NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 34.1901
Donderdag 28 November.
16e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te
Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Het Boycot-plan.
Engeland en Transvaal.
landFouw.
De Wintergranen en de Peruguano.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,96.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 15 regels 26 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
In betrekking tot den boycot zij herin
nerd dat in Patrimonium de meeningen
vordeeld zijn. Van Vliet en ds. Talma
zijn er voor; Kater is er tegen.
In do antirevolutionaire pers is gere
serveerdheid vrij algemeen het parool.
De socialisten en vrijzinnig democraten
zijn eenstemmig op een enkele na. Met
name Wibaut behoort onder de tegenstan
ders, en Kerdijk beeft groote bezwaren.
Wij houden ons aan onze meening. Het
is een schoon plan, grootsch en respecta
bel, maar de uitvoerbaarheid is zeer on
zeker, en de te verwachten ellende groot,
terwijl zelfs do uitslag, gesteld dat alle
Europeesche havenplaatsen één lijn trok
ken, wel eens zeer zou kunnen tegenval
len. Een boycot in den winter kan En
geland allicht langer volhouden dan zijn
bestrijders.
Ook voor de mogelijke politieke gevol
gen mag men niet blind zijn.
Engeland zal ons het zenden van de
„Gelderland" nog wel eens inpeperen. De
boycot kan een motief zijn tot verhaas
ting van zijn voornemen.
Slaagt de boycot, dan is dit gevaar
stellig niet denkbeeldig.
Slaagt zij niet, dan is Zuid-Afrika
niet geholpen, en Nederland heeft niets
gewonnen, en voor niemendal een kans
op duurzamen vrede en duurzaam bezit
zijner koloniën verspeeld.
Laat ons, ook in Patrimonium, de zaak
nuchter overzien, eer wij beslissen. Moties
van instemming zenden is goedkoopmaar
deelnemen aan de uitvoering, en veel geld
offeren, in den winter, tot volharding in
den strijd, zal moeilijk wezen.
Laten wij een gedeelte van des heeren
Wibauts nuchtere artikel over deze quaestie,
onder de aandacht brengen.
Wij stellen dus; te beginnen met 1
Januari 1902 wordt in geen der vastelands
havens een Engelsch schip meer geladen
ot gelost. De havenarbeiders staan als één
man. De cargadoors in Rotterdam voeren
géén arbeiders uit Brabant aan en die in
Hamburg géén uit de arme provinciën van
Noord-Duitsehland. Er komen geen En-
gelsche arbeiders, gezonden door de be
staande zeer groote vereenigingen in het
scheepsvaartbedrijf die bij alle werksta
kingen tot nu toe vrije arbeiders leverden.
Zoo ze toch komen, worden ze door de
boy cotters, die ditmaal tot die schepen vrijen
toegang hebben, overreed niet te werken.
Zijn ze voor overreding niet vatbaar, dan
wordt nun het werken belet. Er is geen
politie en er komen geen mariniers of
andere soldaten om op de boycotters te
schieten, in het bevorderen van den boycot
wordt den arbeiders door de overheid geen
stroohalm in den weg gelegd. De boycot
slaagt dus. Dat wil zeggener worden op
bet vasteland geen Engelsche schepen ge
laden of gelost.
De verwachting is nu, dat Engeland dien
toestand niet langer dan eenige weken zal
kunnen volhouden en het vasteland wél.
De veronderstelling is dus, dat door dezen
boycot Engeland sterker zal getroffen worden
dan het vasteland zelf, als geheel genomen.
Doch waarop berust toch die veronder
stelling?
De engelsche schepen in vastelandshavens
liggen stil. De engelsche reeders, eigenaars
dier schepen, door importeurs of exporteurs
op het vasteland van Europa ot in Amerika
of Australië, voor drie of zes of twaalf
maanden vast zijn bevracht, onder zooge
noemde „time-eharters" Stellig een deel.
En het verlies door stilliggen voor dit deel
wordt geleden door de vastelandsbevrachters.
En de Engelsche eigenaars-reeders doen er
het lachen toe.
Voor zoover de engelsche schepen in
engelschen dienst zijn, lijden de reeders
verlies. Maar zijn de vastelandsfabrikanten
en handelaars die nu hun grondstoffen of
half-fabrikaten die in die schepen zitten
niet ontvangen en nu hunne fabrieken of
bedrijven moeten stil leggen, er niet even
erg of misschien veel erger aan toe Dan
moeten ze maar andere grondstoffen laten
komen, met andere, niet-Engelsche schepen,
zegt het comité, er zijn niet-Engelsche
schepen genoeg, zoo veel dat er zelfs stil
liggen. Best mogelijk, maar als er zooveel
grondstoffen onverzonden liggen in de
geboycotte engelsche schepen, hebben de
fabrikanten dan geld om weer andere
grondstoffen te doen komen?
Een aantal misschien niet, want hun
fabrikaten waren ook voor een deel in
engelsche schepen ingeladen of bestemd
ingeladen te worden en die worden dus
niet verzonden en zij worden er niet voor
betaald. En die wel geld hebben, hoeveel
verliezen die door tijdverlies, terwijl de
andere grondstoffen moeten worden ont
boden? En die hun fabrikaten niet kunnen
afleveren en dus niet worden betaald, gaan
die misschien nu failliet? En zijn voor
al de arbeiders op het heele vasteland van
Europa, die op honderderlei wijze tenge
volge van den boycot buiten werk kunnen
raken, de millioenen ter ondersteuning ook
aanwezig?
Het aantal vragen van deze soort kan
gemakkelijk worden vertienvoudigd. De
waarheid is, dat ik na veel ernstig naden
ken, op de vraag; zoo de boycot eenige
weken algemeen wordt volgehouden, zal
dan Engeland er méér onder lijden dan het
vasteland? zou moeten antwoorden: ik
weet het niet.
Zoowel mijn beroep als mijn studie
hebben gemaakt dat ik me ten opzichte
van internationale handelsverhoudingen niet
geheel en al vreemdeling voel. Doch de
internationale verhoudingen zijn in onzen
tijd van intens wereldverkeer van zoo
groote ingewikkeldheid, dat ik op genoemde
vraag geen ander antwoord zou durven
geven danik weet het niet.
Doch wie durft zeggen dat hij het wèl
weet?
Mijne overtuiging is, dat zoo eenige
ernstige werkers alle gegevens tot hun
beschikking hadden, die het comité niet
heeft, als alle archieven van handelsminis
teries en van kamers van koophandel, alle
dossiers van groote stoomvaart-, handels-
en nijverheidsonderuemingen voor hen open
stonden die voor het comité gesloten zijn,
dat dan deze werkers een aantal maanden
zouden noodig bebben om voor zich zeiven
een antwoord te kunnen vormen op de
gestelde vraag.
En als we nu niet weten, moeten wij
dan toch maar doen? Omdat we toch
zooveel sympathie hebben voor de Boeren,
en omdat de boycot toch zoo'n mooi idee
is? Of is het onze plicht waar we de
gevolgen van onze daden niet zien en Diet
kunnen zien, ons de zelfbeperking der
onthouding op te leggen Ik meen van wel.
Er wordt gezegd: zeker, de boycot zal
in handels- en nijverheidskringen op het
vasteland zulke ontzetting teweeg brengen,
dat dan de mogendheden Engeland zullen
dwingen den Transvaaloorlog te beëindigen.
Er is hierop al gevraagd of men die
beëindiging aan de mogendheden wel zou
kunnen toevertrouwen? Maar een andere
vraag is: zal die ontzetting, waarover we
het eens zijn, de vastelandsregeeringen er
niet toe brengen, den boycot te onder
drukken, desnoods te smoren in bloed?
Wij wijzen ook op wat het bekende tijd
schrift De Economist er van schrijft
Gewezen wordt op de depressie welke
na de »vette jaren" in de voornaamste lan
den van Europa is ingetreden op de ar
beidsmarkt en met een tijdvak van toene
mende werkloosheid dreigt.
En bij een allerwegen zoo zóó ongunsti-
gen toestand der arbeidsmarkt, zegt de
schrijver, waagt men het de arbeiders in
de havenplaatsen op te wekken aan een
algemeenen boycot van de Engelsche sche
pen hun medewerking te verleenen. Waar
lik wij benijden hun, die deze beweging
leiden of steunen, hunne verantwoordelijk
heid niet.
Zal de openbare en bijzondere lief
dadigheid, waar niet alleen de cargadoors
en de reeders, maar allen die rechtstreeks
of zijdelings bij bet handelsverkeer met
Engeland betrokken zijn en wie is in
ons land dat niet zeer gevoelig onder
de gevolgen van den boycot te lijden zou
den hebben, bereid zijn de geweldige som
men welke gevorderd worden op te bren
gen Er valt, naar onze overtuiging, niet
aan te denken, te minder nu de beweging
een sterk politieken bijsmaak beeft gekre
gen, en de arbeiders haar willen gebruiken
als een middel om de kapitalistische macht
hebbers te doen gevoelen hoeveel machtiger
de arbeiders zijn dan zij.
En dan vreest het blad, wat wij ook
van den aanvang meenden te zullen zien
aankomen, voor „onderkruipers" en „spel
brekers" in verband met den veel te kor
ten tijd. „Bovendien hoe zal het mogelijk
zijn, in dien korten tijd van voorbereiding
de arbeiders in allo havenplaatsen van
Europa zoo te organiseeren, dat „onder
kruipen" onmogelijk wordt, en niet vreemde
havens een deel van het thans over de
onze loopend scheepvaartverkeer met En
geland, allicht voorgoed, zich toeëigenen
Nog eens betzij met alle respect ge
zegd wij durven meedoen aan de boy
cotbeweging niet aanraden. Ook zelfs het
zenden van moties van adhaesie en sym
pathie achten wij bedenkelijk, om de prac-
tische reden bovengenoemd.
Wij gaan echter niet mee met hen die
principiëele bezwaren hebben, en zich daar
bij beroepen op Romeinen 13 vers 1
Alle ziele zij den machten over haar
gesteld onderworpen."
Met dezen tekst in de hand heeft men
al meer bewegingen veroordeeld en rust-
nemingen goedgepraatmenige gezonde
actie verlamd, en eigen zondig stilzitten
als model van echte godsvrucht ver
heerlijkt.
Romeinen 13 past heelemaal niet bij
dezen toestand.
Hier wordt geen opstand gepredikt, geen
revolutie gepleegd, geen overheid aange
rand, geen enkele daad voorgeschreven die
den mensch zijnenthalve in botsing bren
gen zal met de van God over hem gestelde
machten.
Het eenvoudige feit is dat de Neder-
landsche bootwerkers, en als 't kan allen
die in de Europeesche havenplaatsen met
Engeland zaken doen, tot de Engelschen
zeggen: Wij werken niet meer voor u,
wij handelen niet meer met u, zoolang gij
den onrechtvaardigen oorlog in Zuid-Afrika
blijft gedoogen.
Maar zegt men nuredeneer verder,
wat moeten dan de Engelschen doen, moe
ten die, in plaats van de Engelsche regee
ring aan den oorlog een einde maken?
Dan zeggen wijdit gaat ons niet aan.
Wij zouden zeggen, indien wij Engelsehen
waren, laat ons met alle kracht door peti
tionnement, door parlement, door 'pers,
door invloed en alle geoorloofd middel
trachten de regeering te overtuigen dat
zij van haar souvereine macht gebruik
make en den vrede zoeke.
Doch dit gaat ons niet aan.
Wat hier geschiedt is niets anders dan,
waar een ellendige tot stervens toe mis
handeld wordt en de politieagent ondanks
ons verzoek weigert te hulp te komen, wij
zeiven tusschenbeide komen, zoodat de over
weldiger zijn prooi loslaat en de agent
zijn plicht doet.
Dat is de zaak.
Het zijn derhalve niet de principiëele
het zijn de practische bezwaren die ons
terughouden.
Kitchener zendt weer niets dan over
winningstelegram men
Een afd. van Pilcher was bij Kleinboes-
mansberg (Vrijstaat) slaags met 't commando
van Joubert, en vatte 12 Boeren. Nog
werd een lager overrompeld en nagezeten,
weer 10 Boeren gevangen, door Hamilton.
Damant heeft Roos te pakken gehad bij
Frankfort en 15 Boeren gevangen gemaakt
met veel wagens, vee, enz. terwijl Roos
ontsnapte.
Een ooggetuige van den slag bij Vlak-
fontein 1, thans krijgsgevangen op Bermuda
(Morganeiland), schrijft o. a. de volgende
bizonderheden over het leven der daar
geïnterneerde Boeren en over bovenge
noemd gevecht dat hij nog heeft medege
maakt
Nu zal ik eens vertellen hoe ik den
tijd hier doorbreng. Ik ben als dokter
voor de Boeren op dit eiland werkzaam,
waarvoor ik het voorrecht heb een tent
voor mijzelf te bezitten, die door de vrien
delijkheid van mr. Nicholls (den Engel
schen dokter) van een bed, tafel, stoel,
bank en kapstok voorzien is.
's Morgens om kwartier over zes wor
den wij getold. Daarna ontbijten, dit be
staat uit koffie met suiker, zonder melk,
met bruin brood. Vervolgens ga ik mijn
ronde door het kamp doen om de zieken
op te nemen, help degenen die geholpen
kunnen worden met medicijnen, de ande
ren recommandeer ik aan den Engelschen
dokter voor het hospitaal. Dit hospitaal
is goed ingericht, ik heb er tweemaal een
bezoek gebracht en vond dat de behande
ling niets te wenschen overliet. Heden
morgen vernam ik dat de Engelschen mij
graag zouden willen overhebben naar dit
hospitaal om aldaar onder dr. Free
man werkzaam te zijn. Vervolgens
ga ik naar de bibliotheek en lees daar een
paar oude Amerikaansche couranten, ons
door een Amerikaan schen professor ge
stuurd. Na afloop daarvan is het onge
veer tijd voor diner, dit bestaar uit ge
kookt of gebraden vleesch met een paar
aardappelen. Dit afgeloopen zijnde wordt
er gerust tot 4 uur; vervolgens wat rond-
loopen, kijken naar het visschsn en ten
slotte naar de paradeplaats, waar wij op
nieuw geteld worden; hierna koffie drin
ken hetzelfde als 's morgens bij het ont
bijt. De avond wordt doorgebracht met
kaartspelen of lezen. Zoo nn en dan
hebben we 's avonds een soort concert.
De volgende week krijgen we een piano,
dan zal het wat vrooljjker worden in het
kamp.
Ik zal in iederen brief een of ander ge
vecht, door mij meegemaakt, verhalen.
Om te beginnen de slag van Vlakfontein
(Transvaal) op 29 Mei 1901. Op 27 Mei,
's middags 4 uur, was ik met een Fransch-
man, graaf de Courville uitgereden om
een bezoek te gaan brengen op de ;Jj9evp
van zekeren van Eolde en om tevens t{e
zien of wij niet een stukje brood te bod-
pen konden krijgen. Nauwelijks wareh
wij daar aangekomen en hadden wij onze
paarden afgezadeld, of een Boer komt in
vliegenden galop met de boodschap aan
gerend dat de Engelschen op een kwartier
afstand van ons aankwamen. Wij onze
paarden opgezadeld, (ik had een prachti-
gen hengst, 5 jaar oud) en ventre a, terre
naar ons lager terug. Dit lager vonden
wij reeds opgepakt en gereed te vertrek
ken. 's Nachts om een uur halt op de
hoeve van zekeren Jan Erasmus. :s Mor
gens om 4 uur op en weder verder, de
paardenruiters blijven achter. Wij met
onze karren en wagens trekken verder
met ongeveer 12 gewapende burgers.
Plotseling wordt er op ons geschoten en
vinden wij dat de Engelschen ons omge
trokken zijn en ons van voren aanvallen.
Rapport wordt per renbode aan generaal
Kemp gestuurd, deze komt onmiddellijk
met plm. 300 man en houdt de Engel
schen terug. Dezen schieten nu alleen
met kanonnen op wagens. Zij raken een
wagen, bespannen met ezels, waarvan zij
2 doodschieten. In dezen wagen waren
twee vluchtende families, 2 vrouwen met
9 kleine kinderen en een dochter. Deze
roept mij en nog iemand om haar te hel
pen, terwijl het steeds kogels uit granaat
kartetsen regent. Wij helpen haar, snij
den 2 donkies los en voort gaat het weer.
Gelukkig niemand gewond.
Onophoudelijk hoorde men dat onaange
name psst van een voorbijsnorrenden kogel.
Dien dag verder niets bijzonders. 29 Mei,
's morgens om 7 uur terug naar posities.
De Engelschen zijn op dezelfde plaats waar
zij gisteren waren en schieten nu en dan
een kanonschot in onze richting, zonder
succes, 's Middags om één uur godsdienst
oefening de zegen des Heeren wordt op
dezen te beginnen slag afgeroepen. Het
gras wordt in brand gestoken, en aange
zien de wind in ons voordeel was, gaat de
brand in vliegende snelheid in de richting
der Engelschen. De Boeren volgen en ko
men ongemerkt, gedekt door den dikken
rook, tot op 15 meter der Engelschen,
springen van de paarden en schieten bijna
al de mannen uit het eerste gelid der En
gelschen dood of wouden de anderen. Zij
gaan voort en bevinden zich nu op 20
treden voor 2 Armstrongkanonnen, waarvan
de geheele bespanning op één paard na,
wordt doodgeschoten. Van de bemanning
der 2 kanonnen bleven er slechts 3 over.
Het draaien dezer kanonnen en aanleggen
op de Engelsche infanterie, die nu op 50
of 60 tree genaderd was, was het werk van
een oogenblik. Het gevolg was vreeselijk,
het veld was eenvoudig bezaaid met dooden
en gewonden. De Engelsche ambulance, die
ongeveer 40 meter achter de kanonnen
opgesteld stond, had ook te lijden. Het
gevecht werd verschrikkelijk. Boeren en
Engelschen op slechts een afstand van hoog
stens 100 4 200 yards. Na ongeveer '20
minuten, begon het buiten en rooven een
aanvang te nemen en kregen de Engelschen
versterking van 2 lyddiet-kanonnen, met
het resultaat dat er verwarring ontstond
en de Boeren begonnen te retireeren. Zij
brachten eehter in hun haast nog 1 kapi
tein (Williams, 7e Imperial Yeomanry) als
ook 1 sergeant en 6 man mede.
Het verlies der onzen was 9 man gedood
en 8 gewond. De 8 gewonden werden
door mij verpleegd en vechten nu allemaal
weder.
Onder de gedooden waren 2 Duitschers,
gebroeders Berendahl, tweelingen, altijd
samen geweest en tegelijk door één bom
doodgeschoten. Treurig lot. De Engel
schen hadden 60 man aan dooden en
160 aan gewonden. En dit alles in nog
niet eens 2 uur tijd. Het was vreeselijk
het gekreun der gewonden aan te hooren.
Twee dagen daarna moesten wij vluchten,
aangezien toen ongeveer 15000 Engelschen
yan noord, zuid, oost en west kwamen om
ons te vangen, doch vergeefs, zij kregen
alleen vrouwen en kinderen in handen en
eenige burgers, die de wagens gingen
afleggen.
Als jlc alles eens zal kunnen vertellen,
zult §jj verstomd staan te hooren welke
dingeln een mensch allemaal kan doormaken.
De zwaarste tijd was de laatste, toen wij
gedurende ongeveer 3 maanden slechts van
vleesch leefden en dit meestal nog onge
zouten bovendien. Onze koffie bestond uit
gebrand kafferkoren, iets dat veel lijkt op
boekweit. De groenten die wij aten waren
watermeloenen, ongeveer elke week eens.
Drie dagen heb ik alleen geleefd van kaf
ferbier, maar toch waren wij allen steeds
opgeruimd.
De ergste nacht, dien ik meemaakte, was
in Natal, in de buurt van Frere. 's Avonds
tegen 7 uur begon een onweer, dat 's nachts
om 4 nnr ophield. Het weerlicht was zoo,
dat we dachten dat de aarde electrisch
verlicht was. De scherpe stralen braken
nooit af en de ratelende donderslagen waren
oorverdoovend en dan een doordringende
regen, 's Morgens was bet weer bedaard,
maar de vlakte leek een meer.
C. De Haver.
Alhoewel niet zoo sterk, toch lijdt ook
de haver ^an legeren, evenals de tarwe
Vaak gebeurt het, dat ook zjj bij regen