NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 21.1901
Dinsdag 5 November.
16e Jaargang.
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
VOLKSWIL noch WET.
Engeland en Transvaal.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
SM:
Of het beginsel der Fransche Revolutie
ook andere landen van Europa, en met
name ons vaderland heeft aangegrepen
Dio vraag is niet moeilijk uit de ge
schiedenis te beantwoorden.
De beginselen der Fransche Revolutie,
en met deze do praktijk van de leer der
volkssouvereiniteit is ook door Nederland
aanvaard.
Al dadelijk.
Wij wezenjer reeds op hoe onze staatsre
geling van 1798 namaaksel was van de
laatste Parijsche uitgaaf der revolutionaire
constitutie, voltooiing der afbraak van
hot oude gemeenebest.
Reeds de aanhef sprak zich duidelijk
over den volkswil uit„Het Bataafsche
Volk, zig vormende tot een ondeelbaren
Staat, en beseffende, dat het voornaame
bederf van alle Regeeringen gelegen is in
de miskenning der natuurlijke en gehei
ligde rechten van den mensch in de maat
schappij, verklaart de navolgende stellin
gen als den wettigen grondslag, waarop
Het zijn Staatsregeling vestigt, en ?.ls zoo
veel regelen, waardoor Het zijn burgerlijke
en staatkundige betrekkingen wil hebben
gewijzigd."
Het was dus niet alleen het volk dat
in letterlijken zin danste om den Vrij
heidsboom. Neen, de grooten en edelen
des lands dansten mee.
In letterlijken zin. Maar wat nog
erger is ook in de figuurlijke beteeke-
nis des woords.
En de opvolgende jaren hebben geleerd
hoe die Vrijheidsboom niet anders was
dan een Schandpaal waaraan het dansende
volk allengs werd vastgeketend.
De Revolutie had vrijheid, gelijkheid en
broederschap belooft}zij bracht metterdaad
despotisme, ongelijkheid en broedermoord.
En wel was Napoleon, zelfs door
Bilderdijk als de held bezongen die de
Revolutie verpletteren zou, tusschen heide
getreden. Doch zijne regeering vooral
was een en al despotie.
Slechts vier jaren gunde hij Nederland
zijne nationale vrijheid. Daarna maakte
hij het gelijk Schimmelpenninck, de
raadpensionaris, overgrootvader van ons
vroeger vrij-antirevolutionaire kamerlid
voor Amersfoort, het noemde tot een
„uitmergelend instrument ten zijnen dienste"!
Hij keerde zich dan ook niet tegen de
Revolutie, maar besteeg zeiven dat heest,
nam het met zich „ter jacht op koningen
en volken en liet het rusten in zijn scha
duw".
Men vergelijke hier even het „Napoleon"
van Bilderdijk met het „Napoleon" van
da Costa.
Of deze laatste hem ook beter dan de
eerste begrepen heeft.
En dat met Napoleons val de Revolutie
niet ten onder gebracht was, werd al
spoedig duidelijk.
De fout der vorsten dier dagen was dat
zij niet reformatie, maar restauratie, niet'
herstel der toestanden naar Gods Woord,
maar terugkeer tot den toestand vóór 1789
beoogden.
Op bedenkelijke wijze, schoon zonder 't
te zeggen, werd ook reeds door hen de
valsche spreuk: macht gaat hoven recht
in toepassing gebracht.
Tegen dien restauratiegeest der vorsten
van 1815, was de revolutie-geost der vol
ken van 1830 het schrikkelijk protest.
En dat niet maar zoo op eenmaal.
Al die jaren dat de Revolutiegeest ge
temd heette, had het monster der revo
lutie, schoon onder den voet, zijn heilloos
en noodlottig werk voortgezet. Meer dan
ooit werden de beginselen der Revolutie
door staatslieden en letterkundigen onder
jong en oud, onder rijk en arm verbreid.
Van 1830 tot 1848 was het een tijd
perk van beroering. Toen vooral worden
de beginselon der Revolutie gestelseld op
elk gebied. Zolfs de kerk bleef er niet
vrij van.
De Reveil en de Afscheiding waren de
geestelijke elementen die er tegen reageer
den doch het groote kwaad bleef onge
stoord voort eten. En zoo werd in het
noodlottige jaar 1848 de theorie tot daad.
Weer dansten de volken om den Vrij
heidsboom, en bonsten de vorsten van hun
tronen.
Het was gelijk Da Costa klaagde in zijn
Vijf en twintig jaren":
«Achttienhonderd acht en veertig
en de band der Staten sprong,
en de dam werd doorgebroken
die de Omwentlingszee bedwong
Legioenen volksvertreders
zijn gewapend opgestaan
Troonen vielen, Vorsten vloden,
schatten smolten en vergaan."
Wel werd voor burgeroorlog ons land
genadig bewaard, dank zij ook de kloeke
daad van den Tweeden Willem die zijn
volk een grondwet schonk.
Doch ook in ons land waren 't de Li
beralen die met hun vrijzinnige pers het
volk vergiftigden.
Men denke aan de Arnhemsche Courant
met haar schandelijk feuilleton tegen den
tiran Melliw (Koning Willem!) gericht.
Men denke aan de oproertjes in de groote
steden, waai' met behulp van straatkeien
de zoogenaamde vrijzinnigheid werd afge
dwongen.
De revolutie, thans in liberalisme tot
openharing gebracht, zegevierde en bleef
tot op onzen tijd, zij 't ook in herhaalde
gedaanteverwisseling, de overheerschende
macht.
Want »het liberalisme", laat Groen van
Prinsterer, de christelijk historische wijs
geer en profeet, het ons weer zeggen, »het
liberalisme in den historischen-wetenschap-
pelijken zin, is dit stelsel der Revolutie,
ten uitvoer gelegd of naar de omstandig
heden getemperd. Het is de vrijzinnigheid,
die zich van onveranderlijke wet en opper
sten wetgever vrij waant."
Vrijzinnig heette de grondwet, die de
volkswil, bij monde van het liberalisme,
in 1848 den Koning voorlegde, en de natie
oplegde.
Het goede dat in die nieuwe grondwet,
uit vrees nog voor de reactie der Chris
telijk historische volksconcientie, werd in
gevoegd of uit de oude wet overgenomen,
behoeft daarom niet miskend.
Maar de oorsprong dier grondwetsher
ziening was dan toch, gelijk Groen ze
noemde, i>r evolutionairin de heteekenis,
niet van 1572 en 1813, maar van 1795 en
1830, en, ik mag er met nadruk bijvoe
gen, van 1848. Zoodat de overheid, zoo
dat de Koning en de Staten-Generaal be
schouwd en behandeld werden als door
het volk geconstitueerde magton, aan het
volk verantwoordelijk, en wier voortduring
aan den volkswil, aan den constitueerenden
souverein ondergeschikt blijft."
En wij zeggen het hem met leedwezen
na: »De hoofdsom der zaak is dat men
de leer der vollmowereiniteit in praetjjk
gebragt heeft. De volksoppermagt zeg ik,
met haar verderfelijken onzinniet de leer,
op Nederlandschen bodem geenszins onbe
kend, dat ook een volk regten bezit, die
een dwingeland niet ligt op den duur
straffeloos vertreedt."
Zoo maakte men de wet tot bron van
het gezag.
Maar de uitkomst heeft geleerd, ook in
ons dierbaar vaderland, hoe deze leer en
hare toepassing de Volkswil en de Wet
bronnen van het gezag alle gezag op
losse schroeven heeft gezet.
Het liberalisme is reeds lang in socia
lisme verloopen en heeft eensdeels de con-
sekweuties van zijn leer aanvaard, ander
deels, met loslating zijner theorie de red
dende hand aangegrepen die het uit de
impasse uit deze blinde steeg wil zien
te redden.
Wij hebben een Christelijk ministerie
dat r.iet alleen door zijn program, maar
ook door zijn schoone belijdenis, voorzoo
ver 't antirevolutionair is, vertrouwen wekt.
De leer dat niet in den Volkswil, noch in
de Wet, maar in God de Bron ligt van
het gezag.
Zal echter dit ministerie iets vermogen,
dan moet ons volk medewerken, ons Chris
tenvolk dat waken en bidden, en zoo
noodig strijden moet, maar zoo immer mo
gelijk studeeren moet. Studeeren, allereerst
in zijn Bijbel, waarin de goddelijke ele
menten ook voor zijn staatkundige belijdenis
verborgen zijn. En dan in die geschriften
van Christenmannen als Groen en Da Costa,
Kuyper en Lobman, Fabius en Anema, die
de beginselen naar den Woorde Gods tracht
ten te ontvouwen. En waar het daartoe
de gelegenheid mist zich laten voorlichten
door zijn Pers en zijn Kiesvereeniging. De
Christelijke School bevorderen en allen
arbeid die bestrijding van den geest der
Revolutie bedoelt in den weg Gods steunen
met alle kracht.
Opdat onder ons en in ons steeds meer
leve de waarheid, dat niet uit den Volkswil,
en niet uit de Wet, maar uit God is alle
gezag, op alle terrein des levens. In huis,
in school, in kerk, in staat, in maatschappij,
in werkplaats, overal waar «gehoorzamen
om Godes wil" de eerste boodschap is.
VERGADERING
van den Middelburgschen Gemeenteraad
van 30 October 1901.
Afwezig de heer Snouck Hurgronje.
Een adres van M. Buijsman om weer-
kaartjes te mogen aanplakken van het
Kon. Meteorologisch Instituut; een inzake
verbod in rij Simpelhuisstraat van de zijde
der Noordstraat van G. H. Rengs en M. v.'
Hildernisse; en een van H. M. v. Visvliet
om pensioen worden in handen van B. W.
gesteld.
Aangehouden wordt het verzoek van het
bestuur der naamlooze venootschap The
Vitrite Worlcs om wijziging van het erf-
pachts-contract betreffende eenige gebouwen
en gronden, vroeger door de Commercie
Compagnie bezeten, en wel om dat te willen
verlengen tot en met 30 April 1942, met
bepaling dat voor het tijdvak van 1 Mei
1917 tot en met 30 April 1942 de erf-
pachtsprijs worde vastgesteld op f 800 's
jaars. Eveneens dat van C. J. Stomps om
gasaanleiding aan den Seissingel.
Vervolgens wordt de gemeentebegrooting
afgehandeld, en wel de inkomsten.
Bij hoofdst. II art. 1 stelt de heer Wis
boom Verstegen voor f 200 meer uit te
trekken, voor eventueele huur van het huis
in de Giststraat. Na bestrijding door den
heer v. Dunné, wijl hier alle zekerheid
ontbreekt, en den heer Sehorer die de zaak
ook wel eenigszins prematuur vindt, trekt
de voorsteller 't in.
Bij hoofdst. Ill art. 1 marktgelden, vraagt
de heer Wisboom Verstegen of B. W. nog
een voorstel denken te doen tot afschaffing
der kermis. De Voorzitter antwoordt ont
kennend; er is immers ook nog een contract
loopende met een ondernemer van ver
makelijkheden, waarop de heer Wisboom
Verstegen antwoordt dat dit elk jaar kan
verbroken worden.
De post wordt goedgekeurd. Bij Hoofdst.
III afd. 2 vraagt de heer Cratama waarom
gebruikers van muntgas geen vermindering
van den gasprijs ontvingen, warrop de heer
Sprenqer wijst op de voordeeliger conditie
dezer verbruikers, zij toch betalen geen
'leiding of meterhuur enz.
Aangenomen wordt zonder hoofdelijke
stemming een voorstel van den heer De
Veer om wanneer de kolenprijs zoo blijft
dalen bij een volgende begrooting den gas
prijs te verlagen.
De gansche begrooting is ten slotte aan
genomen in ontvang en uitgaaf f 587,731,99.
Opgelost wordt vervolgens de quaestie
der uitwonende onderwijzers, door aanne
ming met 10 tegen 6 stemmen van 't
voorstel-v. Dunné om wat betreft de
in werking treding van het verbod voor
lien die op 1 Oct. 1901 huiten de gemeente
wonen op 1 Mei 1902 te bepalen dat de
raad om bijzondere redenen vergunning
geven kan om verlenging van dien termijn
toe te staan. Hiertegen stemmen de heeren
Van TeijlingeD, Van der Swalme, Wisboom
Verstegen, De Rijcke en De Veer.
Aan de orde komt eene door B. W.
voorgestelde wijziging in de gemeentebe
grooting teneinde de ontv. en uitg. voor de
gasfabriek met f 1628 te verhoogen voor
door den inspecteur van den arbeid aan
de fabriek noodig geoordeelde verbeteringen,
onder meer een stortbadinriohting.
Deze laatste vindt bestrijding bij den
heer V. d. Ree, verdediging bij den heer
v. Dunné, die er op wijst dat den menschen
die in warme lokalen arbeiden en veel met
steenkolen in aanraking komen, ook uit
sanitair oogpunt, een zoodanige gelegenheid
om zich te reinigen en te verfrisschen
toekomt.
Zij wordt ten slotte met 13 tegen 3
stemmen toegestaan.
Op voorstel van B. en W. worden inge
trokken de tot wederopzeggens verleende
vergunningen tot plaatsing van een licht-
kozijn in den zijgevel van het aan het
waaggebouw grenzend huis op de Balans
D 4 aan L. C. Hondius en tot het
hebben van uitgangen van de perceelen in
de Wagenaarstraat D 90 en 91 op het waag-
plein aan J. Compter.
De verg. is daarna gesloten.
Geen nieuws dan enkele berichten in
telegramstijl. Dannhauser die te Babanargo
met een commando staat, krijgt dagelijks
versterkingen uit het binnenland van Trans
vaal en is blijkbaar van plan, zich in Zoeloe-
land te voorzien van mondkost en vee. Er
worden voortdurend schoten gelost tusschen
de Boeren en de inlandsche verkenners van
de Engelschen. Ten noorden van Madhoz
is er een schermutseling geweest waarbij
de Zoeloesche verkenners zijn teruggeslagen.
Uit dit telegram ziet men dat de Engel
schen het tegenwoordig niet eens meer
noodig vinden om het feit te bemantelen
dat zij de Kaffers gewapend hebben en
zich vrijelijk van dezen tegen de Boeren
bedienen.
Het gevecht tusschen Von Donop en De
la Rey is geleverd tusschen Wonderfontein
en Zeerust, ten N.-O. van Mafeking, en
liep uit op eene schitterende overwinning
der Boeren. De verliezen der Engelschen
bedroegen 4 officieren en 37 man gedood,
7 officieren en 72 man gewond 2 officieren
en 34 man gevangen genomen. Een kanon,
3 wagens met munitie en 12 wagens met
levensmiddelen vielen in handen der Boeren.
De verliezen der Boeren zijn eveneens aan
zienlijk. Rustenburg wordt weer bedreigd
door De la Rey.
De kolonne van kolonel Crabbe is te
Uniondale aangekomen na het «overschot"
van de commando's van Scheepers, Bouwers
en Pijpers nagezet te hebben. Onderweg
zijn de Engelsche troepen op Boeren ge
stuit die bezig waren met oogsten. De
Boeren heeten weer erg in het nauw.ge
bracht te zijn door Crabbe.
Een inzender in de Reichsboten schat
dat de Boeren, die ten tijde van
hun grootste sterkte 54,800 man telden,
in het geheel 40,000 man aan dooden, ge
wonden, gevangenen, overgaven en vluch
telingen hebben verloren, zoodat er nog
ongeveer 14,000 man in het veld zouden
staan. In dit cijfer zijn echter niet be
grepen de Afrikaanders, die zich in de
Kaapkolonie hebben aangesloten.
«Terwijl de Engelschen zegt de schrij
ver aan dooden 5 pet., aan gevangenen
2,8 pet., aan invaliden 14 pet., aan gewon
den 6 pet., hebben verloren, dus een totale
verzwakking van hun legermacht met meer
dan een vierde, hebben de Boeren aan
dooden 8 pet., aan gevangenen bijna 50 pet.
en in het geheel omstreeks 77 pet. ver
loren. Proeentsgewijs berekend zijn de
verliezen van de Boeren hooger dan die
van de Engelschen. Men bedenke echter
dat er aan Engelsche soldaten omstreeks
350,000 man naar Zuid-Afrika zijn gezon
den, terwijl de Boeren maar 54,800 man
hadden. Elk verlies moet voor de Boeren
dus bijna de zevenvoudige waarde van de
Engelsche verliezen hebben.
Als wij dit bedenken, krijgt de zaak
dadelijk een heel ander aanzien. Boven
dien krijgt men uit de verliezen van beide
partijen over liet laatste jaar reeds de
zekerheid dat het voor de Boeren niet
slecht staat, want sedert den 31 sten Decem
ber verloren zij maar ongeveer 800 dooden
en 3800 gevangenen, terwijl de Engelschen
aan dooden alleen meer dan 10,000 en aan
gevangenen ook nog meer dan 2000 man
verloren, dus een verzwakking ondergingen
die bijna driemaal zoo groot was als die
van de Boeren."
Potgieter, de gewezen burgemeester van
Pretoria, heeft, te Weenen in een vraagge
sprek verklaard, dat het eind van den
oorlog nog onmogelijk was te voorzien,
daar er nog tusschen de twintig- en vijf-
en-twintigduizend Boeren te velde stonden.
«Ik ben teruggeslagen. Verbrand uw
papieren, verniel uw schietvoorraad en
beding dan zoo goed mogelijke voorwaar
den van de Boeren, uadat ik mij zelf aan
de Toegela heb versterkt."
Dit waren, volgens de National Review,
de bewoordingen van het heliogram dat
Bulier aan White moet gezonden hebben,
toen de nood in Ladysmith op het hoogst
was gestegen.
Het bovenstaande had in ons Vrijdagno.
moeten staan, doch moest wegens plaats
gebrek wachten.
Hadden wij een dag gewacht met 't
schrijven van 't overzicht, wij hadden
kunnen beginnen met groot nieuws.
Er is namelijk Donderdagnacht door de
Boeren bij Bakenlaagte een aanval op de
Engelschen gedaan, waarbij zij, ondanks
den dichten mist ongeveer 200 tommy's
wisten neer te leggen. Aan Engelsche
zijde sneuvelden 12 officieren en werden
er 15 gewond. Ook de dappere kolonel
Benson sneuvelde. Hij had in de laatste
maanden met grooten ijver en moed de
Boeren vervolgd, en verscheidene kampen
verrast en weggevoerd.
Nu werd hij op zijn beurt verrast.
Eigenaardig is het dat hi) vreesde voor
ernstige verliezen, voordat deze hem werden
toegebracht, en dat hij zijn kanonnen niet
op de aanvallers liet spelen, maar ze ver
stopte. Beide kanonnen werden dan ook
door de Boeren genomen, benevens eenige
wagens met proviand en munitie.
Deze door Botha zeiven geleverde aan
val heeft zegt Reuther geleid tot
een der meest bloedige en verwoede ge
vechten van den oorlog. Botha trokvan
de Zoeloelandgrens naar het noorden terug
met zijn mannen en vereenigde zich met
een groot commando dat daar was bijeen
gebracht. Vervolgens wachtte hij een gun
stige gelegenheid af om Benson's eollonne
te overweldigen in een geïsoleerde stelling
De gezamenlijke Boerenmacht wordt op
duizend man geschat. De aanval werd
eerst ondernomen op Benson's achterhoede
op 30 October, terwijl de colonne op marsch
was. Reeds iD den aanvang van het ge
werd Benson doodelijk gewond en stierf.
Majoor Wools Sampson nam het hevel
over, verzamelde dadelijk zijn trein, nam
een verdedigende stelling in binnen 500
yards van eenige schansen die door de
Boeren waren gereed gemaakt.
De beide kanonnen waren zoo goed ge
plaatst dat geen van heide partijen ze
kon bereiken, hoewel de Boeren wanhopige
pogingen deden om de geheele macht te
overweldigen door herhaaldelijk storm te
loopen op de Britsche linies. Zij werden
even dikwijls met zware verliezen terug
geslagen. De verdediging werd hardnek
kig en met succes den geheelen volgenden
dag en nacht volgehouden, totdat kolonel
Barter van Bushmanskop na een heelen