag door
een zestigtal khaki's aangevallen, waarvan
zij er twee doodschoten. De Engelschen,
onbekend met het geringe getal hunner
tegenstanders, soinden toen om hulp, waar
op het vijftal genoodzaakt word do wijk
te nemen. Daar zij zonder voedsel en
zonder eenige bedekking rondzwierven,
bleef hun weldra, toen zij geen Boeren-
eommando konden vindon, geen andere kous
dan te pogen weer in Pretoria te komen.
Dit gelukte hun op of omstreeks 7 Augus
tus. Het was, ondanks de hooggeroemde
waakzaamheid der Engelschen, in die dagen
niet buitengewoon moeilijk of zeer gevaar
lijk zich van uit de Transvaalsche hoofd
stad met de buitenwereld in verbinding te
stellen, en er bestond dan ook inderdaad
een geregelde, wel onderhouden communi
catie tusschen een aantal Hollanders en
Afrikaners in de stad en de burgers te
velde. Velen van dezen kwamen geregeld
binnen Pretoria en telkens ging het in ver
trouwde kringen van mond tot mond
»Weet-je dat die en die in de stad is?"
of »Die en die is uitgegaan."
Een operatiebasis en hoofdkwartier voor
deze geheimzinnige bewegingen was het
huis van Trouw, een wakkeren Hollander,
vroeger beambte aan de Z. A. S. M. en
een man, die tijdens deze geheele zaak
zijn naam en zijn nationaliteit eer heeft
aangedaan, evenals zijn echtgenoote. Het
huis van Trouw was het punt van aankomst
en vertrek van den gaanden en komenden
burger en tevens een soort van een centraal
magazijn, waaruit in verloop van tijd heele
wagenladingen, levensmiddelen en andere
zaken naar buiten de omr astering der stad
zijn gedragengeweren en ammunitie was
Trouw, ondanks de zware straffen, die tegen
het bezit er van waren bedreigd, niet hui
verig binnen zijn woning te bewaren.
Het teruggekeerde vijftal nu zocht ook
een wijkplaats in dit belangwekkende ver
blijf, maar plotseling werd Trouw gewaar
schuwd, dat de Engelsche detectiefs dien
avond zijn .huis zouden doorzoeken. Aan
speurhonden was geen gebrekPretoria
bezat reeds toen een leger van detectiefs,
agents provocateurs, stille verklikkers en
meer dergelijke sympathieke dienaren van
een schrikbewind, dat door weinig scrupu
leuze militairen wordt gevoerd. Zelfs
vrouwen, kinderen en natuurlijk een
groot aantal kaffers staan in Engelsche
spionnensoldijalleen te Pretoria wordt hun
aantal op ongeveer 700 geschat.
Ons vijftal moest nu de gastvrije woning
van Trouw wel verlaten. Zij probeerden
weer door de omrastering te kruipen, maar
bleven dien Zaterdagavond steken. Trouw
en een zekere de Veer ook een Hollander
werden dien nacht inmiddels door de
Engelschen gearesteerd in het huis van
eerstgenoemde, en een 20-tal andere Hol
landers deelden dit lot. Toen het Zondags
in Pretoria bekend werd, verwekte deze
tijding natuurlijk een geweldige beroering
in Hollandsch sprekende kringen. De vijf
vluchtelingen, althans van N. K. en Kok,
zochten en vonden dien nacht een wijkplaats
in een leeg huis in de Proesstraat. De
ongelukkige Fockema bracht de vluchte
lingen eten in hun schuilplaats, hij zocht
iemand, die hen „uitbrengen" wilde, d. w. z.
naar buiten de prikkeldraadgordel geleiden,
'en hij verschafte hun een kaart, welke een
ander slachtoffer van het proces, Rahcler,
had geleverd. Mei behulp van deze kaart
van het om Pretoria gelegen terrein hoopten
de vluchtelingen toch nog de Beereneom-
mando's te bereiken.
Intusschen was het verblijf in het ledige
huis om meer dan één reden gevaarlijk
en Fockema en Rahder vroegen daarom
aan een zekeren Kammeyer, een employé
van de machinefabriek van Gebr. Delfos,
en aan van Kerckhoff, om gastvrijheid. Zij
wendden zich bovendien tot Jhr. Mr. de
Savornin Lohman en den heer de Wildt,
oud-secretaris der Z. A. S. M., <un advies.
Deze gaven hun den raad zjch op voor
waarde van lijfsbehoud over te geven, wat
misschien ook hot verstandigste ware ge
weest. Het is hier de plaats een woord
van hulde te wijden onderbrak onze
verteller zijn verhaal aan Mr. Lohman
en den heer de Wildt. Wat zij voor hun
landgenooten en de Afrikanerzaak in 't
algemeen hebben gedaan, natuurlijk binnen
de grenzen hunner verplichtingen als neu
trale personen (mr. Lobman is ook Deenscb
conscul), kan niet genoeg gewaardeerd wor
den. Ook aan conscul-generaal Domela
Nieuwenhuis moet ik alle hulde brengen.
Zoowel voor mijn landgenooten als voor
de Nederlanders zijn hem geen opofferin
gen en moeite, geen raadgevingen en sténn
te voel geweest, ondanks zijn zeer delicate
positie.
De vijf vluchtelingen volgden Mr. Loh-
man's advies niet op. D.e nemesis in den
vorm van een verrader, een zekeren Schaap,
een der weinige landgenooten in Transvaal
voor wien ieder Nederlander slechts diepe
verachting kan koesteren, stond klaar om
hun dit besluit weldra te doen berouwen.
Het toeval wilde dat Fockema en Rahder
tegen Schaap aanliepen en Schaap bood
aan de vijf »uit te brengen". Maar Schaap
was een Engelsche huurling, die zijn eer
en zijn naam voor 100 pst. had verkocht.
Hij had, of zeide ten minste te hebben,
een eisch tot schadeloosstelling van 150 pst.
de Engelschen verklaarden hem dit bedrag
te zullen geven, wanneer hij in hun dienst
wilde komen. Hij sloeg toe.
Schaap was geen onbekende te Pretoria;
hij had reeds ondersteuning genoten van
het Bijstandsfondshij had tevens er op
gezinspeeld, dat hij, als hij een behoorlijk
stel kleeren had, wel op commando wilde
gaan en, tragisch noodlotbij kreeg een
rijkostuum van een der schitterendste figu
ren nit dezen oorlog, van wijlen Dr. Cos-
ter. De verrader stak zich in kleeren van
don bij Elandslaagte gevallen held
Toen werd de marsch aanvaard. De En
gelschen evenwel vermoedden, afgezien
van Schaap's verraad, onraad en langs de
omrastering patrouilleerende detectiefs had-