NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 32. 1901.
Zaterdag 23 November.
16e Jaargang.
CHRISTELIJK-
Bjj ilil nnminer Maori een Mjreisel.
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
Het huisgezin en het maat
schappelijk vraagstuk.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
BBCLAWES.
Een gedwongen vasten.
Engeland en Transvaal.
ELK15N MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EK VAN
Woensdag vergaderde de Christelijke
Volksbond te Goes om eene lezing te hoo-
ren van ds. Rudolph uit Leiden over boven
genoemd onderwerp. Daar de toegang vrij
was bedroeg het getal hoorders ongeveer 90.
De voorzitter de heer J. M. Kakebeeke
zette voor niet-leden van den Bond nog
eens 't doel van den Bcnd uiteen, voorna
melijk bestaande in werk zoeken voor arme
stadgenooten. Wijl de statuten van den
Bond voorschrijven ook op andere wij ze de
belangen onzer mingegoede stadgenooten
te bevorderen, heeft het bestuur ook een
enkele maal een spreker doen optreden.
Dit was ook thans 't geval, vandaar !t op
treden van den heer Rudolph dien hij aan
de vergadering voorstelde.
Daarna trad deze geachte spreker op met
eene improvisatie die tot 't einde met klim
mende aandacht werd aangehoord, en in
korte samenvatting aldus luidde
Groot is de beteekenis van het gezin in
do samenleving der menschen. Voor den
man is het de rustplaats, de werkplaats
voor de vrouw is het het eigenlijk rijk, waar
zij al de weelde ontwikkelt, die God in
het vrouw-zijn en moeder-zijn heeft gelegd.
Voor de kinderen is het de goede haven,
waar zij in de lente van het leven tegen
de stormen van het leven zijn beveiligd.
Het huisgezin is de kiem, waaruit de heele
menschelijke samenleving zich ontwikkelt,
de pilaar waarop zij rust. Zelfs mannen
die in de praktijk het huiselijk leven on
dermijnen, hebben het huwelijk geprezen,
onder anderen mr. v. Houten in zijn «Bij
dragen aan God, eigendom en familie"'.
Het huisgezin is de kostelijkste aardsche
gave door God den menschen geschonken.
In het paradijs geplaatst, met macht ge
kroond, is Adams vreugde eerst volledig
als God hem eene vrouw formeert. Door
de zonde verloor de mensch het paradijs,
doch huwelijk en huisgezin zijn hem als
een roos uit het paradijs gelaten. Hoe groot
is het voorrecht als de vrouw bloemen weeft
in het menigmaal doornig leven van den
man, en wanneer haar een man te beurt
valt op wien zij leunen mag bij haar gang
door dit leven.
Het huisgezin is voor den mensch een
onafwijsbare levensbehoefte, en voor zijn
bestaan op aarde schier even noodig als
het lichaam voor de ziel. Die behoefte is
in de schepping gegrond. God heeft den
mensch niet als een enkeling, maar als een
sociaal (gezellig) wezen geformeerd, terecht
noemt dan ook Aristoteles den mensch eén
politieken zoïn, een wezen dat op verkeer
met anderen is aangelegd.
Zelfs durven wij zeggende behoefte
aan een huisgezin berust op de schepping
des menschen naar het beeld Gods.
De Oneindige woont in tempelen, een
huis niet met handen gemaakt. En de
mensch moet ook hierin Hem gelijken. Zijn
lichaam is zulk eert tempelen ook zijn
huis is er een, niet een huis in den zin
van aardsche woning maar zijn familie, van
grootouder tot kleinkind, en ook de dienst
boden. *j Een leven vrij in de woestijn
doch zonder levend wezen om uw heen,
ware een govangenisleven, ja de dood.
En hoe doodsch wordt het huis niet
wanneer de een voor den ander wordt uit
gedragen. Ook ons huis is, evenals ons
lichaam een stuk van ons leven. Ieder
vertoeft nog wel eens graag in 't reeds
lang verlaten ouderlijk huis met zijne liefe
lijke herinneringen. Gelukkig die zelf een
huisgezin ontving, en een vrouw waarvan
de Prediker zegt: geniet het leven met
haar die gij liefhebt al de dagen uws ijde-
len levens, want dat is uw deel in dit
leven en voor uwen arbeid.
Aan het behoud van hot huisgezin hangt
Men denke aan het woord„gij en
huis".
het behoud van land en volk, van kerk er,
staat, en van heel de Christelijke bescha
ving, die God aan onze westersche volken
heeft geschonken.
Het huisgezin is een kerk in 't klein,
een maatschappij, een staat in het klein,
de verborgen zaadkorrel, waaruit heel het
kerkelijk, maatschappelijk en staatkundig
leven opwast. Een kerk, waar den vader
de taak van profeet, priester, koning, leeraar,
ouderling, de moeder die van diacones, en
dienende liefde is weggelegd.
Een maatschappij waarin de verschil
lende deelen van 't gezin elkaar hebben
te dienen en te dragen.
Een staat waarin de vader koning is
doch geen despoot. Een constitutioneel
vorst wiens gezag wordt getemperd door
den invloed der moeder die tegenover hem
als het ware de rol van Tweede Kamer
vervult. De vader het hoofd, de moeder
het hart waarin het leven van het gezin
klopt. Zij is de vertrouweling van het
gezin, en door haar invloed machtig. En
de opvoeding in het gezin beslist in den
regel voor het volgend leven. Daar wor
den de kinderen tot jongelingen, mannen,
leden der kerk en staatsburgers opgevoed.
Heel de kerk, heel 't volk bestaat uit ge
zinnen niet uit personen, los naast elkaar
staand, gelijk zandkorrels. De menschkeid
geen hoop zand gelijk maar een boom,
al wiens organen door één levensverband
bijeen gehouden worden.
Het huisgezin is ook het krachtig bol
werk der burger-vrijheid. Zal een huis
gezin kunnen bestaan dan moet 't een
zekere mate van vrijheid en zelfstandig
heid vergund zijn. Ieder huisvader moet
kunnen zeggen: mijn huis is mijn rijk,
hier ben ik souverein waar zelfs de Koningin
niets over mij te zeggen heeft, „koning
bij de gratie Gods". De burgervrijheid
bloeit ook 't meest in die landen waar
het huiselijk leven het weligst tiert.
Maar dit kostelijk pand ons in het huis
gezin geschonken, wordt in onzen tijd
meer dan immer te voren bestreden. Ver
schillende machten bedreigen het.
In de eerste plaats de machine en de fa
briek. Reeds door zichzelve bracht de
machine een groote omkeering te weeg in
het leven van den mensch. Zij haalde
hem uit zijn huis, waarin hij voortaan
slechts enkele uren kan toeven en die
uren worden door de hebzucht der fabri
kanten verkort. Geen wonder dan ook
dat een werkman de machine eens noemde
„een feitelijke verbeurdverklaring van ons
echtgeluk, ons huiselijk leven, onze Zon
dagsrust, onze gezondheid en ons geeste
lijk bestaan".
Maar door die machine raakt ook de
markt overvoerd, de prijzen moeten ver
minderd; terwijl de waarde der grond
stoffen dezelfde blijft, en die prijsvermin
dering wordt op het loon van den werkman
gevonden. En zoo moeten ook de vrouwen,
straks ook de kinderen mee gaan verdie
nen. Laat toch de maatschappij de handen
ineenslaan opdat ,'t gezin kan bloeien, ook
in de schaduw der fabriek.
Het huisgezin wordt ook belaagd door
de he&rschende levens- en wereldbeschouwing,
die met God, Zijn dienst, dag en woord
heeft afgerekend. Zal er huwelijksgeluk
zijn dan dient er vreeze Gods te zijn.
Waar het gezag Gods verworpen wordt,
verwerpt straks het kind het ouderlijk
gezag. Gods dag moet als feestdag, rust
dag, Zon der dagen worden gevierdwaar
dit niet geschiedt doch hij als luier-, werk-,
plezier-, vergadering- of sportdag gebruikt
wordt daar is een der hechtste pilaren van
het huisgezin weggenomen.
Ook de leer der vrije liefde bestrijdt het
huisgezin. Zij toch is de verwerping van
het huwelijk als een ordinantie Gods.
Volgens de Schrift is het huwelijk een
verbintenis met door menschen maar door
don Heere gesloten. Maar deze leer be
schouwt het huwelijk als een knellend
juk. Het moet even gemakkelijk kunnen
ontbonden als gesloten worden. De ge
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
volgen dezer leer zijn niet te oveszien.
Lichtvaardige huwelijken, verbintenissen
van mannen achtereenvolgens met ver
schillende vrouwen, en omgekeerd. Het
huwelijk wordt alzoo concubinaat, en het
huisgezin op een zandgrond gezet.
Ook de verkeerde e?nancipatiezucht is een
gevaar, wijl zij voor de vrouw een volko
men maatschappelijke, burgerrechtelijke en
publieke rechterlijke gelijkstelling eischt
met den man.
Deze quaestie is de zaak van den dag.
In de vorige eeuw door Stuart Mill op
geworpen in zijn boek „the subject-ion of
women", later door Bebel meer uitgewerkt
herhaald. In onzen tijd vindt deze leer
een welbereiden bodem in de geheele ge
daanteverwisseling die ons maatschappelijk
leven heeft ondergaan. Het goede in de
emancipatie niet miskennend moeten wij
het kwade ernstig bestrijden. De christen
wil ook dat de vrouw tot vele bezigheden
moet worden toegelaten waarvan zij vroe
ger was uitgesloten en waarvoor zij geschikt
is. Maar zij mag or het vrouwelijke niet
bij verliezen, en de orde mag niet worden
omgekeerd, gelijk Carpenter wilde die den
man huiswerk wilde doen verrichten, ter
wijl de vrouw gin0.vbutteron of opperen.
Dat is de positie der vrouw miskennen
door God haar bestelde, namelijk eene
hulpe tegenover den man te zijn. Trou
wens de vrouw is lichamelijk noch gees
telijk op deze gelijkstelling met den man
aangelegd. Bij een dergelijke misvorming
verloopt het gezin, of verbastert de vrouw
tot een soort manwijf, die nimmer als
moeder zal fungeeren.
Als laatste maai ergste vijand komt het
socialisme in aanmerking.
Het socialisme heeft zich in verschil
lende tijden in verschillende phasen ver
toond, maar zich steeds door drie hoofd
trekken gekenmerkt, en wel de verwerping
van God en zijn Woord, van den eigendom
en van het huwelijk als instelling Gods.
Zoekende bovenal de dingen die beneden
zijn, verliest het de dingen die boven zijn
uit het oog, zoekt de aarde aan God te
ontstelen, en is daarom bang voor God
als een dief voor zijn rechter; het is dan
ook steeds practisch atheïsmeen deze
verwerping van het geloof is de verwer
ping van den meest hechten grondslag vud
het gezin, gelijk het ook de vrijheid en
zelfstandigheid van het gezin aantast.
Vele socialisten zijn voor vrije liefde, en
willen gemeenschap van vrouwen gelijk
als van goederen. En het is dit socia
lisme dat ook in ons land voortwoekert
als onkruid op den akker. Een staan
schouder aan schouder is noodig om deze
vijanden af te weren en de kostelijke gave
van het huisgezin met alle kracht te be
waren.
In een welsprekend slotwoord beval spr.
de collecte aan voor de Werkverschaffing;
daarbij uitweidende over het hoogheerlijk
karakter dier werkverschaffing, als tegen
deel van aalmoezen geven. Reeds in de
oudheid was zij bekend. In Egyptisch
hieroglyphenschrift wordt zij voorgesteld
als een kind met een bloedend hart in de
rechterhand en in de linkerhand honig,
staande voor een vleugellooze bij. Wat
daar staat? Dit: De barmhartihheid geeft
met een bloedend hart honig aan de werk-
looze bij, opdat deze kunne werken en in
't leven blijven.
De taak van den Volksbond om werk
te verschaffen, opdat de huisvader brood
hebbe voor 't gezin, een eerlijk verdiend
stuk brood hebben niet een aalmoos, moge
door veler milden steun worde verlicht,
zoo eindigt Spr. zijn schoone voordracht
die luide werd toegejuicht evenals 't een
voudige woord van hartelijken dank van
den voorzitter.
Een der aanwezigen, blijkbaar een soci
aal democraat, wilde in debat treden,
doch de voorzitter merkte hem op dat
daartoe de vergadering niet was belegd,
waartegen de ander protesteerde, ook en
vooral omdat het socialisme door den Spr.
in scheef daglicht gesteld was. De spreker
stelde zich hierop beschikbaar voor debat
ter plaatse en ter tijde als de opponent
zou goed vinden, om 't gesprokene te be-
wijzon, en dat behoefde desnoods de oppo-
niet, te doen, doch een woordvoerder door
dezen aan te wijzen.
In verband met het gehoorde, mag wel
gezegd de afwezigen hebben ongelijk ge
had. Den heer Rudolph werd dan ook
menig tot weerziens toegeroepen.
De collecte bracht ruim f 13 op.
De nog jeugdige Christiaan van de Weide
wonende te Hollandseheveld provincie
Drenthe was door eene ernstige ziekte aan
getast die sodort jaren duurde. Hij had
langen tijd er tegen geworsteld doch zonder
eenig succes, tot dat hij op zekeren dag
een middel gevonden had dat hem de kracht
en levenlust terug gaf. Deze kracht werd
hem gegeven door eon krachtige hernieuwer
van het bloed n. 1. de Pinkpillon van Dr
Williams. Met, welke vreugde en met-
welk een gevoel van dankbaarheid schrijven
zijne ouders ons het volgende.
Bij deze betuigen wij onzen hartelijken
dank voor de herstelling van onzen zoon
door Uwe Pinkpillen; hij was lijdende aan
eene maagziekte en bloedarmoede.
Christiaan van der WEIDE volgens portret
Thans kan hij weder zijn dagelijks werk
verrichten, wat in langen tijd niet had
kunnen doen. Hij was erg bleek en uiterst
zwak gewordenondanks alle zorgen verer
gerde zijn toestand. Eene toevallige om
standigheid redde hem. Met zooveel lof
over de werkdadigheid der Pink Pillen
hebbende hooren spreken, wilden wij ze
voor beur aan wenden en hij heeft aan
hen zijn behoud te danken. Hij heeft zijne
krachten terug gekregen, hij is frisch en
gezond, zooals hij vroeger nog nooit geweest
is. Wij kunnen Uw Pink Pillen een ieder
met vertrouwen aanraden.
Jongelieden als gij U verzwakt gevoelt,
als gij duizelig zijt, dat Uw hoofd somtijds
draait, als gij maagkrampen hebt en die
U verhinderen het geringste voedsel te
nemen. Volgt als dan het voorbeeld van
Christiaan van der Weide en weet wel dat
de Pink pillen van Dr. Williams, het bloed
verrijkende, Uwe gezondheid zullen herstel
len en Uwe krachten zullen doen terug
komen. Zij genezen bloedarmoede, bleek
zucht, neurasthenie hoofdpijn en maagziek
ten. De man zoowel als de vrouw kan de
algemeene verzwakking door het gebruik
der Pink pillen tegen gaan en een leven
zonder ziekten zal door een zuiver en
krachtig bloed, dat de Pink pillen geven
zullen, verzekerd zijn.
Prijs f 1,75 de doos f 9 per 6 doozen.
Verkrijgbaar bij Snabilié, Steiger 27, Rot
terdam, hoofddepothouder voor Nederland
en apotheken. Franco toezending tegen
postwissel.
Ook echt verkrijgbaar voor Middelburg
en omstreken bij Joh. de Roos, K 157
Vlasmarkt te Middelburg.
Ook echt verkrijgbaar voor Goes en
omstreken bij Gebr. Mulder, drogerijen
en Verfwaren.
Weet gij 't nog dat de Engelsc'ne minister
Brodrick gezegd heeft«Nooit is een oorlog
met grooter zachtheid gevoerd?
Lees hierbij nu het volgende, door mar
kies de Kersauson, neef van wijlen den
diep betreurden Villebois Mareuil, aan het
licht gebracht.
Na gezegd te hebben dat de Boeren zich
niet aan barbaarschheden schuldig maken,
vervolgt hij
»Den 23 Mei j.l. trok de Boeren-eom-
mandant Conroy, die in het noordwesten
der Kaapkolonie (het district Kenhardt)
opereert, met 23 man naar Narongas, waar
hij, naar men zeide, een patrouile van dooi
de Engelschen gewapende en door Engel-
sche officieren aangevoerde kaffers aantrof.
In 't voorbijgaan deel ik even mede, dat
Kitchener deze inboorlingen-regimenten
Border Scouts (grensverkenners) noemt, een
rekbare uitdrukking, die naar believen na
turellen en Engelschen omvat.
Toen hij de aanwezigheid van den vijand
op een niet zeer hoog kopje op den grond
van de hoeve Narongas ontdekte, deed
Conroy met zijn 23 man terstond een aanval
op deze hoogte. Maar in plaats van den
vijand in gelijken getale aan te treffen als
zijn macht uitmaakte, stiet hij op 120 En-
gelsche kaffers, aangevoerd door blanke
officieren van Zijne Britsche Majesteit. Het
geweervuur, waarmede de Boeren ontvan
gen werden, was zoo vreeselijk, dat de
meesten zich op den grond wierpen en een
oogenblikkelijke beschutting zochten. In-
tusschen was Conroy, die aan de hinderlaag
wilde ontkomen, met 8 man teruggetrokken
maar toen hij zag, dat de anderen hem
niet volgden, kwam hij driemaal onder het
vuur des vijands terug teneinde te pogen
zijn kleine macht te hereenigen. Den
derden keer moest hij onder een hagelbui
van kogels de wijk nemen, daar de Hotten-
totten de 15 Boeren, die op het kopje ge
bleven waren, omringd hadden.
Toen volgde de vreeselijke slachting.
De Boeren, die zich hadden overgegeven,
werden met kolfslagen door de woeste
Hottentotten, die door de nog barbaarscher
Engelschen werden aangevuurd, neergeveld;
de gewonden werden afgemaakt door hen
met steenen de hersenpan te verbrijzelen;
den. volgenden dag haalden wij het lijk van
een hunner weg, waarvan het hoofd zoo
met steenen was vermorzeld, dat het
onherkenbaar was geworden. Aan de
steenen, die hadden gediend om dezen
afgrijselijken moord te begaan, kleefden
nog stukken hersenen. Een andere Boer,
een zekere Nall (Nel?) had drie wonden
ontvangen, toen een der zwarten hem zijn
Martinieop de borst zette en vuurde. Door
een wonder ontkwam hij aan den dood,
maar hij is voor zijn leven verminkt en
hulpbehoevend. Eindelijk trokken de
Hottentotten terug, na 8 van de 13 Boeren
vermoord te hebben. Als ik mij wel her
inner, was de Engelsche officier, die het
bevel voerde, kapitein White van Kenhardt.
In elk geval ontving de betrokken officier,
hoe hij dan ook heeten moge, een telegram
van Lord Kitchener, waarin deze hem geluk-
wenschte met zijn, den vaderlande bewezen
dienst.
«Ik daag de Engelschen uit dit, mijn
verhaal te logenstraffen."
Nog een staaltje.
Een Engelsch officier schrijft uit de
Wetsdorp:
«Ik ben zooeven teruggekeerd van een
trek van elf lagen door het gebied naai
den kant van Basoetoland. Wij teerden
hoofdzakelijk op gevogelte, eieren en var
kens, die wij oppakten op de boerenplaatsen,
waar wij langs kwamen. Wij laten geen
levend voorwerp achter waar wij ook gaan.
Wat wij niet mee kunnen nemen dooden
wij, en ik heb (met afschuw aanvankelijk)
duizenden schapen en geiten en honderden
jonge paarden dag aan dag zien afmaken.
Wij schijnen niet in staat te zijn broeder
Boer te vangen, en daarom hongeren wij
hem uit. Het klinkt wat akelig, maar dat
is oorlog en oorlog is altijd verschrikkelijk1'.
En dan zegt zoo'n farizeer te Londen
nog