NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 22. 1901 Donderdag 7 November 16e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH Bederf li de pote Replft VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN Engeland en Transvaal. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Weinig dingen wekken in een vrij land zoo groote verbazing als het bederf dat do Amerikanen dulden bij hun politie. Althans die te New-York is door en door bedorven indien men landzaat en vreem deling gelooven mag. De sterkste beves tiging hiervan geeft thans de heer F. Moss, gewezen commissaris van politie te New- York, in een artikel in de «North Ame rican Review". Hij noemt feiten zooals die bewezen zijn door het getuigenis van burgers. Er bestaan honderden dobbelzalen en speelhuizen, die, vóór particuliere vereeni- gingen ze gingen bestrijden, met open deuren hun bedrijf oefenden, alsof het winkels of café's waren. De politie doet of zij niets ziet. Het is bewezen, dat po litiemannen een stelsel uitdachten om een dobbelzaal te waarschuwen en tegen par ticuliere zedelijkheidsvereenigingen te be schermen. Volgens den heer Moss betalen de speelholen van New-York ontzaglijke sommen aan de politie om vrij te loopen. Ruim duizend slechte huizen worden door de politie ontzien. Vele daarvan geven den buren den grootsten overlast. In vele wijken kunnen vrouwen en kindereD niet uit de achtervensters hunner woning zien, zonder gevaar, dat hun blik getrolfen wordt door afstootelijke tooneelen. Voor zulke huizen worden meisjes van het land ge lokt door advertentiön voor dienstboden en kellnerinnen. Dikwijls vallen meisjes, die nog niet meer dan kinderen zijn, in dit net. In vele open en drukbezochte con certzalen hebben geregeld de meest weer zinwekkende voorstellingen plaatsin vele vermakelijkheidslokalen wordt de jeugd bij duizenden bedorven. Inbrekers oefenen in sommige deelen der stad een waar schrikbewind. Verzekerings maatschappijen achten de inbraak-risico vier malen zoo groot als die van brand! Zakkenrollers en straatroovers vieren hoogtij. Vele verwaarloosde vrouwen stelen en plunderen in huis en op straat. Die openbare bescherming van de zedeloosheid op straat acht de heer Moss het ergst. De man, die leeft van hetgeen zulke ellen dige sehepselsen verdienen, wordt terecht verafschuwd en veracht. Maar er is geen twijfel of vele politiebeambten laten zich door deze wezens omkoopen, houden daar van hun «commissieloon" af en sturen het geld »hooger op, tot het zijne bestemming bereikt". Moss noemt namen. Bob Nelson, vriend van den «Deputy Commissioner of Policie", oefent sinds lang een winstgevend bedrijf door gevallen vrouwen af te zetten met een winst van 5 dollars «per stuk" somtijds bij twintigtallen in een week. Voorts is door overvloedige getuigenis sen bewezen, dat kooplieden, die voort durend of tijdens sommige uren van den dag de voetpaden berijden, daarvoor ge regeld afdragen aan de politie, in ruil waarvoor deze hen ongemoeid laat. Allertreurigst is de dwingelandij waartoe de politie zich leent aan sommigen, die een politieke rekening te vereffenen heb ben of afzetterij willen plegen. «Drie jaren lang heeft men naar de recht banken een treurigen optocht kunnen zien gaan van burgers met builen aan het hoofd en lamgeslagen leden, tegen wie geweld gebruikt werd om hen in hechtenis te nemen. Velen van hen hadden niets ge daan om gevangenneming te verdienen. Doch in de meeste van die gevallen wordt niet geklaagd, omdat zulk een klacht een voudig wordt afgewezen." De politie staat inderdaad buiten de wet. Er heerscht een stelsel van officieele af persing en bedreiging en de politie kiest de partij van wie het best betaalt. Een jaar geleden werden de kleurlingen in een Newyorksche wijk door plank ge peupel aangevallen. De opstootjes duurden twee dagen, zonder dat de politie een ern stige poging deed, ze te verhinderen on de kleurlingen te beschermen. Erger politieagenten ranselden kleurlingen, die hun om hulp smeekten. Eerst toen de geheele stad tot verontwaardiging was ge bracht en een troep vertoornde burgers de wijk binnendrong om de verongelijkten te wreken, dempte de politie het oproer. «Winkeliers", schrijft de heer Moss, «ver telden mij vreeseiijke dingen en hoe de inspecteurs zich daaraan medeplichtig maak ten, maar zij verzochten, niet als getuigen te worden opgeroepen, omdat, gelijk zij zeiden, de politie met het gepeupel heulde en dan aan de raddraaiers zou veroorloven in hun winkels alles kort en klein te slaan." Goede politieagenten en zoo zijn er zeer vele laten zich weerhouden oproer makers gevangen te nemen, uit vrees dat het partijgenooten zijn van den boss, waar door zij voor hun «bemoeizucht" straf zou den kunnen oploopen en overgeplaatst wor den naar een wijk ver van hun woning. Het is bewezen, dat voor bevorderingen bij de politie betaald wordt. Duizenden dollars zijn betaald voor hooge ambten. Valsehe getuigenissen worden afgelegd ten einde de veroordeeling te bevorderen van personen, die de hoogere politiebeambten wenschen te verderven, en het is ook wel opmerkelijk, dat jury's op het bloote ge tuigenis van politiebeambten niet willen afgaan. In den regel wenden vrouwen en kinderen zich niet met vertrouwen tot de politie wanneer zij hulp behoeven. De heer Moss verbaast zich. Ieder kent en erkent deze feiten, maar ernstig twijfelt men of het publiek er een eind aan zal maken. De medeplichtigen aan het euvel rekenen daarop en vertrouwen dat het volk langzamerhand gewoon raakt aan het kwaad zooals wildliefhebbers bedorven vleesch kunnen genieten. Hoe dat bederf besmet! Een arm, talent vol jong rechtsgeleerde vestigde zich te New-York. Daar bevond hij, dat Tammany Hall regeerde. Zoo herzag hij de begin selen en lessen van zijn ouderlijk huis en zijn leven en sloot zich bij Tammany aan, onder het zeggen, dat hij niet naar New- York gekomen was om zijn gevoel te laten heerschen, maar om carrière te maken, maken. Hij slikte alles. Tegenwoordig is hij een rijk en voorspoedig rechtsgeleerde. Zoo doen honderden. Advocaten zijn rechters geworden door te betalen voor hunne benoeming en door te kruipen aan de voeten van mannen, die zij in hun hart verachten. In bijna elk belangrijk beroep zijn soort gelijke misbruiken ingeslopen. Wat zal men dan verwachten van ontwikkelde en weinig bemiddelde lieden? De nieuw aangekomen landverhuizer wordt noodzakelijkerwijs bedorven. Hij komt naar een vreemd land en begrijpt, dat bij de gewoonten van dat land moet volgen. Hij aanvaardt den strijd om het bestaan en ziet weldra in, dat hij de politie moet betalen. Weigert hij, poogt hij te handelen volgens ouderwetsche begrippen van eerlijkheid, dan wordt hij beleedigd, in hechtenis genomen, misschien zelfs afge ranseld. Hij opent een winkeltje. Zijn buurman verkoopt ook op Zondag en betaalt voor dat voorrecht. Hij volgt het voorbeeld. Hij ziet, dat zijn buurman straffeloos een verboden huis houdt, doordien hij de politie „stopt" en haar daardoor van dwarskijkers verandert in beschermers. Hij denkt: „Dit is werkelijk een vreemd land! Maar aan gezien de wetsbeschermers in uniform het geld aannemen en de zaak toelaten, schijnt het zoo te behooren". Hij bezwijkt voor de verleiding en zet ook een verboden huis op. Gaat dat goed, dan slaat hij de wet Boss, verbastering von «Baas", is de naam voor den man die met de leiding onder anderen der politieke verkiezingen is belast en grooten invloed heeft op benoemingen. De burgemeester van New-York, thans afge treden, de Hollander Van Wijck, heeft ook tegen deze knoeierijen niets kunnen doen. (lied, Z.) en het fatsoen in 't gezicht. Hij wordt een slecht burger en doet mede aan andere wetsovertredingen in 't groot. Loopt hij er intapt de politie hem af, richt zij hem ten gronde, dan wordt hij niet onwarrschijnlijk anarchist. Voor een groote menigte lieden ver tegenwoordigt de geüniformeerde politieman de stad, het volk, de wet. Hij is de eenige autoriteit, die zij kennen. Wat wordt er van den eerbied voor het gezag, de natie, wanneer deze beambten in ieders oog om koopbaar, verdorven zijn? De ontzaglijke uitbreiding van het anarchisme in de ooste lijke wijken schrijft de heer Moss grooten- deels toe aan het optreden der politie. Wat moet er groeien van de kinderen die op weg naar school lessen ontvangen in mis daad, en thuis vernemen, dat het „recht" op de loer ligt naar gewin? Het is een soort van stilzwijgend aan genomen overtuiging, dat de ambtenaar, die niet uit alles tracht te halen wat hij kan, een dwaas is. Men begrijpt niet of stoort er zich niet aan dat het bestelen der schatkist een diefstal is, aan alle burgers gepleegd; dat de verkoop van gunsten den weg baant tot den verkoop van andere; dat door inkan kerend misbruik de ware vrijheden en voorrechten teloor gaan. Het kwaad woe kert voort ook buiten de grenzen der stad en tast onvermijdelijk het geheele volk aan. Want er is geen twijfel aan, of de alge- meene verlaging van het zedelijk bewust zijn bij de overheid, dat zoo grove winsten opbrengt aan de ambtenaren, zal in andere steden worden overgenomen. Er zijn reeds plaatsen waar, op voorbeeld van New-York, de politie met de misdaad heult en in die plaatsen is het bederf nu aan het werk. Iedereen bezoekt New-York of ziet op naar die stad om te leeren, hoe men geld maakt. Raken eer en deugd daar verloren, dan is voor de eerlijkheidsbegrippen in de rest van de groote Republiek alles te vreezen. Rand.) John Morley, de edele liberaal uit de school van Gladstone, een der weinigen die standvastig van den beginne zich tegen den roofoorlog heeft verzet, sprak dezer dagen tot zijn kiezers te Forfar. Hij waar schuwde tegen de heftige, opvliegende, onbesuisde gemoedsstemming van een groot gedeelte van het Engelsche volk, de ge moedsstemming waarop de regeering een roekeloos beroep heeft gedaan tijdens do laatste verkiezingen; en dat in een land dat meer dan eenig ander ter wereld in gewikkelde belangen heeft en schrandere, helderziende staatslieden noodig heeft. De politiek die onvoorwaardelijke onderwerping verlangt, is een politiek die rechtstreeks tot de politiek van uitroeiing leidt. Met zulk een heftigheid komt men er toe, zon der verder bedenken, te roepen«Die menschen staan ons In den wegwaarom zou men ze niet wegvagen als bet noodig is?" Een tweede gevaar is de reusachtige toeneming van de uitgaven. Morley haalde cijfers aan, blijkens welke de gewone uit gaven, ongerekend de oorlogskosten, in de laatste jaren met pd. 28 millioea zijn toe genomen, en zelfs met pd. 32 millioen, als men rekening houdt met de schorsing van de amortisatie. Deze toeneming is een na tionaal gevaar, dat veroorzaakt wordt door een te hoogen dunk van de nationale groot heid, en overschatting van de hulpbronnen van de welvaart. Als men French gelooven mag dan is Kaapkolonie geheel van Boeren gezuiverd. Hij opereert tegen Fouché, Mijborgh en Wessels, wier strijdmacht ongeveer vier honderd man telt, waarvan enkelen onge wapend zijn; zij staattusschenBarkly-Oost en Rhodes. Van der Venter en Botha zijn met 130 man, na van dichtbij vervolgd te zijn door twee kolonnes, den spoorweg te Victoria-Weg overgestoken, voorttrekkende in westelijke richting. Zij hebben vele paarden verloren. Over het gevecht bij Bakenlaagte kan Kitchener nog maar niet uitgepraat raken. Nu meldt hij weer de volgende bizonder- heden Benson's kolonne verliet haar kamp ten N. van Bethal den 30sten October met het aanbreken van den dag en rukte op Brugspruit aan. Er werd bericht ont vangen dat de Boeren Bakenlaagte bezet hielden, waar de Engelschen voornemens waren hun kamp op te slaan Het was nat en stormachtig weer. Bakenlaagte werd om een uur 's middags bezet. De achterhoede met twee kanonnen, ge maskeerd door een eskadron ruiterij, werd opgesteld binnen schotsafstand van het Boerenkamp. Een aanval van de Boeren op één flank en de achterhoede werd afgeslagen. Terwijl de ruiterij terugkeerde, maakten de Boeren een omsingelende be weging, onder dekking van het golvende terrein, en vielen een bergrug aan, waar de kanonnen waren geplaatst. Tengevolge van een hevigen slagregen en hagelstorm, werd deze aanval ongemerkt uitgevoerd tot de Boeren een randje bereikten op korten afstand van de kanonnen, vanwaar zij het geleide en de paarden van de kanonnen neerschoten. Kolonel Benson en overste Guinness werden beide neergeschoten bij de kanonnen. Wegens een gelijktijdigen aanval op het kamp zelf kon geen krachtige hulp worden gezonden naar de stelling op den rand. De Boeren waren niet bij machte de kanonnen weg te halen, tot de Engelsche ambulance uittrok. Onder haar dekking voerden de Boeren de stukken weg. Het Weenersche blad de Neue Freie Presse (nieuwe vrije pers) heeft een be richtgever te Pretoria die uitnemend op de hoogte is. Hij meldde nu weer, dato 20 Sept. j. 1., de plannen van Botha bij 't hervatten van den veldtocht. En wel zoo juist, of hij in diens raad gezeten heeft. Wat nu geschied is, draagt er de blijken van. Botha, die toen gelegerd was in den hoek tusschen Natal, Swaziland en Zoeloe- land, wilde van daar uit Natal en de De- lagoalijn bedreigen. Hoewel zich bewust vau het gevaar om in die smalle strook lands afgesneden te worden, rekendejBotha op de bergachtige streek en de vele rivie ren, die een vervolging moeilijk, een ont snappen daarentegen makkelijk maken. Verder wordt door die stelling Natal bedreigd en dwingt hij Kitchener om het Westen van troepen te ontblooten, waar door de commando's van Beijers en de la Rep lucht krijgen. Aan een voortrukken in Natal denkt Botha niet, daartoe is hij te zwak. Dit plan is, zooals onze lezers weten, ten uitvoer gebracht. Aan De Wet is een andere rol toege dacht. Deze heeft met de Boeren uit den Vrijstaat in de streek tusschen Senekal en Bethelehem overwinterd en voortdurend strooptochten in Natal gedaan om zich van voorraad te voorzien, waarmede de vraag beantwoord is waar de Wet zit. Geen twijfel, zegt de correspondent, of men zal spoedig or wat van hooren. Of hij tegelijk met Botha in Natal zal vallen, kan de correspondent niet met zekerheid zeggen. Dat zal van de omstandigheden afhangen. De Engelschen beginnen nu hun fout van te weinig waarde gehecht te hebben aan den opstand in de Kaapkolonie, in te zien. Maar het zal hun niet veel helpen. De heele oorlog is door de vele fouten der Engelschen verknoeid, het blijft broddelwerk. De Boeren zien met moed de toekomst tegemoet. Hun beste bondgenoot is de tijd, want met elke maand dat zij volhouden, vermindert het Engelsche leger in aantal. Daarentegen worden de gelederen der Boeren steeds met nieuwe strijders aangevuld. De wreedheid van Kitchener drijft de Afri- kaanders in de armen van de Boeren. Alle consideraties hebben een einde ge nomen, sinds men de menschen die voor hun vaderland strijden, met galg en strop straft. En niet alleen Boeren zijn het die uit verbittering en afschuw voor dergelijke praktijken naar den vijand overloopen, ook buitenlanders, en vooral Hollanders en Duitschers. Kitchener zal in dit derde oorlogsjaar niet alleen met een sterker, maar ook met een strijdlustiger vijand dan vroeger te doen hebben. Vraagt men een Boer tegenwoordig hoe lang de oorlog wel duren zal, dan antwoordt hij u doodkalm: dat dit een zaak is dio den Engelschen aangaathemzelf is dit onverschillig. Dit antwoord is goud waard zegt de N. R. C. Iemand die het oorlogsterrein bezocht heeft, schrijft in de Times een zwaarmoedig, weemoedig, twijfelmoedig artikel naar aan leiding van de domheden der officieren en de Boerenvrees der soldaten, door hem waargenomen. Op zoo'n manier, zoo klaagt hij, komt er geen eind aan den oorlog. «Niemand van de burgerij kan begrijpen wat 250,000 soldaten uitrichten tegen de 10,000 Boeren te velde. In een plaats zijn er 25,000 soldaten binnen een kring van een paar mijlen, en toch wordt den menschen officieel medegedeeld dat men niet zeker is buiten een kring van 15 KM. Wij hebben een Engelsche kolonne langs een weg zien trekken (en de wegen volgen altijd het lage terrein en de dalen) en, zonder dat zij het kon weten of zien, hadden de hoogten vol Boeren kunnen zijn die hun vuur niet afgaven, om achterblijvers enz. te pakken en zich ten hunnen koste te bewapenen en van een paard te voorzien. Het is een zeer verkeerde gewoonte om de soldaten elk 300 patronen te geven; zij beginnen zoodra zij moede zijn, patronen te strooien als bladeren, en de Kaffers rapen ze met bosjes tegelijk op. Kort nadat een Engel sche kolonne voorbij was getrokken, boden de Kaffers mij 35 geladen patronen voor een shiling aan. De Kaffers vertelden dat de Boeren die patronen bij tienduizenden opraapten en ze gebruikten. Bijna alle Boeren zijn gewapend met Eogelsche ge weren en schieten met Engelsche ammuni tie. Teraaktezijn hoofd kwijt en gelastte de onmiddellijke ontruiming van de plaats op het gerucht van een Boeren- kolonne die niet kwam, en wij lieten er 1000 soldatenpakjes achter en 8000 pd. aan voorraden die de Boeren sedert gebruikt hebben. Tegeschiedde de ontruiming eveneens inderhaast en lieten wij 25,000 patronen achter Waarlijk, het leger heeft zonderlinge manieren. De pers in Londen moest er op aandringen dat alle rampen gerapporteerd werden. Wij weten op het gezag van mannen en kooplieden die nabij de plaatsen van rampen zijn ge weest, dat zich in de afgeloopen maand 70 man van een regiment tezamen in de Kaap kolonie hebben overgegeven, 60 van een ander regiment, en 90 van een derde, en een heele afdeeling van weer een ander regiment in den Vrijstaat, en honderden manschappen op zichzelf, maar er is geen melding van gemaakt in onze kranten." Met den onderstaanden Brief uit Zuid- Afrika, daar Bet Handelsblad gepubliceerd, zijnde een uittreksel van een brief van een Transvaalsche vrouw aan haar kind, beslui ten wij dit overzicht': «Je schreef eens mama kan maar alles schrijven wat mama weet maar geloof mij ons kan het niet doen want word zoo een brief open gemaakt kan het ons bezuren en wij hebben al zoo veel zwaar geleden om hunnent wil. Ach ik weet niet mijn kind als ik somtijds brieven lees hoe het in de kampen gaat ik krijg veel brieven en je weet mijn vrienden en bekenden is niet zoo maar zoo leugenaar. Tante schreef juist verleden week dat op een nacht Mrs.3 kinderen in 7 uur tijd dood en de volgende dag lag de 4de te sterven en de 5de lag ziek. Is

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1901 | | pagina 1